DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN 5)e (Ztaüióede SpAinoc Amerika en de oorlog Momentje Het conflict in Irak. WOENSDAG 7 MEI 1941 32ste Jaargang No. 9942 Ste fözid&eh^Soii/fca/nt Bureaux Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015. Administratie 20935. Giro 103003. Postbus 11. V Vrijheid en gezag Wij wezen er gisteren op, dat méér Overheidsbemoeiing, dan in het verleden, volstrekt niet per se in strijd is met ons be ginsel integendeel. Het hangt er natuur lijk van af, zoo schreven wij, hoe die over heidsbemoeiing is. In zijn encycliek over de menschelijke vrijheid, de encycliek Libertas, heeft Leo XIII klaar uiteengezet, wat de ware vrij heid is. Schrijvend over de vrijheid van het woord en van de drukpers constateerde hij: Het is nauwelijks noodig te zeggen, dat men op die vrijheid, als zij niet binnen paal en perk gehouden wordt, maar alle maat en grens overschrijdt, geen recht kan hebben. Recht immers is een zedelijke bevoegdheid, en zooals wij reeds herhaaldelijk zeiden en nog meermalen moeten herhalen: de mee ning, dat deze bevoegdheid door de na tuur zonder onderscheid evenzeer is gegeven aan waarheid en leugen, aan zedelijkheid en onzedelijkheid is een ongerijmdheid. Het ware, het zede lijk goede in den staat vrij en op ver standige wijze te verbreiden om zoo- velen als mogelijk is er mee bekend te maken: dat is een recht. Valsche theorieën, die het grootste bederf zijn voor den# geest, en ondeugden, die het bederf zijn voor het gemoed en de ze delijkheid, moeten door het openbaar gezag met zorg bedwongen worden om te verhinderen, dat zij tot verderf van den staat voortwoekeren. De overheid heeft tot taak door haar wetten door het beteugelen van de vrijheid de ware vrijheid te beschermen en te bevorderen. Hierin ligt opgesloten, dat de Overheid bij de uitoefening van deze taak niet willekeurig mag optreden: zij moet de ware menschelijke vrijheid eer biedigen en juist en alleen en uitsluitend ter wille van die vrijheid de bande loosheid bestrijden. In genoemde encycliek zegt Leo XHI kernachtig: In de menschelijke samenleving be staat de echte vrijheid niet hierin, dat men doet wat men verkiest. Daaruit zou de grootste Onrust en verwarring ontstaan en deze zou uitloopen op de vernietiging van den staat. Neen, de ware vrijheid bestaat hierin, dat men door de hulp der menschelijke wetten gemakkelijker de voorschriften der eeuwige wet in zijn leven kan opvol gen. Wat de overheden betreft, voor hen bestaat de vrijheid niet hierin, dat zij zoo maar onberaden en naar wille keur kunnen bevelen. Ook dat zou mis dadig zijn en de verderfelijkste gevol gen hebben voor den staat. Neen, het moet de kracht der menschelijke wetten zijn, dat men inziet, hoe zij uit de eeuwige wet voortvloeien, en niets be palen wat niet in die eeuwige wet als beginsel van alle recht vervat is. Ten slotte willen wij nog citeeren hoe Leo XIII er op wijst, dat de godsdienst voor de ware vrijheid in den staat wonder baar (mirifice) bevorderlijk is: De godsdienst immers ontleent voor eerst den oorsprong van het gezag aan God zelf en gebiedt de overheden met grooten ernst te denken aan hun plich ten, geen enkel onrechtvaardig of hardvochtig bevel te geven en het volk met goedheid en als het ware met va derlijke liefde te besturen. Van den anderen kant vordert hij van de bur gers onderdanigheid aan de wettige overheid als aan de bedienaren van God. Hij legt tusschen onderdanen en overheden van den staat niet alleen een band van gehoorzaamheid, maar ook een bond van eerbied en liefde. Hij verbiedt opstand en alles wat de orde en rust in den staat kan verstoren, en wat ten slotte aanleiding wordt om de vrijheid van het volk in knellender boeien te slaan. Wij zwijgen over den invloed van den godsdienst tot bevor dering der zedelijkheid, en van de be vordering der vrijheid door de zedelijk heid. Want de rede bewijst het, en de geschiedenis bevestigt het: hoe hooger in een staat het zedelijk peil stond,, des te hooger stond er altijd vrijheid, welvaart en macht. Als men dit alles overweegt, dan is niet moeilijk de conclusie, dat er in het verle den inderdaad te groote vrijheid, d.w.z. ban deloosheid, in den staat heeft geheerscht. Op effectieve wijze zijn in de latere ja ren afgebroken vele bouwsels van deze liberale staatsopvatting, maar: het funda ment bleef liggen. Er moet radicaler wor den opgetreden, om de liberale vrijheids opvatting te vervangen door een binding 3n ordening door een Overheid, die zich weet: dienaresse van God. IBN SAOED VAN SAOEDI-ARABIë. (Van onzen V.P.B.-correspondent). BERLIJN, Mei 1941. Als een spin in zijn web zit Ibn Saoed, de heerscher over Saoedi- Arabië, en slaat de gebeurtenissen om hem heen gade, wellicht ge reed om op het juiste oogenblik in te grijpen wie zal het zeggen? Deze man, die in vele kringen doorgaat voor de ongekroonde ko ning van het Muzelmansche Rijk over de geheele wereld, verstaat de kunst om te zwijgen. In den loop van het laatste jaar is hij weinig genoemd. De geschiedenis van den oorlog, van de wereld, is geschreven zonder dat zijn naam daarbij anders dan in zeer vaag verband is te berde gebracht. Dit wil echter geenszins zeggen, dat de Sfinx van het Nabije Oosten is ingeslapen. Ibn Saoed waakt. Niet voor niets heeft Irak enkele maanden geleden een mili taire commissie naar zijn buurman ge zonden. Het zou niets te verwonderen zijn, indien bij de besprekingen, welke deze commissie met den machtigen nabuur heeft gevoerd, de huidige opstand reeds ter sprake was gebracht. Ibn Saoed is niet gewoon, zijn geheimen prijs te geven. Doch veelbeteekenend is het in elk ge val, dat thans reeds aan de Zuidelijke grens van Transjordanië Saoédisch-Arabi- sche troepen zijn gesignaleerd. Dit staat ongetwijfeld ook in verband met het be richt, dat in Transjordanië (dat geheel on der Engelschen invloed staat) een nieuw leger wordt gevormd, onder opperbevel van Emir Abdoellah van Transjordanië. Moet de concentratie van Saoedisch-Arabi- sche troepen worden beschouwd als een tegenmanoeuvre van Ibn Saoed? Onwaar schijnlijk is dit niet, evenmin als het on waarschijnlijk is, dat volk en regeering van Irak het oog gevestigd houden op Saoedisch-Arabië voor hulp en bijstand. Wanneer dit laatste land zich in het con flict mengt, kan dit niet anders dan een geweldigen terugslag hebben op de ge heele Islamietische wareld. Een opvolger van Overste Lawrence? Ook dit is een gevaar, dat Engeland reeds lang heeft voorzien en dat het heeft getracht te bezweren, voordat het tot uiting kwam. Groot-Brittannië weet zeer goed, dat het in Ibn Saoed geen vriend, nog minder een bondgenoot heeft te zien. Dit verhindert evenwel niet, dat het op verschillende wijzen gepoogd heeft, hem van koers te doen veranderen. Den man, dien het daarvoor had uitge kozen, zou men een opvolger van Overste Lawrence kunnen noemen. Zijn naam is Philby. Deze geldt als een der beste ken ners van Oostersche verhoudingen. Mr. Philby begon zijn werkzaamheid in het Oosten reeds vóór den wereldoorlog. On der het mom van ontdekkingsreiziger reisde hij naar Arabië, om het terrein te verkennen en te onderzoeken, in hoeverre het Engelands belangen kon dienen. Hij maakte zich vertrouwd met het heele Arabische schiereiland. Hij ging zelfs tot den Islam over, om ontvangen te worden door Ibn Saoed, den toenmaligen beheerscher van den Hedzjas. Hij had een open oog voor de kundigheden en de poli tieke bekwaamheid van dezen man. Hij veinsde geen bezwaar te hebben tegen de vorming van een groot Arabisch rijk on der leiding van Ibn Saoed vooropge steld natuurlijk, dat Ibn Saoed zich voor den Britschen .wagen zou laten spannen. Philby wist van zijn regeering gedaan te krijgen, dat aan Ibn Saoed steun werd verleend zijn opstand tegen den Imam van Yemen. Philby bereikte echter zijn doel niet, want Ibn Saoed doorzag zijn spel en keerde zich van Engeland af. Handelt Irak onder de auspiciën van Ibn Saoed? Ibn Saoed wacht en ziet toe. Maar niets ontgaat hem. Het vliegveld Habannyah is door de Iraksche troepen genomen, volgens de laatste berichten. Ibn Saoed verroert zich niet. De gevechten in geheel Irak du ren voort. Berichten uit verschillende bronnen loopen binnen, die er op wijzen, dat de toestand in het Nabije Oosten hoe langer hoe meer gespannen wordt. Ibn Saoed glimlacht slechts. Een bataljon van de Transjordaansche troepen, die blijkbaar aan de grenzen van Irak waren geconcentreerd, is met zijn ge heele uitrustig overgeloopen naar Irak sche zijde. Is hierin de. hand van Ibn Saoed te onderkennen? Hij alleen zou het kunnen zeggen; maar hij zwijgt in alle talen. De gouverneur van Aden, de Engel- sche kroonkolonie, heeft om hulp en steun aan het moederland gevraagd, daar de toe stand in Yemen en Hadramaut zeer ge spannen is. Hij spreekt de vrees uit, dat RADIO-REDE VAN STIMSON. In een radio-rede heeft de Amerikaan- sche minister van oorlcg, Stimson, gister avond het onmiddellijke gebruik geëischt van de Amerikaansche vloot, om naar hij zeide, de „zeeën veilig te maken voor de levering van munitie naar Engeland". De veiligheid van de Ver. Staten, zoo beweer de Stimson, is afhankelijk van de overwin ning van Engeland. Alles, wat de Ver. Sta ten tot dusver tot een zoodanige overwin ning hebben bijgedragen, is onvoldoende, aangezien Duitschlands activiteit op den Atlantischen Oceaan de Engelsche levens lijn bedreigt. Wanneer de Ver. Staten wachten tot de macht der Britsche vloot is gebroken, zal de zeemacht der Ver. Sta ten er een van den tweeden rang worden. De Ver. Staten mogen niet toelaten, dat de voor Engeland bestemde munitie op den Atlantischen Oceaan tot zinken wordt ge bracht, aangezien de Ver. Staten voor milliarden wapenmateriaal vervaardigen. De minister van oorlog bevestigde, dat de blokkade van Engeland zoo doeltref fend is geworden, dat daardoor niet al leen de leverantie van wapenmateriaal, maar ook van levensmiddelen uit de Ver. Staten voor Engeland in gevaar gebracht wordt, Het geheele leven der Ver. Staten, zoo beweerde Stimson ten slotte, is geba seerd op de veronderstelling, dat de con trole der Oceanen in bevriende handen is. De Ver. Staten hebben bijvoorbeeld reus achtige steden aan de zeekust gebouwd, ofschoon zij nooit een groot staand leger hebben gehad. Met de ontwikkeling van het luchtwapen is het nog belangrijker voor de Ver. Staten geworden, dat de con trole der zeeën zich bevindt in handen van bevriende naties. (D.N.B.). de onrust ook naar zijn gebied zal over slaan. Wat zegt Ibn Saoed er van? Niets. Hij zegt niets. Niet het minste of geringste verluidt van troepenbewegingen in Saoe- die-Arabië, die er op zouden kunnen wij zen, dat interventie van die zijde te wach ten is. Maar deze rust is bedrieglijk. Nie mand laat zich er öóor in slaap wiegen. Misschien zal spoedig de dag aanbreken, waarop Saoed spreekt. En als hij spreekt, dan zal het slechts dit eene woord zijn: Oorlog! BENOEMING PERSADVISEUR. De secretaris-generaal van het Departe ment van Volksvoorlichting en Kunsten heeft benoemd tot zijn persoonlijken pers- adviseur den heer W. B. D Hulstijn. De heer Wouter Hulstijn, geboren 6 Sep tember 1899 te Arnhem deed in 1919 zijn intrede in de journalistiek als redacteur van de „Nieuwe Courant" te 's-Graven- hage. In 1920 werd hij verbonden aan de redactie van de „Nieuwe Rotterdamsche Courant"; in 1923 belast met den pers- en propagandadienst van het Philips-concern te Eindhoven, van 1925 tot 1932 was hij ver bonden aan de redactie van de „Tele graaf' als hoofd der afdeeling wetenschap, van 1932 tot 1937 trad de heer Hulstijn op als hoofdredacteur van de Bussumsche Courant. In 1939 werd de heer Hulstijn aangezocht toe te treden tot de hoofdredac tie van de Javabode te Batavia, waaraan hij geen gevolg heeft kunnen geven door den inmiddels ingetreden oorlogstoestand. Sedert 1933 is de heer Hulstijn lid van de N. S. B. AAN TIEN BEWONERS VAN UTRECHT BOETEN VAN 5000 GULDEN OPGELEGD. Op den verjaardag van den Fuehrer van het Groot-Duitsche Rijk zijn, naar ons van bevoegde zijde wordt medegedeeld, bij een rijksduitscher, woonachtig in Utrecht, eeni- ge ruiten ingegooid. Daar dit geschiedde op een dag, waarop van dit perceel de haken- kruisvlag wapperde, daar bovendien een en ander voorviel op den verjaardag van den fuehrer en daar het hier een daad be trof gericht tegen een rijksduitscher, heb ben de betreffende autoriteiten in verband met het feit, dat de daders niet konden worden opgespoord, boeten van 5000 op gelegd aan tien bewoners van de stad, van wie verwacht mag worden, dat zij instem men met de gepleegde daad. N.V. NEDERLANDSCHE BIOSCOOP TRUST. In de gisteren gehouden algemeene ver gadering van aandeelhouders der N.V. Ne- derlandsche Bioscooptrust werden de ba lans en de verlies- en winstrekening per 31 December 1940 ongewijzigd goedge keurd. Als lid van den Raad van bestuur werd de heer J. G. van Eek te 's-Gravenhage ge kozen. Vermindering van den rundveestapel. Het Rijksbureau voor de Voedselvoor ziening in Oorlogstijd deelt het volgende mede: Om de vleeschvoorziening zeker te stel len en met het oog op de voeder-positie werd er reeds in vroegere persberichten op gewezen, dat een zekere vermindering van den rundveestapel noodzakelijk is. De voederpositie voor den veestapel in den vorigen winter heeft duidelijk getoond, dat de voorgenomen beperking beslist noodzakelijk is, wil men dat voldoende pro ductievoeder voor de melkkoeien en dus voor het zekerstellen van de melk- en vet- verzorging overblijft. Het is bovendien noodzakelijk den aanslag zoo te doen plaats vinden, dat het vormen van een reserve voor den winter 19411942 mogelijk is. De leveringsperiode van vee van 25-11- 1940 tot 28-2-1941 en van 1-3-1941 tot 1-7- 1941 werd thans verlengd tot 1-12-1941. Bij het vaststellen van de totale levering en bij de voor elk bedrjjf apart vast te stellen ver plichting tot leveringen wordt rekening gehouden met de leveringen, die tot nu toe plaats vonden. Het normale percentage slachtrunderen bedraagt globaal 20 pet. der dieren die meer dan 1 jaar oud zijn. Bovendien heeft de aanslag ten doel een vermindering van den stapel van meer dan 1 jaar oud met ca. 20 pet. wat hetzelfde aantal slachtdie ren oplevert als het normale percentage. Het aantal stuks vee boven 1 jaar, dat elk bedrijf moet leveren en dat op elk be drijf op 1 December 1941 hoogstens aanwe zig mag zijn, zal aan de belanghebbenden zoo spoedig mogelijk worden bekend ge maakt. Voor een gedeelte van den aanslag zul len voor latere levering, contracten wor den afgesloten. MOTORRIJTUIGEN. Personeele Belasting 1940. Onlangs heeft de Hooge Raad aldus meldt ons de A.N.W.B. principieel be slist over de vraag of de bezitter van een motorrijtuig, die dit als gevolg van de maatregelen in verband met de benzine beperking na 15 Mei 1940 buiten gebruik heeft moeten stellen, aanspraak kan ma ken op ontheffing van personeele belasting 1940. In de kringen van belanghebbenden voel de men het als onredelijk, dat de belasting doorbetaald zou moeten worden, terwijl het voertuig als gevolg van overheidsmaat regelen geworden was tot een volslagen nutteloos voorwerp. Aanspraak op ontheffing zou bestaan, indien het gedwongen opleggen van een motorrijtuig gelijk te stellen ware met „af schaffen", dan wel indien de houder ge acht zou moeten worden, „het motorrij tuig niet langer tot belastbare doeleinden te bezigen". Ten aanzien van het eerste punt over woog de Hooge Raad, dat met „afschaf fen" niet gelijk te stellen is de onmogelijk heid om met een motorrijtuig te rijden, terwijl de wil tot dat rijden is blijven be staan. Niet terzake doet hierbij of het ge bruiken zal geschieden gedurende den loop van het belastingjaar of eerst in een vol gend jaar. Wat het tweede punt betreft overwoog de Hooge Raad, dat onder „niet langer tot belastbare doeleinden bezigen" verstaan moet worden „gaan gebruiken voor niet- belastbare doeleinden". Aangezien het bui ten gebruik stellen niet als zoodanig be schouwd kan worden, bestaat er dus geen aanspraak op ontheffing. CENTRALE KEUKENS. Het rijksbureau voor voedselvoorziening in oorlogstijd deelt mede, dat met ingang van 7 Mei per knipkaart van zes dagen van de centrale keukens o.a. drie vleesch- bonnen worden ingenomen in plaats van IA vleeschibon, zooals eerst was bepaald. Dit houdt verband met het feit, dat de vleeschibon nu op 50 gram vleesch jn acht dagen recht geeft in plaats van op 100 gram vleesch in 16 dagen. Het rantsoen blijft dus gelijk, terwijl ook de in de maaltijden ver werkte hoeveelheid geen wijziging onder gaat. NATIONAAL FRONT. Tot president der Cultureele Kamer van Nationaal Front is benoemd mr. dr. E. H. Th. Kwast, advocaat en procureur te 's-Gravenhage. TOOVEREN. U allen weet, hoe groot mijn waar deering is voor de vrouwen, die met veel moeite en opofferingen ons aan het verstand trachten te brengen, dat het ontbreken van vet in verschillen de producten geen beletsel behoeft te zijn om voort te gaan met het consu- meeren van eenige noodzakelijke vita minen, die ook in magere spijzen lis tiglijk verborgen zouden zijn. En ik kan U dan ook zeggen, dat Martine Witkop-Koning, Manya Beuk- man, Mevr. Lotgerin-g-Hillebrand e.a. bij mij sinds lang Shakespeare, Goethe en van Schendel hebben vervangen. Maar wat zegt U hiervan? Dit publi ceert Martientje juist op den dag voor dat wij onze aardappelenkaarten gin gen afhalen. Stampot voor twee personen. Men neme: IA k.g. aardappelen, ongeveer 3/4 kg. bladgroente, dl. (4 kleine theekopjes) taptemelk, 5 gr. (2 A af gestreken eetlepel) boter of vet, wat zout. Wij hebben tegenwoordig nogal wat te nemen! Men kan natuurlijk begin nen zijn weekvoorraad aan te spreken, maar ik zou Martine onder het oog willen brengen, dat Rieden, die 's Zon dag reeds zoo dartel omspringen met h-un piepers, het de rest van de week zonder moeten doen. Twee menschen hebben recht op 3 K.g. aardappelen per week en als Martine op één dag de helft daarvan in de stamppot mikt, zijn zij in twee dagen uitgepraat, resp. uitgegeten, Culinaire kunst is goed, maar het moet geen culinaire goochelarij worden Dan kunnen wij evengoed naar een goochelaar gaan en hem de kunst af kijken, hoe hjj een konijn uit zijn hoo ge hoed te voorschijn toovert. Dan zijn wij ineens gered. VICHY, 7 Mei. (D. N. B.). O. F. I„ het vroegere Havas, meldt uit Bagdad, dat pompstation H. 2 van de olieleiding in han den van de Iraksche troepen is gevallen. BEIROET, 7 Mei. (D. N. B.). Engelsche vliegers hebben, naar uit Bagdad wordt ge meld, in Irak vlugschriften uitgeworpen, waarin beweerd wordt dat de onafhanke lijkheid van de Arabische volken door En geland niet in gevaar wordt gebracht. De woordvoerder van den Bagdadschen om roep merkte in dit verband op: „In Irak kent men de waarde van dergelijke verze keringen. De vlugschriften zullen in Irak geen indruk maken. Engeland zal wel spoe dig inzien, dat het geheele Arabische volk eensgezind is met Irak." IRAKSCH COMMUNIQUE. BERN, 7 Mei. (D. N. B.). Volgens een bericht van O. F. I. uit Bagdad heeft de Iraksche generale staf het volgende mede gedeeld: Westelijke bevelvoering: Geschut en vliegtuigen hebben een krachtig bombar dement gericht op het kamp van Habba- niyah en groote schade aangericht in de munitie- en petroleumopslagplaatsen al daar. Twee vliegtuigen werden op den grond vernield. Het vijandelijke luchtwa pen heeft tweemaal het kamp van Rasjid gebombardeerd en brisant- en brandbom men geworpen op het kamp en het vlieg veld. De aangerichte schade was echter on belangrijk. Vliegtuigen en afweer op den grond hebben verscheidene bommenwer pers neergeschoten. Zuidelijke bevelvoering: Een vijande lijk vliegtuig is gisterenmiddag gevlogen over de voor Basra gestationneerde troe pen en heeft verscheidene bommen neer geworpen. Onze troepen vielen het Engel sche leger in Basra aan. Het kwam tot een zeer heftigen strijd, omtrent velks resul taat nog niets bekend is. Vijandelijke vlieg tuigen hebben gevlogen boven Roetba en eenige bommen neergeworpen, die op grooten afstand van het fort insloegen. Vijf transportvliegtuigen hebben getracht in Hadissa te landen. Zij werden door de Iraksche troepen met machinegeweren be schoten. Een van hen raakte in brand. De politie heeft zich van twee andere mees ter gemaakt. De beide overige transport vliegtuigen konden'ontkomen. Twintig sol daten werden gevangen genomen. Op 6 Mei verloor de vijand elf vliegtuigen n.l. negen bommenwerpers en twee transport vliegtuigen. Vijf andere vliegtuigen werden beschadigd. BOTSINGEN IN PALESTINA. BEIROET, 7 Mei. (D. N. B.). In Palestrina is het, naar door den zender van Bagdad bekend is gemaakt, tot botsingen gekomen met Engelsche tioepen. In Transjordanië zouden revolutionnaire beroeringen merk baar worden, welke reeds aanleiding gege ven hebben tot gevechten van Engelsche formaties.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 1