Weerbericht Proces voor de Haagsche Rechtbank om molen „De Valk" Burgerlijke Stand DINSDAG 22 APRIL 1941 DE LEIDSCHE COURANT EERSTE BUD PAG. 2 Abonnementsprijs: voor Leiden 20 cent per week; 2.63 per kwartaal. Bij onze agenten 21 cent per week; 2.73 per kwartaal. Franco per post 3.10 per kwartaal. Geïllustreerd "'-«ndagsblad 0.52 per kwartaal. Losse nummers 5 cent, met geïll. Zondagsblad 9 cent Advertentiën: 32 cent per regel. Ingezonden mededeelingen dubbel tarief. Telefoontjes hoogstens 30 woorden, 55 cent per plaatsing, alléén Woensdag en Zaterdag. ZONS OP- EN ONDERGANG. Zon onder 8.49 uur Dinsdagavond. Zon op 6.27 uur- Woensdagmorgen. MAANSTANDEN. 22 April. De maan komt Dinsdagochtènd om 5.04 uur op en gaat Dinsdagmiddag 4.40 uur onder. 23 April: De maan komt Woensdagoch tend 5.27 uur op en gaat Woensdagnamid dag te 5.43 uur onder. 24 April: De maan komt Donderdagoch tend om 5.49 uur op en gaat Donderdag avond om 6.46 uur onder. 25 April: De maan komt Vrijdagmorgen om 6.13 uur op en gaat Vrijdagavond om 7.49 uur onder. 26 April: De maan komt Zaterdagochtend om <i.37 uur op en gaat Zaterdagavond om 9.01 uur onder. (Nieuwe maan). 27 April: De maan komt Zondagochtend om 7.04 op en gaat Zondagavond om 8.52 uur onder. 28 April: De maan komt Maandagochtend te 7.35 op en gaat Maandagavond te 10.51 or. der. MIOIIOIIOIICDIIOIIOIIOIIOIICi Verduisteringstijden Er is bepaald, dat er verduisterd moet worden tussohen zonsonder gang en zonsopkomst. Deze tijden zijn voor hedenavond en morgenochtend: ZONSONDERGANG 8.49 uur. ZONSOPKOMST 6.27 uur. Tusschen deze beide tijden dient er dus verduisterd te worden. -icz> ii cd ii o ii cd ii cd non cdii cdu o PAROCHIE O. L. V. HEMELVAART EN ST JOSEPH. Maria-Congregatle, afd. Jongemannen. Congreganisten Alles steekt zich nu in een nieuw en frisch kleed. Wij blijven niet achter. We gaan onze gebruikelijke recreatie- avonden een vasteren en meer aantrekke- lijken vorm geven. Ons plan is dit: Om half acht gaat de zaal open. We kunnen ons dan bezighouden met de verschillende recreatie-mogelijkheden, als biljarten, (op twee biljarts), tafeltennis, dammen, schaken, kaarten en een leesta fel. Om kwart over acht onderbreken we dit en scharen we ons om een groote tafel. Daar stelt de directeur ons enkele vragen met betrekking tot het eerste der Tien Go- boden. Eerst zoeken we zelf naar de oplos singen, die daarna door den directeur worden rechtgezet (zoo noodig!). Het zal werkelijk meevallen, hoe interessant dit is. Degenen, die zich verder voor het onder werp interesseeren, blijven om de tafel zitten, waarbij ook allerlei andere actueele vragen gesteld kunnen worden. De anderen zetten hun spel weer voort. Ook wat dit betreft zal er veel verbeterd worden. Congreganisten van afd. A komt Woens dag allen naar de zaaL Laten allen mee helpen een fijnen geest op deze avonden te verkrijgen. Een keer geweest, blijft men komen. ROEKOEN PELADJAR INDONESIA Zaterdag j.k heeft de Roekoen Peladjar Indonesia, de vereeniging van Indonesische studeerenden in Nederland, in het clubhuis Indonesia alhier, evenals in vorige jaren den geboortedag van Raden Adjeng Kar- tini herdacht. Deze vrouw behoorde tot de eersten die in het begin van deze eeuw voor de emancipatie van de Indonesische vrouw en het Indonesische volk ;(jn opge komen. De herdenking was druk bezocht. Tal van Indonesiërs uit verscheidene steden in Ne derland, zoowel werkenden als studenten, waren aanwezig, benevens vele genoodig- den, w.o. mevrouw dr. H. W. Posthumus— van der Goot en mevrouw de douairière jhr. O. J. B. van BerensteynTromp. Ook de bevriende organisaties: de Chung Hwa Hui, de Kaoem Moeda Indonesia, de Kaoem Iboe Indonesia, de Perhimpunan Indonesia, de Perhimpoenan Keristen Indonesia, de Ver eeniging Indonesische Christen Jongeren en de Studentenvereniging ter bevordering der Indonesische kunst hadden hun verte genwoordigers gezonden. De herdenking werd geopend met een rede van de voorzitstei van den vrouwenkring van de Roepi, mej. E. P. SoumokiL Als tweede spreekster trad op mevrouw A. Poernomo, Jit over de Indonesische vrouw en de literatuur sprak. Spr. zette uiteen, dat tusschen literatuur en maat schappij een onverbrekelijk verband be staat. Zoo weerspiegelt zich de positie van de vrouw ook duidelijk in de literaire wer ken. Geheel analoog met de ontwikkeling van de Indoneischc samenleving van vroe ger tot nu ziet men dezelfde lijn in de be schouwing van het vrouwenvraagstuk in de letterkunde. Ir. de oude kunstwerken wordt de vrouw beschreven als echtgenoo- te moeder en gewillig werktuig van den man. In de nieuwere producten komen meer geëmancipeerde ideeën, en de jongste schrij vers eischen reeds gelijkheid van man en vrouw. Toch ziet men in de vrouw nog vaak de concurrentie van den man, een opvat ting, die niet bevorderlijk is voor de ver heffing van de vrouw, wil deze evenveel als de man bijdragen tot de ontwikkeling van het volk. Doch het juiste inzicht, dat het vrouwenvraagstuk alleen dan is op te los sen, als men tevens de maatschappeljke verhoudingen, aus de positie van het gan- sche volk verbetert, wint veld. Een aanwijzing hiertoe vindt men in den kort geleden in Nederland verschenen ro man van mevrouw Soewarsih Djojopoespito „Buiten het gareel", die een waardevolle bijdrage is tot de Indonesische nationale li teratuur. Wanneer eenmaal de Indonesische vrouwen haar volle aandeel in het sociale leven hebben, zullei zij, ook als schrijfster, stellig dezelfde hoogten bereiken als vele van haar buitenlandsche zusters. Na een korte pauze werd de avond opge luisterd door het optreden van het kunst ensemble Insulinde, dat eenige Indonesi sche muzieknummers ten beste gaf, welke zeer veel bijval oogstten. Ter gelegenheid van de herdenking werd ook een Kartini- nummer van het vereenigingsorgaan uitge geven. DE MELKDISTRIBUTIE. De directeur van de gemeentelijke ge neeskundige en gezondheidsdienst maakt bekend, dat voor lijders aan suikerziekte geen extra melk wordt toegewezen. Zij oehoeven dus niet naar het bureau van den geneeskundigen dienst te komen. KIND EN MOEDER TE WATER. Gistermiddag te 5 uur geraakte de 2-ja- rige G. H. nabij de ouderlijke woning aan de Toussaintkade bij het spelen te water. Haar moeder, de 32-jarlge mej. M. H. ijlde op het hulpgeroep van andere kinderen toe, doch geraakte daarbij eveneens te wa ter. Beiden werden op het droge gebracht door den 32-jarigen aannemer E. A. H. H. uit de Franchimontlaan. De E. H. D. was met twee ziekenauto's uitgerukt, doch geen van beiden bleken ernstig letsel te heb ben opgeloopen. MEISJE DOOR AUTO GEGREPEN. Gisteravond te 7.40 uur is het 13-jarige meisje E. H. uit de Thorbeckestraat op den Rijnsburgerweg nabij halte Tuinlust, toen het uit de tram was gestapt en achterom den straatweg over stak, door een uit Oegstgeest komende personenauto, be stuurd door P. H. H., aangereden en over den weg geslingerd. Zij liep verschillen de ontvellingen op, doch wonder boven wonder geen breuken. Door den E. H. D. werd zij naar het Acad. Ziekenhuis ver voerd ter behandeling en verder onder zoek. VERDUISTERING. Door de politie is aangehouden zekere J. J. V., die ten nadeele van een zeepfa briek hier ter stede zich had schuldig ge maakt aan verduistering van eenige pak ken zeep. DE A.S, STIERENKEURINGEN. De aangifte voor de centrale stierenkeu ringen deze week voor Zuid-Holland te Rotterdam en te Leiden te houden over treffen in aantal nog die van verleden jaar. In totaal zijn n.l. 175 stieren in den cata logus vermeld (v. j. 168). En dat terwijl de op de districtskeuringen in de 3de klasse geplaatste stieren niet ter centmie keuring behoeven td worden voorgebracht. Er heerschte dit voorjaar echter een op gewekte handel in fokstieren, welk feit uiteraard den aanvoer ter keuring gunstig influenceert. De prijzen zijn hooger dan in de laatste jaren. Voor de centrale keuring te Leiden zijn enkele dieren minder aangegeven dan ver leden jaar, zoodat de vermeerdernig van het aantal geheel komt op rekening van de keuring te Rotterdam. Voor de keuring te Leiden zijn aange geven 1 oudere stier (als v. j.), 10 (6) drie jarigen, 15 (11) twee-jarigen en 7 (21) een jarige stieren. Den grootsten achteruitgang in aantal zien we dus bij de één-jarige tlaarkopstieren (te Leiden komen alleen blaarkoppen), terwijl de grootste toene ming valt te constateeren bij de twee-jarige zwartbonten (te Rotterdam worden de zwartbonten gekeurd). Evenals vorige jaren worden weer de stieren beoordeeld op exterieur en op productie gegevens. Van het voor premies beschikbare bedrag zal ongeveer 60 pet. worden uitgekeerd voor de exterieur keu ring en de overige 40 pet. voor de afstam ming en productie. Doordat thans de uitbetaling van de melk naar vetgehalte plaats heeft, wordt by het classificeeren voor het vetcyfer een sndere maatstaf aangelegd. Deze bestaat o.a. hierin, dat de le klasse slechts wordt toegekend, indien zoo onge veer alle melklijsten een vetgehalte aange ven van 3.75 pet. of hooger. Dit is een overgangsmaatregel die alleen Wie is de eigenaar en wie zal de eigenaar worden? ZAL DE MOLEN „DE VALK" BLIJVEN BESTAAN? Om de bekende molen „De Valk", teenover den Rijnsburgersingel te L e i d e n. is in al le hevigheid 'n proces begonnen. De kwes tie gaat in hoofdzaak hierom, wie nu eige naar van den molen is: de gemeente Lei den of de tegenwoordige eigenaar, de heer van Rijn. Van tegenwoordigen eigenaar mag men eigenlijk niet spreken, want dat is door de civiele kamer der Haagsche Rechtbank nog niet uitgemaakt. De huidi ge bewoner dus, om alle kwesties te omzei len. Gisteren stond deze belangrijke zaak op de rol van de rechtbank en werden de urenlange pleidooien gehouden. Voor de gemeente trad op mr. P. E. Eriët en voor gedaagde mr. G. H. E. Nord Thomson. Zooals misschien niet algemeen bekend zal zijn werd er n het jaar 1743, door de toenmalige vroede vaderen van Leiden ver gunning verleend voor het oprichten van een steenen of een houten molen op het Bolwerk van den thans genaamd zijnden Rijnsburgersingel. Deze vergunning werd verleend onder leiding van een groot aan tal voorwaarden o.a. de recognitie en een bepaling, dat de grond aan de stad Lei den toebehoprde. Dat oude recht werd vast gelegd by de nieuwe wetgeving. Voor deze feiten heeft men de archieven van dien tijd vermoedelijk danig na moeten snuffelen. De oudste acte dateert uit 1844 en dit document verleende aan een zekeren Pie- ter Braat toestemming of vergunning op het Bolwerk en het gebruik van den grond, waarop de molen ,De Valk" thans nog staat. Ook deze acte van 1844 spreekt van bepaalde voorwaarden en tevens komt hier in de clausule „tot wederopzegging" voor. Dit „tot wederopzegging" sloeg hier op, dat als de eigenaar twee jaar nalatig in beta len zou zijn of als de molen zou worden ge sloopt, dan zou de grond weer aan de ge meente Leiden terug komen. Vanaf dien tyd zyn er meerdere acten, o.m. uit 1854 aan A. J. Koole, die toen als molenaar functionneerde. Vervolgens een acte van 1866 aan D. Hof en M. C. Meer burg, daarna nog een aan C. van Leeuwen en als laatste, in 1877, aan P. van Rijn, den vader van den huidigen bewoner van den molen. In al deze acten' komen dezelfde voorwaarden voor als in de eerste acte. Bij deze laatste acte is evenwel niet vermeld, dat de vergunning vervalt bij overlijden, doch er staat wel in, dat de vergunning persoonlijk is, waaruit, volgens mr Briët en de gemeente Leiden volgt, dat de ver gunning bij overlijden vervalt. En nu be ginnen we zoo langazerhand bij het punt te komen, waar alles om draait, want de ge meente Leiden stelt zich op het standpunt, dat na het overlijden van de wed. van Rijn, geen verlenging van de vergunning is ver leend en dat die vergunning trouwens ook niet gevraagd is. Volgens mr. Briët is de •gemeente Leiden dus eigenaar van den grond geworden. Tevens is de gemeente nu weer volgens het standpunt van mr. Briët. eigenaar van den molen zelf. Het is naturulijk mogelijk, dat de erven van Rijn den molen hadden kunnen doen rioopen, doch dit is niet gebeurd en ook uit aien hoofde is de molen dus in het be zit van de gemeente gekomen. Hier staat tegenover de meening van mr. Nord Thomson en gedaagde, die aan de hand van de vergunning aantoonen, dat het verbouwen van den houten molen in een steenen molen destijds op verzoek is gebeurd van de gemeente Leiden en niet op verlangen van den toenmaligen eige naar. Voor den houten molen was vergun ning verleend en tevens de termijn „tot we deropzegging", doch dit kwam niet voor in het contract betreffende den steenen mo len. Dit was volgens pleiter het gevolg van het feit, dat men een houten molen ge makkelijk eventueel zou kunnen verplaat sen, terwijl dit bij zulk een steenen ge vaarte cp onoverkomelijke bezwaren zou stuiten. Hevens was door de gemeente, mi litair bezien, deze steenen molen een goe de uitkijkpost. Opmerkelijk is echter, dat in een dei acten weer de clausule „tot we deropzegging" is opgenomen, omdat niet altijd de precariogelden op tyd door de gemeente ontvangen werden. Mr. Briët was daartegen op juridische gronden weer van oordeel, dat .de ge meente niet verplicht is aan te toonen, waarom geen vergunning wordt ver leend, maar niettemin wil spr. toch wel op merken, dat de molen in staat van verval verkeert, dat hij allang niet meer kan draaien met windkracht (het bedrijf wordt electrisch voortgezet), zoodat in de toe komst de mogelijkheid bestaat of ontstaan het afschuwelijke gezicht van een molen zonder wieken. Mr. Nord Thomson bracht hier tegen in, dat de gemeente Leiden destijds zelf zulk een afschuwelijk gezicht had bevorderd en zelfs doen uitvoeren bij den molen „de Stier" aan den Maresingel, die thans in geldt voor de stieren beneden ïy jaar en voor oudere stieren, die nog niet eerder zyn bekroond; de stieren waarvan de produc- tiegegevens reeds eerder waren gewaar- aeeerd, behouden dezelfde cijfers. Opmerkelijk is het grootere aantal niet- cpgeroepen, doch wel aangegeven stieren. Dit bedraagt n.l. voor de zwartbonten 29 (22) en voor de blaarkoppen 12 (1). de volksmond, ,,de peperbus" genoemd wordt Mr. Briët vindt dat een heel ander geval, omdat de molen aan den buitenkant van de stad staat. Vervolgens brengt pleiter naar voren ae harde maatregelen die de gemeente te gen gedaagde heeft moeten nemen, welke maatregelen geheel de schuld van gedaag de zijn, waarmede mr. Nord Thomson het niet eens is. De advocaat van de gemeente brengt dan naar voren een schrijven, door de toen malige eigenaresse, de wed. v. Rijn, in 1915 gericht aan de „Vereeniging de Holland- sche Molen", waarin zij schrijft niet in staat te zijn den molen te restaureeren. Blijkbaar is er toen gewacht of de ge meente Leiden niet iets meer zou doen voor den molen. Mr. Briët brengt daarna een rapport van den deskundige A. Dekker onder de aan dacht, waarin verklaard wordt, dat de mo len in een zeer ernstigen toestand ver keert en zelfs een gevaar voor de omge ving genoemd kan worden. De molen is vol gens dezen deskundige een ruïne behalve het steenen geraamte. PI. brengt dan naar voren, dat er door de gemeente genoeg moeite gedaan is om tot overeenstemming te komen. Maar alles is afgestuit op onwil van den eigenaar en de hypotheekhouders. Volgens pleiter staat er 12.000 hypotheek op den molen, maar mr. Nord Thomson zegt, dat dat cijfer niet juist is, omdat het bedrag hooger is. De gemeente Leiden wilde een bedrag van f 4000 aan hypotheek uitkeeren of uitdee- len en aan den heer van Rijn een bedrag van 5770 ineens of een bedrag van 450 per jaar. De tegenpartijen zijn hier ech ter niet op ingegaan, terwijl de heer van Rijn zyn beroep niet meer kon uitoefenen, (behalve in den vorm van een electrische maalderij). De conclusie van mr. Briët was ten slot te, dat, als de vergunning vervallen is, dan ook het gebruik van den molen is verval len. Zelfs al zou er een vergunning en een opstalrecht bestaan, dan zou de gemeente, dit opzeggen, zooals zij in 1938 een aan vrage voor een vergunning heeft afgewe zen. Ten slotte is de gemeente bereid de waarde van het gebouw te vergoeden, al hoewel zij daartoe absoluut niet ver plicht is. De eindconclusie van mr. Nord Thomson was, dat, als de vergunning eindigt, daar om nog niet het eigendomsrecht van den molen eveneens vervalt. De molen is ab soluut het eigendom van den huidigen be woner. Op meer uitvoerige wijze zet plei ter dan nog uiteen waarom men niet tot sloopen is overgegaan, waarna pleiter con cludeerde tot afwijzing van den eisch der gemeente Leiden. De rechtbank zal in deze kwestie nader wijzen. De persoonsbewijzen Beschermde beroepen In een aanvulling op de „richtlijnen per soonsbewijzen" wordt herinnerd aan de verplichting, dat bij de uitreiking van het persoonsbewijs het identiteitsbewijs, dat reeds in het bezit is van den gerechtigde, zal moeten worden ingeleverd. In dit verband is nog bepaald, dat in dien de gerechtigde in het bezit is van een tot identiteitsbewijs geldig gemaakte dis- tributiestamikaart het portret van de dis tributiestamkaart moet worden verwijderd. Het persoonsbewijs zal in een van Rijks wege kosteloos te verstrekken omhulsel worden uitgereikt, tenzij men reeds over een in goeden staat verkeerend omhulsel beschikt. Ten slotte worden als beschermde be roepen eveneens beschouwd1: apothekers assistent, baker, beëedigd vertaler, kraam verzorgster, tandheelkundige en vroed vrouw. De stukken, welke dienen tot bewijs, zijn voor Advocaat: een verklaring van den griffier van het rechtscollege, dat hij op het tableau staat ingeschreven. Apotheker: een in het Latijn en het Nederlandsch ge steld getuigschrift, uitgereikt door de fa culteit der wis- en natuurkunde. Apothekersassistent: een getuigschrift, als bedoeld in artikel 20 van de wet, houdende regeling der voorwaarden tot verkrijging der bevoegd heid van arts, tandarts, apotheker, vroed vrouw en apothekersbediende. Arts: 1. een in het Latijn en het Nederlandsch gesteld getuigschrift van het met goed ge volg afgelegde artsexamen aan een Neder- landsche uni ersiteit. 2. een aan de Geneeskundige Hooge- school te Batavia verworven artsdiploma, geviseerd door de faculteit der geneeskun de te Utrecht. Baker: 1. een diploma voor baker voorzien van den stempel van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid. Beëedigd vertaler: de akte van beëediging door de betref- LEIDEN Geboren: Carla Elisabeth d. v. H. Cos- man en J. E. van Kooten. Bastiaan z. v S. van der Mey en M. van Aalst. Jol hannes Theodorus z. v. P. F. Goedemans en C. M. Erkes. Óornelis Johannes Theo-, dorus z. v. A. J. Zaal en G. C. van den Burg. Judith d. v. B. Bakels eri C. M. la Lau. Johanna d. v. M. Wolters en G. Bekooy. Hendrik Johannes z. v. A. H. Visser en M. J. C. Kriek. Gerardus Johannes Antonius z. v. G. J. Kaak en M. A. van Giezen. r Nicolaas Hermanus z. v. C. van der Linden en C. Lek. Barend z. v. G. Does en A. M.Smallenburg. Maria Wilhelmina d. v. H. Roest en C. de Gel der. Lena Pietronella d. v. P. Vis en L. J. van der Willik. Johanna Cornelia d. van H. Beekman en J. Leemans. Ber- nardus Jozef z. v. G. A. Driessen en M. A. den Elzen. Ernst z. v. W. A. Marchand en C. Haagsman. Cornelia Johanna d. v. H. de Werk en G. F. van Duyl. Re- gina Juliana d. v. H. Blok en R. C. Lock. Cornelia Johanna d. v. Th. J. Romyn en J de la Rie. Johannes z. v. J. Penseel en J. de la Rie. Overleden: E. van den Berg wed. van J. v. Stralen 79 j. J. M. van der Pompe d. 17 j. M. Korswagen vr. 39 j. D. Pander m. 74 j. A. van Bemmel wed. van J. van Muiden 82 j. M. Kok m. 37 j. M. van der Boon m. 56 j. M. P. Schra- vendyk vr. 85 j. J. G. A. Levedag wedn. 81 j. H. Ouwersloot m. 46 j. E. J. Bre- derode d. 8 j. fende arrondissementsrechtbank. Candidas t-ai o t a r i s: het getuigschrift van het met goed 'ge volg afgelegde examen, dan wel een ver klaring van den minister van Justitie of van den Secretaris-Generaal van het De partement van Justitie, waaruit blijkt, dat het derde deel van het examen van candi- daait-notaris met goed gevolg is afgelegd. Dierenarts: een in het Latijn en het Nederlandsch gesteld diploma, uitgereikt door de vee- artsenijkundige faculteit. Ingenieur: het diploma, als bedoeld in artikel 118 der hooger onderwijswet en hst diploma van Dip lom-Ingenieur, behaald aan een1 Technische Hoogeschool in het buitenland. kraamverzorgster: 1. een diploma A, uitgereikt, krach tens de wet tot wettelijke bescherming van het diploma voor Ziekenverpleging, waar op de aanteekening voor Kraamverpleging is geplaatst: 2. een diploma voor gewone ziekenver pleging, waarop de aanteekening voor kraamverpleging is geplaatst. 3. een diploma voor kraamverzorgster van de Commissie in zake Kraamhulp; 4. een diploma voor kraamverzorgster, voorzien van den stempel van Staatstoe zicht op de Volksgezondheid. Makelaar: de akte van -beëediging door de betref fende arrondissements-rechtbank. Notaris: de brief van benoeming of een authen tiek afschrift hiervan. Predikant: de beroepingsbrief of een authentiek af schrift hiervan. Priester: het bewijs, dat de persoon als zoodanig is gewijd. Procureur: verwezen wordt naar de eischen voor advocaat. Tandarts: een getuigschrift, afgegeven door de com missie, bedoeld in de wet 1878, houdende regeling der voorwaarden ter verkrijging der 'bevoegdheid van arts, tandarts, apo theker, vroedvrouw en apothekersbediende. Tandheelkundige: 1. het door den inspecteur geviseerde bewijs van vestiging, indien dit ingevolge de wet van 30 December 1926, Staatsblad No. 454, door den inspecteur andermaal is geviseerd; 2. het ingevolge artikel 2 der wet vani 18 Mei 1929 ot het in. de gelegenheid stel len van hen, die ingevolge de wet van 30 December 1926 geen visum op hun bewijs van vestiging hebben ontvangen, om als nog van hun practische bekwaamheid te doen blijken, bij 'beschikking van den mi nister van Arbeid, Handel en Nijverheid vastgestelde diploma; 3. het ingevolge artikel 3 der wet van 13 Mei 1939 tot nadere voorzieningen in zake de tandheelkunde, 'by beschikking van den minister van Sociale Zaken van 1 Februari 1940, vastgestelde diploma. Verpleegster. A. Ziekenverpleging. 1. een diploma A, uitgereikt krachtens de wet tot wettelijke bescherming van het diploma voor Ziekenverpleging; 2. een diploma voor gewone ziekenver pleging, dat is gelijkgesteld met dit diplo ma, B. Verpleging van zenuwzieken en krankzinnigen. 1. een diploma B, 2. een diploma voor de verpleging van zenuwzieken en krankzinnigen, dat is ge lijkgesteld met dit diploma. Verpleger: verwezen wordt naar de opsomming, voorkomende onder: verpleegster. Vroedvrouw: een getuigschrift, uitgereikt krachten® de wet, houdende regeling der voorwaar den tot verkrijging der bevoegdheid van arts, tandarts, apotheker, vroedvrouw en apothekersbediende.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 2