Mementje DONDERDAG 12 JUNI 1941 32ste Jaargang No. 9971 S)e£cld^clve0oii^cmt Telefoon: Redactie 20015. Administratie 20935. m Bureaux Papengracht 32. Giro 103003. Postbus 1L DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Hoofdredacteur: Th. Wilmer, Leiden. V Individu en gemeenschap Er zal wel cttder onze lezers niemand zijn, wien het nog niet duidelijk is, dat wij erkennen, dat in het verleden het indivi dualisme de rechten van de gemeenschap op velerlei wijze heeft verdrongen, per soonlijke belangen op velerlei terrein heeft doen overheerschen ten koste van het al gemeen belang; en dat wij, koste wat het kost, dien verleden tijd als volmaakt verleden willen beschouwd zien, niet meer terug willen! In staatkunde, in sociale verhoudingen, in de economie móeten worden hersteld, ten volle erkend de rechten van de ge meenschap. Dèt is het standpunt, ook vóór den oor log door ons ingenomen. Dat is de leer der verheugend verschijnsel! den laatsten tijd onder ons opnieuw in veler belang stelling getrokken bekende pauselijke en cyclieken. Het individualisme moet plaats maken voor het solidarisme, of wil men het an ders zeggen: voor het socialisme, het ge zond socialisme. Maar: nu hoede men zich voor exces sen, overdrijvingen! Een te felle, een onredelijke, on natuurlijke reactie op het individua lisme zou reeds na korten tijd datzelfde in dividualisme als reactie terugroepen. Wij moeten zorgen, dat mèt het indivi dualisme niet de redelijke, de natuurlijke rechten van het individu worden bestreden en wèggewerkt! De individualistische opvatting is, dat de mensch alleen maar individu is, of dat deze zijde van zijn wezen primair is, dat hij zichzelf af is, zichzelf voldoende is, dat hij onbeperkt zelfstandig is. W ij zien individu en gemeenschap naast elkander, elk met eigen rechten. Het indi vidu gaat niet op in de gemeenschap als ware het rechteloos. Individu en gemeen schap zy'n op elkaar aangewezen, maar als zelfstandige grootheden van elkaar te on derscheiden. Beiden zijn ze zelfstandige werkelijkheden met eigen taak, eigen doel, eigen rechten en een eigen gebied van handelen. De individueele menschen hebben van nature een zekere mate van vrijheid. Die vrijheid echter mag worden ingeperkt ter wille van de gemeenschap, mag worden in geperkt, wanneer en in zooverre het ge- meenschtpsbelang dit vraagt. Waar echter de grenzen van het algemeen welzijn ein digen, strekken zich de persoonlijkheids rechten van het individu uit. Dr. A. Hollenberg geeft o.L zéér duide lijk aan de grenzen van de rechten van in dividu en gemeenschap in het volgende voorbeeld: „Bij een misdrijf zal bijvoorbeeld nage gaan moeten worden, of iemand het leven of slechts gedurende korteren of lange- ren tijd de vrijheid ontnomen mag worden om herhaling door den betrokkene of na volging door een ander te voorkomen; in hoever hier dus algemeen belang op het spel staat, maar ook in hoever ingrijpen noodig is, om aan den eisch van het alge meen belang te voldoen. Want er mag niet verder worden gegaan, dan strikt door het algemeen belang geëisoht wordt, aange zien van nature tot zoover de rechten en vrijheden der individueele personen be schermd en onaantastbaar zijn en ook slechts tot zoover van nature de bevoegd heden van den staat gaan. Als met een minder vèr strekkende eisch of met het geheel achterwege laten van den eisch tot opoffering van persoonlijke belangen het algemeen welzijn evenzoo gediend, althans niet in meerdere mate geschaad wordt, dan mag geen verdere eisch gesteld worden." Als wij aldus de begrippen omtrent rech ten van individu en van gemeenschap klaar voor den geest houden, zullen wij ze genrijk kunnen medewerken aan den op bouw van een nieuwe gemeenschap, van een nieuwen tijd, waarin meer dan in het verleden worden erkend de rech ten van het volk, de rechten van de ge meenschap. VASTE PERCENTAGES VOOR AFSCHRIJVINGEN ONAFHANKELIJK VAN DE GEMAAKTE WINST Naar het „Vaderland" officieel ten Departemente van Financiën verneemt, zijn er zeer binnenkort nadere rege lingen te verwachten, als aanvulling op het besluit betreffende de nieuwe Inkomstenbelasting, houdende richt lijnen ten aanzien van de afschrijvin gen bij bedrijven en ondernemingen. Hierbij zullen bepaalde percentages worden vastgelegd. Deze percentages zullen geen enkel verband houden met den omvang van de gemaakte winst. 5)e ffititóe&e 'umat in Syaë De beteekenis van Beiroet TWEE HONDERD KILOMETER VAN CYPRUS. (Van onzen V.PH.-correspondent ANKARA, Juni 1941. Door den iniet onverwachten overval van de Engelsohen op Sy rië staat Beiroet thans in het mid delpunt dier belangstelling. Zij ligt toch op betrekkelijk geringen af stand van de grens van Palestina, vanwaar de Engelschen hun op- rnarsch zijn begonnen en sipeelt een igroote rol in het economische zoo wel als het politieke leven van Sy rië. Zal de hoofdaanval van den vijand zich op deze stad richten? Het tegenwoordige Beiroet heeft zich in den loop van zijn twee duizend jaar oude geschiedenis, ontwikkeld uit het oude Be- rytos. Meer dan een dozijn malen heeft de stad in puin gelegen; en meer dan twaalf maal ook is zij, evenals de Fhenix, uit de asoh herrezen. Hieruit kan men reeds be sluiten, dat de grond, waarop Beiroet staat, van groote beteekenis is, zoowel uit geo grafisch, militair, politiek en economisch oogpunt. Wie beerschten over deze strook land, doe zich uitstrekt tusschen de Georgbaai aan de Middellandeche Zee en de vrucht bare hellingen van den Libanon? Reeds lang voor het begin onzer jaartelling hiel den daar de vorsten van de Syrische step pen volk en verblijf; daarop kwamen de Ro meinen, de Arabieren, de Koningen van Jeruzalem, de Turken, de kruisvaarders, de Droezen, de Turken, de Russen, de Egyp- tenaren, vervolgens opnieuw de Turken. Na den wereldoorlog scheen een nieuw tijdperk voor Syrië te zullen aanbreken: het werd onder mandaat van Frankrijk gesteld. Dezen vestigden den zetel van hun bewind' over Syrië en den Libanon in Beiroet. In den tegenwoordigen oorlog werd een leger samengetrokken in Syrië onder be vel van Generaal Weygand, dat echter nooit in actie is gekomen. Beiroet, centrum der geestelijke krachten. Oudheidkundigen zijn reeds jaren lang bezig, de diep onder de aarde verborgen steenen getuigen van een zoo sterk bewo gen verleden weder voor den dag te halen. Alles, wat in het Syrische rijk aan geeste lijke krachten bestaat, heeft zijn centrum in Beiroet. De aantrekkingskracht, welke van dit gebied uitgaat, openbaarde zich voor het eerst in de tweede helft van de vorige eeuw; toen werd in Beiroet een hoogeschool gesticht, aan het hoofd waar van Amerikaansche professoren «stonden. Enkele jaren later traden de Franschen als concurrenten op; zij openden een eigen Universiteit, die weldra door de beste krachten van de Syrische jeugd werd be zocht. Deze voorbereidende universitaire opleiding heeft er veel toe bijgedragen, om de politiek der sedert 1922 aan het hoofd staande mandaatregeering te ver lichten, want hoewel er in den beginnen vrij heftige strubbelingen voorkwamen met de Syrische nationalisten, is de Fraai- sche invloed langzaam maar zeker voort durend toegenomen. Beiroet heeft echter niet alleen groote geestelijke en politieke beteekenis, doch vormt tevens een belangrijke economische factor. In Beiroet begint die spoorlijn naar Damascus en Aleppo. Het grootste deel van het Syrische overschot aan zijde, olijfolie, katoen, zeep, rozijnen, vijgen en vee wordt in de 'haven van Beiroet verladen. Zoolang de Engelsohen in Palestina zitten, hebben zy alle krachten ingespannen om Beiroet te berooven van zyn plaats als voornaam ste haven van het Oostelijke bekken van de Middellandsohe Zee. Engelsche toeleg niet gelukt. Alle Engelsche pogingen in die richting hebben echter schipbreuk geleden, hoewel zij al het mogelijke deden om het scheep vaartverkeer naar Haf ia te trekken en de verbindingen met Irak en Iran over Pale stina te leiden. Het mislukken der Engel sche plannen in die richting moet onge- twfeld voor een deel worden toegeschre ven aan het feit, dat de petroleum van Mosoel voor de eene helft naar Haifa werd gevoerd en voor de andere helft naar de in de nabijheid van Beiroet gelegen haven Tripoli. Beiroet vertoont het gewone beeld van een in wezen Oostersche stad: eenvoudige, lage huizen met platte daken, waarboven de slanke torens van de minarets uitste ken. De stad ligt in een aangename omge ving en is omringd door pijnboom woud en; zy telt ongeveer 90.000 inwoners. Op niet verren afstand liggen de plaatsen Saida, Damascus, Horns, Hama en Tripoli Op een afstand van twee honderd kilometer uit de kust ligt het eiland Cyprus, dat onder Engelsoh beheer staat. Op dit oogenblik zijn de berichten om trent den strijd in Syrië nog min of meer tegenstrijdig; er valt niet uit op te maken, of Beiroet direct gevaar loopt. Er kan ech ter geen twijfel aan bestaan, of de Fran- schie Hooge Commissaris, Generaal Dentz, zal uitgebreide maatregelen ter verdedi ging hebben genomen. WAT ANDERE BLADEN SCHRIJVEN GELD ZONDER GOUD. In Het Gemeentebest, „maand blad voor het Nederlands Volksgeheel en tot Bevordering van de Volksgemeen schap", schrijft J. S. Carmiggelt een artikel over „Geld zonder goud". Wij citeeren hier het slot van het artikel: „Amerika wil na de oorlog aan alle lan den wederopbouw-credieten toestaan, zoo veel als men maar wil en waarschijnlijk nog meer, maar de landen zullen deze leeningen moeten aanvaarden in goud, be rekend volgens den prijs van het Federal Reserve System. Alle regeeringen zullen de „gentle hint" krijgen een deel van dit goud te besteden aan den wederopbouw van hun geldwezen op basis van den gouden stan daard. Amerika zal voor alle vormen van rationalisatie van het mechanisme van den gouden standaard te vinden zijn. Het zal wèllicht medewerken aan de oprichting van een gezonde oppercirculatiebank voor efficiente goudclearing. Het zal bankstatu- ten aanbevelen, welke ruimte laten voor conjupctuurpolitiek op grooten schaal, doch voor ametallisme zal het niet te vinden zijn. Indien Duitschland den oorlog wint is er van de vervulling van den Amerikaan- schen wensch waarschijnlijk geen sprake. Het goudlooze geldstelsel, dat thans in oorlogstijd zijn werk doet. zal in vredestijd nog beter kunnen functioneeren. Maar, als de oorlog anders uitvalt, zullen de landen zich duidelijk voor den geest moeten stel len, of zij zich opnieuw aan de ongewisch- heden van den gouden standaard zullen overgeven, dan wel of zij zich de ervarin gen met het door Duitschland ingevoerde goudlooze geleide geldstelsel ten nutte zullen maken. Het Is onze meening, dat bij den weder opbouw het goud niet alleen gemist kan worden, doch dat het herstel van den gouden standaard den opbouw van een stabiel economisch systeem zou belemme ren." VOTERS. In Lichtflitsen' teekent Henri de Greeve pr., het onaangename geslacht der vitters: „De echte vitters vindt men bij dienst kloppers, die, bij gebrek aan geest, groeien in de letter. Zij loeren op een fout, een tekort. Het is hun een wellust als zij aan merking kunnen makcw\ op een vlek, een inktspat. Hun dag is goed als zij een of meerderen hebben kunnen betrappen op een, zij het nog zoo onaanrekenbare, van omstandigheden afhankelijke onnauwkeu righeid. Iemand kan zich verlaten omdat de brug open was de tram in gebreke bleef. De een vit op kleeding, de ander vit op het eten, een derde vit op de pret. Ze denmeesters zien gaarne en gemakkelijk wat uitgelaten pret aan voor ergerniswek kende lichtzinnigheid. Zij kunnen de zon niet in het water zien schijnen. Een vitter in het huisgezin bederft de jeugd en vréugd van allen. Een vitter in de familie stookt ruzies en verwijdering die in geen jaren goed te maken zijn. Wanneer een of an dere bazige oom of tante zich geroepen achten de eer van de familie en den goe den naam van het geslacht te bewaken hebben zü eiken dag reden om een andere kwestie aan de orde te stellen. Zij be moeien zich met de verlovingen van alle neven en nichten, gaan eens „praten" bij de ouders van het jonge geslacht, omdat ze van den een dit over den ander dat ge hoord hebben. Zij hebben overal hun spionnen zitten en vangen overal wat op. Is de familie gefortuneerd en telt zij een gezin, wien het minder goed ging, dan kunnen deszelfs leden zich voorbereid houden op de critieken en de aanmerkin gen van de bewakers der familie-traditie. Zjj krijgen raad, plus de noodige aanwij zingen om toch vooral zuinig te leven, geen „overbodige" uitgaven te doen. ter wijl de bezorgde voogden en voogdessen het er goed van nemen. Als het verarmde gezin van de toegestane gelden met zijn allen een goedkoop bioscoopje hebben ge nomen, komen direct de hoogmogendheden in beweging en schreeuwen schandaal. „Je begrijpt toch wel dat, als je ondersteuning noodig hebt om te leven, je dit geld niet kan weggooien(!) aan den bioscoop". Alsof arme menschen, juist om hun groote mi sère, afleiding en droomwereld niet veel harder noodig hebben dan de gesitueerde deftigheden, die zes weken nemen om zich te ontspannen van hun goed gevoed leven. tut soort vitters vindt men overal, in gezinnen, scholen, deoartementen, ambte narij, besturen, families. Zij zi.in hinder lijke lastposten, ook al zal dikwijls de be doeling goed zijn. Als hun vitzucht gebo ren wordt uit een benepen geest, een valsch geweten, zullen zij goed doen zie te laten voorlichten door een verstandig mensch, die levenservaren is". EENHEID IN DE BEOEFENING DER HEEMKUNDE De bond voor Heemkunde heeft dezer dagen een circulaire doen uitgaan, waar aan wij het volgende ontleenen: De vele vereenigingen, die-zich op heem kundig terrein bewegen, moeten gaan in zien, dat alleen dan iets te bereiken zal zijn, wanneer de handen ineengeslagen worden en op die wijze vele krachten en middelen beschikbaar komen voor de bescherming, bestudeering en verzorging van ons heem. Dan alleen is veel te bereiken op het ge bied van de streektaal en streekgeschiede nis, oudheidkunde en praehistorie, natuur- en landschapsbescherming, volkskunst folklore, zeden en gewoonten, kortom alles, wat met de heemkunde samehhangt. Wat liggen daar prachtige vooruitzich ten wat betreft de verfraaiing van ons landschap, van onze dorpen en kleine en STEUN AAN DE NEDERLANDSCHE TOONEELSCHRIJFKUNST Een oproep van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten. De Secretaris-Generaal van het Departe ment van Volksvoorlichting en Kunsten stelt voor alle Nederlanders, die den drang in zich gevoelen voor het eigen- heemsche tooneel te schrijven, de gelegen heid open vóór den lsten Augustus van dit jaar een werk van hun hand aan het De partement in te zenden. Nadat uit deze inzendingen een keuze is gemaakt, zal het hoofd der afdeeling theater en dans de op voering van het beste en geschiktste stuk (eventueel stukkken) door een beroepsge zelschap, als ook de eventueele opneming in het speelplan financieel begunstigen. Bovendien zullen naast een vergoeding van onkosten enz. aan de uitverkorenen de talentvolle geroepenen, wier werk nog niet kan worden bekroond, een blijk van aanmoediging genieten. De stukken, die voor opvoering in aan merking komen, dienen vakkundig ge schreven te zijn, geboren uit den Neder- landschen geest. De aanmoediging zal gelden hem of haar, die ongeacht techniek of ervaring blijk gegeven heeft van een belofte te zijn voor het tooneel in volkschen geest. De beoordeeling ge schiedt door den leider van het dramatur gisch bureau. Met de schrijfmachine duidelijk leesbaar getypte manuscripten zijn vóór 1 Augustus 1941 in te zenden aan het hoofd van de afdeeling theater en dans van het Departe ment van Volksvoorlichting en Kunsten, Prinsessegracht 21, Den Haag. Instelling van een drie- jaarlijkschen Breerooprijs. De Secretaris-Generaal van het Departe ment van Volksvoorlichtingen en Kunsten deelt mede, dat ingesteld is een driejaar- lyksche prijs ter herinnering aan onzen grooten Nederlandschen tooneelschrijver Breeroo. Te beginnen met 15 September 1942 zal deze prijs, waaraan een bedrag van 3000 is verbonden, telkens na drie jaar worden toegewezen als erkenning van een be wondering voor het gezamenlijke werk van een Nederlandschen tooneelschrijver, wien door het Departement deze prys waardig wordt geoordeeld. Uiterlijk bewijs van erkenning en blij vend teeken ter aansporing zijn de uitrei king van een eerepenning met den beelde naar van Breeroo. De beoordeeling geschiedt door den lei der van het dramaturgisch bureau der af deeling theater en dans van het Departe ment van Volksvoorlichtinêen en Kunsten. groote steden. Wat is in dit opzicht in de laatste eeuwen al niet bedorven, welk een oneindig groot arbeidsterrein ligt hier voor ons. En denk eens aan het oude handwerk. Hebben onze echte smeden, timmerlieden en meubelmakers hun scheppingsdrang niet moeten wegdrukken onder de aller banaalste serie-artikelen in een warenhuis allerlei, alleen omdat wij ons gevoel voor het volksschoone hadden verloren of het hadden opgeborgen op onzen muffen spin ragzolder van gemakzucht en oppervlak kigheid. Wat weten wij werkelijk nog van de zeden en gewoonten van onze voorouders? Is het niet plicht, dat wij ons veel en veel meer verdiepen in de geschiedenis van ons eigen volk, zooals het is gegroeid en ge worden vanaf de allervroegste tijden, die grijze oudheid, waarover geleerd werd en nog wordt, dat onze voorvaderen gekleed waren in dierenvellen en waarbij we uit ons hoofd leerden, dat hun voornaamste bezigheid was drinken en dobbelen en dat zij zedelijk niet hoog stonden? Wat ligt er nog veel arbeid te doen op het gebied van natuur- en landschapsbe scherming. Al is er veel gedaan, dit ge- geheele werk moet op andere wijze wor den aangevat om het te doen groeien als onontbeerlijk onderdeel van de gansche ge- meenschapszorg. En wat is er voor de ouderen schooner taak dan de liefde en de belangstellign voor het heem te wekken en in te prenten bij de jeugd. Welk een schoone taak ligt hier voor allen, die de jeugd op eenigerlei wijze heb ben te vormen. De school, de jeugdvereni gingen, de arbeidsdienst, zij alle zijn ge meenschappen, bij uitstek geschikt om het zaad te zaaien. Zoo blijft dan het eerste groote doel van den bond: allen die op dit gebied werk zaam zijn bijeen te brengen. Alle krachten, die zich op het gebied der heemkunde be wegen, zoowel landelijke, streeks- of plaats- gewijze vereenigingen, moeten door den bond voor heemkunde worden samenge voegd met waardeering en zooveel moge lijk met inschakeling van al deze organi saties. Waar verschillende organisaties het zelfde werk doen, of waar een betere taak- verdeeling mogelijk is, Snullen we de ge- wenschte verbeteringen in overleg met de oude vereenigingen tot stand trachten te -brerfgen. Alle partieele acties willen wij samenvoegen, omdat wij de dingen nu an ders willen en kunnen zien dan voorheen ^n omdat door een grootere samenwerking veel meer middelen en krachten beschik baar kunnen komen voor de bescherming, de verzorging en de verdere ontwikkeling van wat wij onder hewn willen verstaan. Waar wij mogelijkheden zien, richten wij streeksgewijze afdeelingen op, waarvan de leden dit streven ondersteunen. Wat betreft onze schriftelijke uitingen moge worden opgemerkt, dat binnen den korst mogelijken tijd eenige kleine geschrif ten zullen verschijnen. Het secretariaat van den bond voor heem kunde is gevestigd bij G. A. van Schaik, Haarlem, Vcrspronckweg 100. MINISTER. Ik weet dat de Japanners een ener giek volk zijn en als zij iets doen, dat zij het grondig doen. Nu is er in Ja pan een „Bond .tegen het rooken" en die heeft den Japanschen minister van buitenlandsche zaken verzocht afstand te willen doen van zijn pijp. De bond heeft den minister het vol gende geschreven: „aangezien de heer Matsoeoka door de Japansche jeugd zeer wordt vereerd, is het zeer waar schijnlijk, dat de afbeeldingen van den minister, waarop hy met zijn gelief koosde pijp in den mond staat, de jon gelieden tot navolging van de rookge woonte verleidt." Het valt te verstaan, dat meneer Matsoeoka op dit vriendelijk aanbod niet is ingegaan. Stel u voor, dat hij het wel zou hebben gedaan, dan zou hij morgen een vriendelijk briefje krij gen van den Bond van drankbestrij ders om niet meer te drinken. En daarna van de vegetariërs om geen vleeschspijzen meer te gebrui ken. En van de vereen iging tot bevorde ring van het gebruik van jute zakken om niet meer in shantung of tweed te loopen. En de bond tot veredeling der Ja pansche stadstuintjes zou hem aan het spitten kunnen zetten of bruine boo- nen planten. Men zou dit tot in het oneindige kun nen uitbreiden, maar de vraag rijst: wat is een minister? En dan luidt het antwoord: een mi nister is een man, die zyn volk voert naar de nationale glorie en geen pro pagandist voor koffiesurrogaat, phila- telie en dierenbescherming. WINTERHULP#NEDERIAND Gironummer van de W.H.N. 55 5 3. De Bank van de W.H.N. is Kasver- vereeniging N.V., Amsterdam, Postgiro nummer 8 7 7. Stort op 5553 of 877. DE ARBEIDSVOORWAARDEN IN HET HOTELBEDRIJF. Regeling van loon, werktijd en vacanties. Invoering leerlingenstelsel. Zooals reeds is gemeld, is door verschei dene bonden van werkgevers en werkne mers in het hotel-, café- en restaurantbe drijf een verzoek ingediend tot het bin dend vaststellen van een regeling, als be doeld in artikel 5 eerste lid van de verorde ning op 2171940 van den rijkscommissa ris betreffende de totstandkoming van re gelingen inzake loonen, salarissen en ande re arbeidsvoorwaarden voor het hotel-, res taurant-, café- restaurant en cafétariabe- drijf. In verband hiermede heeft een redacteur van het A. N. P. een onderhoud gehad met den heer F. A. Pfeifer, directeur van het Rijksbureau voor het hotel-, café-, restau rant- en pensioenbedrijf, die in de voor bereiding van deze regeling een belangrijk aandeel heeft gehad. Bij dit onderhoud was ook mr. P. J. M. Aalberse aanwezig, plaats vervangende secrtaris van het college van rijksbemiddelaars, welk college over dit verzoek zal hebben te beslissen. De heer Pfeifer wees op de belangrijke strekking van de ontworpen regeling, om aan het geheele personeel in deze bedrij ven een rechtspositie te geven, waarbij de loonen op een redelijk peil zyn gebracht. Bij deze regeling is de toestand in eenige goed geleide bedryven tot voorbeeld geno men. Het ontwerp voorziet in een vaste ver deeling der verschillende functies, waar voor minimumloonen zijn vastgesteld. Een belangrijke bepaling, waardoor aan vele uitwassen een einde zal worden gemaakt, is ook die, waarbij aan werkgevers of hen, die dezen vervangen, verboden wordt, voor het in dienst nemen of in dienst houden van een werknemer van dezen, of van an deren eenige betaling aan te,nemen. Voorts is vastgesteld, dat het bedieningsgeld eigen dom is van het personeel, waarbij voor het werken op tronc een vaste maatstaf voor de verdeeling is opgenomen. Een belangrijke vooruitgang vormt ook het voorschrift, dat de werkgever aan het personeel een vastgesteld belooning moet uitkeeren naast het bedieningsgeld (fooi), dat het bij de uitoefening van zijn functie ontvangt. Een algeheele afschaffing van het fooienstelsel is in het ontwerp nog niet op genomen, doch bovengenoemd voorschrift kan worden beschouwd als een eerste stap in die richting. De thans ontworpen regeling heeft be trekking op hotels, restaurants, oafé's, ca fé-restaurants en cafétaria's. Ónder café- taria's worden ook automatieken, snelbuf- fetten, broodjeswinkels en dergerlijke ver staan. Uitdrukkelijk wordt in de regeling be paald, dat tot de functie van een kellner mede behoort het mastiek maken, waarbij onder het mastiek maken wordt verstaan' het 'gereedmaken van tafels, het schoon houden van aschbakjes en dienbladen, het nawryven van glas, aardewerk en tafel zilver, en het stofvrij houden van tafels, ta fellampjes, stoelen en ruiten en soortgelij ke werkzaamheden. Tot het mastiek ma ken behooren echter niet en hiermee wordt een oude twistvraag tot oplossing gebracht de grove werkzaamheden, als het dweilen en boenen van vloeren, het zeemen van ruiten, het stofzuigen van vloerbedekking en meubilair, en derge lijke.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 1