Weerbericht
Proces voor de Haagsche Rechtbank
om molen „De Valk"
Burgerlijke Stand
DINSDAG 22 APRIL 1941
DE LEIDSCHE COURANT
EERSTE BUD PAG. 2
Abonnementsprijs: voor Leiden 20
cent per week; 2.63 per kwartaal.
Bij onze agenten 21 cent per week;
2.73 per kwartaal. Franco per post
3.10 per kwartaal. Geïllustreerd
"'-«ndagsblad 0.52 per kwartaal.
Losse nummers 5 cent, met geïll.
Zondagsblad 9 cent
Advertentiën: 32 cent per regel.
Ingezonden mededeelingen dubbel
tarief. Telefoontjes hoogstens 30
woorden, 55 cent per plaatsing,
alléén Woensdag en Zaterdag.
ZONS OP- EN ONDERGANG.
Zon onder 8.49 uur Dinsdagavond.
Zon op 6.27 uur- Woensdagmorgen.
MAANSTANDEN.
22 April. De maan komt Dinsdagochtènd
om 5.04 uur op en gaat Dinsdagmiddag 4.40
uur onder.
23 April: De maan komt Woensdagoch
tend 5.27 uur op en gaat Woensdagnamid
dag te 5.43 uur onder.
24 April: De maan komt Donderdagoch
tend om 5.49 uur op en gaat Donderdag
avond om 6.46 uur onder.
25 April: De maan komt Vrijdagmorgen
om 6.13 uur op en gaat Vrijdagavond om
7.49 uur onder.
26 April: De maan komt Zaterdagochtend
om <i.37 uur op en gaat Zaterdagavond om
9.01 uur onder.
(Nieuwe maan).
27 April: De maan komt Zondagochtend
om 7.04 op en gaat Zondagavond om 8.52
uur onder.
28 April: De maan komt Maandagochtend
te 7.35 op en gaat Maandagavond te 10.51
or. der.
MIOIIOIIOIICDIIOIIOIIOIIOIICi
Verduisteringstijden
Er is bepaald, dat er verduisterd
moet worden tussohen zonsonder
gang en zonsopkomst.
Deze tijden zijn voor hedenavond
en morgenochtend:
ZONSONDERGANG
8.49 uur.
ZONSOPKOMST
6.27 uur.
Tusschen deze beide tijden dient
er dus verduisterd te worden.
-icz> ii cd ii o ii cd ii cd non cdii cdu o
PAROCHIE O. L. V. HEMELVAART EN
ST JOSEPH.
Maria-Congregatle, afd. Jongemannen.
Congreganisten
Alles steekt zich nu in een nieuw en
frisch kleed.
Wij blijven niet achter.
We gaan onze gebruikelijke recreatie-
avonden een vasteren en meer aantrekke-
lijken vorm geven.
Ons plan is dit:
Om half acht gaat de zaal open.
We kunnen ons dan bezighouden met de
verschillende recreatie-mogelijkheden, als
biljarten, (op twee biljarts), tafeltennis,
dammen, schaken, kaarten en een leesta
fel.
Om kwart over acht onderbreken we dit
en scharen we ons om een groote tafel.
Daar stelt de directeur ons enkele vragen
met betrekking tot het eerste der Tien Go-
boden. Eerst zoeken we zelf naar de oplos
singen, die daarna door den directeur
worden rechtgezet (zoo noodig!). Het zal
werkelijk meevallen, hoe interessant dit is.
Degenen, die zich verder voor het onder
werp interesseeren, blijven om de tafel
zitten, waarbij ook allerlei andere actueele
vragen gesteld kunnen worden.
De anderen zetten hun spel weer voort.
Ook wat dit betreft zal er veel verbeterd
worden.
Congreganisten van afd. A komt Woens
dag allen naar de zaaL Laten allen mee
helpen een fijnen geest op deze avonden
te verkrijgen.
Een keer geweest, blijft men komen.
ROEKOEN PELADJAR INDONESIA
Zaterdag j.k heeft de Roekoen Peladjar
Indonesia, de vereeniging van Indonesische
studeerenden in Nederland, in het clubhuis
Indonesia alhier, evenals in vorige jaren
den geboortedag van Raden Adjeng Kar-
tini herdacht. Deze vrouw behoorde tot de
eersten die in het begin van deze eeuw
voor de emancipatie van de Indonesische
vrouw en het Indonesische volk ;(jn opge
komen.
De herdenking was druk bezocht. Tal van
Indonesiërs uit verscheidene steden in Ne
derland, zoowel werkenden als studenten,
waren aanwezig, benevens vele genoodig-
den, w.o. mevrouw dr. H. W. Posthumus—
van der Goot en mevrouw de douairière jhr.
O. J. B. van BerensteynTromp. Ook de
bevriende organisaties: de Chung Hwa Hui,
de Kaoem Moeda Indonesia, de Kaoem Iboe
Indonesia, de Perhimpunan Indonesia, de
Perhimpoenan Keristen Indonesia, de Ver
eeniging Indonesische Christen Jongeren en
de Studentenvereniging ter bevordering
der Indonesische kunst hadden hun verte
genwoordigers gezonden.
De herdenking werd geopend met een rede
van de voorzitstei van den vrouwenkring
van de Roepi, mej. E. P. SoumokiL
Als tweede spreekster trad op mevrouw
A. Poernomo, Jit over de Indonesische
vrouw en de literatuur sprak. Spr. zette
uiteen, dat tusschen literatuur en maat
schappij een onverbrekelijk verband be
staat. Zoo weerspiegelt zich de positie van
de vrouw ook duidelijk in de literaire wer
ken. Geheel analoog met de ontwikkeling
van de Indoneischc samenleving van vroe
ger tot nu ziet men dezelfde lijn in de be
schouwing van het vrouwenvraagstuk in
de letterkunde. Ir. de oude kunstwerken
wordt de vrouw beschreven als echtgenoo-
te moeder en gewillig werktuig van den
man. In de nieuwere producten komen meer
geëmancipeerde ideeën, en de jongste schrij
vers eischen reeds gelijkheid van man en
vrouw. Toch ziet men in de vrouw nog vaak
de concurrentie van den man, een opvat
ting, die niet bevorderlijk is voor de ver
heffing van de vrouw, wil deze evenveel als
de man bijdragen tot de ontwikkeling van
het volk. Doch het juiste inzicht, dat het
vrouwenvraagstuk alleen dan is op te los
sen, als men tevens de maatschappeljke
verhoudingen, aus de positie van het gan-
sche volk verbetert, wint veld.
Een aanwijzing hiertoe vindt men in den
kort geleden in Nederland verschenen ro
man van mevrouw Soewarsih Djojopoespito
„Buiten het gareel", die een waardevolle
bijdrage is tot de Indonesische nationale li
teratuur. Wanneer eenmaal de Indonesische
vrouwen haar volle aandeel in het sociale
leven hebben, zullei zij, ook als schrijfster,
stellig dezelfde hoogten bereiken als vele
van haar buitenlandsche zusters.
Na een korte pauze werd de avond opge
luisterd door het optreden van het kunst
ensemble Insulinde, dat eenige Indonesi
sche muzieknummers ten beste gaf, welke
zeer veel bijval oogstten. Ter gelegenheid
van de herdenking werd ook een Kartini-
nummer van het vereenigingsorgaan uitge
geven.
DE MELKDISTRIBUTIE.
De directeur van de gemeentelijke ge
neeskundige en gezondheidsdienst maakt
bekend, dat voor lijders aan suikerziekte
geen extra melk wordt toegewezen. Zij
oehoeven dus niet naar het bureau van den
geneeskundigen dienst te komen.
KIND EN MOEDER TE WATER.
Gistermiddag te 5 uur geraakte de 2-ja-
rige G. H. nabij de ouderlijke woning aan
de Toussaintkade bij het spelen te water.
Haar moeder, de 32-jarlge mej. M. H. ijlde
op het hulpgeroep van andere kinderen
toe, doch geraakte daarbij eveneens te wa
ter. Beiden werden op het droge gebracht
door den 32-jarigen aannemer E. A. H. H.
uit de Franchimontlaan. De E. H. D. was
met twee ziekenauto's uitgerukt, doch geen
van beiden bleken ernstig letsel te heb
ben opgeloopen.
MEISJE DOOR AUTO GEGREPEN.
Gisteravond te 7.40 uur is het 13-jarige
meisje E. H. uit de Thorbeckestraat op den
Rijnsburgerweg nabij halte Tuinlust, toen
het uit de tram was gestapt en achterom
den straatweg over stak, door een uit
Oegstgeest komende personenauto, be
stuurd door P. H. H., aangereden en over
den weg geslingerd. Zij liep verschillen
de ontvellingen op, doch wonder boven
wonder geen breuken. Door den E. H. D.
werd zij naar het Acad. Ziekenhuis ver
voerd ter behandeling en verder onder
zoek.
VERDUISTERING.
Door de politie is aangehouden zekere
J. J. V., die ten nadeele van een zeepfa
briek hier ter stede zich had schuldig ge
maakt aan verduistering van eenige pak
ken zeep.
DE A.S, STIERENKEURINGEN.
De aangifte voor de centrale stierenkeu
ringen deze week voor Zuid-Holland te
Rotterdam en te Leiden te houden over
treffen in aantal nog die van verleden jaar.
In totaal zijn n.l. 175 stieren in den cata
logus vermeld (v. j. 168). En dat terwijl de
op de districtskeuringen in de 3de klasse
geplaatste stieren niet ter centmie keuring
behoeven td worden voorgebracht.
Er heerschte dit voorjaar echter een op
gewekte handel in fokstieren, welk feit
uiteraard den aanvoer ter keuring gunstig
influenceert. De prijzen zijn hooger dan in
de laatste jaren.
Voor de centrale keuring te Leiden zijn
enkele dieren minder aangegeven dan ver
leden jaar, zoodat de vermeerdernig van
het aantal geheel komt op rekening van
de keuring te Rotterdam.
Voor de keuring te Leiden zijn aange
geven 1 oudere stier (als v. j.), 10 (6) drie
jarigen, 15 (11) twee-jarigen en 7 (21) een
jarige stieren. Den grootsten achteruitgang
in aantal zien we dus bij de één-jarige
tlaarkopstieren (te Leiden komen alleen
blaarkoppen), terwijl de grootste toene
ming valt te constateeren bij de twee-jarige
zwartbonten (te Rotterdam worden de
zwartbonten gekeurd).
Evenals vorige jaren worden weer de
stieren beoordeeld op exterieur en op
productie gegevens. Van het voor premies
beschikbare bedrag zal ongeveer 60 pet.
worden uitgekeerd voor de exterieur keu
ring en de overige 40 pet. voor de afstam
ming en productie.
Doordat thans de uitbetaling van de
melk naar vetgehalte plaats heeft, wordt
by het classificeeren voor het vetcyfer een
sndere maatstaf aangelegd.
Deze bestaat o.a. hierin, dat de le klasse
slechts wordt toegekend, indien zoo onge
veer alle melklijsten een vetgehalte aange
ven van 3.75 pet. of hooger.
Dit is een overgangsmaatregel die alleen
Wie is de eigenaar en wie zal de eigenaar worden?
ZAL DE MOLEN „DE VALK"
BLIJVEN BESTAAN?
Om de bekende molen „De Valk", teenover
den Rijnsburgersingel te L e i d e n. is in al
le hevigheid 'n proces begonnen. De kwes
tie gaat in hoofdzaak hierom, wie nu eige
naar van den molen is: de gemeente Lei
den of de tegenwoordige eigenaar, de heer
van Rijn. Van tegenwoordigen eigenaar
mag men eigenlijk niet spreken, want dat
is door de civiele kamer der Haagsche
Rechtbank nog niet uitgemaakt. De huidi
ge bewoner dus, om alle kwesties te omzei
len.
Gisteren stond deze belangrijke zaak op
de rol van de rechtbank en werden de
urenlange pleidooien gehouden.
Voor de gemeente trad op mr. P. E.
Eriët en voor gedaagde mr. G. H. E. Nord
Thomson.
Zooals misschien niet algemeen bekend
zal zijn werd er n het jaar 1743, door de
toenmalige vroede vaderen van Leiden ver
gunning verleend voor het oprichten van
een steenen of een houten molen op het
Bolwerk van den thans genaamd zijnden
Rijnsburgersingel. Deze vergunning werd
verleend onder leiding van een groot aan
tal voorwaarden o.a. de recognitie en een
bepaling, dat de grond aan de stad Lei
den toebehoprde. Dat oude recht werd vast
gelegd by de nieuwe wetgeving. Voor deze
feiten heeft men de archieven van dien tijd
vermoedelijk danig na moeten snuffelen.
De oudste acte dateert uit 1844 en dit
document verleende aan een zekeren Pie-
ter Braat toestemming of vergunning op het
Bolwerk en het gebruik van den grond,
waarop de molen ,De Valk" thans nog
staat. Ook deze acte van 1844 spreekt van
bepaalde voorwaarden en tevens komt hier
in de clausule „tot wederopzegging" voor.
Dit „tot wederopzegging" sloeg hier op, dat
als de eigenaar twee jaar nalatig in beta
len zou zijn of als de molen zou worden ge
sloopt, dan zou de grond weer aan de ge
meente Leiden terug komen.
Vanaf dien tyd zyn er meerdere acten,
o.m. uit 1854 aan A. J. Koole, die toen als
molenaar functionneerde. Vervolgens een
acte van 1866 aan D. Hof en M. C. Meer
burg, daarna nog een aan C. van Leeuwen
en als laatste, in 1877, aan P. van Rijn, den
vader van den huidigen bewoner van den
molen. In al deze acten' komen dezelfde
voorwaarden voor als in de eerste acte. Bij
deze laatste acte is evenwel niet vermeld,
dat de vergunning vervalt bij overlijden,
doch er staat wel in, dat de vergunning
persoonlijk is, waaruit, volgens mr Briët
en de gemeente Leiden volgt, dat de ver
gunning bij overlijden vervalt. En nu be
ginnen we zoo langazerhand bij het punt te
komen, waar alles om draait, want de ge
meente Leiden stelt zich op het standpunt,
dat na het overlijden van de wed. van Rijn,
geen verlenging van de vergunning is ver
leend en dat die vergunning trouwens ook
niet gevraagd is. Volgens mr. Briët is de
•gemeente Leiden dus eigenaar van den
grond geworden. Tevens is de gemeente
nu weer volgens het standpunt van mr.
Briët. eigenaar van den molen zelf.
Het is naturulijk mogelijk, dat de erven
van Rijn den molen hadden kunnen doen
rioopen, doch dit is niet gebeurd en ook
uit aien hoofde is de molen dus in het be
zit van de gemeente gekomen.
Hier staat tegenover de meening van mr.
Nord Thomson en gedaagde, die aan de
hand van de vergunning aantoonen, dat
het verbouwen van den houten molen in
een steenen molen destijds op verzoek is
gebeurd van de gemeente Leiden en niet
op verlangen van den toenmaligen eige
naar. Voor den houten molen was vergun
ning verleend en tevens de termijn „tot we
deropzegging", doch dit kwam niet voor in
het contract betreffende den steenen mo
len.
Dit was volgens pleiter het gevolg van
het feit, dat men een houten molen ge
makkelijk eventueel zou kunnen verplaat
sen, terwijl dit bij zulk een steenen ge
vaarte cp onoverkomelijke bezwaren zou
stuiten. Hevens was door de gemeente, mi
litair bezien, deze steenen molen een goe
de uitkijkpost. Opmerkelijk is echter, dat
in een dei acten weer de clausule „tot we
deropzegging" is opgenomen, omdat niet
altijd de precariogelden op tyd door de
gemeente ontvangen werden.
Mr. Briët was daartegen op juridische
gronden weer van oordeel, dat .de ge
meente niet verplicht is aan te toonen,
waarom geen vergunning wordt ver
leend, maar niettemin wil spr. toch wel op
merken, dat de molen in staat van verval
verkeert, dat hij allang niet meer kan
draaien met windkracht (het bedrijf wordt
electrisch voortgezet), zoodat in de toe
komst de mogelijkheid bestaat of ontstaan
het afschuwelijke gezicht van een molen
zonder wieken.
Mr. Nord Thomson bracht hier tegen in,
dat de gemeente Leiden destijds zelf zulk
een afschuwelijk gezicht had bevorderd en
zelfs doen uitvoeren bij den molen „de
Stier" aan den Maresingel, die thans in
geldt voor de stieren beneden ïy jaar en
voor oudere stieren, die nog niet eerder zyn
bekroond; de stieren waarvan de produc-
tiegegevens reeds eerder waren gewaar-
aeeerd, behouden dezelfde cijfers.
Opmerkelijk is het grootere aantal niet-
cpgeroepen, doch wel aangegeven stieren.
Dit bedraagt n.l. voor de zwartbonten 29
(22) en voor de blaarkoppen 12 (1).
de volksmond, ,,de peperbus" genoemd
wordt
Mr. Briët vindt dat een heel ander geval,
omdat de molen aan den buitenkant van
de stad staat.
Vervolgens brengt pleiter naar voren
ae harde maatregelen die de gemeente te
gen gedaagde heeft moeten nemen, welke
maatregelen geheel de schuld van gedaag
de zijn, waarmede mr. Nord Thomson het
niet eens is.
De advocaat van de gemeente brengt dan
naar voren een schrijven, door de toen
malige eigenaresse, de wed. v. Rijn, in 1915
gericht aan de „Vereeniging de Holland-
sche Molen", waarin zij schrijft niet in
staat te zijn den molen te restaureeren.
Blijkbaar is er toen gewacht of de ge
meente Leiden niet iets meer zou doen
voor den molen.
Mr. Briët brengt daarna een rapport van
den deskundige A. Dekker onder de aan
dacht, waarin verklaard wordt, dat de mo
len in een zeer ernstigen toestand ver
keert en zelfs een gevaar voor de omge
ving genoemd kan worden. De molen is vol
gens dezen deskundige een ruïne behalve
het steenen geraamte.
PI. brengt dan naar voren, dat er door
de gemeente genoeg moeite gedaan is om
tot overeenstemming te komen. Maar alles
is afgestuit op onwil van den eigenaar en
de hypotheekhouders. Volgens pleiter staat
er 12.000 hypotheek op den molen, maar
mr. Nord Thomson zegt, dat dat cijfer niet
juist is, omdat het bedrag hooger is. De
gemeente Leiden wilde een bedrag van
f 4000 aan hypotheek uitkeeren of uitdee-
len en aan den heer van Rijn een bedrag
van 5770 ineens of een bedrag van 450
per jaar. De tegenpartijen zijn hier ech
ter niet op ingegaan, terwijl de heer van
Rijn zyn beroep niet meer kon uitoefenen,
(behalve in den vorm van een electrische
maalderij).
De conclusie van mr. Briët was ten slot
te, dat, als de vergunning vervallen is, dan
ook het gebruik van den molen is verval
len. Zelfs al zou er een vergunning en een
opstalrecht bestaan, dan zou de gemeente,
dit opzeggen, zooals zij in 1938 een aan
vrage voor een vergunning heeft afgewe
zen. Ten slotte is de gemeente bereid de
waarde van het gebouw te vergoeden, al
hoewel zij daartoe absoluut niet ver
plicht is.
De eindconclusie van mr. Nord Thomson
was, dat, als de vergunning eindigt, daar
om nog niet het eigendomsrecht van den
molen eveneens vervalt. De molen is ab
soluut het eigendom van den huidigen be
woner. Op meer uitvoerige wijze zet plei
ter dan nog uiteen waarom men niet tot
sloopen is overgegaan, waarna pleiter con
cludeerde tot afwijzing van den eisch der
gemeente Leiden.
De rechtbank zal in deze kwestie nader
wijzen.
De persoonsbewijzen
Beschermde beroepen
In een aanvulling op de „richtlijnen per
soonsbewijzen" wordt herinnerd aan de
verplichting, dat bij de uitreiking van het
persoonsbewijs het identiteitsbewijs, dat
reeds in het bezit is van den gerechtigde,
zal moeten worden ingeleverd.
In dit verband is nog bepaald, dat in
dien de gerechtigde in het bezit is van een
tot identiteitsbewijs geldig gemaakte dis-
tributiestamikaart het portret van de dis
tributiestamkaart moet worden verwijderd.
Het persoonsbewijs zal in een van Rijks
wege kosteloos te verstrekken omhulsel
worden uitgereikt, tenzij men reeds over
een in goeden staat verkeerend omhulsel
beschikt.
Ten slotte worden als beschermde be
roepen eveneens beschouwd1: apothekers
assistent, baker, beëedigd vertaler, kraam
verzorgster, tandheelkundige en vroed
vrouw.
De stukken, welke dienen tot bewijs,
zijn voor
Advocaat:
een verklaring van den griffier van het
rechtscollege, dat hij op het tableau staat
ingeschreven.
Apotheker:
een in het Latijn en het Nederlandsch ge
steld getuigschrift, uitgereikt door de fa
culteit der wis- en natuurkunde.
Apothekersassistent:
een getuigschrift, als bedoeld in artikel
20 van de wet, houdende regeling der
voorwaarden tot verkrijging der bevoegd
heid van arts, tandarts, apotheker, vroed
vrouw en apothekersbediende.
Arts:
1. een in het Latijn en het Nederlandsch
gesteld getuigschrift van het met goed ge
volg afgelegde artsexamen aan een Neder-
landsche uni ersiteit.
2. een aan de Geneeskundige Hooge-
school te Batavia verworven artsdiploma,
geviseerd door de faculteit der geneeskun
de te Utrecht.
Baker:
1. een diploma voor baker voorzien
van den stempel van het Staatstoezicht
op de Volksgezondheid.
Beëedigd vertaler:
de akte van beëediging door de betref-
LEIDEN
Geboren: Carla Elisabeth d. v. H. Cos-
man en J. E. van Kooten. Bastiaan z.
v S. van der Mey en M. van Aalst. Jol
hannes Theodorus z. v. P. F. Goedemans
en C. M. Erkes. Óornelis Johannes Theo-,
dorus z. v. A. J. Zaal en G. C. van den
Burg. Judith d. v. B. Bakels eri C. M.
la Lau. Johanna d. v. M. Wolters en
G. Bekooy. Hendrik Johannes z. v. A.
H. Visser en M. J. C. Kriek. Gerardus
Johannes Antonius z. v. G. J. Kaak en M.
A. van Giezen. r Nicolaas Hermanus z. v.
C. van der Linden en C. Lek. Barend z.
v. G. Does en A. M.Smallenburg. Maria
Wilhelmina d. v. H. Roest en C. de Gel
der. Lena Pietronella d. v. P. Vis en
L. J. van der Willik. Johanna Cornelia
d. van H. Beekman en J. Leemans. Ber-
nardus Jozef z. v. G. A. Driessen en M. A.
den Elzen. Ernst z. v. W. A. Marchand
en C. Haagsman. Cornelia Johanna d.
v. H. de Werk en G. F. van Duyl. Re-
gina Juliana d. v. H. Blok en R. C. Lock.
Cornelia Johanna d. v. Th. J. Romyn en
J de la Rie. Johannes z. v. J. Penseel
en J. de la Rie.
Overleden: E. van den Berg wed.
van J. v. Stralen 79 j. J. M. van der
Pompe d. 17 j. M. Korswagen vr. 39 j.
D. Pander m. 74 j. A. van Bemmel wed.
van J. van Muiden 82 j. M. Kok m. 37 j.
M. van der Boon m. 56 j. M. P. Schra-
vendyk vr. 85 j. J. G. A. Levedag wedn.
81 j. H. Ouwersloot m. 46 j. E. J. Bre-
derode d. 8 j.
fende arrondissementsrechtbank.
Candidas t-ai o t a r i s:
het getuigschrift van het met goed 'ge
volg afgelegde examen, dan wel een ver
klaring van den minister van Justitie of
van den Secretaris-Generaal van het De
partement van Justitie, waaruit blijkt, dat
het derde deel van het examen van candi-
daait-notaris met goed gevolg is afgelegd.
Dierenarts:
een in het Latijn en het Nederlandsch
gesteld diploma, uitgereikt door de vee-
artsenijkundige faculteit.
Ingenieur:
het diploma, als bedoeld in artikel 118
der hooger onderwijswet en hst diploma
van Dip lom-Ingenieur, behaald aan een1
Technische Hoogeschool in het buitenland.
kraamverzorgster:
1. een diploma A, uitgereikt, krach
tens de wet tot wettelijke bescherming van
het diploma voor Ziekenverpleging, waar
op de aanteekening voor Kraamverpleging
is geplaatst:
2. een diploma voor gewone ziekenver
pleging, waarop de aanteekening voor
kraamverpleging is geplaatst.
3. een diploma voor kraamverzorgster
van de Commissie in zake Kraamhulp;
4. een diploma voor kraamverzorgster,
voorzien van den stempel van Staatstoe
zicht op de Volksgezondheid.
Makelaar:
de akte van -beëediging door de betref
fende arrondissements-rechtbank.
Notaris:
de brief van benoeming of een authen
tiek afschrift hiervan.
Predikant:
de beroepingsbrief of een authentiek af
schrift hiervan.
Priester:
het bewijs, dat de persoon als zoodanig
is gewijd.
Procureur:
verwezen wordt naar de eischen voor
advocaat.
Tandarts:
een getuigschrift, afgegeven door de com
missie, bedoeld in de wet 1878, houdende
regeling der voorwaarden ter verkrijging
der 'bevoegdheid van arts, tandarts, apo
theker, vroedvrouw en apothekersbediende.
Tandheelkundige:
1. het door den inspecteur geviseerde
bewijs van vestiging, indien dit ingevolge
de wet van 30 December 1926, Staatsblad
No. 454, door den inspecteur andermaal is
geviseerd;
2. het ingevolge artikel 2 der wet vani
18 Mei 1929 ot het in. de gelegenheid stel
len van hen, die ingevolge de wet van 30
December 1926 geen visum op hun bewijs
van vestiging hebben ontvangen, om als
nog van hun practische bekwaamheid te
doen blijken, bij 'beschikking van den mi
nister van Arbeid, Handel en Nijverheid
vastgestelde diploma;
3. het ingevolge artikel 3 der wet van
13 Mei 1939 tot nadere voorzieningen in
zake de tandheelkunde, 'by beschikking
van den minister van Sociale Zaken van
1 Februari 1940, vastgestelde diploma.
Verpleegster.
A. Ziekenverpleging.
1. een diploma A, uitgereikt krachtens
de wet tot wettelijke bescherming van het
diploma voor Ziekenverpleging;
2. een diploma voor gewone ziekenver
pleging, dat is gelijkgesteld met dit diplo
ma,
B. Verpleging van zenuwzieken en
krankzinnigen.
1. een diploma B,
2. een diploma voor de verpleging van
zenuwzieken en krankzinnigen, dat is ge
lijkgesteld met dit diploma.
Verpleger:
verwezen wordt naar de opsomming,
voorkomende onder: verpleegster.
Vroedvrouw:
een getuigschrift, uitgereikt krachten®
de wet, houdende regeling der voorwaar
den tot verkrijging der bevoegdheid van
arts, tandarts, apotheker, vroedvrouw en
apothekersbediende.