Nederlands houtproductie
Momentje
MAANDAG 21 APRIL 1941
32ste Jaargang No. 9928
9a CeicbcHeSoii/^a/rit
Telefoon: Redactie 20015. Administratie 20935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Giro 103003. Postbus 11.
Rijkscommissaris
bevorderd
HULDE AAN DEN DIENDER.
Niet weeklagen!
Daar zijn er onder ons, die weeklagen,
terwijl hun toestand, terwijl de omstan
digheden, waarin zij verkeeren, relatief nog
zoo uitstekend zijn! Relatief, d.w.z.
in verhouding tot die van velen, die rond
om hen wonen.
Niet weeklagen! Zouden wij tot de
zulken willen zeggen.
Maar, in plaats van te weeklagen, trach
ten, om minder-bedeelde mede-menschen
door de voor hen veel moeilijker omstan
digheden heen te helpen; rond om zich
zien, of er niet is veel grootere nood, dan
waarin wij zelf meenen te verkeeren, en
dien wij geheel of ten deele kunnen le
nigen.
De „Volkskrant" maakte Zaterdag en
kele opmerkingen in dezen geest:
„Weeklagen past den Nederlander
in dezen tijd niet
Het past hem niet als hij, van zijn
zelfzucht afstappend, de blik vestigt op
de minder bedeelde landgenooten, die
geen voorraad hebben kunnen maken,
geen geld hebben voor distributie-vrije
artikelen en niet eens al hun bonnen
kunnen omzetten in voedingsmiddelen,
waaraan ook zij behoefte hebben.
Het past hem niet als hij aan de be
volking in andere bezette gebieden
denkt, die het veel slechter heeft dan
wij en ons benijdt om hetgeen wij nog
bezitten en zij moeten derven.
Het past hem niet als hij zich het lot
voor oogen stelt van de oorlogvoerende
landen, de offers, die zij moeten bren
gen aam gesneuvelden en gewonden," de
verliezen in tal van gezinnen".
Inderdaad: Er is zooveel, wat ons, Ne
derlanders, dankbaar moet stemmen! Ook
al hebben wij niet alles wat wij begeeren,
wat wij zoo lang hebben gehad zonder....
het voldoende te waardeeren, zonder er
voldoende d a nk b a a r voor te zijn, zon
der het in alle opzichten goed, d.w.z. voor
het door den Schepper bestemde doel te
gebruiken.
Als wij daaraan denken, vergaat ons wel
de lust om te weeklagen!
GEEN ECHTE BOLLENZONDAG.
Zooals wel te verwachten was, is het
gisteren geen echte bollenzondag geworden.
Het weer werkte ook geenszins mede. Tot
na den middag bleef het guur en triestig
en eerst om half twee brak de zon door.
Maar toen was het voor velen al te laat
geworden om nog een verren tocht te ma
ken.
Slechts weinig fietsers waren er te zien
en hier en daar groepjes wandelaars, maar
het was nergens druk; overigens behoeven
de afwezigen geen spijt te hebben. Welis
waar zijn sommige velden al in vollen tooi,
maar de hyyacinthen beginnen pas schuch
ter uit te komen. In de luwte prijkte soms
een kleurig veld. De bollenvelden zijn dan
ook geenszins op hun fraaist.
In de komende dagen zullen meer bloe
men ontluiken en als de weergoden dan
niet zoo tegenwerken, belooft het wat goeds
voor de volgende week.
EEN KIEVITSNEST MET VIJF EIEREN
De veehouder C. G. B. te Zegveld vond
een kievitsnest met vijf eieren, iets wat
zeer zelden voorkomt.
Telegram van dr. Seyss Inquart
OOK BRIGADEFÜHRER RAUTER EN
Dr. DIETRICH ZIJN BEVORDERD.
De Fiihrer 'heeft dien Rijkscommissaris
voor de bezette Nederlandsche gebieden,
rijksminister dr. Seyss-Inquart bevorderd
tot S.S.-Obergruppenführer.
De Führer heeft den höheren S.S.- und
Polizeiführer, Brigade-führer und Gene-
ralmajor der Polizei Rauter bevorderd fctot
S.S.-Gruppenführer en Generalleutnant
der Polizei.
De Führer heeft S.S.-Gruippenführer dr.
Dietrich tot S.S.-Obergruppenführer be
vorderd.
De Rijkscommissaris voor de bezette Ne
derlandsche gebieden rijksminister Seyss-
Inquart, heeft den Führer het volgende te
legram gezonden:
's-Gravenhage, 20 April 1941.
Mijn Führer.
In dezen tijd van de grootste betee
ken is leidt u het Duitsche volk op weer
galoos strijdvaardige wijze naar zijn
vooraanstaande plaats in de wereld.
Het Duitsche volk volgt u mijn Führer,
met den ernst en de vastbeslotenheid,
waartoe gij uw volk hebt opgeleid.
Op urw verjaardag echter richten zich
tot u de harten van alle Duitschers en
van al onze vrienden met bijzonder vu-
- riige en blijde wensohen, terwijl zij u
een geen grenzen kennende liefde be
tuigen, welke u, mijn Führer, in ons ge
wekt hebt.
Wij, diie uw opdracht in Nederland
vervullen, groeten u op den dag van
hed-en, in volmaakte liefde en onvoor
waardelijke trouw.
Heil, mijn Führer.
(w. g.) SEYSS-INQUART.
AFBLIJVEN VAN NEER
GESTORTE VLIEG
TUIGEN
De Wehrmachtsbelehlshaber in Neder
land maakt bekend:
Eenige dagen geleden deed zich in het
Zuiden van Nederland de volgende betreu
renswaardige gebeurtenis voor:
Een Britsch vliegtuig was neergestort en
lag vernield op den grond. De bevoegde
Ortskommandantur had direct een post bij
de plaats van neerstorting gezet, welke het
vliegtuig tot de opruiming te bewaken
had. Geen burger mag, zooals bekend is,
de plaats van het ongeluk en vooral niet
de overblijfselen van het afgeschoten vlieg
tuig naderen.
Evenwel werd deze algemeen bekende
maatregel hier niet nagekomen.
Niettegenstaande herhaalde waarschu
wing door den post liep een Hollander tel
kens weer op het wrak toe, om deelen van
het vliegtuig af te scheuren en te „verza-
zamelen."
Tenslotte loste de post een waarschu
wingsschot. Ook dit schrok den burger niet
af, die zijn ongehoorzaamheid ten slotte
met den dood moesi boeten.
Deze gebeurtenis is een ernstige waar
schuwing en moge telkens opnieuw aanlei
ding zijn, in het bijzonder voor de jeugd,
te bedenken, dat neergestorte vliegtuigen
geen objecten zijn voor verzamelaars en
dat voor alles de bevelen van Duitsche
posten dadelijk nagekomen moeten wor
den. Ongehoorzaamheid kan den dood bren
gen.
Slechts 30% van eigen
bodem
ONZE OPBOUW, MIJNBOUW EN
INDUSTRIE ROEPEN OM HOUT!
In de hedendaagsche samenleving speelt
het hout een uiterst belangrijke rol, niet
alleen voor de bouwnijverheid, doch ook
voor tal van industrieën. Nederland heeft
altijd een groote behoefte aan hout gehad,
dat 4n gewone tijden gemakkelijk inge
voerd kon worden, doch sedert het uitbre
ken van den oorlog heeft dit probleem
nogal eens hoofdbrekens gekost. Uit ver
schillende officieele mededeelingen is den
laatsten tijd gebleken, dat er van over
heidswege hard gewerkt wordt aan de
houtvoorziening welke o.a. van zoo on
schatbaar groot belang is voor den weder
opbouw der door den oorlog getroffen dee
len van ons land. Over dit onderwerp had
een V.P.B.-verslaggever een onderhoud
met den deskundige van den Rijkscommis
saris, die de opdracht heeft den bosch-
bouw en de houtvoorziening aan te pas
sen aan de tijdelijke behoeften van den
oorlog en aan de toekomstige economische
ontwikkeling, Oberforstmeister W. Hage-
mann.
„Nederland was, wat de houtvoorziening
betreft, altijd al afhankelijk van den in
voer", aldus de heer Hagemann, „en er is
geen denken aan, dat wij door het op
voeren van de productie ook maar op stuk
ken na tot zelfvoorziening kunnen komen.
Ondanks dat moeten boschbouw en bosch-
beheer doen wat zij kunnen om tot een
zoo hoog mogelijke productie te komen.
Gelukkig stonden het Nederlandsche
Staatsboschbeheer en het boschbeheer van
verschillende gemeenten reeds op een hoog
peil, evenals een deel van den boschbouw
in particulier beheer. Ook de 15.000 ha.
bosch van de Nederlandsche Heidemaat
schappij bleken uitstekend beheerd. Van
de totale 256.000 ha. bosch in Nederland is
echter 80 pet. in het bezit van particulie
ren en het is nu zaak om ook dit deel van
het boschbezit tot zijn hoogste rendement
te brengen".
Controle een gemeenschaps
belang.
„Langs welke wegen zal dat te bereiken
zijn?"
„In de eerste plaats door deskundige ad
viezen aan de eigenaren en hun personeel
voor de houtvestrij. In de tweede plaats
door, voor zoover noodig, in het belang der
volksgemeenschap toezicht uit te oefenen
van staatswege, op het beheer van deze
belangrijke productiebronnen. Tenslotte
levert ook de wetenschappelijke bosch
bouw, zooals deze door de landbouwhoo-
geschool te Wageningen met eigen instel
lingen en leerkrachten wordt gedreven,
een belangrijke bijdrage.
Voorts bleek het een gelukkige omstan
digheid, dat ongeveer een vierde gedeelte
van de particuliere boschbezitters hun bos-
schen als natuurbeschermingsgebied door
middel van de z.g. Natuurschoonwet reeds
onder bescherming van den commissaris
voor de bodemproductie, af deeling bosch
bouw, heeft gesteld, dat is dr. J. A. van
Steyn, de directeur van Staatsboschbeheer.
„In de behoeften van welke industrieën
kan de Nederlandsche boschbouw voor
zien?"
„De voornaamste taak is de levering van
mijnhout voor den Nederlandschen mijn
bouw. Zooals u weet, neemt het hout in
den mijnbouw een sleutelpositie in; zonder
hout geen kolen, noch voor huishoudelijk
gebruik, noch voor de industrie. Elke
boschbezitter heeft dan ook den plicht, de
productie van hout voor de steenkolenmij
nen zoo hoog mogelijk op te voeren. Ik
heb mij er persoonlijk in vele bosschen van
overtuigd, dat in het bijzonder in de jon
gere aanplantingen veel hout gekapt kan
worden, zoodat dit eenerzijds in het belang
van den boschbouw zelf is, terwijl het an
derzijds de behoeften van den mijnbouw
voor een groot deel kan dekken.
Voor verschillende doeleinden.
Verder kunnen de Nederlandsche bos
schen hout leveren, dat geschikt is voor
de bouwnijverheid, voor den landbouw,
voor de fabricage van lucifers, voor fineer-
doeleinden en niet te vergeten voor het te
genwoordig zoo veelvuldig gebruikte
triplex.
Om de zekerheid te verkrijgen, dat de
Nederlandsche boschbouw deze hoeveel
heid hout voorloopig kan leveren, zijn van
Nederlandsche en Duitsche zijde alle maat
regelen genomen. In de hierop betrekking
hebbende verordeningen is een artikel op
genomen, dat het den commissaris voor de
bodemproductie, mogelijk maakt, zoo noo
dig eiken boschbezitter te verplichten tot
levering van een bepaalde hoeveelheid
hout van elke soort. Deze maatregel is van
groot gewicht, omdat het hierdoor mogelijk
wordt, den boschbouw geheel te richten op
de belangen der gemeenschap. Anders zou
het kunnen gebeuren,- dat het boschwezen
groote schade ondervond, doordat de eene
eigenaar bijvoorbeeld alles zou laten kap
pen om geld te krijgen, terwijl het een an
der vrij zou staan zijn bosschen te ver-
waarloozen, door bijvoorbeeld zelfs het
normale „dunnen" achterwege te laten.
Wij zullen ook hier den gulden midden
weg moeten kiezen. Terwijl eenerzijds het
kappen bevorderd moet worden,moet an
derzijds alle roofbouw streng vermeden
worden. Het Boschbeheer heeft nu tot
taak gekregen voor het oogenblik en voor
de toekomst 30 pet. van de totale behoefte
van Nederland, zelf te leveren.
Hierbij dient nog opgemerkt te worden,
dat ook aan de belangen van het natuur
schoon, die in een klein land als Neder
land zwaar dienen te wegen, een bevoor
rechte plaats is ingeruimd. Dit onderwerp
heeft voortdurend den aandacht, want de
bosschen hebben niet alleen een indus-
tfieele en economische beteekenis, zij die
nen ook voor recreatie, alsmede tot opwek
king en instandhouding der ethische
krachten in het leven der volksgemeen
schap.
Verder is het zoowel voor de boschbezit
ters, als voor de gemeenschap van belang,
dat er maximumprijzen voor het hout zijn
vastgesteld, zoodat schadelijke prijsopdrij
ving voorkomen wordt en de eigenaren
een solide basis krijgen".
Invoer in oorlogstijd.
„Er blijft dus, nadat wij zelf voor 30 pet.
in onze houtbehoefte hebben voorzien, nog
70 pet. over, die moeten worden inge
voerd. Waar komt dit hout vandaan?"
„Evenals voorheen uit Zweden, Finland,
Duitschland en den Balken. Nederland
voerde slechts in beperkte mate zelf hout
uit naar andere landen en wel speciale
soorten hout, zooals van populieren. Voorts
wilgen twijgen voor de manden vlechterij,
banden voor vaten en stelen voor gereed
schappen. Dat het hout van eigen bodem
voor de bouwnijverheid en den mijnbouw
in het land blijft, spreekt vanzelf, doch
ook afgezien daarvan, wordt er geen ku
bieke centimeter Nederlandsch hout uitge
voerd.
De houtinvoer heeft natuurlijk door den
oorlog een gTooten achteruitgang onder
vonden, doch alle betrokken instanties
trachten met volle energie den handel
weer vlot te maken. Tot dusver is men er
reeds in geslaagd 300.000 M3. gezaagd hout
in te voeren en in den loop van dit jaar zal
dat kwantum nog aanmerkelijk verhoogd
worden. Doch het zou dwaasheid zijn, aan
te nemen, dat de vroegere hoeveelheid in
gevoerd hout nu weer al ter beschikking
zou zijn. Voor den duur van den oorlog
en zoolang de nieuwe economische qrde-
ning van Europa nog niet volledig verwer
kelijkt is, zal men zich wat het gebruik
van hout betreft, beperkingen op moeten
leggen. Houtproductie en houthandel moe
ten zoo zuinig en rationeel mogelijk geleid
worden en alleen de hoeveelheden voor de
dringendst noodzakelijke doeleinden kun
nen toegewezen worden. Hiertoe worden
vooral de behoeften van den wederopbouw
van de Nederlandsche steenkolenmijnen en
de Duitsche weermacht gerekend, terwijl
het hout voor de weermacht grootendeels
uit Duitschland wordt aangevoerd. Dat is
de taak waarvoor het Nederlandsche Rijks
bureau voor Hout zich gesteld ziet, in sa
menwerking met de afdeeling Boschbouw
en Houtvoorziening van het Rijkscommis
sariaat.
Taak van gevolmachtigde.
Den eerstvolgenden tijd zal dus een
nieuwe verordening worden doorgevoerd,
die een snelle en vlotte behandeling van
alle aangelegenheden, de houtvoorziening
en het boschwezen betreffende, mogelijk
maakt. Alles wat verband houdt met de
productie, handel en verwerking van de
zen grondstof zal, in handen gelegd wor
den van een gevolmachtigde voor het
boschwezen en de houtvoorziening. Tus-
schen de betrokken Nederlandsche en Duit
sche instanties bestaat hierover reeds over
eenstemming. Ook zullen de leiders der
Als ik een diender zie, die het ver
keer ophoudt, omdat er een stel school-
jochies moet oversteken, moet ik altijd
even denken aan vroeger. Voor ons
was het woord diender al genoeg om
ons de stuipen op het lijf te jagen.
Maar wij hadden dan ook geen over
dekte zweminrichting. Zwemmen de
den wij in de sloot achter de volks
tuintjes en als „de stille" ons niet
shapte, dan deed moeder het 's avonds
wel, omdat ons hemd binnenste-buiten
zat of doordat wij bij het zwemmen in
een scherf hadden getrapt.
Wy hadden geen officieele speel
tuin. Onze speeltuin was de straat en
wij vermaakten ons met fikkies sto
ken, in telefoonpalen klimmen, met de
vuilnisvlet varen, putten opblazen en
vuilnisbakken omver trekken. Ik geef
toe, dat wij schoffies waren van het
eerste water en mijn eenige veront
schuldiging bij deze openbare biecht
van onze jeugdzonden is, dat er niets
was van alles wat er nu in overvloed is
en dat wij ons zelf maar moesten amu
seeren.
Het was dan ook geen wonder, dat
de politie ons voortdurend op de hielen
zat, dat wij heel wat Woensdag- en Za
terdagmiddagen moesten uitzitten op
het politiebureau en dat de dienders
niet ons beste vrienden en beschermers
waren. Konden wij het hun of zij ons
kwalijk nemen?
Maar er is sindsdien veel veranderd.
Er is iets gedaan voor de jeugd. Reeds
vele jaren. En het groote verschil tus-
schen een diender van toen en een
agent van nu is dit: Vroeger hielp een
agent je in de benauwheid en nu dik
wijls eruit.
V
WAT ANDERE BLADEN
SCHRIJVEN
MEER DAN EEN TIKJE
OVERDRIJVING.
De V o lkskrant schrijft:
Wij Men in D e W e g, het weekblad van
Nationaal Front:
„Meer en meer zal blijken, dat Na
tionaal Front wordt gesteund door alle
eerlijke Nederlanders".
En in Volk en Vaderland, het
weekblad van de N. S. B.:
„De tijd is niet ver meer, dat ons
gehééle volk Mussert dankbaar zal
zijn voor hetgeen hij tien jaren gele
den begon en onder alle omstandig
heden doorzette."
Als men beslag legt op „alle eerlijke Ne
derlanders" en „ons gehééle volk", schieten
er in het eerste geval alleen de oneerlijke
landgenooten en in het tweede niemand
over.
Tegen een tikje overdrijving hebben we
geen bezwaar, maar hier ligt ze er toch al
te dik op. Aan het bekende beeld van de
twee om een been vechtende honden en
den derde die er mee heenloopt, denken we
reeds uit respect voor de heeren Arnold
Meijer en An toon Mussert niet.
hierbij betrokken Nederlandsche departe
menten dat zijn: Landbouw en Vissche-
rij; Handel, Nijverheid en Scheepvaart;
Wetenschappen en Cultuurbescherming
hun bevoegdheden in dezen zoo veel mo
gelijk overdragen aan dez»n gevolmachtig
de. Ten slotte zal, behalve de bevoegde
dienst van den Rijkscommissaris, ook het
Reichsforstamt te Berlijn al het mogelijke
doen, om de voorziening der noodzakelijke
behoefte aan hout van Nederland zeker te
stellen".
Ter gelegenheid van den verjaardag van van den Führer, Adolf Hitler, werd Zater
dag op het Binnenhof te den Haag door den Wehrmachtsbefehshaber in den Nie-
derlanden, generaal der vliegers Fr. Chris tiansen, een toespraak tot de militairen
gehouden. (Foto Schimmelpenningh)
De opperbevelhebber van de Duitsche strijdkrachten aan het Zuid Oostelijk front,
generaal veldmaarschalk List, inspecteert een infanterie divisie, die gedurende veer
tien dagen marschprestaties van 50 tot 60 K.M. leverde. (Foto Weltbild Pax-Holland)