Mementje
DONDERDAG 12 JUNI 1941
32ste Jaargang No. 9971
S)e£cld^clve0oii^cmt
Telefoon: Redactie 20015. Administratie 20935. m Bureaux Papengracht 32.
Giro 103003. Postbus 1L DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Hoofdredacteur: Th. Wilmer, Leiden.
V Individu en gemeenschap
Er zal wel cttder onze lezers niemand
zijn, wien het nog niet duidelijk is, dat wij
erkennen, dat in het verleden het indivi
dualisme de rechten van de gemeenschap
op velerlei wijze heeft verdrongen, per
soonlijke belangen op velerlei terrein heeft
doen overheerschen ten koste van het al
gemeen belang; en dat wij, koste wat het
kost, dien verleden tijd als volmaakt
verleden willen beschouwd zien, niet
meer terug willen!
In staatkunde, in sociale verhoudingen,
in de economie móeten worden hersteld,
ten volle erkend de rechten van de ge
meenschap.
Dèt is het standpunt, ook vóór den oor
log door ons ingenomen. Dat is de leer der
verheugend verschijnsel! den laatsten
tijd onder ons opnieuw in veler belang
stelling getrokken bekende pauselijke en
cyclieken.
Het individualisme moet plaats maken
voor het solidarisme, of wil men het an
ders zeggen: voor het socialisme, het ge
zond socialisme.
Maar: nu hoede men zich voor exces
sen, overdrijvingen!
Een te felle, een onredelijke, on
natuurlijke reactie op het individua
lisme zou reeds na korten tijd datzelfde in
dividualisme als reactie terugroepen.
Wij moeten zorgen, dat mèt het indivi
dualisme niet de redelijke, de natuurlijke
rechten van het individu worden bestreden
en wèggewerkt!
De individualistische opvatting is, dat
de mensch alleen maar individu is, of dat
deze zijde van zijn wezen primair is, dat
hij zichzelf af is, zichzelf voldoende is,
dat hij onbeperkt zelfstandig is.
W ij zien individu en gemeenschap naast
elkander, elk met eigen rechten. Het indi
vidu gaat niet op in de gemeenschap als
ware het rechteloos. Individu en gemeen
schap zy'n op elkaar aangewezen, maar als
zelfstandige grootheden van elkaar te on
derscheiden. Beiden zijn ze zelfstandige
werkelijkheden met eigen taak, eigen doel,
eigen rechten en een eigen gebied van
handelen.
De individueele menschen hebben van
nature een zekere mate van vrijheid. Die
vrijheid echter mag worden ingeperkt ter
wille van de gemeenschap, mag worden in
geperkt, wanneer en in zooverre het ge-
meenschtpsbelang dit vraagt. Waar echter
de grenzen van het algemeen welzijn ein
digen, strekken zich de persoonlijkheids
rechten van het individu uit.
Dr. A. Hollenberg geeft o.L zéér duide
lijk aan de grenzen van de rechten van in
dividu en gemeenschap in het volgende
voorbeeld:
„Bij een misdrijf zal bijvoorbeeld nage
gaan moeten worden, of iemand het leven
of slechts gedurende korteren of lange-
ren tijd de vrijheid ontnomen mag worden
om herhaling door den betrokkene of na
volging door een ander te voorkomen; in
hoever hier dus algemeen belang op het
spel staat, maar ook in hoever ingrijpen
noodig is, om aan den eisch van het alge
meen belang te voldoen. Want er mag niet
verder worden gegaan, dan strikt door het
algemeen belang geëisoht wordt, aange
zien van nature tot zoover de rechten en
vrijheden der individueele personen be
schermd en onaantastbaar zijn en ook
slechts tot zoover van nature de bevoegd
heden van den staat gaan. Als met een
minder vèr strekkende eisch of met het
geheel achterwege laten van den eisch tot
opoffering van persoonlijke belangen het
algemeen welzijn evenzoo gediend, althans
niet in meerdere mate geschaad wordt, dan
mag geen verdere eisch gesteld worden."
Als wij aldus de begrippen omtrent rech
ten van individu en van gemeenschap
klaar voor den geest houden, zullen wij ze
genrijk kunnen medewerken aan den op
bouw van een nieuwe gemeenschap, van
een nieuwen tijd, waarin meer dan in
het verleden worden erkend de rech
ten van het volk, de rechten van de ge
meenschap.
VASTE PERCENTAGES VOOR
AFSCHRIJVINGEN
ONAFHANKELIJK VAN DE GEMAAKTE
WINST
Naar het „Vaderland" officieel ten
Departemente van Financiën verneemt,
zijn er zeer binnenkort nadere rege
lingen te verwachten, als aanvulling
op het besluit betreffende de nieuwe
Inkomstenbelasting, houdende richt
lijnen ten aanzien van de afschrijvin
gen bij bedrijven en ondernemingen.
Hierbij zullen bepaalde percentages
worden vastgelegd. Deze percentages
zullen geen enkel verband houden met
den omvang van de gemaakte winst.
5)e ffititóe&e 'umat
in Syaë
De beteekenis van
Beiroet
TWEE HONDERD KILOMETER VAN
CYPRUS.
(Van onzen V.PH.-correspondent
ANKARA, Juni 1941.
Door den iniet onverwachten
overval van de Engelsohen op Sy
rië staat Beiroet thans in het mid
delpunt dier belangstelling. Zij ligt
toch op betrekkelijk geringen af
stand van de grens van Palestina,
vanwaar de Engelschen hun op-
rnarsch zijn begonnen en sipeelt een
igroote rol in het economische zoo
wel als het politieke leven van Sy
rië. Zal de hoofdaanval van den
vijand zich op deze stad richten?
Het tegenwoordige Beiroet heeft zich in
den loop van zijn twee duizend jaar oude
geschiedenis, ontwikkeld uit het oude Be-
rytos. Meer dan een dozijn malen heeft de
stad in puin gelegen; en meer dan twaalf
maal ook is zij, evenals de Fhenix, uit de
asoh herrezen. Hieruit kan men reeds be
sluiten, dat de grond, waarop Beiroet staat,
van groote beteekenis is, zoowel uit geo
grafisch, militair, politiek en economisch
oogpunt.
Wie beerschten over deze strook land,
doe zich uitstrekt tusschen de Georgbaai
aan de Middellandeche Zee en de vrucht
bare hellingen van den Libanon? Reeds
lang voor het begin onzer jaartelling hiel
den daar de vorsten van de Syrische step
pen volk en verblijf; daarop kwamen de Ro
meinen, de Arabieren, de Koningen van
Jeruzalem, de Turken, de kruisvaarders, de
Droezen, de Turken, de Russen, de Egyp-
tenaren, vervolgens opnieuw de Turken.
Na den wereldoorlog scheen een nieuw
tijdperk voor Syrië te zullen aanbreken:
het werd onder mandaat van Frankrijk
gesteld. Dezen vestigden den zetel van
hun bewind' over Syrië en den Libanon in
Beiroet.
In den tegenwoordigen oorlog werd een
leger samengetrokken in Syrië onder be
vel van Generaal Weygand, dat echter
nooit in actie is gekomen.
Beiroet, centrum der geestelijke krachten.
Oudheidkundigen zijn reeds jaren lang
bezig, de diep onder de aarde verborgen
steenen getuigen van een zoo sterk bewo
gen verleden weder voor den dag te halen.
Alles, wat in het Syrische rijk aan geeste
lijke krachten bestaat, heeft zijn centrum
in Beiroet. De aantrekkingskracht, welke
van dit gebied uitgaat, openbaarde zich
voor het eerst in de tweede helft van de
vorige eeuw; toen werd in Beiroet een
hoogeschool gesticht, aan het hoofd waar
van Amerikaansche professoren «stonden.
Enkele jaren later traden de Franschen
als concurrenten op; zij openden een eigen
Universiteit, die weldra door de beste
krachten van de Syrische jeugd werd be
zocht. Deze voorbereidende universitaire
opleiding heeft er veel toe bijgedragen,
om de politiek der sedert 1922 aan het
hoofd staande mandaatregeering te ver
lichten, want hoewel er in den beginnen
vrij heftige strubbelingen voorkwamen
met de Syrische nationalisten, is de Fraai-
sche invloed langzaam maar zeker voort
durend toegenomen.
Beiroet heeft echter niet alleen groote
geestelijke en politieke beteekenis, doch
vormt tevens een belangrijke economische
factor. In Beiroet begint die spoorlijn naar
Damascus en Aleppo. Het grootste deel van
het Syrische overschot aan zijde, olijfolie,
katoen, zeep, rozijnen, vijgen en vee wordt
in de 'haven van Beiroet verladen. Zoolang
de Engelsohen in Palestina zitten, hebben
zy alle krachten ingespannen om Beiroet
te berooven van zyn plaats als voornaam
ste haven van het Oostelijke bekken van
de Middellandsohe Zee.
Engelsche toeleg niet gelukt.
Alle Engelsche pogingen in die richting
hebben echter schipbreuk geleden, hoewel
zij al het mogelijke deden om het scheep
vaartverkeer naar Haf ia te trekken en de
verbindingen met Irak en Iran over Pale
stina te leiden. Het mislukken der Engel
sche plannen in die richting moet onge-
twfeld voor een deel worden toegeschre
ven aan het feit, dat de petroleum van
Mosoel voor de eene helft naar Haifa werd
gevoerd en voor de andere helft naar de
in de nabijheid van Beiroet gelegen haven
Tripoli.
Beiroet vertoont het gewone beeld van
een in wezen Oostersche stad: eenvoudige,
lage huizen met platte daken, waarboven
de slanke torens van de minarets uitste
ken. De stad ligt in een aangename omge
ving en is omringd door pijnboom woud en;
zy telt ongeveer 90.000 inwoners. Op niet
verren afstand liggen de plaatsen Saida,
Damascus, Horns, Hama en Tripoli Op een
afstand van twee honderd kilometer uit
de kust ligt het eiland Cyprus, dat onder
Engelsoh beheer staat.
Op dit oogenblik zijn de berichten om
trent den strijd in Syrië nog min of meer
tegenstrijdig; er valt niet uit op te maken,
of Beiroet direct gevaar loopt. Er kan ech
ter geen twijfel aan bestaan, of de Fran-
schie Hooge Commissaris, Generaal Dentz,
zal uitgebreide maatregelen ter verdedi
ging hebben genomen.
WAT ANDERE BLADEN
SCHRIJVEN
GELD ZONDER GOUD.
In Het Gemeentebest, „maand
blad voor het Nederlands Volksgeheel en
tot Bevordering van de Volksgemeen
schap", schrijft J. S. Carmiggelt een artikel
over „Geld zonder goud". Wij citeeren hier
het slot van het artikel:
„Amerika wil na de oorlog aan alle lan
den wederopbouw-credieten toestaan, zoo
veel als men maar wil en waarschijnlijk
nog meer, maar de landen zullen deze
leeningen moeten aanvaarden in goud, be
rekend volgens den prijs van het Federal
Reserve System. Alle regeeringen zullen de
„gentle hint" krijgen een deel van dit goud
te besteden aan den wederopbouw van hun
geldwezen op basis van den gouden stan
daard. Amerika zal voor alle vormen van
rationalisatie van het mechanisme van den
gouden standaard te vinden zijn. Het zal
wèllicht medewerken aan de oprichting
van een gezonde oppercirculatiebank voor
efficiente goudclearing. Het zal bankstatu-
ten aanbevelen, welke ruimte laten voor
conjupctuurpolitiek op grooten schaal, doch
voor ametallisme zal het niet te vinden
zijn.
Indien Duitschland den oorlog wint is er
van de vervulling van den Amerikaan-
schen wensch waarschijnlijk geen sprake.
Het goudlooze geldstelsel, dat thans in
oorlogstijd zijn werk doet. zal in vredestijd
nog beter kunnen functioneeren. Maar, als
de oorlog anders uitvalt, zullen de landen
zich duidelijk voor den geest moeten stel
len, of zij zich opnieuw aan de ongewisch-
heden van den gouden standaard zullen
overgeven, dan wel of zij zich de ervarin
gen met het door Duitschland ingevoerde
goudlooze geleide geldstelsel ten nutte
zullen maken.
Het Is onze meening, dat bij den weder
opbouw het goud niet alleen gemist kan
worden, doch dat het herstel van den
gouden standaard den opbouw van een
stabiel economisch systeem zou belemme
ren."
VOTERS.
In Lichtflitsen' teekent Henri de
Greeve pr., het onaangename geslacht der
vitters:
„De echte vitters vindt men bij dienst
kloppers, die, bij gebrek aan geest, groeien
in de letter. Zij loeren op een fout, een
tekort. Het is hun een wellust als zij aan
merking kunnen makcw\ op een vlek, een
inktspat. Hun dag is goed als zij een of
meerderen hebben kunnen betrappen op
een, zij het nog zoo onaanrekenbare, van
omstandigheden afhankelijke onnauwkeu
righeid. Iemand kan zich verlaten omdat
de brug open was de tram in gebreke
bleef. De een vit op kleeding, de ander vit
op het eten, een derde vit op de pret. Ze
denmeesters zien gaarne en gemakkelijk
wat uitgelaten pret aan voor ergerniswek
kende lichtzinnigheid. Zij kunnen de zon
niet in het water zien schijnen. Een vitter
in het huisgezin bederft de jeugd en vréugd
van allen. Een vitter in de familie stookt
ruzies en verwijdering die in geen jaren
goed te maken zijn. Wanneer een of an
dere bazige oom of tante zich geroepen
achten de eer van de familie en den goe
den naam van het geslacht te bewaken
hebben zü eiken dag reden om een andere
kwestie aan de orde te stellen. Zij be
moeien zich met de verlovingen van alle
neven en nichten, gaan eens „praten" bij
de ouders van het jonge geslacht, omdat
ze van den een dit over den ander dat ge
hoord hebben. Zij hebben overal hun
spionnen zitten en vangen overal wat op.
Is de familie gefortuneerd en telt zij een
gezin, wien het minder goed ging, dan
kunnen deszelfs leden zich voorbereid
houden op de critieken en de aanmerkin
gen van de bewakers der familie-traditie.
Zjj krijgen raad, plus de noodige aanwij
zingen om toch vooral zuinig te leven,
geen „overbodige" uitgaven te doen. ter
wijl de bezorgde voogden en voogdessen
het er goed van nemen. Als het verarmde
gezin van de toegestane gelden met zijn
allen een goedkoop bioscoopje hebben ge
nomen, komen direct de hoogmogendheden
in beweging en schreeuwen schandaal. „Je
begrijpt toch wel dat, als je ondersteuning
noodig hebt om te leven, je dit geld niet
kan weggooien(!) aan den bioscoop". Alsof
arme menschen, juist om hun groote mi
sère, afleiding en droomwereld niet veel
harder noodig hebben dan de gesitueerde
deftigheden, die zes weken nemen om zich
te ontspannen van hun goed gevoed leven.
tut soort vitters vindt men overal, in
gezinnen, scholen, deoartementen, ambte
narij, besturen, families. Zij zi.in hinder
lijke lastposten, ook al zal dikwijls de be
doeling goed zijn. Als hun vitzucht gebo
ren wordt uit een benepen geest, een
valsch geweten, zullen zij goed doen zie
te laten voorlichten door een verstandig
mensch, die levenservaren is".
EENHEID IN DE BEOEFENING DER
HEEMKUNDE
De bond voor Heemkunde heeft dezer
dagen een circulaire doen uitgaan, waar
aan wij het volgende ontleenen:
De vele vereenigingen, die-zich op heem
kundig terrein bewegen, moeten gaan in
zien, dat alleen dan iets te bereiken zal zijn,
wanneer de handen ineengeslagen worden
en op die wijze vele krachten en middelen
beschikbaar komen voor de bescherming,
bestudeering en verzorging van ons heem.
Dan alleen is veel te bereiken op het ge
bied van de streektaal en streekgeschiede
nis, oudheidkunde en praehistorie, natuur-
en landschapsbescherming, volkskunst
folklore, zeden en gewoonten, kortom alles,
wat met de heemkunde samehhangt.
Wat liggen daar prachtige vooruitzich
ten wat betreft de verfraaiing van ons
landschap, van onze dorpen en kleine en
STEUN AAN DE NEDERLANDSCHE
TOONEELSCHRIJFKUNST
Een oproep van het Departement
van Volksvoorlichting en Kunsten.
De Secretaris-Generaal van het Departe
ment van Volksvoorlichting en Kunsten
stelt voor alle Nederlanders, die den
drang in zich gevoelen voor het eigen-
heemsche tooneel te schrijven, de gelegen
heid open vóór den lsten Augustus van dit
jaar een werk van hun hand aan het De
partement in te zenden. Nadat uit deze
inzendingen een keuze is gemaakt, zal het
hoofd der afdeeling theater en dans de op
voering van het beste en geschiktste stuk
(eventueel stukkken) door een beroepsge
zelschap, als ook de eventueele opneming
in het speelplan financieel begunstigen.
Bovendien zullen naast een vergoeding
van onkosten enz. aan de uitverkorenen
de talentvolle geroepenen, wier werk nog
niet kan worden bekroond, een blijk van
aanmoediging genieten.
De stukken, die voor opvoering in aan
merking komen, dienen vakkundig ge
schreven te zijn, geboren uit den Neder-
landschen geest. De aanmoediging zal
gelden hem of haar, die ongeacht
techniek of ervaring blijk gegeven heeft
van een belofte te zijn voor het tooneel
in volkschen geest. De beoordeeling ge
schiedt door den leider van het dramatur
gisch bureau.
Met de schrijfmachine duidelijk leesbaar
getypte manuscripten zijn vóór 1 Augustus
1941 in te zenden aan het hoofd van de
afdeeling theater en dans van het Departe
ment van Volksvoorlichting en Kunsten,
Prinsessegracht 21, Den Haag.
Instelling van een drie-
jaarlijkschen Breerooprijs.
De Secretaris-Generaal van het Departe
ment van Volksvoorlichtingen en Kunsten
deelt mede, dat ingesteld is een driejaar-
lyksche prijs ter herinnering aan onzen
grooten Nederlandschen tooneelschrijver
Breeroo.
Te beginnen met 15 September 1942 zal
deze prijs, waaraan een bedrag van 3000
is verbonden, telkens na drie jaar worden
toegewezen als erkenning van een be
wondering voor het gezamenlijke werk
van een Nederlandschen tooneelschrijver,
wien door het Departement deze prys
waardig wordt geoordeeld.
Uiterlijk bewijs van erkenning en blij
vend teeken ter aansporing zijn de uitrei
king van een eerepenning met den beelde
naar van Breeroo.
De beoordeeling geschiedt door den lei
der van het dramaturgisch bureau der af
deeling theater en dans van het Departe
ment van Volksvoorlichtinêen en Kunsten.
groote steden. Wat is in dit opzicht in de
laatste eeuwen al niet bedorven, welk een
oneindig groot arbeidsterrein ligt hier
voor ons.
En denk eens aan het oude handwerk.
Hebben onze echte smeden, timmerlieden
en meubelmakers hun scheppingsdrang
niet moeten wegdrukken onder de aller
banaalste serie-artikelen in een warenhuis
allerlei, alleen omdat wij ons gevoel voor
het volksschoone hadden verloren of het
hadden opgeborgen op onzen muffen spin
ragzolder van gemakzucht en oppervlak
kigheid.
Wat weten wij werkelijk nog van de
zeden en gewoonten van onze voorouders?
Is het niet plicht, dat wij ons veel en veel
meer verdiepen in de geschiedenis van ons
eigen volk, zooals het is gegroeid en ge
worden vanaf de allervroegste tijden, die
grijze oudheid, waarover geleerd werd en
nog wordt, dat onze voorvaderen gekleed
waren in dierenvellen en waarbij we uit
ons hoofd leerden, dat hun voornaamste
bezigheid was drinken en dobbelen en dat
zij zedelijk niet hoog stonden?
Wat ligt er nog veel arbeid te doen op
het gebied van natuur- en landschapsbe
scherming. Al is er veel gedaan, dit ge-
geheele werk moet op andere wijze wor
den aangevat om het te doen groeien als
onontbeerlijk onderdeel van de gansche ge-
meenschapszorg.
En wat is er voor de ouderen schooner
taak dan de liefde en de belangstellign voor
het heem te wekken en in te prenten bij de
jeugd. Welk een schoone taak ligt hier voor
allen, die de jeugd op eenigerlei wijze heb
ben te vormen. De school, de jeugdvereni
gingen, de arbeidsdienst, zij alle zijn ge
meenschappen, bij uitstek geschikt om het
zaad te zaaien.
Zoo blijft dan het eerste groote doel van
den bond: allen die op dit gebied werk
zaam zijn bijeen te brengen. Alle krachten,
die zich op het gebied der heemkunde be
wegen, zoowel landelijke, streeks- of plaats-
gewijze vereenigingen, moeten door den
bond voor heemkunde worden samenge
voegd met waardeering en zooveel moge
lijk met inschakeling van al deze organi
saties. Waar verschillende organisaties het
zelfde werk doen, of waar een betere taak-
verdeeling mogelijk is, Snullen we de ge-
wenschte verbeteringen in overleg met de
oude vereenigingen tot stand trachten te
-brerfgen. Alle partieele acties willen wij
samenvoegen, omdat wij de dingen nu an
ders willen en kunnen zien dan voorheen
^n omdat door een grootere samenwerking
veel meer middelen en krachten beschik
baar kunnen komen voor de bescherming,
de verzorging en de verdere ontwikkeling
van wat wij onder hewn willen verstaan.
Waar wij mogelijkheden zien, richten wij
streeksgewijze afdeelingen op, waarvan de
leden dit streven ondersteunen.
Wat betreft onze schriftelijke uitingen
moge worden opgemerkt, dat binnen den
korst mogelijken tijd eenige kleine geschrif
ten zullen verschijnen.
Het secretariaat van den bond voor heem
kunde is gevestigd bij G. A. van Schaik,
Haarlem, Vcrspronckweg 100.
MINISTER.
Ik weet dat de Japanners een ener
giek volk zijn en als zij iets doen, dat
zij het grondig doen. Nu is er in Ja
pan een „Bond .tegen het rooken" en
die heeft den Japanschen minister van
buitenlandsche zaken verzocht afstand
te willen doen van zijn pijp.
De bond heeft den minister het vol
gende geschreven: „aangezien de heer
Matsoeoka door de Japansche jeugd
zeer wordt vereerd, is het zeer waar
schijnlijk, dat de afbeeldingen van den
minister, waarop hy met zijn gelief
koosde pijp in den mond staat, de jon
gelieden tot navolging van de rookge
woonte verleidt."
Het valt te verstaan, dat meneer
Matsoeoka op dit vriendelijk aanbod
niet is ingegaan. Stel u voor, dat hij
het wel zou hebben gedaan, dan zou
hij morgen een vriendelijk briefje krij
gen van den Bond van drankbestrij
ders om niet meer te drinken.
En daarna van de vegetariërs om
geen vleeschspijzen meer te gebrui
ken.
En van de vereen iging tot bevorde
ring van het gebruik van jute zakken
om niet meer in shantung of tweed te
loopen.
En de bond tot veredeling der Ja
pansche stadstuintjes zou hem aan het
spitten kunnen zetten of bruine boo-
nen planten.
Men zou dit tot in het oneindige kun
nen uitbreiden, maar de vraag rijst:
wat is een minister?
En dan luidt het antwoord: een mi
nister is een man, die zyn volk voert
naar de nationale glorie en geen pro
pagandist voor koffiesurrogaat, phila-
telie en dierenbescherming.
WINTERHULP#NEDERIAND
Gironummer van de W.H.N.
55 5 3.
De Bank van de W.H.N. is Kasver-
vereeniging N.V., Amsterdam, Postgiro
nummer
8 7 7.
Stort op 5553 of 877.
DE ARBEIDSVOORWAARDEN IN HET
HOTELBEDRIJF.
Regeling van loon, werktijd en vacanties.
Invoering leerlingenstelsel.
Zooals reeds is gemeld, is door verschei
dene bonden van werkgevers en werkne
mers in het hotel-, café- en restaurantbe
drijf een verzoek ingediend tot het bin
dend vaststellen van een regeling, als be
doeld in artikel 5 eerste lid van de verorde
ning op 2171940 van den rijkscommissa
ris betreffende de totstandkoming van re
gelingen inzake loonen, salarissen en ande
re arbeidsvoorwaarden voor het hotel-, res
taurant-, café- restaurant en cafétariabe-
drijf.
In verband hiermede heeft een redacteur
van het A. N. P. een onderhoud gehad met
den heer F. A. Pfeifer, directeur van het
Rijksbureau voor het hotel-, café-, restau
rant- en pensioenbedrijf, die in de voor
bereiding van deze regeling een belangrijk
aandeel heeft gehad. Bij dit onderhoud was
ook mr. P. J. M. Aalberse aanwezig, plaats
vervangende secrtaris van het college van
rijksbemiddelaars, welk college over dit
verzoek zal hebben te beslissen.
De heer Pfeifer wees op de belangrijke
strekking van de ontworpen regeling, om
aan het geheele personeel in deze bedrij
ven een rechtspositie te geven, waarbij de
loonen op een redelijk peil zyn gebracht.
Bij deze regeling is de toestand in eenige
goed geleide bedryven tot voorbeeld geno
men.
Het ontwerp voorziet in een vaste ver
deeling der verschillende functies, waar
voor minimumloonen zijn vastgesteld. Een
belangrijke bepaling, waardoor aan vele
uitwassen een einde zal worden gemaakt,
is ook die, waarbij aan werkgevers of hen,
die dezen vervangen, verboden wordt, voor
het in dienst nemen of in dienst houden
van een werknemer van dezen, of van an
deren eenige betaling aan te,nemen. Voorts
is vastgesteld, dat het bedieningsgeld eigen
dom is van het personeel, waarbij voor het
werken op tronc een vaste maatstaf voor de
verdeeling is opgenomen.
Een belangrijke vooruitgang vormt ook
het voorschrift, dat de werkgever aan het
personeel een vastgesteld belooning moet
uitkeeren naast het bedieningsgeld (fooi),
dat het bij de uitoefening van zijn functie
ontvangt. Een algeheele afschaffing van het
fooienstelsel is in het ontwerp nog niet op
genomen, doch bovengenoemd voorschrift
kan worden beschouwd als een eerste stap
in die richting.
De thans ontworpen regeling heeft be
trekking op hotels, restaurants, oafé's, ca
fé-restaurants en cafétaria's. Ónder café-
taria's worden ook automatieken, snelbuf-
fetten, broodjeswinkels en dergerlijke ver
staan.
Uitdrukkelijk wordt in de regeling be
paald, dat tot de functie van een kellner
mede behoort het mastiek maken, waarbij
onder het mastiek maken wordt verstaan'
het 'gereedmaken van tafels, het schoon
houden van aschbakjes en dienbladen, het
nawryven van glas, aardewerk en tafel
zilver, en het stofvrij houden van tafels, ta
fellampjes, stoelen en ruiten en soortgelij
ke werkzaamheden. Tot het mastiek ma
ken behooren echter niet en hiermee
wordt een oude twistvraag tot oplossing
gebracht de grove werkzaamheden, als
het dweilen en boenen van vloeren, het
zeemen van ruiten, het stofzuigen van
vloerbedekking en meubilair, en derge
lijke.