Haven van Liverpool geteisterd Hevige gevechten in Irak De gevechten in Afrika MAANDAG 5 MEI 1941 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 5 Het Journalistenbesluit toegelicht Ter vergadering van het Verbond van Nederlandsche journalisten Zaterdagmiddag is in gebouw Tivoli te Utrecht een vergadering gehouden van het Verbond van Nederlandsche Journalisten, ter gelegenheid van het afkondigen van het Journalistenbesluit door het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten. REDE VAN DR. T. GOEDEWAGEN. Als eerste spreker nam de Secretaris-Ge neraal van het Departement van Volks voorlichting en Kunsten, dr. T. Goedewa- gen het woord. Er is, aldus spr., een zeer nauwe verwant schap tusschen volksvoorlichting, opvoeding en onderwijs. Des te merkwaardiger is het feit, dat nie mand zich meer verzet tegen een vergaande staatszorg op het gebied van opvoeding en onderwijs, doch dat men anderzijds met de gedachte van een door den staat geleide en gecontroleerde volksvoorlichting nog moei te heeft. De liberale staat stelde het onder wijs onder controle van zijn organen en bracht ons volk op een peil van ontwikke ling, waardoor het met recht onder de hoogst beschaafde samenlevingen van Europa wordt geteld. Een geheel anderen aanblik geeft ons de volksvoorlichting. Haar drie voornaamste organen, de radio, de film en de pers, ont wikkelden zich te ontzent in veel grooter vrijheid, omdat de liberale staat van mee ning was, dat hier, waar het niet ging om kinderen, maar om volwassenen, de Staats controle en de Staatsleiding tot een mini mum moesten worden beperkt. Het resultaat der volksvoorlichting was, aldus spr., niet schitterend te noemen. Als goed Nederlander schaamt men zich erover en zint men op middelen, deze smet op ons volksleven zoo spoedig mogelijk uit te wis- schen. Zulk een middel is thans gegeven in de Staatszorg voor de volksvoorlichting. Het Departement heeft zijn belangstelling het eerst op de radio gericht. Hier moest veel worden opgeruimd en omgebouwd: het was noodig, de sectarische omroepen om te vormen tot een echten Nederland- schen omroep. Ten aanzien van de film kon meer vrij heid worden gegeven. Ook hier moest wor den ingegrepen, aldus spr., voorzoover het er om ging, de oorzaak van een verkeerde mentaliteit en een verkeerd beleid op film- politiek gebied ik bedoel het Jodendom te verwijderen en ruimte te maken voor een frisschen en fatsoenlijken geest ook hier. Maar hier kon het inititief van par ticuliere bedrijfsgroepen gelukkig behou den blijven. Hier hadden wij een voorlich tingsindustrie voor ons. waarmee redelijk en reëel te praten en te handelen viel. Over de pers zeide spr. o.m. het volgende: Onze derde bemoeiing geldt de pers. Ook hier heeft zich, vooral sinds 1933, een geest van negativisme uitgesproken en ook hier heeft dit negativisme een funeste werking gehad. De pers als oudste onder de drie zusters heeft in elk geval niet getoond, de wijste te zijn. De pers, die van alle voor lichtingsorganen het dichtst bij de litera tuur staat en van de drie het meest ver fijnde organisme heeft, vergat al even zeer haar verplichtingen en bleek in zooverre niet „op de hoogte" en niet „actueel" te zijn, als zij ons volk meende te moeten voorlichten in een richting, die moest uit- loopen op de gebeur tenissen van Mei 1940. Gebonden aan democratische bewindslieden en partijen zag zij haar doel alleen in de negatie van de synthetische idee, die èn in Nederland (n in Europa aan de orde van den dag begon te komen. Kort na de noodlottige dagen van 1940 hebben wij den Raad van Voorlichting der Nederlandsche Pers opgericht De strijd van dezen raad was voor alles positief. Het was een strijd allereerst voor de eigen autori teit. Het was voorts een strijd om de ziel van ons volk. Zoo ontstond dan in de tweede helft van 1940 het Verbond van Nederland sche Journalisten als een gesloten cor poratie van allen, die schrijvend bij de pers betrokken zijn. Het verbond is ge dacht als gesloten gemeenschap, niet als vrije vereenlging van enkelingen, maar als beroepstandorganisatie, als vakgroep. Dr T. Goedewaagen, aeeretarlsgene- raai van kat Departement van Volks voorlichting en Kunsten Fotodienst der N.SwBt Deze ordening der journalisten, die in wezen van die van den vroegeren Journa listenkring verschilt, omdat men straks zijn persberoep niet kan uitoefenen, zonder lid van de vakorganisatie te zijn, vertegen woordigt een geheel nieuw beginsel, dat voortvloeit uit een nieuwe maatschappij- en staatsgedachte. Het sluitstuk op de- bemoeiingen van den Raad van Voorlichting is het journalisten besluit, dat den journalist op een gansch ander niveau brengt, dan waarop hij vroe ger verkeerde. Staatszorg voor de persvoorlichting beteekent, evenals bij radio en film het geval is geweest: 1. het verwijderen van die elementen, die den gezonden ont wikkelingsgang tegenhouden, bewust of onbewust: 2. het losmaken en aoti- veeren van die krachten, die bevorder lijk zijn voor de verheffing der Neder landsche pers en tevens de concentratie en gelijkrichting dier krachten op één doel. De journalist wordt een openbaar functionaris. Ten aanzien van het radiowezen heeft het departement zich genoodzaakt gezien, alle vereenigingen te liquideeren en als resul tante een nieuwen omroep te vestigen. Hier ontstond één bedrijf onder onmiddellijke beinvloeding van den Staat. Ten opzichte van de pers bewandelen wij een anderen weg, die soepeler en buigzamer de rijke verscheidenheid der pers ten onzent ten volle doet uitkomen, ja, waar mogelijk, nog bevordert. Het is feitelijk onjuist te zeggen, dat de pers vroeger vrij en thans gebonden is. Het gaat er alleen om, waaraan de pers gebon den is en waartoe zij vrij is, want de pers is altijd gebonden en vrij tegelijk. Vroeger was de pers gebonden aan geld macht en partijmacht en adverteerder. Deze bepaalden den inhoud en de redactie had zich hiernaar te schikken. Vroeger was de pers vrij om de bevolkingsgroepen tegen elkaar en het geheele volk tegen het Derde Rijk op te hitsen. Het journalistenbesluit schept een andere gebondenheid en een andere vrijheid voor den Journalist. Het bindt den journalist voor alles aan het wel zijn van het volk, zooals dit door den Staat wettelijk en reglementair wordt geïnterpreteerd. Het geeft den journa list de volle vrijheid om, elk op de wijze van zijn persoon, zijn confessie, zijn gewest en zijn plaatselijk milieu, de nieuwe orde te dienen. De Overheid wil door middel van het Journalistenbesluit den journalist on der haar toezicht hebben, hem leiding geven, hem voor misstappen behoeden. Maar op die basis van verantwoorde eenstemmigheid en gelijkgerichtheid eischt zij van hem, dat hij in rijke va riatie zijn vrijheid aan den dag legt ten bate van de leidende volksche idee on zer dagen. Het was kort na den oorlog niet gemak kelijk, ons volk ervan te overtuigen, dat de toekomst van Europa en dus ook van Ne derland gelegen is in een oriëntatie naar het Derde Rijk. In Mei 1941 zijn wij toch iets verder ge vorderd, vooral door de veranderde en nog steeds veranderende houding van onze pers. In één jaar tijd is het kernvraagstuk niet meer: het Derde Rijk, maar: Europa met het Derde Rijk als hartader. Onze pers heeft behoudens enkele hopelooze uitzonde ringen, die nu eenmaal iedere revolutie met hun domheid sieren dit begrepen en rri het in Mei 1942 nog beter begrijpen, nu de Staat zich nog meer van nabij met het perswezen zal gaan bezig hnuden, dan tot nu toe het geval was. Zooals de pers het publiek opvoedt, zoo voedt de Overheid de pers op tot bewust zijn van hooge volksche en geestelijke waar den. Van deze taak is de nationaal-socialis tische politicus zich bewust. De liberale staat heeft vrij goed voor onze jeugd ge zorgd, maar slecht voor onze volwassenen. De nieuwe staatsgedachte zet de opvoeding ook na den schoolleeftijd nog voort door middel van de volksvoorlichting. Een vrij wel onontgonnen terrein ligt in Nederland hier nog voor ons. Wegen moeten worden gebaand, methoden uitgedacht, ervaringen gemaakt, experimenten opgezet. Alleen de hoofdidee staat vast: opvoedende voorlich ting, die ons in zijn openbare meening ver- frommeld volk weer recht en glad strijkt. REDE VAN DEN DIRECTUER VAN HET PERSWEZEN. Hierna sprak de directeur van het pers wezen, de heer N. Oosterbaan. Deze gaf de volgende algemeene richt lijnen, om den journalist te helpen zijn taak te vervullen: 1. De bouw van het nieuwe Europa berust op de vrije samenwerking van gelijkgerech tigde volksgemeenschappen, staande onder de opperleiding van Adolf Hitler, Führer al ler Germanen. 2. Tot het bereiken van het groote doel: de bundeling van alle Germaar.sche krach ten, wordt in de Nederlandsche pers door loopend actieve aandacht geschonken aan de cultureele, economische en militaire mo gelijkheden, welke de aaneensluiting der Germaansche volken biedt 3. Aan de geestelijke, zedelijke en mate rieele versterking van ons eigen volksleven wordt voortdurend gearbeid, aangezien al leen een sterk volk een sterke leiding kan aanvaarden. 4. Tegenover de bekrompen gescheiden heid der maatschappelijke klassen, de onnoodige toespitsing der godsdienstige ver schillen en de pogingen tot in stand houding der partijschappen, stelle de pers 'eeds weer opnieuw de volkseenheidsge- *"*"n, daarbij rekemn? bnur'p->',e npf de De heer P. J yen Megchelen. algemeen voorzitter ven het Verbond van Neder landsche journalisten (Pax-Holland) rijke verscheidenheid van stam en streek. 5. Tot het Nederlandsche volk worden ge acht te behooren allen, die van Nederland- schen bloede zijn, doch oak zij alleen. 6. Aan de middelen tot het voorkomen of lenigen van den stoffelijken nood zal in de pers veel aandacht moeten worden besteed. Gedacht wordt hierbij aan landwinning en ontginningswerkzaamheden, aan de propa ganda voor den productieslag, aan de actie voor Winterhulp e.d. 7. Een beter begrip zij door de pers aan gekweekt voor de positie van den bodem bewerker, wiens arbeid de natie voedt. Ons raszuiver hoerendom is de belangrijkste drager der volksgemeenschap. 8. De door eenzijdige verstandaanbidding ontstane minachting voor den handenarbeid dient in de pers met kracht te worden be streden. Eerbied voor den arbeid en afkeer van een parasitair bestaan een ieder inge prent. 9. De pers versterke door doeltreffende artikelen en verhalen bij de jeugd den zin voor orde, tucht en kameraadschap. 10. Wil de pers haar verantwoordelijke fiiak als medeopvoedster des volks met vrucht kunnen uitoefenen, zoo zal zij, naast het vereischte zelfrespect, den eerbied van iederen Nederlander moeten verwerven. Voorwaarde daartoe is, dat zij in hechte so lidariteit en onwankelbare waarheidsliefde haar arbeid verricht, deloyale methoden uit haar midden bant en met vaste hand de openbare meening in de juiste richting helpt stuwen. REDE VAN DEN VOORZITTER VAN HET VERBOND. Vervolgens nam de voorzitter van het verbond, de heer P. J. van Megchelen het woord, die een overzicht gaf van den in houd van het Journalistenbesluit. Hij wees er o.a. op, dat door dit besluit een einde wordt gemaakt aan de beunhazerij in de journalistiek. Niet ieder, die eens een op stelletje -in een tijdschrift geplaatst heeft gekregen, kan zich in de toekomst meer journalist noemen. Hij, die niet is toegela ten als lid van het verbond en zich toch journalist noemt, komt in aanraking met den strafrechter. Spreker belooft als voorzitter van het ver bond krachtig te zullen waken dat de jour nalisten hun taak ernstig opnemen. Hij zal niemand lichtvaardig uitsluiten, doch hij zal evenmin aarzelen journalisten, die door hun geschrijf getoond hebben viianden van het volk te zijn, uit de beroepslijst te we ren. Ook zullen geen volkvreemde elemen ten toegelaten worden. De erkende journa list, aldus de heer van Megchelen, heeft een hooge en eervolle taak hij moet zijn be roep naar eer en geweten uitoefenen en zich door zijn gedrag, in en buiten zijn be roep, de achting waardig toonen, welke het beroep eischt. De persoon van den journa list moet eerbied afdwingen, wil het volk hem eer geven. Ieder persoonlijk moet wa ken voor de eer van den stand. De jour*t list is dienaar van het volk en hij moet wel bedenken, dat een negatieve houding bijna even verderfelijk is als opzettelijke mislei ding. De journalist, die in dezen tijd be paalde onderwerpen, welke van belang zijn voor de volksgemeenschap stelselmatig uit zijn blad weert, is een vijand van het volk en voldoet niet aan de eischen, welke hem worden gesteld. Na deze plichten van den journalist, be handelde spreker zijn rechten en de be scherming, welke hij volgens het nieuwe besluit geniet. De journalist werkt in de toekomst op schriftelijke arbeidsovereen komst en een werkgever kan een journalist niet zonder meer ontslaan. Indien de jour nalisten hun beroep zorgvuldig uitoefenen en pogen volkomen open te staan voor den nieuwen tijd, behoeven zij niets te vreezen. Het besluit van den secretaris-generaal luidt een nieuw tijdperk in voor de Neder landsche pers. In October 1920 werd op een congres van journalisten te Rotterdam ver klaard, dat de journalist niet in de eerste plaats werkt voor de gemeenschap. Men stelde den persoon van den journalist in het middelpunt. Thans is het anders, gemeenschap staat in het centrum en deze is van grooter waarde dan het persoonlijke belang van een afzonderlijk journalist. De journalist is dienaar van het volk. Dit is geen zware taak, welke hem op de schou ders wordt gele°d en welke hij zuchtend vervult. Deze plicht is roeping. Wij leven in een uiterst zwaren tijd, wa?rin van het volk en zijn voorlichters veel wordt ge vergcL Doch wij leven ook in een grooten tijd en voor wie dit begrijpt, in een heer lijken tyd vol nieuwe perspectieven. Neen, zoo besloot de voorzitter van het verbond zijn toespraak, wij journalisten zjjn ook thans geen kuddedieren, in tegen deel: wij blijven onszelf en wij zijn or), te 7?Jn "en d« Ne^e-land- ^Duitócde iveet- machtó^eiicfitm VAN ZATERDAGMIDDAG Het Duitsche weermachtsbericht van Za terdagmiddag luidt: De strijd tegen de vijandelijke koopvaar- dijscheepvaart had in de maand April bij zonder groot succes. In (leze maand brachten het luohtwapen en boven- en onder water- strijdkrachten van de marine tezamen 1.000.211 brt. Britsche of voor de Britten bruikbare koopvaardijscheepruimtc tot zin ken, waarvan 400.000 brt. in de Grieksche wateren. Bovendien werdei. nog 250 andere schepen beschadigd. Ook van deze schepen moet een deel als verloren beschouwd wor den. Bij deze cijfers zijn niet gerekend de vijandelijke schepen, welke door het loopen op mijnen vernietigde of door het luchtwa- pen tot zinken gebracht, resp. beschadigd zijn. Het luchtwapen bombardeerde ook in den afgeloopen nacht bij goed zicht op de aarde het gebied van de Mersey. In de havenwer ken van Liverpool ontstonden zware bran den en hevige ontploffingen. Andere lucht aanvallen waren gericht op voor de oorlog voering belangrijke doelen aan de Zuid- en Zuid-oostkust van Engeland. Voor Cromer werd een koopvaardijschip van 3.000 brt. vernietigd. In Noord-Afrika drongen deelen van het Duitsche Afrika-corps bij een plaatselijken aanval diep tot de door Britsche troepen taai verdedigde vestinglinies van Tobroek door. Een groot aantal kazematten werd in genomen, verscheidene honderden man schappen werden gevangen genomen. De vijand liet vannacht op verscheidene plaatsen van het Westduïtsche kustgebied brisant- en brandbommen vallen. Materieele sohade werd aangericht in de buitenwijken van Mamburg, in de omgeving van Bremen en elders. Onder de burgerbevolking ont stonden eenige verliezen aan dooden en ge wonden. Nachtjagers en luchtdoelartillerie schoten drie der aanvallende Britsche vlieg tuigen omlaug. Het jachteskader Galland be haalde op den eersten Mei zjjn 500ste over winning in de lucht. VAN ZONDAGMIDDAG Het Duitsche weermachtsbericht van Zon dagmiddag luidt als volgt: Verscheidene honderden gevechtsvlieg tuigen hebben in den afgeloopen nacht verscheidene uren lang met het grootste effect de ravitailleeringshaven Liverpool aangevallen. In de installaties aan den Oos- telijken oever van de Mersey, in droog- doks, graan- en wolpakhuizen en andere voor den oordog belangrijke doelen ont stonden talrijke grocte branden en van verre zichtbare oppervlaktebranden van geweldigen omvang. Een tweede belangrij ke opslagplaats aan de Westkust van Mid- den-Engeland werd bestookt met bommen van het zwaarste kaliber. Andere succes volle luchtaanvallen waren gericht op het havengebied en de fabrieken van Middles- borough aan de Britsche Oostkust, bene vens op een wapenfabriek en een nacht vliegveld in Zuid-Engeland. In NooTd-Afrika hebben de in de forti ficaties van Tobroek binnengedrongen strijdkrachten van het Duitsche Afrikaan- sche corps herhaalde, door pantserstrijd krachten ondersteunde tegenaanvallen der Britten afgeslagen. De laatste dagen wer den bij deze gevechten zestien vijandelijke pantserwagens stukgeschoten en verschei dene stukken geschut buitgemaakt. In den loop van 2 Mei hebben Duitsche en Italiaansche formaties duikbommenwer pers, gesteund door gevechts- en destroyer- toestellen, verscheidene malen met goed effect de haveninstallaties en fortificaties van Tobroek aangevallen. Zij bombardeer den artilleriestellingen, pantserwagens en troepenconcentraties. In de haven van To broek kreeg een vrij groot vrachtschip door inslaande bommen zware beschadigin gen. Op het Oosten van de Middellandsche Zee bracht het Duitsche luchtwapen op 3 Mei in de Soeda-baai op Kreta een koop vaardijschip van 10.000 brt. tot zinken en beschadigde een tweede groot schip zwaar. Op het eiland Malta deden Duitsche forma ties gevechts- en duikbommenwerpers aan vallen op de haveninstallaties van La Va- letta en plaatsen voltreffers op de staats- werf, de olieopslagplaatsen, luóhtafweer- stellingen en dokinstallaties. De vijand heeft in den afgeloopen nacht met zwakke strijdkrachten op verscheidene plaatsen in West-Duitschland een gering aantal brisant- en brandbommen neerge worpen, die noch militaire, noch militair- economische schade hebben veroorzaakt. De burgerbevolking heeft eenige verliezen aan dooden en gewonden geleden. Nacht- jagers en marineartillerie schoten elk een vijandelijk gevechtsvliegtuig neer. TUSSCHEN IRAKSCHE EN ENGELSCHE TROEPEN. De Levant-radio meldt, dat hevige ge vechten gaande zyn tusschen Iraksche en Engelsche troepen in de buurt van het vliegveld van Habbaniyah bij Basra. Een Iraksch communiqué meldt, dat het leger zich meester heeft gemaakt van alle petroleumbronnen en -raffinaderijen van Kirkoek, Khanikin en Geyara, benevens van alle stations en lijnen van de pijplei dingen. een ander communiqué wordt be richt, dat de Iraksche troepen in het Wes ten de insluiting van het vliegveld Cinel- debane voortzetten. De artillerie heeft Ci- neldebane beschoten, waarbij in de olie tanks brand en in de munitieopslagplaatsen ontploffingen zijn ontstaan. In het Zuiden heerscht wederzij dsche artileriebedrijvig- beid. een speciale mededeeling van het Iraksche opperbevel wordt gezegd: Vijan delijke vliegtuigen hebben Zaterdag de open stad Falloeja, gelegen aan de Euphaat tusschen Bagdad en Habbanijah gebombardeerd, waarbij een moskee ge troffen is. Er zijn slachtoffers onder de bur gerbevolking gevallen. HEILIGE OORLOG IN IRAK? Naar uit Irak wordt gemeld, spreken talrijke radiosprekers en de geestelijkheid in de moskeeën reeds van de uitroeping van den „heiligen oorlog". Zonder onder breking wordt de bevolking er in toespra ken op gewezen, dat thans de strijd tegen de ouden vijand van de Arabische wereld, Engeland, een aanvang heeft genomen en dat deze oorlog tot de overwinning zal lei den. Te Bagdad zijn talrijke stamhoofden uit alle Iraksche provincies aangekomen, die de strijdbare mannen van hun stam ter be schikking van de regeering voor den strijd tegen Engeland hebben gesteld. sche volksgemeenschap, deel van de groo te Germaansche volkerengemeenschap. Wij zijn er trotsch op in deze gemeenschap de hooge taak te hebben van volksvoorlich ters op nieuwe wegen. Wij stellen er. een eer in, leiders te zijn van de openbare mee ning als dienaars van ons volk. De vergadering werd ojn. bijgewoond door ir. van der Vegte, raa.dsadviseur en jhr. de Ranitz, juridisch adviseur van het departement van volksvoorlichting en kun sten, Pressedezernent Janke, den heer von Fetter, Wouter Hulsteyn, persadviseur van den secretaris-generaal van volksvoorlich ting en kunsten, W. Goedhuys, vice-voor- zitter van het Verbond van Nederlandsche journalisten en de leden van den raad van voorlichting Kars en Arts. ITALIAANSCHE WEERMACHT- BERICHTEN. In het weermachbbericht van Zaterdag maakt het Italiaansche opperbevel het vol gende bekend: In Cyrenaica hevige activiteit van artil lerie en patrouilles tegen de vijandelijke stellingen van Tobroek. In den nacht van 1 op 2 Mei hebben vijandelijke vliegtuigen een aanval gedaan op Benghazi. Er vielen eenige slachtoffers en er werd eenige scha de aangericht. Een Engelsche bommen werper werd door ons luchtdoelgeschut brandend neergehaald. In Oost-Afrika, in den sector van amiba- Alagi, sloegen onze troepen een hevigen aanval af en brachten den vijand zware verliezen toe. Het Italiaansche weermachtbericht van Zaterdagmiddag luidt als volgt: In het Westen van de Middellandsche Zee hebben onze formaties bommenwer pers met bommen van groot kaliber een vijandelijken kruiser getroffen. In Cyrenaica wordt de aanval op Tobroek met succes voortgezet. Twee pogingen van den vijand om met steun van tanks tegen aanvallen te doen, zijn duidelijk afgesla gen. Italiaansche en Duitsche formaties luchtstrijdkrachten volgden elkander op bij het bombardeeren van schepen, die voor anker lagen, fortificaties, batterijen en vijandelijke troepenconcentraties, Mer- sa Matroe is gebombardeerd. De vijand heeft luchtaanvallen gedaan op Tripolis en Benghasi: eenige schade en eenige slachtoffers. Een Engelsche bom menwerper is neergeschoten. In Oost- Afrik a activiteit van wederzijdsche artil lerie in den sector van Amba Aladji. DE ZUIDSLAVISCHE VLOOT VERRAST. De snelheid van den Italiaanschen op- marsqh heeft ook de Zuidslavische vloot verrast, die de wijk had genomen in Cat- taro. De Zuidslavische marinebevelvoering had geen tijd om de talrijke schepen te ver nielen of te beschadigen, die in Cattaro ge meerd lagen. De Italiaansche vlootbevel- voering is bezig de verschillende eenheden te onderzoeken, die binnenkort deel ziullen uitmaken van de Italiaansche marine. ZOON VAN BADOGLIO GESNEUVELD. Officieel wordt medegedeeld: Op 30 April is bij de vervulling van zijn plicht de luitenant van het luchtwapen hertog Paolo Badoglio van Addis Abeba zoon van den maarschalk van Italië, Pie- tro Badoglio, gevallen. Hij heeft het laatst dienst gedaan bij een eskader in Noord- Afrika.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 5