't J,a uit! ffiijMCezing, ZATERDAG 24 MEI 1941 üE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 7 „Al gaan jullie allemaal op je kop staan, ik doe 't niet. Ik heb er geen zin meer in, ik zing niet meer! Je kunt me schrappen als lid! Uit!" Heemstra, de beste tenor van het kerkkoor sloeg met zijn vuist op tafel, om zijn woorden meer kracht bij te zetten, en draaide zich half om; Zijn korte zinnet jes sloegen als even zoo vèel hamerslagen door de kamer. Daar zaten ze nu, het bestuur, de direc teur-dirigent en de man, die het in zijn macht had, het koor op volle sterkte te houden met zijn helden-tenor. „Zoo", antwoordde de directeur-dirigent. „Zoo Heemstra! Je weet natuurlijk, wat er van je besluit afhangt? Als je er bij blijft, zitten we, en dat juist vlak voor het priesterfeest van kastoor. Alles valt in 't honderd. Het „Te Deum" is bijna één en al solo voor den tenor. Je hebt er een pracht partij in. Het zou gedragen worden door jou! En ik zie geen kans, een plaats vervanger te vinden, die in zoo korten tijd zou kunnen instudeeren wat jij had te zingen, 't Is nota bene nog maar een week! Ik vind 't.ik vind 't.van der Berg zocht naar een krachtig woord, „ik'vind 't barbaarsch! Heemstra, ik begrijp niet, hoe je zoo 'n beroerd oogenblik hebt kunnen uitkiezen, 't Wordt een fiasco!" „Daar hoef ik me niks. van aan te trek ken. Je hebt je er lang genoeg op kunnen voorbereiden, ik heb 't je dikwijls genoeg gezegd!" De oogen van Heemstra draaiden weer naar den dirigent. „Als er iemand verantwoordelijk is, ben jij het, van der -Berg! Jy met je. „We kunnen nu eenmaal niet naar de pijpen van één zanger dansen". die je dan toch maar hard noodig blijkt te hebben. Ik zing niet meer, ik heb er geen zin meer in. 't Is uit!" Heemstra draaide weer demonstratief zijn rug naar de anderen. ,,'t Is niet uit! Mijn naam als directeur en dirigent is naar de maan, als, die dag mis lukt! Noem jij dat „uit?" „Persoonlijke gevoelens mogen niet gelden", repliceerde Heemstra. „Dat heb je me dikwijls genoeg gezegd. Ik mocht geen persoonlijke eischen stellen, ik moest mijn. stem "gebruiken om de plechtigheden meer glans te geyen! Maar mijnheer de dirigent mag 't wel! Nee, mijnheer van der Berg, 't is uit. Uit!" En om te bewijzen, dat 't „uit" was, stond hij op en ging weg. Het bestuur protesteerde, van der Berg protesteerdè, maar hij liet v,t langs zijn kleeren afzakken,-hij pakte zijn "hoed en verdween. „Daar zitten we!" was het eenige, dat van der Berg kon zeggen. „Ja, daar zitten, we", antwoordde de. voorzitter, ,,'t Is klein van 'm, maar 't is nog kleiner van u, mijnheer van der Berg!" „Begin jij nu ook al?" „Ja! Heemstra zou best willen zingen, maar hij heeft zijn trots, en zal niet bui gen. Maar u, de dirigent, u laat zich op den kop zitten, en laat u de maat slaan door uw eigen vrouw, en dat, dat vind ik erg!" De Vries en Peters zijn het met me eens, is 't niet?" „Die moeten d'r mond houden, ze zijn niet eens getrouwd." Maar de Vries en Peters knikten hevig. „Van Veen heeft gelijk, een kerel moet de baas zijn. Als ik getrouwd ben, zeg ik tegen mijn vrouw: jij haalt de kaas en de boter en de eieren bij Heehistra, en anders eet ik niet! Dat zal ik zeggen! Heemstra is een reuzen-kerel, en wat-ie verkoopt, is prima. Dat weet 't heele koor. Alleen u niet, om dat.... enfin.... dat heb je, als je thuis niets, te vertellen hebt!" „En hoe is' 't afgeloopen?" vroeg Heem stra's vrouw, toen hij thuiskwam. ,,'t Is uit! Ik heb er geen zin meer in. Ik zing niet meer". „Maar man, wat ben je toch klein. Wat kan het je schelen, dat van der Berg z'n vrouw hier niet koopt. Ik heb 'r veel liever niet in den winkel, als het zoo moet gaan." „Wie zegt je, dat ik 't daarom doe? Ik heb er dood-eenvoudig geen zin meer in. Ik heb al tien jaar gezongen. Laat-ie 't nu maar eens met een ander probeeren. Denk je, dat ik me door zoó'n snuiter altijd maar op m'n kop laat zitten, 't Is bij elke repe titie 't zelfde: Heemstra, je möet die toon langer aanhouden, Heemstra, je moet op mij letten! Je moet dit, jq moet dat. Ik moet niks. Maar weet je wat hij moest? Hij moest tegen zijn vrouw zeggen: vrouw, jij moét bij Heemstra koopen, want als jij dat niet doet, moet ik eruit. Dat moet hij! Nee, 't 'is uit'!" Zijn, vrouw zweeg, en peinsde over de kleinheid van de menschen, die elkaar dwars zitten om een kleinigheid, en épre^ ken van moeten, als er van moeten geen sprake is. Maar zijn prachtige stem zou niet meer klinken, ook niet in de Hoogmis van het Feest van mijnheer Pastoor, ,,'t Is uit", had' hij gezegd, en zij kende haar man. De dag van het feest was gekomen. De kerkstraalde van licht en bloemen. Pastoor zelf zou de plechtige H. Mis opdragen, ge assisteerd door zijn kapelaans. Dezen zagen eenigszins bleek, maar 't viel misschien niet op. Was alles niet wit en schitterend onder het licht en de witte bloemen? 't Kon heel goed van ontroering zijn.... Van der Berg had hen ingelicht, maar ze hadden pastoor'er niets van durven zeggen. Waar om moet je de stemming van een jubilaris kapot maken? En misschen viel alles nog wel mee. In de H. Mis waren geen soli. Al leen in het „Te Deum" Misschien, mis schien viel het mee. De eene kapelaan prevelde een Pater noster en de andere een Ave Maria, toen zij Pastoor vóór gingen van de sacristie naar het altaar. Achter in de kerk zat Heemstra, een beetje onwennig, 't Was vreemd, het al taar en de volle kerk en de heerlijke ver siering .gelijkvloers te zien inplaats van boven- af. Hij bad een beetje, maar zijn gedachten .waren bij zijn vroegere collega's. Nu voelde hij wel, hoe ontzettend klein hij was. Die anderen zongen, en niet voor zich zelf. Hij kon de^ stemmen, hoezeer hij ook geoefend was, niet onderscheiden. Die van der Berg was toch maar een goed musicus en dirigent, een, die er den wind onder had. Wat hadden boter en kaas hiermee te maken? Of zat het in de eieren? Die menschen zóngen. Voor O. L. Heer. Pastoor vierde feest, en zij deden dubbel hun best. Maar boter en kaasWat zag Pastoor er oud uitVijftig jaar priestereen beste man. Nee, als 't alleen om Pastoor was, nee om O. L. Heer en Pastoor, dan zou ie weer gaan zingen. Maar van der Berg was er óók nog. Enwat boter, kaas en eieren? 't Was uit!" Het „Ite Missa-fest" en „Deo gratias" wer den, gezongen. Over drié minuten, over twee, over één minuut zou het „Te Deum" worden aangehéven. Het loflied, het Dank lied.... Heemstra voelde een vreemde ont roering, hij werd er zenuwachtig van, toen Pastoor met bevende, oude stem inzette, en het koor in één machtige golf vervolgde. Het orgel zong en bruischte het kerkge bouw trilde onder de geweldige kracht van orgel- en zangersstemmen. Heemstra beef de onder 'het enthousiasme van het „Te Deum". Hij voelde elke stem, elke toon, elk woord. Hijnu moest de eerste solo komenals die goed gezongen werd, dan..., hij klemde zich vast aan de bank..-., een tenor-stem trilde door de ruimte, zenuwachtig, 't Was Havermans, hoorde hij. God, was dat nou de bekroning van dezen dag, het blijde feest van Pastoor? De menschen werden onrustig, keken om, naar boven, iedereen had natuurlijk ver wacht, dat hij zou zingenHij ging de bank uit, stormde de trap op, naar het Koor, liep op Havermans toe, die bleek en transpireerend voor zijn lessenaar stond, en net zijn eerste soli beëindigd had. Hij knikte naar van der Berg, die even bleek was als Havermans „Ik zing", fluisterde hij nog, en nam de partituur van Havermans over. Hij was nog net op tijd voor de tweede solo.... van der Berg glimlachte sprakeloos, keek als in extase naar Heemstra, die zong als nooit te voren. Dat was geen compositie meer van een groot kunstenaar, 't was de zang vair een ziel, die zich bevrijd heeft van een menschelijke kleinheid, van één, die zich plotseling één weet met Hem, in wiens Dienst een Priester vijftig jaar heeft ge leefd De kracht van een helden-tenor was los gebarsten en ontroerde door haar vplle schoonheid. Van der Berg moest met. ge weld de aandacht der anderen vragen om op tijd in te vallen. De kerk ging uit. Heemstra was de eerste, die de trap afging, vermoeid maar blij. Vaft der Berg holde hem achterna. „Heemstra.... Heemstrai... ikjó, ik dank je. Heemstra lachte. „Ik heb me vergist, van der Berg. Ik had de vorige week moe ten zeggen: de ruzie is „uit". Ik was te klein om herrie te maken, daar moet je groot voor zijn. En als je dat bent, maak je geen ruzie meer". Hij keek van der Berg aan. Maar die begreep hem niet dir.eét, en daarom zei hij maar „Kom, dan gaan we samen Pastoor feliciteeren MARTIN DEVILéE. MACHTIGING TOT AANKOOP VAN MATERIALEN EN GOEDKEURING VAN WERKEN. Wijziging in het systeem. Zooals bekend is gemaakt, woeden door den dienst voor den wederopbouw machti gingen tot aankoop ((bonnèn) afgegeven voor het betrekken van verschillende schaarsch geworden materialen, welke be stemd zijn voor den bouw van werken, waarvoor de algeftieen gemachtigde voor den wederopbouw zijn goedkeuring heeft verleend. Het komt echter veelvuldig voor, dat deze machtigingen slechts gedeeltelijk of in het geheel niet worden gebruikt voor het doel, waarvoor zij zijn bestemd of wel eerst vele maanden na uitreiking worden aangeboden. Ten einde hierin verandering te bren gen zqllen alle machtigingen, welke voor 1 Januari 1941 zijn uitgereikt, op 26 Mei 1941 als vervallen worden be schouwd, zoodat op deze machtigingen geen materialen meer bij leveranciers kunnen worden betrokken. Voorts zal in den vervolge op de uit te reiken fnachtigingen de geldigheidsduur worden vermeld, terwijl deze machtigingen, na aankoop der voor den bouw benoodigde materialen, onverwijld (in afwijking van een daarvoor'vroeger geldenden maatregel) door den principaal (opdrachtgever) van het werk moeten worden ingediend bij het gemeentebestuur (dienst van bouw- en woningtoezicht of de daarmede gelijk te stellen instantie), ter doorzending aan den algemeen gemachtigde. Niet gebruikte machtigingen moeten uiterlijk op den vervaldag door^den prin cipaal op dezelfde wijze worden ingele verd. Ook de goedkeuringen voor de uit-' voering van bouwwerken zullen aan een geldigheidsduur worden onderwor pen. Deze geldigheidsduur is op 3' maanden gesteld. De algemeen gemachtigde voor den we deropbouw heeft in een rondschrijven aan alle gemeentebesturen verzocht voortaap nauwkeurig te controieereii, of met de wer ken binnen den vastgéstelden termijn van 3 maanden is begonnen (in werkelijken zin) en of de aangevraagde hoeveelheden ■worden gebruikt voor hgt doel, waarvoor 1 de machtigingen zijn afgegeven. Radio-programma ZONDAG 25 MEI. HILVERSUM I, 415,5 M. 8.00 Gewij de muziek (gr.pl.) 8.30 BNO: Nieuws berichten 8.45 Gramofoonmuziek 11.00 Amabile-sextet en gramofoonmu ziek 12.00 Gramofoonmuziek 12.42 Almanak 12.45 BNO: Nieuws- "en econo mische berichten 1.00 Zang met piano begeleiding 1.45 Nederlandsch Verbond voor Sibbekunde: Vraaggesprek over het resultaat van 25 radip-lezingen namens het Verbond 2.00 Omroeporkest en solisten 2.30 Sportuitzending 2.45 Voor den boer 3.30 Uit Berlijn: 75e Verzoekcon- cert voor de Duitsche Weermacht 6.00 Voor .de jeugd 6.30 Cabaretprogramma 7.30 Viool en piano 8.00 BNO: Nieuwsberichten 8.15 Spiegel van den dag 8.30 Het Concertgebouw-orkest, soliste en gramofoonmuziek 9.30 Berich ten (Engelsch) 9.45 Gramofoonmuziek 10.0010.15 BNO: Engelsche berichten. HILVERSUM H, 301,5 ML 8.00 Gramo foonmuziek (8.308.45 BNO: Nieuwsbe richten) —9.00 Studiovroegdienst (voor bereid door het Vrijz. Prot. Rerkcomité) 10.00 Gramofoonmuziek 10.20 Het Sylvester-trio en zang met pianobegelei ding 11.30 Kindercantate 12.00 Cy clus „Kent gij uw Bijbel?" (gr.pl. voor bereid docr de Christ. Radio-Stichting) 12.15 D.e Meesterzangers en gramofoonmu ziek 12.45 BNO: Nieuws- en economi sche berichten 1.00 De Melodisten en solist, met piano-intermezzi 2.00 Cyclus „U en de muziek" 2.15 Dresdener strijk kwartet en gramofoonmuziek 3.30 Gra mofoonmuziek 4.00 Wijdingswoord (voorbereid door de Christ. Radio-Stich ting) 5.30 ANP: Sportuitslagen 5.35 Gevarieerd programma 6.15 Pianovoor dracht 6.45 Sport van den 'dag 7.00 Ensemble Bandi Balogh 7.30 Gramo foonmuziek 7.45 Sportwetenswaardig- heden 8.00 BNO: Nieuwsberichten 8.15 Gramofoonmuziek 8.30 Bont pro gramma 9.30 Radiotooneel 10.00 BNO: Nieuwsrichten; sluiting. GEM. RADIO DISTRIBUTIEBEDRIJF. Ie Programma: 8.0022.15 Hollandsch programma. 22.1524.00 Duitsch pro gramma. 2e Programma: 8.0022.15 Hollandsch programma. 22.1523.00 Hollandsch progTamma' alleen voor Radio Centrales. 23.00^—24.00 Duitsch programma. 3e en 4e Programma: 7.0024.00 Duitsch programma. MAANpAG 26 MEI. HILVERSUM I, 415,5 M. 6 45 Gramo foonmuziek" 6.50 Ochtendgymnastiek 7.00 Gramofoonmuziek 7.45 Ochtend gymnastiek 8.00 BNO: Nieuwsberichten 8.15 Dagopening (voorbereid door het Vrijz. Prot. Kerkcomité) 8.25 Gewijde muziek (gr.pl.) 8.45 Gramofoonmuziek (9.159.20 Voor de huisvrouw) 10.00 Frans Wouters en zijn orkest (10.2010.40 Declamatie) 11.15 Zang en piano 12.00 Ensemble Jonny Kroon 12.42 Al manak 12.45 BNO: Nieuws- en econo mische berichten 1.00 Omroeporkest en gramofoonmuziek 2.10 Voor de vrouw 2.30 Amusementsorkest 3.15 Gramo foonmuziek 3.30 Ensemble Erica Helen 4.00 Gramofoonmuziek 4.30 Vraag gesprek over Clemens non Papa (met gra- mofoonplaten) 5.00 Gramofoonmuziek 5.15 BNO: Nieuws-, economische- en beursberichten 5.30 Gerard Lebon en zijn orkest 6.15 „Ons planetarium", cau serie 6.30 Orgelspel 7.00 BNO: Eco nomische vragen van den dag 7.15 Or kest Eloward 7.45 Politiek weekpraatje 8.00 BNO: Nieuwsberichten 8.15 Spiegel van den dag 8.30 De Groninger orkestvereniging en solist 9.30 Be richten (Engelsch) 9.45 Gramofoonmu ziek 10.0010.15 BNO: Engelsche be richten; sluiting. HILVERSUM II, 301,5 M. 6.45 Gramo foonmuziek 6.50 Ochtendgymnastiek 7.00 Gramofoonmuziek 7.45 Ochtend gymnastiek 8.00 BNO: Nieuwsberichten 8.15 Gramofoonmuziek 10.00 Morgen dienst (voorbereid door de Christ. Radio- Stichting) 10.20 Orgelconcert 11.ÓD Declamatie 11.20 Gramofoonmuziek- 12.00 Berichten 12.15 Klaas van Beek en zijn orkest 12-45 BNO: Nieuws- en economische berichten 1.00 Ensemble Jonny Ombach en gramofoonmuziek 2.00 Gramofoonmuziek 3.30 Voor de vrouw 3.45 Ensemble Bart Ekkers 4.15 Gramofoonmuziek 4.30 Voor de jeugd 5.00 Voor jongens en meisjes (voorbereid door de Christ. Radio-Stich ting) 5.1 5BNO: Nieuws-, economische- en beursberichten 5.30 Het Omroepor kest (6.006.15 Gesprekken met luiste raars, voorbereid door het Vrijz. Prot. Kerkcomité) 6.45 Reportage 7.00 BN O: Friesch praatje 7.15 Zang met pia nobegeleiding en gramofoonmuziek 8.00 BNO: Nieuwsberichten 8.15 Spiegel van den dag of gramofoonmuziek 8.30 Om roeporkest en soliste 9.30 Voor de ouders 9.45 Gramofoonmuziek 10.00 BNO: Nieuwsberichten; sluiting. GEM. RADIO DISTRIBUTIEBEDRIJF. Ie Programma: 6.4522.15 Hollandsch programma. 22.1524.00 Duitsch pro gramma. 2e Programma: 6.4522.15 Hollandsch programma. - 22.15—23.00 Hollandsch programma, alleen voor Radio Centrales. 23.0024.00 Duitsch programma. 3e en 4e Programma: 6.4524.00 Duitsch programma. door Prof. Dr. JV. Orexiemann 13de Week 25—31 Mei: Handelingen 7:549:43. Stefanus heeft zijn groote redevoering ge- houden; hy heeft in volle eerlijkheid ge sproken over de voorbijgaande rol van de Wet, van Moses en den tempel. Hij sprak de waèrheid. Maar hoe reageert de verblinde zondaar en leugenaar op de waarheid? Met geweld en woede, zooals de tekst zegt (54). Daartegenover staat dan de hemelsche rust van Stefanus. Maar men vergete niet, dat de bron van deze bovenaardsche rust en kalmte geen natuurgave van Stefanus zelf was, doch ?en geschenk van den H. Geest. Daarom zegt .de tekst dan ook, dat hij ver vuld was van den H. Geest. De Handelin gen spreken voortdurend over den H. Geest; en dat is ook begrijpelijk, omdat dit boek over de Kerk spreekt. Beide hooren bij el kander. En al werkt de H. Geest ook in stilte, in .de rust zooals bij Stefanus en In de verborgenheid, tenslotte treedt dit werk toch in de^, openbaarheid; het breekt naar buiten in het leven der Kerk, het vertoont zijn sporen in het leven der christenen. Hier geeft Stefanus ln kalmte en Godsvertrou wen zijn jonge leven. Men tracht de uitge sproken waarheid met geweld te onderdruk ken, maar zij gaat, gekleurd in bloed, nog zegevierender de wereld door. - Er wordt in dit verhaal met name nog een andere jongeman genoemd. Het is Sau- lus, die bij de terechtstelling tegenwoordig was,' en die zooals de Handelingen uit drukkelijk vermelden met den moord instemde. Men denke hierover even na: dit is het begin van Saulus, die later Paulus zal worden! (Zondag). Saulus' vervolgingswoede heeft tot ge volg, dat de christenen uit Jerusalem moe ten wegvluchten en een onderkomen zoe ken op het platteland, in Samaria en steeds weer verderop. Ook Saulus meent, dat hij de Kerk kan uitroéien, maar hij begrijpt nog niet, dat juist deze vervolging door hem ontketend een hulpmiddel voor God is om de Kerk ook elders onder de Joden en straks onder de heidenen te verbreiden. Saulus is nu reeds een instrument ln Gods hand; zonder het te weten bevordert hij nu reeds de prediking onder de heidenen, die hij later zelf zoo krachtig ter hand zal ne men. Nu de christenen uit Jerusalem weg vluchten, komen zij op het platteland en treden er al dadelijk op als geloofsverkon digers. Want een christen, die van zijn ge loof overtuigd is, hij is ook een getuige, hij moet daarover spreken. En zoo komt het, dat vooral door het optreden van Filippus „Samaria het woord Gods aannam". En ter wijl de christenen daar door de handopleg ging het sacrament van het Vormsel ont vangen om sterk te,zijn in den strijd, wordt intusschen^ de tooveriaar Simon tot werke loosheid gedoemd. (Maandag). Tot nu toe was het Evangelie uitsluitend aan de Joden gepredikt. Maar de eerste vervolging die nu losbreekt, heeft tot ge volg, dat ook de heidenen de Blijde Bood- schap gaan ontvangen. Vooral Filippus is de verkondiger; hij brengt het Evangelie bijvoorbeeld aan een Ethiopiër, die min stens een halve heiden was. Dit is het eerste niet opvallende begin van de heidenbekce- ring, waardoor later de groote bloei in de Kerk zal komen. Want de Kerk'is niet ge groeid door de bekeerlingen uit de Joden, maar door de heidenen. Deze eerste bekee- rign van een half-heiden komt niet tot stand door menschelijke hulpmiddelen, door bere- ning of welsprekendheid, maar op instigna- INTERPAROCHIEELE ST. JOSEPHSGEZELLEN VER EENI GING TE LEIDEN HEMELVAART Gezellen, onze Godsdienstzin moet ons steeds ten hemel voeren. Ja heel ons leven moet steeds één hemelvaart zyn! Wij 2ijn immers allen op weg: de hemel is immer ons doel! Dan ook altijd contact met den hemel gezocht. In denken, in willen, in doen moet onr leven een hemeltocht zijn: een tocht recht op den hemel af! En 'niet moeten wij terugloopen, noch dwalen op zijwegen, door onverschillig omzien of door nalatig verzuim van plicht, door luie gemakzucht of door geestlooze banaliteit, door zulk 'n gezindheid waarbij wij slap in het godsdienstige, dommelijk onbewust zouden zyn van het levens- doel: de hemel! Wanneer één der onzen is gestorven, on verhoeds in jeugd getroffen door den dood, dan denken wij aan den eeuwigen.... hemel. Lees nu eens het volgende wat ik schrijf met de woorden van H. Paulus en van v. Tichelen. „Wij willen u niet onwetend iaten, broe ders, over de ontslapenen, opdat gij niet bedroefd wordt zooals de andere menschen die geene hoop hebben. Want indien wij gelooven, dat Jezus gestorven is en .opge staan, zóó zal God de ontslapenen weder- brengen door Jezus en met Hem.... Want op een teeken, op het geroep van een aartsengel op een bazuimstoot van Gdd, zal de Heer Zelf neerdalen van den hemel, en de gestorvenen in Christus zullen eerst opstaan; dan zullen wij de levenden die overgebleven zijn met hen opgehaald worden op wolken, den Heer in de lucht tegemoet; en alzoo zullen wij altijd met den Heer Zijn." „Op komt!" Wanneer dat gebeuren zal, weet nie- tie van den H. Geest, zooals de Handelin gen weer duidelijk zeggen: de Geest sprak tot Filippus: ga naast die wagen loopen (8:29) (Dinsdag). En alsof -Lukas Jüist op de roeping der heidenen den nadruk wilde leggen, volgt nu onmiddelljk het verhaal van Saulua' be keering. Want deze zal een bizondere zen ding voor de heidenen ontvangen. De be keering van Saulus is een wonder. Men be hoeft alleen maar te denken aan zijn ver leden. Hy is de vurigste Jood dien men xich denken kan: hij is opgetreden bij den dood van Stefanus, begon toen de christenen in Jerusalem te vervolgen, en nu is zijn moord lust zoo groot geworden, dat hij de chris tenen zelfs achtervolgt in Damascus. Zoo gaat hij op weg, en dan geschiedt het won der. Het verhaal der Handelingen ls dui delijk genoeg, alleen wijzen we er op, dat ook hier weer het Kerk-motief meespeelt. Want Christus vereenzelvigt zich hier met zijn Kerk: „Ik ben Jesus dien gij vervolgt" (Woensdag). In het nu volgende verhaal vallen twee dingen op: vooreerst dat Paulus bidt Ook als de bekeering is begonnen, moet men blijven bidden om meer licht. Want alles ls het werk der genade. Vervolgens: dat Pau lus vernemen zal, dat hij veel zal moeten lijden om den naam van Christus. Ook Pau lus eal de lijdensweg moeten opgaan, want alleen in het lijden groeit en bloeit Gods werk op aarde. (Donderdag). De Inwerking van Christus en den H. Geest op Paulus is zoo sterk, dat hij reeds betrekkelijk spoedig na zijn bekeering op treedt en gaat prediken. In dezen eersten tijd bewandelt God wondere wegen. En dan, wanneer Paulus begonnen is Christus te verkondigen, dan begint ook onmiddellijk het lijden. Ook Paulus wordt nu het slacht, offer der vervolging. Op wonderlijke wijze weet hij Damascus te verlaten, en gaat dan na eenige jaren naar Jerusalem om voeling te houden met de oorspronkelijke Aposte len. Men lette ook hier weer op de Inwer king van den H. Geest, waardoor de Kerk zich meet en meer uitbreidt (9:31). (Vrij dag). Terwijl op deze wyze Paulus, de Apostel der heidenen, zich voorbereidt op zijn groo te wereldtaak, gaat ook dit werk voor de heidenen langs een anderen weg zijn gang, en wel langs Petrus! Wij zien in de reis van Petrus naar Ludda en Joppe een onver- valschte goddelijke leiding. Want daar in Joppe ontvangt Petrus het visioen, waarin hem duidelijk wordt gemaakt, dat de heide nen in de Kerk moeten worden opgenomen, en dat hun geen moeilijkheden mogen wor den in den weg gelegd. Aan alle kanten ziet men, hoe God als het ware voorberei dingen treft om de heidenbekeering te ver gemakkelijken. Aan den eenen kant staat Paulus klaar, die met zijn vurigen ijver en energie, met zijn liefde en doorzettingsver mogen de meest geschikte persoon is, om deze wereldmissie aan te vatten, en aan den anderen kant staat Petrus, de man van ge zag, die door zijn beslissend woord alle twijfels en alle tegenspraak zal kunnen wegnemen. Zoo werken gezag en vurigheid samen. Het bekeeringsverhaal van Paulus op den weg naar Damascus vindt men ook beschreven in Handelin gen 22:316 en 26:918. Zondag, 25 Mei: Handelingen 7:548:3. Maandag, 26 Mei: Handelingen 8:425. Dinsdag, 27 Mei: Handelingen 8:2640. Woensdag, 28 Mei: Handelingen 9:19. Donderd., 29 Mei: Handelingen 9:1019. Vrijdag, 30 Mei: Handelingen 9:2031. Zaterdag, 31 Mei: Handelingen 9:3243. mand; maar gebeuren zal het. Schateren zal het door de lucht, vlug, hel. bljj. Waar het vandaan komt weet nie mand, maar toch zal 't er zijn. „Op komt!" Bleek van het verschieten zullen de menschen worden, die dan leven en om hoog en rond kijken, naar hier, naar daar. En dan elkaar aanzien; en zeer blij worden, velen. Er zien uitkomen uit de graven, zullen ze niet; maar over de graven, over heel het land zullen ze de verrezen menschen zien staan. Wit en blinkend, 'lijk sneeuw ln den zonneschijn; als groote vluchten witte vogelen op graanvelden. Want al die niet wit waren, zijn weg gekropen, onder de oogen uit. „Op komt!" Omhoog zullen wij dan, de lucht in, den Heer tegemoet. En alzoo zul len wij altijd met den Heer zijn. Ons heele leven weze: hemelwaarts H» q. A. P. v. DRUNEN, v.-pr. Ulat uu£t U weten omUent de diiiü&utie? Vraag: Gaarne zou ik van U vernemen hoe ik met de meeste kans op succes een schoenenbon kan aanvragen. Antwoord: Daarvoor is gèen andere weg dan de officieel vastgestelde. Dat wil zeggen, dat U zicji moet wenden tot het diptributiebureau in uw gemeente en moet Kunnen aantoonen, dat u niéuwe schoenen nóodig heeft. Voor Leiden worden volgnum mers uitgereikt en voor de nummers tijden vastgesteld. Soms ook wordt de uitgifte gestaakt. U moet zich echter vervoegen op het bureau van de distributiekring, waartoe Iloogmade behoort en daar een formulier aanvragen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 7