Ontdekking van de wereld LIED VAN DEZEN TIJD ZATERDAG 24 MEI 1941 DF LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 6 DE PAS-GESCHAPEN MENS CHENKINDEREN VERSPREIDEN ZICH OVER DE AARDE. DE ON TDEKKINGSRIEZIGERS SUKKELDEN ACHTERAAN. WAAROM ZOEKEN DE ESKIMO'S HET ZOO HOOG EN ZOO KOUD? ZIJN WIJ „GODS UITVERKOREN'RAS", OF ZIJN WIJ HET NIET! Qemengdetö&acllten DOOR VRACHTAUTO OVERREDEN EN GEDOOD. Gistermiddag is te Oldebroek een doode- lijk ongeluk gebeurd-. Het zesjarig dochter tje van den winkelier E. Visch bevond zich tegenover de ouderlijke woning aan de overzijde van de Dorpsstraat. Er stond daar een vrachtauto waaraan iets haperde, geparkeerd. Plotseling wilde het meisje den straatweg naar haar wo ning dwars Sversteken.' achter de auto langs. Op dat oogenblik naderde uit de richting Wezep een auto van de N.T.F., een z.g. cadaverwagen uit Nijverdal. Het kind zag waarschijnlijk de auto niet. Het liep tegen den wagen op en werd door de ach terwielen overreden. Bloedend verwond werd het de ouderlijke woning binnenge dragen, waar -een geneesheer slechts den dood kon constateeren. Donderdagmiddag is de 5-jarige B. van Raaij te Rotterdam door een vracht auto overreden en zoo zwaar gewond, dat hij kort na aankomst in het Zuiderziek en- huis is overleden. Het ongeluk gebeurde doordat het knaapje zonder op het verkeer te letten, uit een tuinpoortje komend, de rijstraat van den krommen Zandweg over stak en tegen de auto opliep, waarna het onder de achterwielen geraakte. DOODELIJK ONGEVAL DOOR GAS. Gistermorgen om zeven uur werd de 33- jarige gehuwde A. P., wonende in de Blom straat te Groningen, bewusteloos door uit stroomend gas, op zijn bed aangetroffen. De ontboden politiedokter kon slechts den dood constateeren. Het lijk is naar het Aoademisch Ziekenhuis overgebracht. OP RIJDENDEN TREIN GESPRONGEN. Gisteravond omstreeks 10 uur kwam een 37-jarige schipper B. T., wonende te Riet veld, gehaast het» tweede perron van het Centraal Station te Utrecht oploopen, om den laatsten trein naar Woerden nog te nalen. De electrische trein, waarmede de schipper wilde reizen, had zich echter reeds in beweging gezet, toen T. het perron kwam opstormen. Doch desondanks tracht te hij in den rijdenden trein te springen. Het gelukte hem op de treeplank te sprin gen en een der stangen van het balcon te grijpen, doch daar zijn voet niet vast ge noeg op de treeplank stond, gleed hij uit en kwam tusschen het perron en den rij denden trein terecht. Een reiziger iri den trein, die den val hacL opgemerkt, trok di rect aan de noodrem, zoodat de trein vrij spoedig tot stilstand kwam. Het bleek, dat de onvoorzichtige schipper niet overreden, doch wel ernstig gewond was. Met een auto van den G. G. en G. D. is de man overge bracht naar het Stads- en Academisch Zie kenhuis, waar werd geconstateerd, dat hij behalve lichte ontvellingen zijn rechterbeen op verschillende plaatsen had gebroken. FELLE BRAND TE PATER5WOLDE. Gistermiddag is, vermoedelijk doordat kinderen met ludifers speelden brand uit gebroken in de dubbele behuizing van de families W. Rutgers en J. Kroese te Pa- terawolde. In korten tijd stond de eerste woning in lichterlaaie, zoodat van den in boedel niets kon worden gered. De brand weer bestreed het vuur met vier stralen. Dank zij dit krachtige ingrijpen kon de wo ning van de familie Kroese, die inmiddels veel waterschade had opgeloopen, behou den blijven. De woning van den heer ut- gers echter is nagenoeg geheel uitgebrand. De schade aan de eerste woning wordt door verzekering gedekt. De heer Kroese echter was niet verzekerd. De burgemeester van Eelde, mr. B. Strubben, was bij het blus- schingswerk aanwezig. MAN DOODGESTOKEN. Op een boerderij in de Weitemanlanden in de gemeente Tubbergen, hebben zekere W. en L. op Hemelvaartsdag twist met el kander gekregen, welke zoo hoog liep, dat L. zijn mes trok en W. daarmede in 't hart stak. Het slachtoffer overleed spoedig. W. was 34 jaar oud en gehuwd. Nader wordt aan de „Tel." gemeld: De buurtschap Nieuw-Amsterdam is een eenzame streek aan den rand van de zoo genaamde Weitenmahslanden, een uitge strekt gebied, dat nog niet zoo lang gele den moerassig, onontgonnen land was. In deze buurtschap huizen slechts een zeven tal families en de verhouding onderling laat er veel te wenschen over. Men groet elkander nimmer en kleine geschillen ge ven er gemakkelijk aanleiding tot ernstige twisten. Ook aan dezen moord zijn ruzies voorafgegaan. Beleedigingen yen kwaad sprekerij hadden wr*ok gezet en het ge bruik van drank op den Hemelvaartsdag leidde mede tot het drama. In den loop van den dag kwam het tot woorden tusschen zekeren B. L. er. G. W., die elkaar dicht bij Almeio ontmeetten en er werden dreigementen geuit. Des avonds is B. L. met twee kameraden naar Nieuw-Amsterdam getrokken, met het doel G. W. „eens te pakken te nemen". L. had zich daartoe voorzien van een dolkmes. Toen de drie mannen in de buurtschap ar riveerden, werden zij opgemerkt door de familie W. Drie mannen uit dit gezin be trokken de wacht voor de woning, gewa pend met verschillende landbouwwerktui gen. Intusschen was degene van de familie W., op wien de drie mannen het gemunt hadden, nog niet gearriveerd. Niettemin kwam het tot een treffen tusschen hen en de familie W;, vader zoon en schoonzoon. De vechtpartij was slechts kort van duur, want spoedig slaakte B. W. een kreet en zakte ineen, waarop de drie mannen op de vlucht sloegen. Het bleek, dat de getroffe ne een steek in het hart had gekregen. De dood trad bijna onmiddellijk in. Een ander lid van de familie W. had een messteek in Iedere stap, die Adam op aarde zette, was een ontdekkingstocht. Alle wouden, waarin olifanten, tijgers en ander wild gedierte krioelden, waren maagdelijk; alle zeeën waren maagdelijk en de eïndelooze steppen waren maagde lijk. .JJr was nog geen oord ter aarde ooit door een menschelijke voetstap betreden, nog nooit hadden de wildernissen de lach van een mensch gehoord. En nu? Er is geen plek ter aarde, die niet door een menschelijke voetstap is betreden en •midden in demeest onherbergzame wil dernissen staan cie telegraafpalen in on afzienbare rijen. Het is een droevig ,maar niet te weer leggen feit: de aarde is ontdekt. De bol, waarop wij ons leven mogen of moeten slijten van de wieg tot aan het graf, ken nen we evengoed als de omgeving van Leiden. Er valt niets meer te ontdekken. Wat was het bij het eerste morgenrood der menschheid een gouden tijd voor avon tuurlijke ontdekkingsreizigers! Wat was het nog een gouden tijd voor avonturen, toen het bestaan van geheele werelddeelen als Amerika en Australië te onzer kennis kwam. Wat was het nog een gouden tijd vijftig jaar geleden, toen de atlas van de geheele aarde nog voorzien was van groote witte vlekken, ter aanduiding, dat over die ge bieden niets naders bekend was. Het merkwaardige van al die moeiza me en uiterst kostbare en gevaarlijke on dernemingen, die er op uit waren de we tenschap of haar eigen portemonnaie te dienen, is de omstandigheid, dat het eigen lijk dubbel werk is geweest. De geheele aarde was reeds onitdekt, lang, heel lang, duizenden jaren vóór dat zij ontdekt werd! Want overal waar de ontdekkingsreizi gers voet aan wal zetten, troffen xij menschen aan. Het weerzien van onze broè- ders was evenwel menigmaal van iedere hartelijkheid ontbloot. Overal, waar ter wereld men kwam, was de grond reeds in beslag genomen, door andere menschen, die veel éérder daar ge- kómen waren: in Afrika de Negers, in Amerika de Indianen, in Australië de Bos jesmannen, in het hooge, van ijs verstijf de Noorden de Eskimo's in het diepste Zui den de Vuurlanders. Hoe zijn al die menschen daar gekomen, terwijl het eeuwen heeft geduurd, alvo rens wij lucht van hun bestaan kregen? En waarom zijn de Eskimo's in de koude onder het ijs gekropen, terwijl er op aarde ruimte genoeg was, om zich een beetje be haaglijker te huisvesten? Het zijn oogenschijnlijk raadsels, wan neer men de wereldkaart beschouwt, zoo als zij zich tegenwoordig aan ons oog voor doet. Het „aanschijn der aarde" heeft zich in der tijden loop echter veranderd. De mogelijkheid is geopperd, dat Ame rika en Europa vroeger „gloênd aaneenge smeed" waren. Ook wijst het vinden van steenkool on der het ijs op Spitsbergen er onmisken baar op, dat, waar nu zich een woestenij van sneeuw en ijs uitstrekt, te eeniger tijd een zoele wind ruischte door de kruinen van dichte wouden. (Want steenkool is niets anders dan versteend hout). Het is eveneens een uitgemaakte zaak, dat Australië vroeger èn veel grooter van omvang èn met Azië verbonden was. Kortom over de geheele wereld zijn duidelijke sporen te vinden, dat het „vas teland" lang niet zoo vast geweest is, als wij thans aannemen. Niettemin blijft het een bewonderens waardige prestatie, dat de afstammelingen van 't eerste menschenpaar zich vanuit Azië over de geheele wereld hebben ver spreid, zonder de hulp van karren of wa gens en zonder al die duizenden voorzorgs maatregelen tegen de gevaren van de wil de en weerbarstige natuur, waarmede lar tere expedities konden worden uitgerust. Wanneer wij dus met een hoogmoedig gezicht verklaren, dat in de laatste drie eeuwen het geheel aardrijk werd „ontdekt", dan getuigt dat van een schromelijke aan matiging en bekrompenheid van geest. Want de geheele aar^e was reeds door de menschen ontdekt. In plaats van trotsch te zijn op de avon tuurlijke tochten van Europeanen naar vreemde werelddeelen, moesten wij eigen lijk nederig bekennen, dat wij ver en ver achteraan kwamen sukkelen! Wat door de eerste reizigers naar Ame rika de „Nieuwe Wereld" werd genoemd, was voor de Indianen de „Oude Wereld". Of wat zoudt u denken van een neger, die in Amsterdam verzeild raakte en naar huis berichtte, dat hij een onbekend ge deelte van de aarde had ontdekt? Eens, terwijl ik een fietstocht maakte in de omgeving van Nieuwkoop en Zevenho ven liet ik me gekscherend ontvallen: „ja, ik kom de binnenlanden van Zuid-Holland ontdekken!" waarop een boer nijdig terug- het gelaat opgeloopen. De politie is denzelfden nacht nog het onderzoek begonnen en korten tijd later werd de vermoedelijke dader van den moord, B. L., en een van zijn kameraden, J. L., van het bed gelicht Het slachtoffer, de 34-jarige gehuwde B. W., stond gunstig bekend. kaatste, of ik hem voor een kanibaal aan zag Zoo is het met al onze werkelijke ont dekkingsreizigers eveneens gegaan. De blanke Europeanen, die voor het eerst voor hen nieuw- gebied betraden, werden door hun broeders van Adamswege aller minst vriendelijk ontvangen. Dézen stelden er hoegenaamd geen prijs op „ontdekt" te worden. Maar de blanke broeders wisten van geen wijken met dit resultaat, dat eeni- ge honderden jaren sindsdien de Europea nen de twee nieuwe werelddeelen be volkten Amerika en Australië in een derde werelddeel Afrika -volkomen heer en meester waren en in het vierde Azië heel veel in de melk te_ brokken kregen. Op 't oogenblik kan men nog met recht en reden zeggen, dat de Aarde geregeerd wordt door het blanke, Europeesche ras. Of dit, als men de resultaten van dit be wind aanschouwt, een complimentje oi een hatelijkheid beteekent. make een ieder voor zichzelf uit. De geheele wereld profiteert weliswaar van ónze uitvindingen van ónze auto's en vliegtuigen, van ónze radio en telefoon, van ónze machinerieën en van ónze klee derdracht maar wat betreft hét hoogste bezit van het blanke ras, het Christendom, zijn wij krenterig geweest het aan onze medemenschen uit te deelen. Er zijn millioenen en milliarden uitge geven om in vreemde gewesten nieuiVe winsten te zoeken en Voor wetenschappe lijke doeleinden, maar onze dappere mis sionarissen en zendelingen lieten wij uit trekken met een karige uitrusting en met een toelage, nauwelijks genoeg om van te leven. En dat is niet in de haak! De reden, dat juist het blanke ras er zich toe voelde aangetrokken, om de we reld opnieuw te ontdekken en vrijwel in te palmen, moet men daarom niet zoeken in ic'eeële overwegingen, als zou dit ras „Gods uitverkoren ras" zijn. Reeds in vóór-christelijke tijden, bezeil den de ondernemende Pheniciërs de ge heele „Oude Wereld". Hun taak werd nadien overgenomen door de Romeinen, die ook-ons land „ont dekten". Het is vrij zeker, dat de heidensche Noormannen de eerste Europeanen waren, die in Amerika landden eeuwen vóór dat Columbus er per toeval en ongeluk verzeilde. 'De Arabieren kenden Afrika reeds op hun duimpje, toen wij er nog slechts van hoorden als van een sprookjesland met pik-zwarte menschen. De-Chineezen verkenden het onherberg zame binnenland van Azië toen nog géén Europeaan een man met schele oogen en een haarvlecht had aanschouwd. In de Middeleeuwen begon de geker stende bevolking van Europa zich pas te roeren. Toen werd de wereld opnieuw „ontdekt". Toen begon met den Portugees Marco Polo de lange reeks van avontuur lijke reizen, welke geleid hebben tot on der- en onderstboven-werpen van nagenoeg de geheele wereld. Tot eere van ons eigen ras moet wor den gezegd, dat deze laatste „ontdekking" afdoende is geweest. De aarde werd volle dig in kaart gebracht, waarbij de kleinste riviertjes, de' pietluttigste heuveltjes en ieder Kaffer-kraaltje werden opgeteekend en aangegeven. Deze gedegen arbeid, waaraan geslacht na geslacht hebben gearbeid, heeft de vol keren, die na ons komen, de kans ontno men om de aarde voor de zooveelste maal te gaan ontdekken. Men koopt voor een gulden een atlas van de geheele aarde, zonder erbij te den ken, hoeveel bloed er gestroomd is en hoe veel ontberingen en ellende werden gele den vóór dit resultaat werd bereikt. De his torie van de ontdekking der wereld door Europeanen is één lange reeks van helden daden geweest. Het doel van deze reizen was dikwijls niet erg verheven, maar zij getuigen van een drang tot avontuur en ontwikkeling, welke de grondslagen vormden van onze moderne beschaving. Het is niet juist óp de stoel van de Voor zienigheid plaats te nemen, en in deze ex pansie-zucht van het Euro -esche ras een vingerwijzing te zien. Het is heel goed mogelijk, dat het blanke ras is uitverkoren om aan de wereld de Blijde Boodschap te brengen Des Hemels raadsbesluiten vermogen wij echter niet te doorgronden. Indien Europa werd uitverkoren om het Christendom over de wereld te versprei den, hééft het zijn groote bestemming tot nog toe maar half-begrepen, en aan de nieuwe volkeren veelal steenen in plaats van brood gegeven. In een volgend'artikel stellen wij ons voor u te verhalen van enkele dier opzienba rende tochten over vreemde zeeën en door woeste wildernissen, die geleid hebben tot de ontdekking der geheele aarde. Zij vormen een spannend en sensationeel relaas boeiender dan de meest gedurfde fantasie. GCLOBE-TROTTEiR. Ook afval is kostbaar DE TAAK DER HUISVROUW BIJ DE VOEDSELPRODUCTIE. Vooral onder de tegenwoordige omstan digheden behoort het afval van de levens middelen zoo nuttig mogelijk te worden gebruikt. Het schijnt gewenscht, de aan dacht der huisvrouwen nog eens met na druk hierop te vestigen. Men herinnert zich, dat, in October van het vorige jaar, -de secretarissen-generaal van de departementen van Landbouw en Visscherij en van Binnenlandsche Zaken twee besluiten hebben uitgevaardigd, be treffende dierlijke afvallen en afvallen van levensmiddelen. Hier worde met name de beteekenis van het tweede besluit in het licht gesteld, omdat dit zich in hoofd zaak tot particuliere personen richt en spe ciaal de huisvrouwen er nauw bij betrok ken zijn. Dit besluit verplicht ieder om afvallen van levensmiddelen te bewaren en ter be schikking te stellen van het gemeentebe stuur of van personen, wien Burgemees ter en Wethouders een vergunning tot in zameling hebben gegeven. Van dc-e ver plichting is men alleen vrijgesteld, wan neer m het afval voor eigen huishouding of bedrijf of wanneer men het in de nor male uitoefening van zijn. bedrijf pleegt te verhandelen. Dan immers wordt het af val reeds nuttig aangewend. Het geval, dat men het afval voor eigen huishouding of bedrijf gebruikt, doet zich vrijwel 'alleen op het platteland voor. De huisvrouw in de steden daarentegen volstaat ermee, zich van het afval te ontdoen. Echter behoort zij er zich zoodanig van te ontdoen, dat het als voeder voor de dieren bruikbaar blijft. Het is niet alleen een wettelijke, maar ook een zedelijke verplichting, welke in dit verband op haar rust Een goede moeder leert haar kinderen, dat zij niet achteloos met spijzen mogen omgaan. Eer bied voor het menschelijk voedsel in te prenten, behoort tot beginselen eener juis te opvoeding. Uit hetzelfde principe echter vloeit voort, dat men ook geen- afval, dat als voeder voor de dieren kan worden ge bruikt, mag wegwerpeitj- alsof het nutte loos ware. Reeds in normalen tijd was het trou wens in vele plaatsen gewoonte, dat huis vrouwen aardappelschillen, groenteafval e.d. niet bij het vuilnis voegden, maar af zonderlijk bewaarden, totdat „de schillen boer" ze kwam halen. De laatste voedert het ingezamelde afval aan eigen vee of verkoopt het. wanneer hij zelf, geen vee houdt, aan boeren. De beteekenis van dit afval als bij voeder voor de dieren is hoogst belangrijk. Het komt voor, dat'boeren, die maar een kleine oppervlakte grondbezit- ten, daarop een groot aantal stuks vee ,kun- nenhouden, doordat zij aan deze dieren af val van levensmiddelen als bijvoer kunnen geven. De noodzakelijkheid, om aan afval van levensmiddelen een nuttige bestemming te geven, is nog klemmender onder de tegen woordige omstandigheden, nu f zich schaarschte aan veevoer doet gevóelen. Vergroot men op deze manier den beschik baren voeder voorraad zooveel mogelijk, dan komt dit met name aan de melk- en vleeschproductie ten goede. Er aan 'mede te werken, dat deze productie den grootst mogelijken omvang bereike, is nu meer dan ooit aller plicht. Voorts zijn vooral thans de beenderen, die van het overige keukenafval gescheiden moeten blijven, van niet te onderschatten belang voor de industrie. De huisvrouw wordt door het gemeente bestuur in staat gesteld, om, op gezette tij den, het afval af te leveren. Het besluit, waarvan hierboven gewag wordt gemaakt, verplicht de gemeenteraden om bij veror dening regelen vast te stellen, betreffen de wijze, waarop afval van levensmiddelen ter beschikking gesteld en bewaard moet worden. Van dit vqorschrift kunnen plat telandsgemeenten, waar men het afval in eigen huishouding of bedrijf pleegt te ge bruiken, dispesatie bekomen. De stadsge meenten hebben zich over het algemeen van deze verplichting gekweten, hetzij door een gemeentelijken ophaaldienst in het le ven te roepen, hetzij door een regeling vast te stellen, waarbij een organisatie van afvalophalers zich met de inzameling heeft 'belast. Mogen de huisvrouwen harerzijds nu ook de medewerking verleen en, die voor een zoo nuttig mogelijke aanwending van het afval onontbeerlijk is! Volmondig wordt erkend, dat onder de tegenwoordige omstandigheden de hoeveel heid afval niet zoo groot kan wezen als in normalen tijd. Dit is een gevolg zoowel van de beperktheid der rantsoenen als van het feit, dat de huisvrouw thans genoépt is, van de levensmiddelen voor haaT ge zin alles te gebruiken, wat ervan te gébrui ken is. Maar juist de omstandigheid, dat er nu minder afval dan gewoonlijk beschik baar komt, moet voor haar een prikkel zijn, ertoe mede te werken, dat de hoe veelheid afval, die beschikbaar kan worden gesteld, dan ook he.t grootst mogelijke nut afwerpe. Daarom beware de huisvrouw het - afval van levensmiddelen nauwkeurig en zorge zij ervoor, dat er geen scherpe voor werpen als glas, messen e.d., die voor de dieren noodlottige gevolgen zouden kun nen hebben, in terechtkomen. DE CENTRALE KEUKENS. Nieuwe regeling voor de aardappelbonnenj Voor de centrale keukens is ten aan zien van de aydappelbonnen mee ingang van 3 Juni a.s. een nieuwe regeling vast gesteld, welke zonder twijfel aan de afne mers levendige voldoening zal geven. Volgens deze regeling zal men, wanneer men aan een centrale keuken een bon voor 1 1/2 kg. aardappelen geeft, een wis selbon terugkrijgen, welke voor de volgen de week zal gelden. Wat de aardappelbon nen betreft, heeft men dus voortaan aan' één bon genoeg om (twee weken voedsel van de centrale keuken te betrekken. Maar de hoeveelheid aardappelen, welke n^n in zijn. porties ontvangt, vermindert hier door. Deze gunstige regeling is getroffen ter tegemoetkoming aap bzwaren van men schen, die betreurden, dat zij Zondag, wan neer de centrale keuken niét werkt en zij hun eigen potje koken, geen aardappelen konden krijgen. Zooals men weet, is op Zaterdag de nieuwe aardappelenbon geldig. Wanneer iemand nu op Zaterdag een knipkaart voor 6 dagen, bij de centrale keuken koopt en den nieuwen aardappelbon inlevert, kan hij den dag daarop den Zondag, thuis geen aardappelen bereiden. Maar dit is onder de nieuwe regeling alleen dien eersten Zondag het geval, want hij krijgt van de centrale keuken een halven wisselbon terug, welken hij een week la ter kan inleveren. Den tweeden Zater dag echter is een nieüwe aardappelbon geldig, welken hij kan behouden. Met de zen tweeden bon, voor 1 1/2 kg. kan hij aardappelen koopen voor den tweeden* en den derden Zondag. Op eiken van die beide Zondagen kan hij dan per persoon 750 gyam aardappelen thuis bereiden. Den nieuwen aardappel- bon. welke op den derden Zaterdag geldig wordt, moet de verbruiker weer in leveren bij de centrale keuken, welke hem weer en halven wisselbon voor de daarop volgende week teruggeeft. Op den derden Zondag heeft hij, zooals gezegd, nog 750 gram aardappelen. En den bon, welke óp den Zaterdag daarna, dat is de vierde Zaterdag, geldig wordt, kan hij weer zelf behouden, zoodat hij daarmee op den vier den en vijfden Zondag aardappelen thuis kan bereiden, en zoo vervolgens. Vermelding verdient voorts, dat sedert eenigen tijd, in verband met de vet- schaarschte, geen vet meer in het menu wordt verwerkt, maar boter. Volgens vele verbruikers is het voedsel hierdoor in smakelijkheid toegenomën. DIE MOOIE MAAND Die mooie maand, die milde Mei, Dan blinkt dè lucht zoo blauw en blij. Neen, niet de lucht, maar wü.zijn blauw En paars en rood van winterkou. Die mooie maand, die milde Mei, Het veulen huppelt in de wei, Wij arme menschen, zie ons gaan Wij hebben nog een borstrok aan. Die mooie maand, die milde Mei, De maand van mousseline en zij, Die is zoo prachtig ingezet: Met hooge koorts en griep in bed. Die mooie maand, die milde Mei, De intocht van het zomertij, W\j blijven thuis bij boek of krant, Terwijl de kachel gloeiend brandt. Die mooie maand, die milde Meif' Dat allermooiste jaargetij, Dat stellen wij toch zoo op prijs Met wind en regen, sneeuw en ijs. Die mooie maand, die milde Mei, Vol oolijke bedriegerij, Juist staat de kachel in den hoek Of Sint Servaas komt op bezoek. O zoete, mooie, milde Mei, Ik gaf mijn winterjas reeds vrij, Maar 'k vroeg haar weer om onderdak En 'k speel op straat op mijn gemak Met mottenballen in mijn zak. TROUBADOUR.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 6