Jiexuiatmett
Jlcwadijó
Momentje
WOENSDAG 21 MEI 1941
32ste Jaargang No. 9954
S)e Ceid&eli^Soti/fca/iit
Telefoon: Redactie 20015. Administratie 2G935.
Giro 103003. Postbus 11.
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux Papengracht 32.
Hoofdredacteur: Th. Wi.lmer, Leiden.
Twee menschen, een man en een vrouw,
beiden met de ziel van een kind, die jui
chend en verrukt ronddolen tusschen de
wiegelende bloemen en het prille, ritse
lende struikgewas van een sprookjesach
tig paradijs, dat is het begin van de ge
schiedenis der mehschen. Alles was goed
heid, alles was vreugde, alles was liefde.
Het schoonste is het moeilijkst te beschrij
ven. Deze gelukkige menschen waren kin
deren vaii God, hun ziel was als omspoeld
door een zee van goddelijk Licht. God ging
als een Vader met hen om: zij mochten ver
trouwelijk met Hem spreken, als Hij in de
koelte van den middag rondwaarde onder
Tiet schaduwrijke geboomte van den tuin.
Totdat de slang ertusschen kwam: hij
bracht de vrouw tot hoogmoed en onge
hoorzaamheid en deze verleidde haar man.
Toen was plotseling, onverbiddelijk de
witte geluksstaat verstoord: Adam en Eva
ontwaakten als uit een droom: de twee
spalt verscheen in het menschelijk leven,
de jammerlijke gespletenheid. De harts
tochten bleken ontwaakt, de onschuld was
heen, het drama was ontketend: het treur
spel der eeuwen had een aanvang geno
men.
Wij kennen dit treurspel: het is een haast
aaneengesloten relaas van afgunst, haat en'
broedermoord, van hebzucht en begeerig-
heid, van hartstocht en lage lust. Een ze
venvoudig wee is over het geslacht der
menschen uitgesproken; oorlog, pestvlagen,
hongersnood, het zijn de triestige gezellen,
die de menschheid volgen op haar tocht
door de eeuwen.
En toch, hoe schijnbaar tegenstrijdig het
ook moge klinken, niet alles ging verloren,
integendeel, in de rampspoed zelf, die de
menschheid getroffen had, lag de* kiem be
sloten van een nieuw en nog grooter ge
luk. De Kerk heeft dat uitgedrukt in haar
Paaschliturgie, door dat verbijsterende
woord: „o felix culpa", o gelukkige schuld,
die ons zulk een Verlosser geschonken
heeft! Want topn de Zoon van God afdhal-
de om de schuld te vereffenen en zoo de
klove tusschen God en de menschen te
vullen, kwam Hij ons dichter naiby, dan
Hij het voor de zondeval was geweest. Hij
werd een der onzen, van ons geslacht, van
ons vleesph en ons bloed, een zichtbare,
tastbare mensch. Zoo overbrugde Hij de
klove, die God van de menschen geschei
den hield, Hij bracht God zelf in de
menschheid binnen op wonderlijk innige
wijze ep toen Hij hier zijn hemelschokkend
werk had volbracht (Hij aanvaardde ook
de menschelijke smarten en stierf voor ons
op het kruis!), heeft Hij de terugtocht aan
vaard.
Niet naar een paradijs, dat vergankelijk
was. Maar naar h^t paradijs van God, dat
in eeuwigheid niet meer te gronde gaat.
Dat is het groote van dezen dag: het pa
radijs werd herwonnen, maar duizend
maal heerlijker, dan het vroeger, bij het
ochtendgloren van de menschelijke ge
schiedenis geweest is. En sinds de mensch-
geworden Zoon van God als eerste is bin
nengegaan, bleven de gouden poorten noo-
dend openstaan: wij allen zijn welkom, wij
worden er allen verwacht!
Wij moeten ons dat vandaag eens helder
en overtuigend realiseeren. Het paradijs
ging verloren en het komt npoit meer te
rug, zoo denken we en we vergeten vol
komen, dat het in grenzeloos heerlijker
mate herwonnen is. Wel niet als aardsch,
maar wat oneindig beter is, als hemelsch
paradijs. Christus ging er zegevierend bin
nen, stralend in onsterfelijke glorie en Hij
is de eerstgeborene onder vele broeders.
En nu, op ditzelfde, concrete oogenblik,.
waarop ik dit neerschrijf, en op ditzelfde
welbepaalde moment, waarop U dit leest,
moeten we ons er scherp van bewust zijn:
er is, nu, terwijl wij hier op aarde zijh,
een hemelsch paradijs, het is een land van
louter, vreugde, een grondelooze oceaan van
Licht en Liefde, en alles wat ik in dit dal
van tranen te doen heb, is mij voorberei
den op mijn overtocht naar het paradijs,
op dat gewichtige moment, dat ook een
eeuwige mislukking beteekenen kan, maar
dat toch bedoeld is als het begin van de
onbeperkte vreugde. Als we 's Zondags
naar de Kerk gaan, dan trekken we onze
beste kleeren aan. Laten we goed besef
fen, dat alles wat we in dit leven te doen
hebben, hierop neerkomt: ons aankleeden
voor het paradijs. Dat moet het leven van
den mensch op aarde zijn: zich aankleeden
voor het paradijs, niet met de verslij tbare
kleedingstukken, die de menschelijke ijdel-
heid uitvindt, maar met het glanzende
kleed van God's genade, met de helm van
het Geloof, met het schoeisel der gerech
tigheid, met de mantel der Liefde.
Zoo uitgedost als in een feestelijk brui
loftskleed, zullen we toegang vinden bin
nen de poorten van God's paradijs, waar
ons de eeuwige Bruiloft wacht.
Bidden we dan vurig tot den Heiligen
Geest, om ons een waardig Bruilofstkjeed
te schenken!
Een oude Bretonsche dichter heeft een
ontroerende zang van het paradijs gedicht.
Daarmee willen we deze beschouwing be
sluiten. 1)
Altijd zal ik gelooven
li» 't Paradijs hierboven,
Het gelukzalig oord,
Beloofd door 't Eeuwig Woord.
Verheugd blijven piijn oogen
Ten Hemel opgetogen,
Waarheen uit dit laag dal
De vogel vliegen zal.
Dan zal mijn ziel, ontbonden,
Ontstijgen aan haar zonden,
En tusschen zon en maan
Voorbij de sterren gaan.
Hoog boven aardrijks enden
En rampen en ellenden,
Zie 'k op de wereld neer
Vaarwel! Ik keer niet weer.
Ik hoor al de Engelen zingen,
En uit hun koor en kringen
Komt mij de witte stoet
Der Heiligen gemoet.
De zoete Lieve Vrouwe
Zal 'k van nabij aanschouw< n,
Maria op höar troon,
De sterren van haar kroon.
Wijd gaat de poort dan open.
Naar Jezus zal ik loopen,
De lelie, -die ik prijs, -
Het Hart van 't Paradijs.
Dr. HENRI VAN ROOIJEN,
kruisheer.
I) De vertaling is van Marie Koenen
in haar fijn boekje: Breiz-Izel, Bretagne.
Het Spectrum 1941.
WAT ANDERE BLADEN
SCHRIJVEN
DE SOCIALE ENCYCLIEKEN.
Ook het orgaan De Katholieke
Werkgever wijdt ruime aandacht aan
de herdenking van het verschijnen der
beide groote sociale Encyclieken „Rerum
Novarum" en „Quadragesimo Anno".
Het bevat artikelen van dr. Cassianus
Hentsen, vaiwir. F. Guljé, van mr. dr. L.
Regout, van P. J. Spoorenberg en dr. L.
G. Kortenhorst.
De voorzitter der Alg. Kath. Werkge
versvereniging, ir. Guljé, zegt in een ar
tikel „Quadragesimo Anno en de niet-ka-
tholieken" o.m:.
„Rerum Novarum" is slechts één schakel
in de imposante keten van zendbrieven,
waarin de Paus de geestelijke èn maat
schappelijke stroomingen van zijn dyna-
mischen tyd ontleedde en ze aan de katho
lieke leer toetste.
De bezadigde toon en inhoud van de
encycliek hadden in den beginne veel
minder effect op de massa's dan de felle
•taal waarmee de socialisten dier dagén de
wereldrevolutie aankondigden. Maar twin
tig jaar later, nadat het oratorisch vuur
werk was uitgedoofd en het duidelijk
werd, dat de „klassen" elkaar op eeniger-
lei wijze zouden mbeten vinden, bleken de
richtlijnen van den Paus duurzamer dan
de programma's der revolutionnairen van
weleer en werden zij, al dan niet bewust,
ook door niet-katholieke leiders gevolgd.
Nadat de wereldoorlog den ondergang der
eerste Internationale had gebracht en de
Russische revolutie de „heerschappij van
het proletariaat" in zijn minst aantrekke-
lijken vorm had laten zien, werden de
geesten der meer bezadigden wel naar het
„solidarisme" toegedr^ven. „Langzamer
hand en ongemerkt", zoo kon Paus Pius
XI in Q. A. memoreeren, „is de leer, ver
vat in de encycliek Rerum Novarum. ook
tot hèn «doorgedrongen, die buiten de ka
tholieke eenheid staan en het gezag van
de Kerk niet, erkennen; zoo zijn de begin
selen van het katholicisme op sociaal ge
bied van lieverlede gemeengoed geworden
van de geheele menschelijke samenle
ving.
Deze woorden gelden evenzeer van de
encycliek Q. A. zelf, met dit verschil, dat
de drang der omstandigheden, die de an
dersdenkenden nader bracht tot de richt
lijnen van den Paus, hier nog sterker was,
en het „assimilatie"-proces zich dus snel
ler voltrok".
NIEUWE VLEESCHBON
De Secretaris-Generaal van het Depar
tement van Landbouw en Visscherij maakt
bekend, dat onderstaande bonnen van de
vleeschka/irt recht geven op de daarbij ver
melde rantsoenen vleesch en vleeschwaren:
Bon „16 vleesch" van de vleesch-
kaart:
Per tw e e bonnen 100 gram vleesch,
been inbegrepen of een rantsoen
vleeschwaren.
Verbruiksperiode: 23 Mei tot en met
30 Mei a.s.
Kooptijd: 23 Mei tot en met 4 Juni
a.s.
Een rantsoen vleeschwaren bedraagt:
75 gram voor gerookt of gekookt var
kens-, rund-, kalfs—paarden- en schapen-
vleesch en voor gerookte worstsoorten, 100
gram voor gekookte 'worstsoorten, rolpens
en knakworst, 125 gram voor leverartike
len, tongenworst en riierbrood, 150 gram
voor bloedworst of 100 gram verduurzaam
de kip, eend, gans of kalkoen, been inbe
grepen.
Groenten en zout komen
beslist niét „op den bon"
Texielkaart blijft tot de
laatste punten geldig
De distributie heeft het de laatste weken
hard te verduren gehad: er is een ware la
wine van booze geruchten uitgestoij over
de minst populaire van alle oorlogsmaat
regelen. Slechts weinige lezers zullen niets
vernomen hebben van al die onrustbarende
nieuwtjes „uit de beste bron": de textiel-
kaarten zouden ongeldig verklaard worden,
de groente kwam op den bon en het zout
werd onbruikbaar gemaakt voor conservee-
ringsdoeleinden.Een redacteur van de
V.P.B. heeft over deze geruchten, die
reeds eerder ernstige gevolgen gehad heb
ben, een onderhond gehad^et den direc
teur van het centraal distributiekantoor, den
heer S. de Hoo, die gelukkig in de gelegen
heid was, deze geruchten met den grootsten
nadruk tegen te spreken en eenige hoop
volle en geruststellende verklaringen over
de distributie af te leggen.
„De distributie is in de afgeloopen week
weer meer dan ooit het slachtoffer geweest
van booze geruchten" antwoordde de di
recteur van het centraal distributiekan
toor, de heer S. de Hoo, op ons verzoek om
een verklaring inzake een aantal praatjes
over nieuwe distributiemaatregelen, die
wil men de lieden, die het zoo goed weten,
gelooven in de pen zouden zijn. „Hopen-
lijk zijn de woorden van dr. Fischböck niet
voor doovemans ooren gesproken. Men moet
er zich eindelijk van bewust worden, dat
hamsteren en sluikhandel ernstige moreele
gevaren voor ons volk opleveren".
„Kunt u iets zeggen van de volgende drie
geruchten, welke den laatsten tijd zoo bij
zonder hardhekkig de ronde hebben ge
daan:
a. de groente zou op de bon komen;
b. er zouden maatregelen in voorberei
ding zijn om het zout „blauw te maken",
opdat het niet meer te gebruiken zou zijn
voor het inleggen van bepaalde levensmid
delen;
c. de textielkaart zou geheel of gedeelte
lijk ongeldig verklaard worden?"
„Ik kan alle drie beweringen met den
meesten nadruk categorisch tegenspreken",
aldus de heer de Hoo in antwoord op deze
vraag. „Het is volslagen nonsens".
Voorziening volkomen veilig.
„Wat de groente betreft: er is zelfs niet
over gesproken om deze te gaan distribu-
eeren, noch door Duitsche, noch door Neder-
landsche instanties. Onze productie is trou
wens gelukkig groot genoeg om ons volk te
voorzien, ongeacht de export. Zelfs al zou
men nu plotseling in verhoogde mate gaan
hamsteren door het inmaken van meer
groenten, dan gewoonlijk, dan wordt de
voorziening nog niet in -gevaar gebracht.
Wat men nu eigenlijk precies bedoelt met
het blauw maken van het zout, waardoor
het dan niet meer te gebruiken zou zijn voor
het inleggen, is mij eigenlijk niet eens hee-
lemaal duidelijk. Maar in ieder geval is
dit gerucht nog van tamelijk onschuldigèn
aard, want het hamsteren van zout levert
praktisch geen enkel gevaar op. Ei* is meer
dan genoeg zout en er komt regelmatig
meer dan genoeg bij.
Wat tenslotte het ongeldig verklaren van
de textielkaar'ten betreft: dit gerucht was
van heel wat kwaadaardiger aard. Maar ge
lukkig hebben de feiten al uitgewezen, dat
het volslagen dwaasheid was. U begrijpt,
dat wij al deze geruchten zeer scherp vol
gen en nu had de textielkaart volgens de
praatjes Zaterdag jongstleden al ongeldig
moeten worden. Dit is niet gebeurd en het
ligt ook geenszins in de bedoeling om zulks
of iets van dien aard te doen. Het kwaad
heeft in dit geval zichzelf goeddeels ge
straft: de menschen, die zoo dwaas ge
weest zijn om hun eigen vertelseltjes te ge
looven, en hun textielkaart nog voor Zater
dag opgesoupeerd hébben, .kunnen nu voor
September a..s ook niets meer koopen.
Tot de laatste punten
De directeur van het Rijksbureau voor
de distributie van textielproducten door den
handel heeft naar aanleiding van deze dwa
ze praatjes dan ook nog eens uitdrukkelijk
bevestigd, dat bij de laatste inventarisatie
is gebleken, dat de voorraad textielproduc
ten groot genoeg is om de heele textielkaart
tot de laatste punten toe te gebruiken. Wel
blijken sommige winkeliers een fout ge
maakt te hebben, door de oude kwaliteiten
vast te houden en alleen de nieuwe kwali-
têiten aan de klanten te verkoopen. Dit
verklaarde o.a. waarom het op een gege
ven oogenblik zoo moeilijk wae om nog ka
toenen naaigarens te krijgen. Vanzelf zal
er tegen dergelijke onmaatschappelijke
handelingen streng worden opgetreden en
de controle is op dit punt dan ook inmid
dels weer aanzienlijk verscherpt".
„Bent u in het 'algemeen overigens wel
tevreden over het verloop van zaken bij de
distributie?"
„Ja, dat wel. Ook bij deze laatste geruch
ten-lawine is de reactie van het publiek erg
meegevallen. Het is gelukkig niet tot een
groote stormloop gekomen, zooals wij het
BEKENMAKING.
REGEERINGSCOMMISSARIS TE
MAASSLUIS.
De Rijkscommissaris voor het bezette
Nederlandsche gebied heeft op grond van
paragr. 1 van zijn verordening No. 31940
over de uitoeefening der regeeringsbe-
voegdheden in Nederland den burgemees
ter der gemeente Maassluis mr P. A.
ScHwarz- met onmiddellijken ingang ont
slag verleend met toekenning van pensioen.
In zijn plaats benoemde de Rijkscommissa
ris voor het bezette Nederlandsche gebied
op grond van paragr. 3 zijner verordening
No. 1081940 (vierde verordening over bij
zondere bestuursrechtelijke maatregelen)
den burgemeester der gemeente Driewe
gen (Zeeland) G. M. C. Ort onder gelijktij
dige toekenning van eervol ontslag uit zijn
tegenwoordige ambt tot burgemeester van
Maassluis.
Tevens heeft de Rijkscommissaris vóór
het bezette Nederlandsche gebied door een
in het Verordeningenblad gepubliceerd
decreet bepaald, dat de voorschriften van
zijn Verordening nr. 36-1941 (eerste Ver
ordening over buitengewone maatregelen
op staats- en administratiefrechtelijk ge
bied) op de gemeente Maassluis toepassing
vinden. Burgemeester G. M. C. Ort werd
dientengevolge ook tot regeeringscommis-
saris voor de gemeente Maassluis in den
zin dezer verordening benoemd.
Duitschvijandige geschrif
ten of afbeeldingen
MAATREGELEN TOT HANDHAVING
VAN DE OPENBARE ORDE.
Verschenen is een verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Neder
landsche gebied, houdende maatregelen tot
handhaving van de openbare orde.
Hierin wordt het volgende bepaald:
Artikel 1.
Hij die werkzaamheden verricht voor een
politieke phrtij, welke is ontbonden of aan
welke verdere werkzaamheid in het be
zette Nederlandsche gebied is ontzegd,
wordt gestraft^net gevangenisstraf van ten
minste een jaar, doch van ten hoogste vijf
jaren, in ernstige gevallen met tuchthuis
straf van ten minste een jaar, doch van
ten hoogste vijftien jaren.
Artikel 2.
1. Hij, die Duitschvijandige geschrif
ten, afbeeldingen of zoodanige andere voor
werpen vervaardigt, doorgeeft, in voor
raad heeft om door te geven of tot dit doel
bij zich heeft, wordt gestraft met gevan
genisstraf van ten hoogste vijf jaren en
met geldboete van ten hoogste vijftig dui
zend gulden of met een dezer straffen.
2. Poging is strafbaar.
3. In buitengewoon ernstige gevallen
kan tuchthuisstraf van ten minste een jaar,
doch van ten hoogste vijftien jaren, en
geldboete tot een onbeperkt bedrag wor
den opgelegd.
4., Hij aan wiens schuld te wijten is,
dat een feit, als bedoeld in het eerste lid,
door hem wordt begaan, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste twee ja
ren en met geldboete van ten hoogste twin
tig duizend gulden of met een dezer straf
fen.
5. De Rijkscommissaris voor het bezette
Nederlandsche gebied (commissaris-gene
raal voor de openbare veiligheid) behoudt
zich het recht voor om in bijzonderlijk met
redenen omkleede gevallen op verzoek of
van ambtswege dispensatie te verleenen
van het verbod om voorwerpen, bedoeld
in het eerste lid, door te geven of in voor
raad te hebben.
Artikel 3.
1. Het onder zich hebben van Duitsch
vijandige vlugschriften, afbeeldingen of an
der Duitschvijandig propagandamateriaal
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste drie jaren en met geldboete van ten
hoogste dertig duizend gulden of met een
dezer straffen, voor zoover niet ingevolge
artikel 2 een zwaardere straf is verbeurd.
2. Hebben openbare biblotheken, bi
bliotheken van irirjehtingen, stichtingen of
instituted, volks- of uitleenbibliotheken,
uitgeverijen of de boekhandel voorwerpen,
als bedoeld in het eerste lid. in beheer of
voorhanden, dan is het aldaar bepaalde
slechts van toepassing, voor zoover zulks
bij beschikking van 'den rijkscommissaris
vooij het bezette Nederlandsche gebied
(commissaris-generaal voor 4e openbare
veiligheid) is verboden of voor zoover met
bij vorige gelegenheden wel hebben meege
maakt. Er zijn tot onze vreugde verschijn
selen, die er op wijzen, dat men begint in
te zien, hoe veel schade men zichzelf en
zijn medeburgers heeft berokkend door het
hamsteren en den frauduleuzen handel in
artikelen als bijvoorbeeld vleesch en aard-
i appelen. Voorts begint het controle-appa
raat met den dag beter op zijn taak bere
kend te blijken, terwijl de krasse maatrege
len tegen de hamsteraars en fraudeurs er
zeker het hunne toe bijdragen om de distri
butie vlot en zoo rechtvaardig mogelijk te
doen verloopen".
NIET MOPPEREN.
Als ik het goed gelezen heb en dus
ook goed begrijp, hebben wij met het
nieuwelpersoonsbewijs eindelijk onzen
zin gekregen en het opperste geluk,
dat op deze aarde mogelijk is, bereikt.
Wij wisten het niet, maar daarop heb
ben wij nu precies al die jaren zitten
wachten. Meneer Lentz heeft het zelf
gezegd. Als eerst alle 6millioen
Nederlanders hun peril&onsbewijs
maar eens hebben. Dan pas wordt het
^deaal. De 250 kasten voor»' dè op
roepingen staan al klaar.
Vroeger hadden wij, zegt meneer
Leutz, allemaal apart, een paspoort,
een rijbewijs, een - vischacte, een
jachtvergunning. Ik voeg daaraan toe:
een belastingbiljet, een aanmaning,
een dwangbevel, een procesverbaal,
een dagvaarding, een notarieele acte,
een rentekaart, een fietsplaatje en
een luistervergunning. En als wij nu
•een persoonsbewijs hebben, wordt dat
allemaal afgeschaft, als ik het goed
heb begrepen.
En dan hebben wij, ongelukkigen,
nog wel gemopperd en ons reeds
barre misdadigers gevoeld, toen wij
hoorden, dat men een vingerafdruk
van ons zou gaan nemen. Wij wisten
toen nog niet, dat wij als pleister op
>de wonde een persoonlijke uitnoodi-
ging zouden krijgen van onzen eigen
burgemeester hoogstderzelven. Het is
dus allemaal veel mooier dan wij ge
dacht hebben.
En wij moeten dus niet zoo gauw
mger mopperen als er eens iets een
beetje anders wordt.
Wij zien het nu maar weer aan het
persoonsbewijs: 't komt altijd weer
in orde!
s.J
deze voorwerpen in strijd met een door
hem gegeven bevel wordt gehandeld.
Artikel 4.
Duitschvijandige betoogingen van eiken
aard worden, voor zoover niet ingevolge
andere bepalingen een zwaardere straf is
verbeurd, gestraft op de wijze, als ver
meld in artikel 2.
Artikel 5.
1. Voorwerpen, welke bij het plegen
van een strafbaar feit, als bedoeld in de
artikelen 2 tot en met 4, zijn gebruikt of
daarvoor zijn bestemd, kunnen worden
verbeurdverklaard of onbruikbaar ge
maakt, ook dan, wanneer zij noch aan den
dader, noch aan eén persoon, die aan het
feit heeft deelgenomen, toebehooren.
2. Kan de vervolging of de veroor'dee-
ling van een bepaalden persoon niet plaats
vinden, dan kan. onafhankelijk daarvan,
de verbeurdverklaring of de onbruikbaar-
making worden bevolen.
Artikel 6.
Feiten, als bedoeld in de artikelen 1 tot
en met 4, zijn delicten in den zin van par.
2, tweede lid, van de verordening No.
52/1940 betreffende de Duitsche rechter
lijke macht voor strafzaken.
Handhaving arbeidsvrede
In het Verordeningenblad is opgeno
men een verordening van den Rijkscom
missaris voor het bezette Nederlandsche
gebied betreffende de handhaving van
den arbeidsvrede.
Deze verordening luidt als volgtj
Artikel 1.
(1) Hij die deelneemt aan een staking
of werknemers uitsluit, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten minste een ja^r,
doch van ten hoogste vijf jaren, in ernsti
ge gevallen met tuchthuisstraf van ten
minste een jaar, doch van ten hoogste
vijftien jaren.
(2) Met dezelfde straffen wordt gestraft
degene, die als werkgever In overleg met
4e in het bedrijf werkzame werknemers
een bedrijf geheel of ten deele stillegt,
wanneer dit stilleggen niet gegrond is op
de eigen belangen van het bedrijf.
(3) Poging is strafbaar.
Artikel 2.
Hij die tot een ingevolge artikel 1 straf
baar feit aanzet of die anderen bij het op
nemen van het werk verhindert, wordt
gestraft met tuchthuisstraf van ten min
ste een jaar, doch van ten hoogste vijftien
jaren.
Artikel 3.
Is een feit, als bedq^ld in de artikelen 1
en 2, buitengewoon ernstig, dan kan le
venslange tuchthuisstraf of de doodstraf
worden uitgesproken.
Artikel 4.
Feiten, als bedoeld in de artikelen 1 tot
en met 3, zijn delicten in den zin van
par. 2, tweede lid, van de verordening no.
52/1940 betreffende de Duitsche rechter
lijke macht voor strafzaken.
Deze verordening treedt heden in wer
king.