Ontdekking van de wereld
LIED VAN DEZEN TIJD
ZATERDAG 24 MEI 1941
DF LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 6
DE PAS-GESCHAPEN MENS CHENKINDEREN VERSPREIDEN ZICH
OVER DE AARDE. DE ON TDEKKINGSRIEZIGERS SUKKELDEN
ACHTERAAN. WAAROM ZOEKEN DE ESKIMO'S HET ZOO
HOOG EN ZOO KOUD? ZIJN WIJ „GODS UITVERKOREN'RAS",
OF ZIJN WIJ HET NIET!
Qemengdetö&acllten
DOOR VRACHTAUTO OVERREDEN EN
GEDOOD.
Gistermiddag is te Oldebroek een doode-
lijk ongeluk gebeurd-. Het zesjarig dochter
tje van den winkelier E. Visch bevond zich
tegenover de ouderlijke woning aan de
overzijde van de Dorpsstraat.
Er stond daar een vrachtauto waaraan
iets haperde, geparkeerd. Plotseling wilde
het meisje den straatweg naar haar wo
ning dwars Sversteken.' achter de auto
langs. Op dat oogenblik naderde uit de
richting Wezep een auto van de N.T.F., een
z.g. cadaverwagen uit Nijverdal. Het kind
zag waarschijnlijk de auto niet. Het liep
tegen den wagen op en werd door de ach
terwielen overreden. Bloedend verwond
werd het de ouderlijke woning binnenge
dragen, waar -een geneesheer slechts den
dood kon constateeren.
Donderdagmiddag is de 5-jarige B.
van Raaij te Rotterdam door een vracht
auto overreden en zoo zwaar gewond, dat
hij kort na aankomst in het Zuiderziek en-
huis is overleden. Het ongeluk gebeurde
doordat het knaapje zonder op het verkeer
te letten, uit een tuinpoortje komend, de
rijstraat van den krommen Zandweg over
stak en tegen de auto opliep, waarna het
onder de achterwielen geraakte.
DOODELIJK ONGEVAL DOOR GAS.
Gistermorgen om zeven uur werd de 33-
jarige gehuwde A. P., wonende in de Blom
straat te Groningen, bewusteloos door uit
stroomend gas, op zijn bed aangetroffen.
De ontboden politiedokter kon slechts den
dood constateeren. Het lijk is naar het
Aoademisch Ziekenhuis overgebracht.
OP RIJDENDEN TREIN GESPRONGEN.
Gisteravond omstreeks 10 uur kwam een
37-jarige schipper B. T., wonende te Riet
veld, gehaast het» tweede perron van het
Centraal Station te Utrecht oploopen, om
den laatsten trein naar Woerden nog te
nalen. De electrische trein, waarmede de
schipper wilde reizen, had zich echter
reeds in beweging gezet, toen T. het perron
kwam opstormen. Doch desondanks tracht
te hij in den rijdenden trein te springen.
Het gelukte hem op de treeplank te sprin
gen en een der stangen van het balcon te
grijpen, doch daar zijn voet niet vast ge
noeg op de treeplank stond, gleed hij uit
en kwam tusschen het perron en den rij
denden trein terecht. Een reiziger iri den
trein, die den val hacL opgemerkt, trok di
rect aan de noodrem, zoodat de trein vrij
spoedig tot stilstand kwam. Het bleek, dat
de onvoorzichtige schipper niet overreden,
doch wel ernstig gewond was. Met een auto
van den G. G. en G. D. is de man overge
bracht naar het Stads- en Academisch Zie
kenhuis, waar werd geconstateerd, dat hij
behalve lichte ontvellingen zijn rechterbeen
op verschillende plaatsen had gebroken.
FELLE BRAND TE PATER5WOLDE.
Gistermiddag is, vermoedelijk doordat
kinderen met ludifers speelden brand uit
gebroken in de dubbele behuizing van de
families W. Rutgers en J. Kroese te Pa-
terawolde. In korten tijd stond de eerste
woning in lichterlaaie, zoodat van den in
boedel niets kon worden gered. De brand
weer bestreed het vuur met vier stralen.
Dank zij dit krachtige ingrijpen kon de wo
ning van de familie Kroese, die inmiddels
veel waterschade had opgeloopen, behou
den blijven. De woning van den heer ut-
gers echter is nagenoeg geheel uitgebrand.
De schade aan de eerste woning wordt door
verzekering gedekt. De heer Kroese echter
was niet verzekerd. De burgemeester van
Eelde, mr. B. Strubben, was bij het blus-
schingswerk aanwezig.
MAN DOODGESTOKEN.
Op een boerderij in de Weitemanlanden
in de gemeente Tubbergen, hebben zekere
W. en L. op Hemelvaartsdag twist met el
kander gekregen, welke zoo hoog liep, dat
L. zijn mes trok en W. daarmede in 't hart
stak. Het slachtoffer overleed spoedig. W.
was 34 jaar oud en gehuwd.
Nader wordt aan de „Tel." gemeld:
De buurtschap Nieuw-Amsterdam is een
eenzame streek aan den rand van de zoo
genaamde Weitenmahslanden, een uitge
strekt gebied, dat nog niet zoo lang gele
den moerassig, onontgonnen land was. In
deze buurtschap huizen slechts een zeven
tal families en de verhouding onderling
laat er veel te wenschen over. Men groet
elkander nimmer en kleine geschillen ge
ven er gemakkelijk aanleiding tot ernstige
twisten. Ook aan dezen moord zijn ruzies
voorafgegaan. Beleedigingen yen kwaad
sprekerij hadden wr*ok gezet en het ge
bruik van drank op den Hemelvaartsdag
leidde mede tot het drama.
In den loop van den dag kwam het tot
woorden tusschen zekeren B. L. er. G. W.,
die elkaar dicht bij Almeio ontmeetten
en er werden dreigementen geuit. Des
avonds is B. L. met twee kameraden naar
Nieuw-Amsterdam getrokken, met het doel
G. W. „eens te pakken te nemen". L. had
zich daartoe voorzien van een dolkmes.
Toen de drie mannen in de buurtschap ar
riveerden, werden zij opgemerkt door de
familie W. Drie mannen uit dit gezin be
trokken de wacht voor de woning, gewa
pend met verschillende landbouwwerktui
gen. Intusschen was degene van de familie
W., op wien de drie mannen het gemunt
hadden, nog niet gearriveerd. Niettemin
kwam het tot een treffen tusschen hen en
de familie W;, vader zoon en schoonzoon.
De vechtpartij was slechts kort van duur,
want spoedig slaakte B. W. een kreet en
zakte ineen, waarop de drie mannen op de
vlucht sloegen. Het bleek, dat de getroffe
ne een steek in het hart had gekregen. De
dood trad bijna onmiddellijk in. Een ander
lid van de familie W. had een messteek in
Iedere stap, die Adam op aarde zette,
was een ontdekkingstocht.
Alle wouden, waarin olifanten, tijgers
en ander wild gedierte krioelden, waren
maagdelijk; alle zeeën waren maagdelijk
en de eïndelooze steppen waren maagde
lijk.
.JJr was nog geen oord ter aarde ooit
door een menschelijke voetstap betreden,
nog nooit hadden de wildernissen de lach
van een mensch gehoord.
En nu?
Er is geen plek ter aarde, die niet door
een menschelijke voetstap is betreden en
•midden in demeest onherbergzame wil
dernissen staan cie telegraafpalen in on
afzienbare rijen.
Het is een droevig ,maar niet te weer
leggen feit: de aarde is ontdekt. De bol,
waarop wij ons leven mogen of moeten
slijten van de wieg tot aan het graf, ken
nen we evengoed als de omgeving van
Leiden. Er valt niets meer te ontdekken.
Wat was het bij het eerste morgenrood
der menschheid een gouden tijd voor avon
tuurlijke ontdekkingsreizigers!
Wat was het nog een gouden tijd voor
avonturen, toen het bestaan van geheele
werelddeelen als Amerika en Australië
te onzer kennis kwam.
Wat was het nog een gouden tijd vijftig
jaar geleden, toen de atlas van de geheele
aarde nog voorzien was van groote witte
vlekken, ter aanduiding, dat over die ge
bieden niets naders bekend was.
Het merkwaardige van al die moeiza
me en uiterst kostbare en gevaarlijke on
dernemingen, die er op uit waren de we
tenschap of haar eigen portemonnaie te
dienen, is de omstandigheid, dat het eigen
lijk dubbel werk is geweest.
De geheele aarde was reeds onitdekt,
lang, heel lang, duizenden jaren vóór dat
zij ontdekt werd!
Want overal waar de ontdekkingsreizi
gers voet aan wal zetten, troffen xij
menschen aan. Het weerzien van onze broè-
ders was evenwel menigmaal van iedere
hartelijkheid ontbloot.
Overal, waar ter wereld men kwam, was
de grond reeds in beslag genomen, door
andere menschen, die veel éérder daar ge-
kómen waren: in Afrika de Negers, in
Amerika de Indianen, in Australië de Bos
jesmannen, in het hooge, van ijs verstijf
de Noorden de Eskimo's in het diepste Zui
den de Vuurlanders.
Hoe zijn al die menschen daar gekomen,
terwijl het eeuwen heeft geduurd, alvo
rens wij lucht van hun bestaan kregen?
En waarom zijn de Eskimo's in de koude
onder het ijs gekropen, terwijl er op aarde
ruimte genoeg was, om zich een beetje be
haaglijker te huisvesten?
Het zijn oogenschijnlijk raadsels, wan
neer men de wereldkaart beschouwt, zoo
als zij zich tegenwoordig aan ons oog voor
doet.
Het „aanschijn der aarde" heeft zich in
der tijden loop echter veranderd.
De mogelijkheid is geopperd, dat Ame
rika en Europa vroeger „gloênd aaneenge
smeed" waren.
Ook wijst het vinden van steenkool on
der het ijs op Spitsbergen er onmisken
baar op, dat, waar nu zich een woestenij
van sneeuw en ijs uitstrekt, te eeniger tijd
een zoele wind ruischte door de kruinen
van dichte wouden. (Want steenkool is
niets anders dan versteend hout).
Het is eveneens een uitgemaakte zaak,
dat Australië vroeger èn veel grooter van
omvang èn met Azië verbonden was.
Kortom over de geheele wereld zijn
duidelijke sporen te vinden, dat het „vas
teland" lang niet zoo vast geweest is, als
wij thans aannemen.
Niettemin blijft het een bewonderens
waardige prestatie, dat de afstammelingen
van 't eerste menschenpaar zich vanuit
Azië over de geheele wereld hebben ver
spreid, zonder de hulp van karren of wa
gens en zonder al die duizenden voorzorgs
maatregelen tegen de gevaren van de wil
de en weerbarstige natuur, waarmede lar
tere expedities konden worden uitgerust.
Wanneer wij dus met een hoogmoedig
gezicht verklaren, dat in de laatste drie
eeuwen het geheel aardrijk werd „ontdekt",
dan getuigt dat van een schromelijke aan
matiging en bekrompenheid van geest.
Want de geheele aar^e was reeds door de
menschen ontdekt.
In plaats van trotsch te zijn op de avon
tuurlijke tochten van Europeanen naar
vreemde werelddeelen, moesten wij eigen
lijk nederig bekennen, dat wij ver en ver
achteraan kwamen sukkelen!
Wat door de eerste reizigers naar Ame
rika de „Nieuwe Wereld" werd genoemd,
was voor de Indianen de „Oude Wereld".
Of wat zoudt u denken van een neger,
die in Amsterdam verzeild raakte en naar
huis berichtte, dat hij een onbekend ge
deelte van de aarde had ontdekt?
Eens, terwijl ik een fietstocht maakte in
de omgeving van Nieuwkoop en Zevenho
ven liet ik me gekscherend ontvallen: „ja,
ik kom de binnenlanden van Zuid-Holland
ontdekken!" waarop een boer nijdig terug-
het gelaat opgeloopen.
De politie is denzelfden nacht nog het
onderzoek begonnen en korten tijd later
werd de vermoedelijke dader van den
moord, B. L., en een van zijn kameraden,
J. L., van het bed gelicht Het slachtoffer,
de 34-jarige gehuwde B. W., stond gunstig
bekend.
kaatste, of ik hem voor een kanibaal aan
zag
Zoo is het met al onze werkelijke ont
dekkingsreizigers eveneens gegaan.
De blanke Europeanen, die voor het eerst
voor hen nieuw- gebied betraden, werden
door hun broeders van Adamswege aller
minst vriendelijk ontvangen. Dézen stelden
er hoegenaamd geen prijs op „ontdekt" te
worden.
Maar de blanke broeders wisten van
geen wijken met dit resultaat, dat eeni-
ge honderden jaren sindsdien de Europea
nen de twee nieuwe werelddeelen be
volkten Amerika en Australië in een
derde werelddeel Afrika -volkomen
heer en meester waren en in het vierde
Azië heel veel in de melk te_ brokken
kregen.
Op 't oogenblik kan men nog met recht en
reden zeggen, dat de Aarde geregeerd
wordt door het blanke, Europeesche ras.
Of dit, als men de resultaten van dit be
wind aanschouwt, een complimentje oi een
hatelijkheid beteekent. make een ieder voor
zichzelf uit.
De geheele wereld profiteert weliswaar
van ónze uitvindingen van ónze auto's
en vliegtuigen, van ónze radio en telefoon,
van ónze machinerieën en van ónze klee
derdracht maar wat betreft hét hoogste
bezit van het blanke ras, het Christendom,
zijn wij krenterig geweest het aan onze
medemenschen uit te deelen.
Er zijn millioenen en milliarden uitge
geven om in vreemde gewesten nieuiVe
winsten te zoeken en Voor wetenschappe
lijke doeleinden, maar onze dappere mis
sionarissen en zendelingen lieten wij uit
trekken met een karige uitrusting en met
een toelage, nauwelijks genoeg om van te
leven. En dat is niet in de haak!
De reden, dat juist het blanke ras er
zich toe voelde aangetrokken, om de we
reld opnieuw te ontdekken en vrijwel in
te palmen, moet men daarom niet zoeken in
ic'eeële overwegingen, als zou dit ras
„Gods uitverkoren ras" zijn.
Reeds in vóór-christelijke tijden, bezeil
den de ondernemende Pheniciërs de ge
heele „Oude Wereld".
Hun taak werd nadien overgenomen
door de Romeinen, die ook-ons land „ont
dekten".
Het is vrij zeker, dat de heidensche
Noormannen de eerste Europeanen waren,
die in Amerika landden eeuwen vóór
dat Columbus er per toeval en ongeluk
verzeilde.
'De Arabieren kenden Afrika reeds op
hun duimpje, toen wij er nog slechts van
hoorden als van een sprookjesland met
pik-zwarte menschen.
De-Chineezen verkenden het onherberg
zame binnenland van Azië toen nog
géén Europeaan een man met schele oogen
en een haarvlecht had aanschouwd.
In de Middeleeuwen begon de geker
stende bevolking van Europa zich pas te
roeren. Toen werd de wereld opnieuw
„ontdekt". Toen begon met den Portugees
Marco Polo de lange reeks van avontuur
lijke reizen, welke geleid hebben tot on
der- en onderstboven-werpen van nagenoeg
de geheele wereld.
Tot eere van ons eigen ras moet wor
den gezegd, dat deze laatste „ontdekking"
afdoende is geweest. De aarde werd volle
dig in kaart gebracht, waarbij de kleinste
riviertjes, de' pietluttigste heuveltjes en
ieder Kaffer-kraaltje werden opgeteekend
en aangegeven.
Deze gedegen arbeid, waaraan geslacht
na geslacht hebben gearbeid, heeft de vol
keren, die na ons komen, de kans ontno
men om de aarde voor de zooveelste maal
te gaan ontdekken.
Men koopt voor een gulden een atlas
van de geheele aarde, zonder erbij te den
ken, hoeveel bloed er gestroomd is en hoe
veel ontberingen en ellende werden gele
den vóór dit resultaat werd bereikt. De his
torie van de ontdekking der wereld door
Europeanen is één lange reeks van helden
daden geweest.
Het doel van deze reizen was dikwijls
niet erg verheven, maar zij getuigen van
een drang tot avontuur en ontwikkeling,
welke de grondslagen vormden van onze
moderne beschaving.
Het is niet juist óp de stoel van de Voor
zienigheid plaats te nemen, en in deze ex
pansie-zucht van het Euro -esche ras een
vingerwijzing te zien.
Het is heel goed mogelijk, dat het blanke
ras is uitverkoren om aan de wereld de
Blijde Boodschap te brengen
Des Hemels raadsbesluiten vermogen wij
echter niet te doorgronden.
Indien Europa werd uitverkoren om het
Christendom over de wereld te versprei
den, hééft het zijn groote bestemming tot
nog toe maar half-begrepen, en aan de
nieuwe volkeren veelal steenen in plaats
van brood gegeven.
In een volgend'artikel stellen wij ons voor
u te verhalen van enkele dier opzienba
rende tochten over vreemde zeeën en door
woeste wildernissen, die geleid hebben tot
de ontdekking der geheele aarde.
Zij vormen een spannend en sensationeel
relaas boeiender dan de meest gedurfde
fantasie.
GCLOBE-TROTTEiR.
Ook afval is kostbaar
DE TAAK DER HUISVROUW BIJ DE
VOEDSELPRODUCTIE.
Vooral onder de tegenwoordige omstan
digheden behoort het afval van de levens
middelen zoo nuttig mogelijk te worden
gebruikt. Het schijnt gewenscht, de aan
dacht der huisvrouwen nog eens met na
druk hierop te vestigen.
Men herinnert zich, dat, in October van
het vorige jaar, -de secretarissen-generaal
van de departementen van Landbouw en
Visscherij en van Binnenlandsche Zaken
twee besluiten hebben uitgevaardigd, be
treffende dierlijke afvallen en afvallen
van levensmiddelen. Hier worde met name
de beteekenis van het tweede besluit in
het licht gesteld, omdat dit zich in hoofd
zaak tot particuliere personen richt en spe
ciaal de huisvrouwen er nauw bij betrok
ken zijn.
Dit besluit verplicht ieder om afvallen
van levensmiddelen te bewaren en ter be
schikking te stellen van het gemeentebe
stuur of van personen, wien Burgemees
ter en Wethouders een vergunning tot in
zameling hebben gegeven. Van dc-e ver
plichting is men alleen vrijgesteld, wan
neer m het afval voor eigen huishouding
of bedrijf of wanneer men het in de nor
male uitoefening van zijn. bedrijf pleegt
te verhandelen. Dan immers wordt het af
val reeds nuttig aangewend. Het geval, dat
men het afval voor eigen huishouding of
bedrijf gebruikt, doet zich vrijwel 'alleen
op het platteland voor. De huisvrouw in
de steden daarentegen volstaat ermee, zich
van het afval te ontdoen. Echter behoort
zij er zich zoodanig van te ontdoen, dat
het als voeder voor de dieren bruikbaar
blijft. Het is niet alleen een wettelijke,
maar ook een zedelijke verplichting, welke
in dit verband op haar rust Een goede
moeder leert haar kinderen, dat zij niet
achteloos met spijzen mogen omgaan. Eer
bied voor het menschelijk voedsel in te
prenten, behoort tot beginselen eener juis
te opvoeding. Uit hetzelfde principe echter
vloeit voort, dat men ook geen- afval, dat
als voeder voor de dieren kan worden ge
bruikt, mag wegwerpeitj- alsof het nutte
loos ware.
Reeds in normalen tijd was het trou
wens in vele plaatsen gewoonte, dat huis
vrouwen aardappelschillen, groenteafval
e.d. niet bij het vuilnis voegden, maar af
zonderlijk bewaarden, totdat „de schillen
boer" ze kwam halen. De laatste voedert
het ingezamelde afval aan eigen vee of
verkoopt het. wanneer hij zelf, geen vee
houdt, aan boeren. De beteekenis van dit
afval als bij voeder voor de dieren is hoogst
belangrijk. Het komt voor, dat'boeren, die
maar een kleine oppervlakte grondbezit-
ten, daarop een groot aantal stuks vee ,kun-
nenhouden, doordat zij aan deze dieren af
val van levensmiddelen als bijvoer kunnen
geven.
De noodzakelijkheid, om aan afval van
levensmiddelen een nuttige bestemming te
geven, is nog klemmender onder de tegen
woordige omstandigheden, nu f zich
schaarschte aan veevoer doet gevóelen.
Vergroot men op deze manier den beschik
baren voeder voorraad zooveel mogelijk,
dan komt dit met name aan de melk- en
vleeschproductie ten goede. Er aan 'mede
te werken, dat deze productie den grootst
mogelijken omvang bereike, is nu meer
dan ooit aller plicht. Voorts zijn vooral
thans de beenderen, die van het overige
keukenafval gescheiden moeten blijven,
van niet te onderschatten belang voor de
industrie.
De huisvrouw wordt door het gemeente
bestuur in staat gesteld, om, op gezette tij
den, het afval af te leveren. Het besluit,
waarvan hierboven gewag wordt gemaakt,
verplicht de gemeenteraden om bij veror
dening regelen vast te stellen, betreffen
de wijze, waarop afval van levensmiddelen
ter beschikking gesteld en bewaard moet
worden. Van dit vqorschrift kunnen plat
telandsgemeenten, waar men het afval in
eigen huishouding of bedrijf pleegt te ge
bruiken, dispesatie bekomen. De stadsge
meenten hebben zich over het algemeen
van deze verplichting gekweten, hetzij door
een gemeentelijken ophaaldienst in het le
ven te roepen, hetzij door een regeling
vast te stellen, waarbij een organisatie van
afvalophalers zich met de inzameling heeft
'belast. Mogen de huisvrouwen harerzijds
nu ook de medewerking verleen en, die
voor een zoo nuttig mogelijke aanwending
van het afval onontbeerlijk is!
Volmondig wordt erkend, dat onder de
tegenwoordige omstandigheden de hoeveel
heid afval niet zoo groot kan wezen als in
normalen tijd. Dit is een gevolg zoowel
van de beperktheid der rantsoenen als van
het feit, dat de huisvrouw thans genoépt
is, van de levensmiddelen voor haaT ge
zin alles te gebruiken, wat ervan te gébrui
ken is. Maar juist de omstandigheid, dat er
nu minder afval dan gewoonlijk beschik
baar komt, moet voor haar een prikkel
zijn, ertoe mede te werken, dat de hoe
veelheid afval, die beschikbaar kan worden
gesteld, dan ook he.t grootst mogelijke nut
afwerpe. Daarom beware de huisvrouw het -
afval van levensmiddelen nauwkeurig en
zorge zij ervoor, dat er geen scherpe voor
werpen als glas, messen e.d., die voor
de dieren noodlottige gevolgen zouden kun
nen hebben, in terechtkomen.
DE CENTRALE KEUKENS.
Nieuwe regeling voor de aardappelbonnenj
Voor de centrale keukens is ten aan
zien van de aydappelbonnen mee ingang
van 3 Juni a.s. een nieuwe regeling vast
gesteld, welke zonder twijfel aan de afne
mers levendige voldoening zal geven.
Volgens deze regeling zal men, wanneer
men aan een centrale keuken een bon
voor 1 1/2 kg. aardappelen geeft, een wis
selbon terugkrijgen, welke voor de volgen
de week zal gelden. Wat de aardappelbon
nen betreft, heeft men dus voortaan aan'
één bon genoeg om (twee weken voedsel
van de centrale keuken te betrekken. Maar
de hoeveelheid aardappelen, welke n^n
in zijn. porties ontvangt, vermindert hier
door.
Deze gunstige regeling is getroffen ter
tegemoetkoming aap bzwaren van men
schen, die betreurden, dat zij Zondag, wan
neer de centrale keuken niét werkt en zij
hun eigen potje koken, geen aardappelen
konden krijgen.
Zooals men weet, is op Zaterdag de
nieuwe aardappelenbon geldig. Wanneer
iemand nu op Zaterdag een knipkaart voor
6 dagen, bij de centrale keuken koopt en
den nieuwen aardappelbon inlevert, kan
hij den dag daarop den Zondag, thuis
geen aardappelen bereiden. Maar dit is
onder de nieuwe regeling alleen dien
eersten Zondag het geval, want hij
krijgt van de centrale keuken een halven
wisselbon terug, welken hij een week la
ter kan inleveren. Den tweeden Zater
dag echter is een nieüwe aardappelbon
geldig, welken hij kan behouden. Met de
zen tweeden bon, voor 1 1/2 kg. kan hij
aardappelen koopen voor den tweeden*
en den derden Zondag.
Op eiken van die beide Zondagen kan
hij dan per persoon 750 gyam aardappelen
thuis bereiden. Den nieuwen aardappel-
bon. welke op den derden Zaterdag
geldig wordt, moet de verbruiker weer in
leveren bij de centrale keuken, welke hem
weer en halven wisselbon voor de daarop
volgende week teruggeeft. Op den derden
Zondag heeft hij, zooals gezegd, nog 750
gram aardappelen. En den bon, welke óp
den Zaterdag daarna, dat is de vierde
Zaterdag, geldig wordt, kan hij weer zelf
behouden, zoodat hij daarmee op den vier
den en vijfden Zondag aardappelen thuis
kan bereiden, en zoo vervolgens.
Vermelding verdient voorts, dat sedert
eenigen tijd, in verband met de vet-
schaarschte, geen vet meer in het menu
wordt verwerkt, maar boter. Volgens
vele verbruikers is het voedsel hierdoor in
smakelijkheid toegenomën.
DIE MOOIE MAAND
Die mooie maand, die milde Mei,
Dan blinkt dè lucht zoo blauw en blij.
Neen, niet de lucht, maar wü.zijn blauw
En paars en rood van winterkou.
Die mooie maand, die milde Mei,
Het veulen huppelt in de wei,
Wij arme menschen, zie ons gaan
Wij hebben nog een borstrok aan.
Die mooie maand, die milde Mei,
De maand van mousseline en zij,
Die is zoo prachtig ingezet:
Met hooge koorts en griep in bed.
Die mooie maand, die milde Mei,
De intocht van het zomertij,
W\j blijven thuis bij boek of krant,
Terwijl de kachel gloeiend brandt.
Die mooie maand, die milde Meif'
Dat allermooiste jaargetij,
Dat stellen wij toch zoo op prijs
Met wind en regen, sneeuw en ijs.
Die mooie maand, die milde Mei,
Vol oolijke bedriegerij,
Juist staat de kachel in den hoek
Of Sint Servaas komt op bezoek.
O zoete, mooie, milde Mei,
Ik gaf mijn winterjas reeds vrij,
Maar 'k vroeg haar weer om onderdak
En 'k speel op straat op mijn gemak
Met mottenballen in mijn zak.
TROUBADOUR.