't J,a uit!
ffiijMCezing,
ZATERDAG 24 MEI 1941
üE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 7
„Al gaan jullie allemaal op je kop staan,
ik doe 't niet. Ik heb er geen zin meer in,
ik zing niet meer! Je kunt me schrappen
als lid! Uit!" Heemstra, de beste tenor van
het kerkkoor sloeg met zijn vuist op tafel,
om zijn woorden meer kracht bij te zetten,
en draaide zich half om; Zijn korte zinnet
jes sloegen als even zoo vèel hamerslagen
door de kamer.
Daar zaten ze nu, het bestuur, de direc
teur-dirigent en de man, die het in zijn
macht had, het koor op volle sterkte te
houden met zijn helden-tenor.
„Zoo", antwoordde de directeur-dirigent.
„Zoo Heemstra! Je weet natuurlijk, wat er
van je besluit afhangt? Als je er bij blijft,
zitten we, en dat juist vlak voor het
priesterfeest van kastoor. Alles valt in 't
honderd. Het „Te Deum" is bijna één en
al solo voor den tenor. Je hebt er een
pracht partij in. Het zou gedragen worden
door jou! En ik zie geen kans, een plaats
vervanger te vinden, die in zoo korten tijd
zou kunnen instudeeren wat jij had te
zingen, 't Is nota bene nog maar een week!
Ik vind 't.ik vind 't.van der Berg
zocht naar een krachtig woord, „ik'vind 't
barbaarsch! Heemstra, ik begrijp niet, hoe
je zoo 'n beroerd oogenblik hebt kunnen
uitkiezen, 't Wordt een fiasco!"
„Daar hoef ik me niks. van aan te trek
ken. Je hebt je er lang genoeg op kunnen
voorbereiden, ik heb 't je dikwijls genoeg
gezegd!" De oogen van Heemstra draaiden
weer naar den dirigent. „Als er iemand
verantwoordelijk is, ben jij het, van der
-Berg! Jy met je.
„We kunnen nu eenmaal niet naar de
pijpen van één zanger dansen".
die je dan toch maar hard noodig
blijkt te hebben. Ik zing niet meer, ik heb
er geen zin meer in. 't Is uit!" Heemstra
draaide weer demonstratief zijn rug naar
de anderen.
,,'t Is niet uit! Mijn naam als directeur en
dirigent is naar de maan, als, die dag mis
lukt! Noem jij dat „uit?"
„Persoonlijke gevoelens mogen niet
gelden", repliceerde Heemstra. „Dat heb
je me dikwijls genoeg gezegd. Ik mocht
geen persoonlijke eischen stellen, ik moest
mijn. stem "gebruiken om de plechtigheden
meer glans te geyen! Maar mijnheer de
dirigent mag 't wel! Nee, mijnheer van
der Berg, 't is uit. Uit!" En om te bewijzen,
dat 't „uit" was, stond hij op en ging weg.
Het bestuur protesteerde, van der Berg
protesteerdè, maar hij liet v,t langs zijn
kleeren afzakken,-hij pakte zijn "hoed en
verdween.
„Daar zitten we!" was het eenige, dat
van der Berg kon zeggen.
„Ja, daar zitten, we", antwoordde de.
voorzitter, ,,'t Is klein van 'm, maar 't is
nog kleiner van u, mijnheer van der
Berg!"
„Begin jij nu ook al?"
„Ja! Heemstra zou best willen zingen,
maar hij heeft zijn trots, en zal niet bui
gen. Maar u, de dirigent, u laat zich op den
kop zitten, en laat u de maat slaan door
uw eigen vrouw, en dat, dat vind ik erg!"
De Vries en Peters zijn het met me eens,
is 't niet?"
„Die moeten d'r mond houden, ze zijn
niet eens getrouwd."
Maar de Vries en Peters knikten hevig.
„Van Veen heeft gelijk, een kerel moet de
baas zijn. Als ik getrouwd ben, zeg ik tegen
mijn vrouw: jij haalt de kaas en de boter
en de eieren bij Heehistra, en anders eet
ik niet! Dat zal ik zeggen! Heemstra is een
reuzen-kerel, en wat-ie verkoopt, is prima.
Dat weet 't heele koor. Alleen u niet, om
dat.... enfin.... dat heb je, als je thuis
niets, te vertellen hebt!"
„En hoe is' 't afgeloopen?" vroeg Heem
stra's vrouw, toen hij thuiskwam.
,,'t Is uit! Ik heb er geen zin meer in. Ik
zing niet meer".
„Maar man, wat ben je toch klein. Wat
kan het je schelen, dat van der Berg z'n
vrouw hier niet koopt. Ik heb 'r veel liever
niet in den winkel, als het zoo moet gaan."
„Wie zegt je, dat ik 't daarom doe? Ik
heb er dood-eenvoudig geen zin meer in.
Ik heb al tien jaar gezongen. Laat-ie 't nu
maar eens met een ander probeeren. Denk
je, dat ik me door zoó'n snuiter altijd maar
op m'n kop laat zitten, 't Is bij elke repe
titie 't zelfde: Heemstra, je möet die toon
langer aanhouden, Heemstra, je moet op
mij letten! Je moet dit, jq moet dat. Ik
moet niks. Maar weet je wat hij moest?
Hij moest tegen zijn vrouw zeggen: vrouw,
jij moét bij Heemstra koopen, want als jij
dat niet doet, moet ik eruit. Dat moet hij!
Nee, 't 'is uit'!"
Zijn, vrouw zweeg, en peinsde over de
kleinheid van de menschen, die elkaar
dwars zitten om een kleinigheid, en épre^
ken van moeten, als er van moeten geen
sprake is. Maar zijn prachtige stem zou
niet meer klinken, ook niet in de Hoogmis
van het Feest van mijnheer Pastoor, ,,'t Is
uit", had' hij gezegd, en zij kende haar man.
De dag van het feest was gekomen. De
kerkstraalde van licht en bloemen. Pastoor
zelf zou de plechtige H. Mis opdragen, ge
assisteerd door zijn kapelaans. Dezen zagen
eenigszins bleek, maar 't viel misschien
niet op. Was alles niet wit en schitterend
onder het licht en de witte bloemen? 't Kon
heel goed van ontroering zijn.... Van der
Berg had hen ingelicht, maar ze hadden
pastoor'er niets van durven zeggen. Waar
om moet je de stemming van een jubilaris
kapot maken? En misschen viel alles nog
wel mee. In de H. Mis waren geen soli. Al
leen in het „Te Deum" Misschien, mis
schien viel het mee. De eene kapelaan
prevelde een Pater noster en de andere een
Ave Maria, toen zij Pastoor vóór gingen
van de sacristie naar het altaar.
Achter in de kerk zat Heemstra, een
beetje onwennig, 't Was vreemd, het al
taar en de volle kerk en de heerlijke ver
siering .gelijkvloers te zien inplaats van
boven- af. Hij bad een beetje, maar zijn
gedachten .waren bij zijn vroegere collega's.
Nu voelde hij wel, hoe ontzettend klein hij
was. Die anderen zongen, en niet voor zich
zelf. Hij kon de^ stemmen, hoezeer hij ook
geoefend was, niet onderscheiden. Die van
der Berg was toch maar een goed musicus
en dirigent, een, die er den wind onder
had. Wat hadden boter en kaas hiermee
te maken? Of zat het in de eieren? Die
menschen zóngen. Voor O. L. Heer. Pastoor
vierde feest, en zij deden dubbel hun best.
Maar boter en kaasWat zag Pastoor
er oud uitVijftig jaar priestereen
beste man. Nee, als 't alleen om Pastoor
was, nee om O. L. Heer en Pastoor, dan
zou ie weer gaan zingen. Maar van der
Berg was er óók nog. Enwat boter,
kaas en eieren? 't Was uit!"
Het „Ite Missa-fest" en „Deo gratias" wer
den, gezongen. Over drié minuten, over
twee, over één minuut zou het „Te Deum"
worden aangehéven. Het loflied, het Dank
lied.... Heemstra voelde een vreemde ont
roering, hij werd er zenuwachtig van, toen
Pastoor met bevende, oude stem inzette, en
het koor in één machtige golf vervolgde.
Het orgel zong en bruischte het kerkge
bouw trilde onder de geweldige kracht van
orgel- en zangersstemmen. Heemstra beef
de onder 'het enthousiasme van het „Te
Deum". Hij voelde elke stem, elke toon,
elk woord. Hijnu moest de eerste solo
komenals die goed gezongen werd,
dan..., hij klemde zich vast aan de
bank..-., een tenor-stem trilde door de
ruimte, zenuwachtig, 't Was Havermans,
hoorde hij. God, was dat nou de bekroning
van dezen dag, het blijde feest van Pastoor?
De menschen werden onrustig, keken om,
naar boven, iedereen had natuurlijk ver
wacht, dat hij zou zingenHij ging de
bank uit, stormde de trap op, naar het
Koor, liep op Havermans toe, die bleek en
transpireerend voor zijn lessenaar stond,
en net zijn eerste soli beëindigd had.
Hij knikte naar van der Berg, die even
bleek was als Havermans
„Ik zing", fluisterde hij nog, en nam de
partituur van Havermans over. Hij was nog
net op tijd voor de tweede solo.... van
der Berg glimlachte sprakeloos, keek als
in extase naar Heemstra, die zong als nooit
te voren. Dat was geen compositie meer
van een groot kunstenaar, 't was de zang
vair een ziel, die zich bevrijd heeft van een
menschelijke kleinheid, van één, die zich
plotseling één weet met Hem, in wiens
Dienst een Priester vijftig jaar heeft ge
leefd
De kracht van een helden-tenor was los
gebarsten en ontroerde door haar vplle
schoonheid. Van der Berg moest met. ge
weld de aandacht der anderen vragen om
op tijd in te vallen.
De kerk ging uit. Heemstra was de
eerste, die de trap afging, vermoeid maar
blij. Vaft der Berg holde hem achterna.
„Heemstra.... Heemstrai... ikjó, ik
dank je.
Heemstra lachte. „Ik heb me vergist,
van der Berg. Ik had de vorige week moe
ten zeggen: de ruzie is „uit". Ik was te
klein om herrie te maken, daar moet je
groot voor zijn. En als je dat bent, maak
je geen ruzie meer". Hij keek van der Berg
aan. Maar die begreep hem niet dir.eét, en
daarom zei hij maar „Kom, dan gaan we
samen Pastoor feliciteeren
MARTIN DEVILéE.
MACHTIGING TOT AANKOOP VAN
MATERIALEN EN GOEDKEURING
VAN WERKEN.
Wijziging in het systeem.
Zooals bekend is gemaakt, woeden door
den dienst voor den wederopbouw machti
gingen tot aankoop ((bonnèn) afgegeven
voor het betrekken van verschillende
schaarsch geworden materialen, welke be
stemd zijn voor den bouw van werken,
waarvoor de algeftieen gemachtigde voor
den wederopbouw zijn goedkeuring heeft
verleend.
Het komt echter veelvuldig voor, dat
deze machtigingen slechts gedeeltelijk of
in het geheel niet worden gebruikt voor
het doel, waarvoor zij zijn bestemd of wel
eerst vele maanden na uitreiking worden
aangeboden.
Ten einde hierin verandering te bren
gen zqllen alle machtigingen, welke
voor 1 Januari 1941 zijn uitgereikt, op
26 Mei 1941 als vervallen worden be
schouwd, zoodat op deze machtigingen
geen materialen meer bij leveranciers
kunnen worden betrokken.
Voorts zal in den vervolge op de uit te
reiken fnachtigingen de geldigheidsduur
worden vermeld, terwijl deze machtigingen,
na aankoop der voor den bouw benoodigde
materialen, onverwijld (in afwijking van
een daarvoor'vroeger geldenden maatregel)
door den principaal (opdrachtgever)
van het werk moeten worden ingediend bij
het gemeentebestuur (dienst van bouw- en
woningtoezicht of de daarmede gelijk te
stellen instantie), ter doorzending aan den
algemeen gemachtigde.
Niet gebruikte machtigingen moeten
uiterlijk op den vervaldag door^den prin
cipaal op dezelfde wijze worden ingele
verd.
Ook de goedkeuringen voor de uit-'
voering van bouwwerken zullen aan
een geldigheidsduur worden onderwor
pen. Deze geldigheidsduur is op 3'
maanden gesteld.
De algemeen gemachtigde voor den we
deropbouw heeft in een rondschrijven aan
alle gemeentebesturen verzocht voortaap
nauwkeurig te controieereii, of met de wer
ken binnen den vastgéstelden termijn van
3 maanden is begonnen (in werkelijken
zin) en of de aangevraagde hoeveelheden
■worden gebruikt voor hgt doel, waarvoor
1 de machtigingen zijn afgegeven.
Radio-programma
ZONDAG 25 MEI.
HILVERSUM I, 415,5 M. 8.00 Gewij
de muziek (gr.pl.) 8.30 BNO: Nieuws
berichten 8.45 Gramofoonmuziek
11.00 Amabile-sextet en gramofoonmu
ziek 12.00 Gramofoonmuziek 12.42
Almanak 12.45 BNO: Nieuws- "en econo
mische berichten 1.00 Zang met piano
begeleiding 1.45 Nederlandsch Verbond
voor Sibbekunde: Vraaggesprek over het
resultaat van 25 radip-lezingen namens het
Verbond 2.00 Omroeporkest en solisten
2.30 Sportuitzending 2.45 Voor den
boer 3.30 Uit Berlijn: 75e Verzoekcon-
cert voor de Duitsche Weermacht 6.00
Voor .de jeugd 6.30 Cabaretprogramma
7.30 Viool en piano 8.00 BNO:
Nieuwsberichten 8.15 Spiegel van den
dag 8.30 Het Concertgebouw-orkest,
soliste en gramofoonmuziek 9.30 Berich
ten (Engelsch) 9.45 Gramofoonmuziek
10.0010.15 BNO: Engelsche berichten.
HILVERSUM H, 301,5 ML 8.00 Gramo
foonmuziek (8.308.45 BNO: Nieuwsbe
richten) —9.00 Studiovroegdienst (voor
bereid door het Vrijz. Prot. Rerkcomité)
10.00 Gramofoonmuziek 10.20 Het
Sylvester-trio en zang met pianobegelei
ding 11.30 Kindercantate 12.00 Cy
clus „Kent gij uw Bijbel?" (gr.pl. voor
bereid docr de Christ. Radio-Stichting)
12.15 D.e Meesterzangers en gramofoonmu
ziek 12.45 BNO: Nieuws- en economi
sche berichten 1.00 De Melodisten en
solist, met piano-intermezzi 2.00 Cyclus
„U en de muziek" 2.15 Dresdener strijk
kwartet en gramofoonmuziek 3.30 Gra
mofoonmuziek 4.00 Wijdingswoord
(voorbereid door de Christ. Radio-Stich
ting) 5.30 ANP: Sportuitslagen 5.35
Gevarieerd programma 6.15 Pianovoor
dracht 6.45 Sport van den 'dag 7.00
Ensemble Bandi Balogh 7.30 Gramo
foonmuziek 7.45 Sportwetenswaardig-
heden 8.00 BNO: Nieuwsberichten
8.15 Gramofoonmuziek 8.30 Bont pro
gramma 9.30 Radiotooneel 10.00
BNO: Nieuwsrichten; sluiting.
GEM. RADIO DISTRIBUTIEBEDRIJF.
Ie Programma: 8.0022.15 Hollandsch
programma. 22.1524.00 Duitsch pro
gramma.
2e Programma: 8.0022.15 Hollandsch
programma. 22.1523.00 Hollandsch
progTamma' alleen voor Radio Centrales.
23.00^—24.00 Duitsch programma.
3e en 4e Programma: 7.0024.00 Duitsch
programma.
MAANpAG 26 MEI.
HILVERSUM I, 415,5 M. 6 45 Gramo
foonmuziek" 6.50 Ochtendgymnastiek
7.00 Gramofoonmuziek 7.45 Ochtend
gymnastiek 8.00 BNO: Nieuwsberichten
8.15 Dagopening (voorbereid door het
Vrijz. Prot. Kerkcomité) 8.25 Gewijde
muziek (gr.pl.) 8.45 Gramofoonmuziek
(9.159.20 Voor de huisvrouw) 10.00
Frans Wouters en zijn orkest (10.2010.40
Declamatie) 11.15 Zang en piano
12.00 Ensemble Jonny Kroon 12.42 Al
manak 12.45 BNO: Nieuws- en econo
mische berichten 1.00 Omroeporkest en
gramofoonmuziek 2.10 Voor de vrouw
2.30 Amusementsorkest 3.15 Gramo
foonmuziek 3.30 Ensemble Erica Helen
4.00 Gramofoonmuziek 4.30 Vraag
gesprek over Clemens non Papa (met gra-
mofoonplaten) 5.00 Gramofoonmuziek
5.15 BNO: Nieuws-, economische- en
beursberichten 5.30 Gerard Lebon en
zijn orkest 6.15 „Ons planetarium", cau
serie 6.30 Orgelspel 7.00 BNO: Eco
nomische vragen van den dag 7.15 Or
kest Eloward 7.45 Politiek weekpraatje
8.00 BNO: Nieuwsberichten 8.15
Spiegel van den dag 8.30 De Groninger
orkestvereniging en solist 9.30 Be
richten (Engelsch) 9.45 Gramofoonmu
ziek 10.0010.15 BNO: Engelsche be
richten; sluiting.
HILVERSUM II, 301,5 M. 6.45 Gramo
foonmuziek 6.50 Ochtendgymnastiek
7.00 Gramofoonmuziek 7.45 Ochtend
gymnastiek 8.00 BNO: Nieuwsberichten
8.15 Gramofoonmuziek 10.00 Morgen
dienst (voorbereid door de Christ. Radio-
Stichting) 10.20 Orgelconcert 11.ÓD
Declamatie 11.20 Gramofoonmuziek-
12.00 Berichten 12.15 Klaas van Beek
en zijn orkest 12-45 BNO: Nieuws- en
economische berichten 1.00 Ensemble
Jonny Ombach en gramofoonmuziek
2.00 Gramofoonmuziek 3.30 Voor de
vrouw 3.45 Ensemble Bart Ekkers
4.15 Gramofoonmuziek 4.30 Voor de
jeugd 5.00 Voor jongens en meisjes
(voorbereid door de Christ. Radio-Stich
ting) 5.1 5BNO: Nieuws-, economische-
en beursberichten 5.30 Het Omroepor
kest (6.006.15 Gesprekken met luiste
raars, voorbereid door het Vrijz. Prot.
Kerkcomité) 6.45 Reportage 7.00 BN
O: Friesch praatje 7.15 Zang met pia
nobegeleiding en gramofoonmuziek 8.00
BNO: Nieuwsberichten 8.15 Spiegel van
den dag of gramofoonmuziek 8.30 Om
roeporkest en soliste 9.30 Voor de
ouders 9.45 Gramofoonmuziek 10.00
BNO: Nieuwsberichten; sluiting.
GEM. RADIO DISTRIBUTIEBEDRIJF.
Ie Programma: 6.4522.15 Hollandsch
programma. 22.1524.00 Duitsch pro
gramma.
2e Programma: 6.4522.15 Hollandsch
programma. - 22.15—23.00 Hollandsch
programma, alleen voor Radio Centrales.
23.0024.00 Duitsch programma.
3e en 4e Programma: 6.4524.00 Duitsch
programma.
door Prof. Dr. JV. Orexiemann
13de Week 25—31 Mei:
Handelingen 7:549:43.
Stefanus heeft zijn groote redevoering ge-
houden; hy heeft in volle eerlijkheid ge
sproken over de voorbijgaande rol van de
Wet, van Moses en den tempel. Hij sprak de
waèrheid. Maar hoe reageert de verblinde
zondaar en leugenaar op de waarheid? Met
geweld en woede, zooals de tekst zegt (54).
Daartegenover staat dan de hemelsche rust
van Stefanus. Maar men vergete niet, dat
de bron van deze bovenaardsche rust en
kalmte geen natuurgave van Stefanus zelf
was, doch ?en geschenk van den H. Geest.
Daarom zegt .de tekst dan ook, dat hij ver
vuld was van den H. Geest. De Handelin
gen spreken voortdurend over den H. Geest;
en dat is ook begrijpelijk, omdat dit boek
over de Kerk spreekt. Beide hooren bij el
kander. En al werkt de H. Geest ook in
stilte, in .de rust zooals bij Stefanus en In de
verborgenheid, tenslotte treedt dit werk
toch in de^, openbaarheid; het breekt naar
buiten in het leven der Kerk, het vertoont
zijn sporen in het leven der christenen. Hier
geeft Stefanus ln kalmte en Godsvertrou
wen zijn jonge leven. Men tracht de uitge
sproken waarheid met geweld te onderdruk
ken, maar zij gaat, gekleurd in bloed, nog
zegevierender de wereld door. -
Er wordt in dit verhaal met name nog
een andere jongeman genoemd. Het is Sau-
lus, die bij de terechtstelling tegenwoordig
was,' en die zooals de Handelingen uit
drukkelijk vermelden met den moord
instemde. Men denke hierover even na: dit
is het begin van Saulus, die later Paulus zal
worden! (Zondag).
Saulus' vervolgingswoede heeft tot ge
volg, dat de christenen uit Jerusalem moe
ten wegvluchten en een onderkomen zoe
ken op het platteland, in Samaria en steeds
weer verderop. Ook Saulus meent, dat hij
de Kerk kan uitroéien, maar hij begrijpt
nog niet, dat juist deze vervolging door hem
ontketend een hulpmiddel voor God is om
de Kerk ook elders onder de Joden en
straks onder de heidenen te verbreiden.
Saulus is nu reeds een instrument ln Gods
hand; zonder het te weten bevordert hij nu
reeds de prediking onder de heidenen, die
hij later zelf zoo krachtig ter hand zal ne
men. Nu de christenen uit Jerusalem weg
vluchten, komen zij op het platteland en
treden er al dadelijk op als geloofsverkon
digers. Want een christen, die van zijn ge
loof overtuigd is, hij is ook een getuige, hij
moet daarover spreken. En zoo komt het,
dat vooral door het optreden van Filippus
„Samaria het woord Gods aannam". En ter
wijl de christenen daar door de handopleg
ging het sacrament van het Vormsel ont
vangen om sterk te,zijn in den strijd, wordt
intusschen^ de tooveriaar Simon tot werke
loosheid gedoemd. (Maandag).
Tot nu toe was het Evangelie uitsluitend
aan de Joden gepredikt. Maar de eerste
vervolging die nu losbreekt, heeft tot ge
volg, dat ook de heidenen de Blijde Bood-
schap gaan ontvangen. Vooral Filippus is
de verkondiger; hij brengt het Evangelie
bijvoorbeeld aan een Ethiopiër, die min
stens een halve heiden was. Dit is het eerste
niet opvallende begin van de heidenbekce-
ring, waardoor later de groote bloei in de
Kerk zal komen. Want de Kerk'is niet ge
groeid door de bekeerlingen uit de Joden,
maar door de heidenen. Deze eerste bekee-
rign van een half-heiden komt niet tot stand
door menschelijke hulpmiddelen, door bere-
ning of welsprekendheid, maar op instigna-
INTERPAROCHIEELE
ST. JOSEPHSGEZELLEN
VER EENI GING TE LEIDEN
HEMELVAART
Gezellen, onze Godsdienstzin moet ons
steeds ten hemel voeren. Ja heel ons leven
moet steeds één hemelvaart zyn! Wij 2ijn
immers allen op weg: de hemel is immer
ons doel!
Dan ook altijd contact met den hemel
gezocht. In denken, in willen, in doen moet
onr leven een hemeltocht zijn: een tocht
recht op den hemel af!
En 'niet moeten wij terugloopen, noch
dwalen op zijwegen, door onverschillig
omzien of door nalatig verzuim van plicht,
door luie gemakzucht of door geestlooze
banaliteit, door zulk 'n gezindheid waarbij
wij slap in het godsdienstige, dommelijk
onbewust zouden zyn van het levens-
doel: de hemel!
Wanneer één der onzen is gestorven, on
verhoeds in jeugd getroffen door den
dood, dan denken wij aan den
eeuwigen.... hemel.
Lees nu eens het volgende wat ik schrijf
met de woorden van H. Paulus en van
v. Tichelen.
„Wij willen u niet onwetend iaten, broe
ders, over de ontslapenen, opdat gij niet
bedroefd wordt zooals de andere menschen
die geene hoop hebben. Want indien wij
gelooven, dat Jezus gestorven is en .opge
staan, zóó zal God de ontslapenen weder-
brengen door Jezus en met Hem.... Want
op een teeken, op het geroep van een
aartsengel op een bazuimstoot van Gdd,
zal de Heer Zelf neerdalen van den hemel,
en de gestorvenen in Christus zullen eerst
opstaan; dan zullen wij de levenden die
overgebleven zijn met hen opgehaald
worden op wolken, den Heer in de lucht
tegemoet; en alzoo zullen wij altijd met
den Heer Zijn."
„Op komt!"
Wanneer dat gebeuren zal, weet nie-
tie van den H. Geest, zooals de Handelin
gen weer duidelijk zeggen: de Geest sprak
tot Filippus: ga naast die wagen loopen
(8:29) (Dinsdag).
En alsof -Lukas Jüist op de roeping der
heidenen den nadruk wilde leggen, volgt
nu onmiddelljk het verhaal van Saulua' be
keering. Want deze zal een bizondere zen
ding voor de heidenen ontvangen. De be
keering van Saulus is een wonder. Men be
hoeft alleen maar te denken aan zijn ver
leden. Hy is de vurigste Jood dien men xich
denken kan: hij is opgetreden bij den dood
van Stefanus, begon toen de christenen in
Jerusalem te vervolgen, en nu is zijn moord
lust zoo groot geworden, dat hij de chris
tenen zelfs achtervolgt in Damascus. Zoo
gaat hij op weg, en dan geschiedt het won
der. Het verhaal der Handelingen ls dui
delijk genoeg, alleen wijzen we er op, dat
ook hier weer het Kerk-motief meespeelt.
Want Christus vereenzelvigt zich hier met
zijn Kerk: „Ik ben Jesus dien gij vervolgt"
(Woensdag).
In het nu volgende verhaal vallen twee
dingen op: vooreerst dat Paulus bidt Ook
als de bekeering is begonnen, moet men
blijven bidden om meer licht. Want alles ls
het werk der genade. Vervolgens: dat Pau
lus vernemen zal, dat hij veel zal moeten
lijden om den naam van Christus. Ook Pau
lus eal de lijdensweg moeten opgaan, want
alleen in het lijden groeit en bloeit Gods
werk op aarde. (Donderdag).
De Inwerking van Christus en den H.
Geest op Paulus is zoo sterk, dat hij reeds
betrekkelijk spoedig na zijn bekeering op
treedt en gaat prediken. In dezen eersten
tijd bewandelt God wondere wegen. En dan,
wanneer Paulus begonnen is Christus te
verkondigen, dan begint ook onmiddellijk
het lijden. Ook Paulus wordt nu het slacht,
offer der vervolging. Op wonderlijke wijze
weet hij Damascus te verlaten, en gaat dan
na eenige jaren naar Jerusalem om voeling
te houden met de oorspronkelijke Aposte
len. Men lette ook hier weer op de Inwer
king van den H. Geest, waardoor de Kerk
zich meet en meer uitbreidt (9:31). (Vrij
dag).
Terwijl op deze wyze Paulus, de Apostel
der heidenen, zich voorbereidt op zijn groo
te wereldtaak, gaat ook dit werk voor de
heidenen langs een anderen weg zijn gang,
en wel langs Petrus! Wij zien in de reis van
Petrus naar Ludda en Joppe een onver-
valschte goddelijke leiding. Want daar in
Joppe ontvangt Petrus het visioen, waarin
hem duidelijk wordt gemaakt, dat de heide
nen in de Kerk moeten worden opgenomen,
en dat hun geen moeilijkheden mogen wor
den in den weg gelegd. Aan alle kanten
ziet men, hoe God als het ware voorberei
dingen treft om de heidenbekeering te ver
gemakkelijken. Aan den eenen kant staat
Paulus klaar, die met zijn vurigen ijver en
energie, met zijn liefde en doorzettingsver
mogen de meest geschikte persoon is, om
deze wereldmissie aan te vatten, en aan den
anderen kant staat Petrus, de man van ge
zag, die door zijn beslissend woord alle
twijfels en alle tegenspraak zal kunnen
wegnemen. Zoo werken gezag en vurigheid
samen.
Het bekeeringsverhaal van Paulus
op den weg naar Damascus vindt
men ook beschreven in Handelin
gen 22:316 en 26:918.
Zondag, 25 Mei: Handelingen 7:548:3.
Maandag, 26 Mei: Handelingen 8:425.
Dinsdag, 27 Mei: Handelingen 8:2640.
Woensdag, 28 Mei: Handelingen 9:19.
Donderd., 29 Mei: Handelingen 9:1019.
Vrijdag, 30 Mei: Handelingen 9:2031.
Zaterdag, 31 Mei: Handelingen 9:3243.
mand; maar gebeuren zal het.
Schateren zal het door de lucht, vlug,
hel. bljj. Waar het vandaan komt weet nie
mand, maar toch zal 't er zijn.
„Op komt!"
Bleek van het verschieten zullen de
menschen worden, die dan leven en om
hoog en rond kijken, naar hier, naar daar.
En dan elkaar aanzien; en zeer blij worden,
velen.
Er zien uitkomen uit de graven, zullen
ze niet; maar over de graven, over heel
het land zullen ze de verrezen menschen
zien staan. Wit en blinkend, 'lijk sneeuw
ln den zonneschijn; als groote vluchten
witte vogelen op graanvelden.
Want al die niet wit waren, zijn weg
gekropen, onder de oogen uit.
„Op komt!" Omhoog zullen wij dan, de
lucht in, den Heer tegemoet. En alzoo zul
len wij altijd met den Heer zijn.
Ons heele leven weze: hemelwaarts
H» q. A. P. v. DRUNEN, v.-pr.
Ulat uu£t U weten omUent
de diiiü&utie?
Vraag: Gaarne zou ik van U vernemen
hoe ik met de meeste kans op succes een
schoenenbon kan aanvragen.
Antwoord: Daarvoor is gèen andere
weg dan de officieel vastgestelde. Dat wil
zeggen, dat U zicji moet wenden tot het
diptributiebureau in uw gemeente en moet
Kunnen aantoonen, dat u niéuwe schoenen
nóodig heeft. Voor Leiden worden volgnum
mers uitgereikt en voor de nummers tijden
vastgesteld. Soms ook wordt de uitgifte
gestaakt. U moet zich echter vervoegen op
het bureau van de distributiekring, waartoe
Iloogmade behoort en daar een formulier
aanvragen.