TUINBOUW-PRODUCTEN NOOIT
MEER OP DE MESTVAALTI
ZATERDAG 19 APRIL 1941
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 7
Klant moet voor „service"
betalen.
INTERVIEW MET DEN INSPECTEUR
VAN DEN TUINBOUW EN HET
.TUINBOUW-ONDERWIJS.
„De Nederlandsche tuinbouw staat er op
het oogenblik goed voor en de toekomst
biedt gunstige perspectieven. Men moet
echter niet denken, dat het nu wel van
zelf zal gaan. Ook het buitenland heeft
voor het uitbreken van den oorlog reeds
veel gepresteerd op tuinbouwgebied en er
is natuurlijk alle kans, dat men dit in vre
destijd weer met verdubbelde energie ter
hand zal nemen. Wij moeten dus op con
currentie bedacht blijven. Onze gunstige
geografische ligging en het feit, dat wij
van oudsher goede kweekers zijn, geven
ons echter een niet te Onderschatten voor
sprong". Dit antwoord ontving een V.P.B.-
redacteur op zijn vraag aan den inspecteur
van den Tuinbouw en het Tuinbouwonder-
wijs, ir. W. A. van de Plassche, hoe de toe
stand en de toekomst van den Nederland-
schen tuinbouw er op het oogenblik uit
zien.
„Wanneer de tuinders thans een behoor
lijken prijs voor hun producten maken",
zoo zeide ir. v. d. Plassche verder, „dan is
dat een billijke verdienste op een edel pro
duct, dat veel zorg en noesten arbeid
vraagt.
Internationale toestand oorzaak der
moeilijkheden.
Bovendien mag men niet uit het oog
verliezen, welke moeilijkheden de Neder
landsche tuinders in de jaren, welke ach
ter ons liggen, hebben gehad. De toestand
was onhoudbaar. In de goede jaren van
1925, '26 en '27 hebben velen by de uit
breiding van hun bedrijf lasten op zich ge
nomen voor de volgende jaren, die veel
slechter waren. Men kende wel is waar
ook in de jaren, dat het bedrijf zulk een
vlucht nam, reeds exportmoeilijkheden,
doch door de vrijheid van teelt kon toen
nog gemakkelijk een verschuiving in het
bedrijf naar andere producten, dan die
waarvan de afzet beperkt was, gevonden
worden. Geleidelijk werd de toestand ech
ter slechter en slechter, daar de buiten-
landsche markten gesloten werden voor de
voortbrengselen van onzen tuinbouw, zoo
dat de regeering er in '35 toe over moest
gaan verschillende crisismaatregelen toe
te passen. Engeland stond zoogenaamd
„vryen invoer" toe, doch eischte zulke hoo-
ge invoerrechten, dat onze tuinders met
geen mogelijkheid aan hun trek konden
komen.
Duitschland had den invoer van Neder
landsche tuinbouwproducten wel is waar
gecontingeerd, maar betaalde voor het ge
deelte, dat het afnam tenminste nog een
behoorlijken prijs, zoodat het dus niet
trachtte te teren op de armoede van onze
tuinders.
De regeeringsmaatrtgelen zetten o.a. de
uitbreiding van de groententeelt stop en
hadden zelfs een inperking tengevolge. Al
leen de teelt onder glas bleef vrij. Voorts
werd een toeslag verleend op de teelt van
groentegewassen, welke overigens niet
voldoende bleek om den kostprijs te dek
ken.
Tuinders geen kamergeleerden.
Het bezwaar van beperking en inperking
is gewoonlijk, dat deze de ontwikkeling
van een bedrijf stopzetten en een verstar
ring tengevolge hebben, welke zich later
wreekt. Dat heeft een groot aantal jonge
tuinders, die dit jaar hadden moeten be
ginnen, reeds ondervonden. De Nederland
sche groenten- en fruitcentrale doet al het
mogelijke om te helpen, doch dat blijkt
lang niet altijd voldoende. Wanneer er op
het oogenblik nog een teeltvergunning
noodig is om een tuinderij op te zetten,
dan geschiedt dit niet om de groententeelt
te beperken, doch om te voorkomen, dat
door te groote uitbreiding schade wordt
berokkend aan den landbouw, die anders
wel eens een tekort aan oppervlak zou
kunnen krijgen. Doch waar het den Ne-
derlandschen tuinder op het oogenblik
voornamelijk aan ontbreekt, dat is aan
economische scholing. Zijn beroep heeft
daaraan namelijk in de tyden van op
komst, toen de tuinbouw nog niet met zoo
veel economische problemen te worstelen
had, geen behoefte gehad. Wij trachten op
het oogenblik niet om geleerden van onze
tuinders te maken, maar zij moeten vol
doende ontwikkeld zyn om zich op de
hoogte te kunnen stellen van den vooruit
gang van hun vak ook op wetenschappe
lijk gebied, en ook om te begrijpen, welke
economische maatregelen er noodig zijn en
waartoe deze dienen.
Het publiek en de prijzen.
,.De tuinder heeft dus geen klachten
over de prijzen. Maar het publiek?"
„De prijzen liggen gelukkig binnen het
bereik van de groote massa der consumen
ten. Een geringe pry sverhooging op een
krop sla, maakt voor den consument wei
nig verschil, voor den massa-producent
echter des te meer! Wel zullen wy echter
in de toekomst het distributie-apparaat
nog eens moeten bekyken, want dit is
goeddeels oorzaak dat er een betrekkelijk
ruime winstmarge op de tuinbouwproduc
ten zit. Wanneer de menschen in de slech
te jaren voor den tuinbouw het verschil
zagen tusschen de lage veilingprijzen en
de altijd veel hoogere kleinhandelsprijzen,
dan klaagden zij. Men vergat daarbij ech
ter, welk een geweldige service het pu
bliek van de kleinhandelaren geniet. Men
kan zijn groenten aan de deur uitzoeken!
Tot dusver hebben alle pogingen om net
verschil tusschen veiling- en kleinhandel-J
pryzen te verminderen door beperking
van de service, schipbreuk geleden. Ons
publiek is nu eenmaal zeer verwend en dat
moet men gewoonlijk betalen. Het betreft
hier een product, dat sterk aan bederf on
derhevig is en dat maakt den kleinhandels
prijs natuurlijk ook hoog. Het is bijvoor
beeld opvallend, dat op tuinbouwproduc
ten, die goed houdbaar zijn, zooals drui
ven, een veel geringer winst zit dan bij
voorbeeld op aardbeien. Ook is er in den
groenten- en fruitkleinhandel de laatste
jaren een veel te groote versnippering ont
staan. In de toekomst zal dan ook waar
schijnlijk de vestigingswet-kleinbedrijf wel
worden toegepast op deze branche.
Concurrentie aandurven.
„Wat denkt u van de concrurrentie, die
wij na den oorlog van het buitenland zul
len ondervinden?"
„Ons klimaat is goed, de bodem gunstig
en de Nederlandsche tuinders verstaan
hun vak. Dit zijn drie factoren, die ons
naar alle waarschijnlijkheid in staat zullen
stellen om het hoofd boven water te hou-
.den. Men heeft zich wel eens bezorgd ge
maakt over het feit, dat bijvoorbeeld in
Bulgarije, waar men zich ook ernstig op
den tuinbouw toelegt, de loonen lager zijn.
Men vergete echter niet, dat de tuinbouw
z.g. veredelingsproducten voortbrengt en
de ervaring leert, dat veredelingsproducten
ook in landen met een lagen levensstan
daard hooge loonen vragen, dikwijls zelfs
nog hoogere loonen, dan in de landen,
waar de bevolking reeds op een hooger
peil is. Om de concurrentie het hoofd te
bieden, zullen onze bedrijven technisch en
economisch uitstekend beheerd moeten
worden. Vóórts zal men er in het kader
van de geleide economie zorg voor moeten
dragen, dat de geheele tuinbouw be-
heerscht wordt in overeenstemming m t
de afzetmogelijkheden, doch binnen het
bedrijf zelf moet de noodige bedrijfsvrij-
heid blijven bestaan, opöat geen verstar
ring meer optreedt. Scholing van de tuin
ders is noodig, opdat onze menschen be
grip krijgen voor de maatregelen, die nood
zakelijk zijn om hun een bestaan te waar-
borgen.
Dit is echter allemaal toekomstmuziek",
zoo besloot ir. Plassche, „er is in ieder ge
val een einde gekomen aan den immoree-
len toestand, dat tuinbouwproducten op
den mesthoop terecht konden komen. Wij
exporteeren weer en onze tuinders zien
hun harden arbeid redelijk beloond".
SPORT
BILJARTEN
BILJARTCLUB „T.E.P."
Donderdag j.L werd de onderlinge com
petitie beëindigd. De beslissingswedstrijd
om de 2e en 3e plaats werd met ruim ver
schil gewonnen door Ph. Smits. De uitslag
was als volgt:
Ph. Smits 79 30 10 2.63
H. Huying 58 30 7 1.93
De eindstand van deze competitie luidt:
H. Devilee
20
18
1
1
37
Ph. Smits
20
17
3
34
H. Huying
20
17
3
34
C. v. d. Meel
20
15
5
30
H. Cambier
20
15
5
30
D. Devilee
20
13
2
5
28
N. Overdijk
20
13
7
26
S. v. d. Aar
20
12
8
24
A. Rodeburg
20
11
1
8
23
J. v. Dam
20
11
9
22
J. Meiman
20
9
11
18
Th. v. d. Holst
20
7
13
14
A. Kienj es
20
6
1
13
13
J. Compier
20
6
1
13
13
C. v. d. Meyden
20
6
1
13
13
N. v. d. Krogt
20
6
14
12
J. Hillenaar
20
5
2
13
12
J. Verhoogt
20
6
14
12
J. v. d. Post
20
5
1
14
11
P. Reizevoort
20
4
16
8
H. Keij
20
3
17
6
Hoogste serie
Ph. Smits.
Hoogste alg, gemiddelde H. Devilee.
„T.E.P." kampioen.
De laatste wedstrijd der drietallen-com
petitie le klasse werd een groote overwin
ning voor T.E.P. III. Door dezen uitslag
werd de stand tusschen T.E.P. I en T.E.P.
III gelijk. De uitslag was:
H. Devilee I 75 63 29 2.17
N. Moerdijk III 52 52 29 1.79
Ph. Smits 65 54 29 1.86
D. Devilee 52 52 29 1.79
C. v. d. Meel 60 24 19 1.26
A. Rodenburg 48 48 19 2.52
T.E.P. I—T.E.P. III 0—3.
De stand is thans:
T.E.P I 6 4 28
T.E.P. III 6 4 28
T.E.P. II 6 2 44
T.E.P. IV 6 2 44
De beslissingswedstrijd tusschen T.E.P. I
en T.E.P. Ill is door T.E.P. I gewonnen met
2—1.
De persoonlijke uitslagen waren:
H. Devilee I
75
75
39
1.92
N. Overdijk III
52
48
39
1.23
Ph. Smits
65
65
27
2.33
D. Devilee
52
39
27
1.44
C. v. d. Meel
60
35
21
1.66
A. Rodenburg
48
48
21
2.28
T.E.P. I—T.E.P. III: 2—1.
Voor de B.-afd. luidde de uitslagen:
A. v. d. WeijdenN. Biegstraten 20
H. v. d. VeerG. v. Brugge 20
H. NijssenP. Kluts 20
G. SchoonJ. Devilee 02
S. TuithofA. Berbee 20
L. v. d. Steen—H. de Groot 24
L. v. B. HenegouwenP. Alkemade 02
A. Romijn IIH. v. d. Veer 02
De opstellingen voor deze week luiden:
A.s. Woensdag: T.E.P. VIII—T.E.P. VI;
T.E.P. VII—T.E.P. V.
A.s. Donderdag: T.E.P. VIII—T.E.P. VII.
Aanvang precies 8 uur.
A.s. Woensdag B-afd.: H. NijssenA. Ro
mijn I, P. KlutsG. v. Brugge, G. Schoor—
B. Smits, P. AlkemadeA. v. d. Weijden,
J. DevileeH. de Groot, A. BerbeeA. Ro-
myn n, N. BiegstratenH. v. d. Veer.
By eventueele verhindering gelieve men
zich tot het bestuur te wenden.
door Prof. Dr. N. Greitemann
8e Week, 20—26 April:
Evangelie van Lukas 18 312138.
De vorige week heeft de lezer Christus
gevolgd: hoe Hij namelijk uit het Noorden,
dat is Galilea, is weggetrokken en op Zijn
weg naar Jerusalem in het Zuiden eerst
de tusschen-gelegen landstreek Samaria
is gepasseerd. (Zie Lk. 17 11) Intusschen
is Christus 'nu de grenzen van Judea, waar
Jerusalem ligt, genaderd. Het hoogtepunt
van het grootste drama komt steeds dichter
by. Wij voelen dan ook van nu af in het
verhaal een zekere spanning, ofschoon.
Christus zelf uiterst rustig blijft, ziet men
toch, dat Hij het hoogtepunt voélt naderen.
Duidelijker dan ooit te voren voorspelt
Hij nu Zijn Lyden; „wy gaan op naar
Jerusalem, en alles zal vervuld worden".
(Lk. 18:31) Dat de spanning groot is,
voelen we vooral aan de menschen; zij
verwachten elk oogenblik dat Christus zich
als koning zal laten uitroepen. En vooral
kunnen we die spanning nog navoelen in
het verhaal der Evangelisten, die vanaf
dit oogenblik alle gangen van Christus
nauwkeurig nagaan en heel precies be
schrijven. In hun vorige beschrijvingen
deden ze slechts grepen uit Christus' leven,
en waren er niet op uit om een volledig
beeld van het gebeurde te geven. Maar nu
volgen zij Christus van dag tot dag, en van
dorp tot dorp. Het is ons zoodoende moge
lijk de laatste dagen van Christus' leven
nauwkeurig na te gaan. Het eerste lees
stuk begint dan ook met precies aan te
geven, dat Christus zich bevindt in de na
bijheid van Jericho (1835). Dan volgt
de mooie geschiedenis van Zacheüs, welke
zich in de stad Jericho zelf afspeelt.
(Zondag).
Dat de spanning bij de bevolking steeds
grooter wordt, hangt af van het feit, dat
Christus „dicht by Jerusalem was, en men
dacht dat het koninkrijk Gods terstond
zou verschijnen". Christus daarentegen
doet al zijn best om de gemoederen te be
daren en de hoorders te vermanen aan
zichzelf te denken en vooral trouw en
waakzaam te zijn. (Maandag).
Intusschen nadert de Goede Week.
Christus is nog niet in Jerusalem, maar
Hij heeft den Zaterdag vóór Palmzondag
in Bethanië doorgebracht, zooals ons door
de andere Evangelisten wordt medegedeeld.
(Zie bijvoorbeeld Mt. 26 613). Christus
is in Bethanië de gast van Lazarus en zijn
twee zusters. Lukas heeft deze bijzonder
heid niet, maar hij verhaalt wel, wat er
dien daarop volgenden Zondag gebeurde.
Het is de intocht in Jerusalem, dien we
ons vooral aan de hand van Lukas zoo
levendig kunnen voorstellen. Christus
komt dan uit Bethanië en wil om Jerusa
lem te bereiken den Olijfberg overtrekken.
Als Hij nu op weg is, stuurt Hij van le
voren twee leerlingen naar „het dorp
hiertegenover", namelijk Betfage, dat tus
schen Bethanië en den Olijfberg lag. De
leerlingen halen daar den ezel, brengen
dien naar Christus, en dan gaat Hij, op hpt
dier gezeten, den Olijfberg op. Omringd
van zijn Apostelen, komt Hij op den top,
en ziet dan tegenover zich het prachtige
Jerusalem, hoog op den berg Sion gelegen.
Dan gaat de intocht beginnen; de Apostelen
juichen Christus toe, en aan de overzijde
zien de menschen in Jerusalem dien stoet
aankomen. Zij gaan Christus tegemoet, en
maken zijn binnenkomst tot zoo'n mooien
intocht, dat Christus' vijanden zich eraan
ergeren. Christus gaat dan naar het
tempelplein, en spreekt daar (Lk. 19 41
44) over den val van Jerusalem. (Dinsdag).
Dan valt de avond, maar Christus blijft
niet in de stad. Zou Hij dit doen, dan was
Zyn leven niet veilig en zouden zijn
vijanden Hem in het geheim gevangen
nemen. Lukas zegt heel duidelijk dat zij
„Hem zochten te dooden", maar dat het
aangezien bedoeld lokaal thans slechts
wordt gebruikt als overblijflokaal in de
middaguren. Vervolgens wijst spr. op de
noodzakelijkheid tot medewerking door
den raad, in verband met de wijziging der
leerlingenschaal èn onderwijzend perso
neel. Het lid Spierenburg stelt te dezen
aanzien nog eenige niet onbelangrijke vra
gen, waarop de voorzitter toezegt op een
spoedige behandeling te zullen aandringen.
Het voorstel van B. en W. tot vaststelling
der pensioensgrondslagen, wordt zonder
discussie noch hoofdelijke stemming aan
genomen, evenals het voorstel tot'verlee
ning van extra-hulp aan werkloozen,
waarna het voorstel tot 9e wijziging der
gemeentebegrooting na ampele opmerking
van het lid Spierenburg eveneens zonder
hoofdelijke stemming wordt vastgesteld.
Meer stof tot spreken geeft wel de thans
aan de orde zijnde 2e wijziging der ge
meentebegrooting 1941, die wel in hoofd
zaak beoogt een betere functioneering van
den gemeentelijken luchtbeschermings
dienst. Het lid Spierenburg betreurt deze
hooge uitgaaframing, waarop de voorzitter
antwoordt, dat de aan te schaffen materia
len niet uitsluitend door den luchtbescher
mingsdienst zullen worden gebruikt; ook
andere diensten zijn ermede gebaat.
In het vorige jaar was er geen plaats
voor de thans voorgedragen raming; de
tijdsomstandigheden zijn evenwel oorzaak,
dat thans deze raming een noodzakelijk
kwaad is geworden. Deze geheele raming
is tot stand gekomen na overleg met den
heer Rijksinspecteur der Luchtbescher
ming. Ten aanzien van de aan te brengen
sirenen zegt spr., dat electrische sirenen
voor deze gemeente te duur in aanschaf
fing komen en ten tweede zouden ze ook
teveel alarm maken, vandaar dat in deze
begrooting de kosten van handsirenen
zijn opgenomen, die aan alle ten deze te
stellen eischen beantwoorden. Ook zal een
volk (men lette op de sterke uitdrukking!)
„aan Hem hing". Overdag zouden de
vijanden Hem dus niet durven gevangen
nemenen 's avonds verliet Christus de
stad, omdat Hy met den Vader den tijd
had bepaald, wzfarop Hij het offer zou
moeten brengen. Christus neemt dus zelf
zijn lot in handen. En zoo gaat Hij in den
avond van Palmzondag weer naar zyn
vriend Lazarus in Bethanië; een groot ge
deelte van een nacht brengt Hy dan in
gebed door op den Olijfberg, zooals Lukas
uitdrukkelijk zegt (21 37). Den volgenden
morgen gaat Hij dan weer naar de stad*
en wel onmiddellijk naar den tempel, en
eerst nu volgt de bekende gebeurtenis dat
Christus de handelaars en koopers van het.
tempelplein wegjaagt. Gewoonlijk stelt
men het zich zoo voor, dat deze gebeurte
nis onmiddellijk aansloot bij den plechtx-
gen intocht, maar Mattheüs, die hier niet
volledig is, moet men aanvullen met de
mededeelingen van Markus, die duidelijk
laat zien dat de tempeluitdrijving niet op
Zondag plaats had, doch op Maandag,
's Avonds gaat Christus dan weer naar
Bethanië, omdat zijn uur nog niet ge
komen is. Den volgenden dag treffen wy
Hem weer op het tempelplein aan, waar
Hij een serie toespraken houdt, vol van
ernst en droefheid, omdat de Joden, het
uitverkoren volk, hun rechten verspelen,
en evenals de booze wijngaardeniers de
genade verwerpen, zoodat anderen, in dit
geval de heidenen, deze genade zullen ont
vangen. (Woensdag, 19 4520 19).
Op dien zelfden Dinsdag in de Goede
Week vallen dan de strijdvraag over de
verrijzenis van het lichaam, de strafrede
tegen de Fariseën, en vooral de lofprijzing
van de arme weduwe, die haar penning
offerde. Wy zien de scène als het ware
voor ons uitgeteekend: Christus is ver
moeid van het spreken en redetwisten; Hij
wil wat uitrusten en gaat naar het zoo
genaamde voorhof der vrouwen, waar zich
dertien offerbussen bevonden. Elk der bus
sen droeg een opschrift, met vermelding
van het doel waarvoor de aalmoes zou
worden besteed. Christus rust wat uit, en
ziet nu het vrouwtje aankomen. Zij kan
niet lezen en vraagt derhalve inlichtingen
bij een daarvoor aangesteld persoon. Zy
moet vertellen waarvoor zij wil offeren, en
hoeveel geld zij wil geven. En terwijl die
arme vrouw zich als het ware geen raad
meer weet met haar arme aalmoes, ziet
Christus toe; Hij ziet ook haar goede be
doeling en prijst haar, omdat zij met dit
kleine bedrag een grooter offer bracht dan
de anderen. (Donderdag).
Dan gaat Christus in den middag van
dien Dinsdag van het tempelplein weg, be
geeft zich naar den Olijfberg, en houdt
daar die prachtig-opgezette, maar tevens
angstwekkende toespraak over den val van
Jerusalem, het einde der wereld en de
glorievolle terugkomst van Christus.
(Vrijdag).
Op Dinsdagavond gaat Christus dan voor
het laatst terug naar Bethanië, en komt
dan Woensdagmorgen weer in Jerusalem
terug. Het complot tegen Hem gaat voort,
maar het zal alleen gelukken, omdat God
het wil en het uur voor Christus gekomen
is. De Apostelen treffen nu op Christus'
aanwijzing voorbereidingen voor het
Paaschmaal. Christus gaat nu welbewust
het einde tegemoetde avond nadert,
maar nu verlaat Hij de stad niet. (Zater
dag).
Lees den Bijbel altijd met deze
overtuiging:
Het is God die dit schreef.
Zondag 20 April: Lukas 18:3119:10
Maandag 21 April: Lukas 19:1119: 27
Dinsdag 22 April: Lukas 19:2819:44
Woensd. 23 April: Lukas 19:4520:19
Donderd. 24 April: Lukas 20:2021: 4
Vrydag 25 April: Lukas 21: 521:24
Zaterdag 26 April: Lukas 21:2521: 38
telefonische verbinding moeten worden tot
stand gebracht tuschen de alsnog in te
richten uitkijkpost in den toren der kerk
en de buitenwereld. Het lid Spierenburg
informeert ernaar of in al deze kosten ook
van rijkswege wordt bijgedragen, of dat
alles door de gemeente zelf moet worden
bekostigd, waarop de voorzitter zegt, dat
van rijkswege nog geen bijdrage is toege
zegd. Het lid Spierenburg oefent voorts
nog meer critiek uit, door zijn meening
weer te geven, als zou de aanleg van goe
de schuilkelders bij scholen enz. veel doel
matiger en urgenter zijn, dan al de thans
voorgedragen niet onbelangrijke bedragen
voor kleinigheden. De voorzitter herhaalt,
dat, indien de raad bepaalde posten zou
willen schrappen, de rijksinspectie voor de
luchtbescherming wel daarvoor zal zorg
dragen, dat de instelling of verhooging van
posten wordt bevolen. Het lid Spierenburg
vervolgt zijn critiek, waarop het lid Van
den Nouland zijn collega op den voet volgt
en van meening zegt te zijn, dat aanstonds
zal blijken, dat het onderhoud van al die
materialen welke thans zullen worden aan
geschaft, nog meer zal ga^n kosten dan
momenteel de nieuwe materialen zelf. De
voorzitter merkt tenslotte nog op, dat de
gemeente thans over een functionaris be
schikt in den persoon van den heer Stik-
kelbroeck, die in zyn vorigê gemeente
reeds ruime ervaring op dit gebied heeft
opgedaan, waardoor onnoodige en onprac-
tische uitgaven zeker zullen worden ver
meden. Het lid Kruithof sluit de rij van
sprekers door zyn instemming te betuigen
met het voorgestelde, al zouden zelfs de
kosten nog vijfmaal zoo hoog zijn geweest.
Het betreft hier toch de bescherming van
de bevolking, waarvoor later den raa<J
geen verwyt mag worden gedaan. Zonder
hoofdelijke stemming wordt deze wijziging
tenslotte aangenomen. Na rondvraag slui
ting.
De raad dezer gemeente kwam onder
voorzitterschap van den burgemeester in
openbare vergadering bijeen, waarbij het
lid H. J. Vester met kennisgeving niet aan
wezig was.
Mededeeling werd gedaan van een schrij
ven van Gedeputeerde Staten, waarbij zy
geen termen aanwezig achtten om in te
gaan op het verzoek van den raad tot ver
hooging van het presentiegeld; men
wenscht geen uitzondering te maken op
de algemeen gangbare normen. Het lid
Van den Nouland acht verhooging allés
zins billijk, en wijst op de mogelijkheid
om commissies van bijstand te benoemen,
om dan aan deze commissieleden presentie
geld toe te kennen. Om te beginnen stelt
spr. maar alvast voor de bestaande com
missie een presentiegeld toe te kennen
van ƒ2.50 per zitting. De voorzitter vindt
het genoemde bedrag wel wat hoog, doch
wil het voorstel in de vergadering van
B. en W. in nadere overweging nemen. Het
lid Van den Nouland daarentegen zag deze
aangelegenheid maar liever direct afge
handeld. Wethouder Van der Hulst schaart
zich aan de zijde van den voorzitter, waar
bij het lid Van den Nouland zich tenslotte
neerlegt, doch op een spoedige behande
ling aandringt, hetgeen de voorzitter toe
zegt. Het lid Kruithof informeert ernaar of
de normen waarvan in de brief van Ged.
St. sprake is, ook bekend zijn; wat bedoe
len Ged. met een redelijke vergoeding?
Spr. trekt vervolgens een parallel met de
gemeente Voorschoten, in welke gemeente
de presentiegelden toch hooger zijn. Spr.
blijft aandringen op een herhaald schrij
ven aan Ged. Staten. Wethouder Van Reij-
sen is een geheel andere meening dan je
voorgaande sprekers toegedaan, en vindt
een vergoeding van 2.per vergadering
hoog genoeg. Het lid Kruithof was hier
mede niet eens. Ook het lid Spierenburg
dringt er óp aan, dat nogmaals een gemo
tiveerd schrijven worde gericht tot Gede
puteerden, opdat hun zienswijze mogelijk
nog verandering zal ondergaan. De voor
zitter betwijfelt het succes van een her
haald schrijven- en weerlegt de reden
waarom Voorschoten bijvoorbeeld meer
prestntiegeldzal genieten. Spr. wil het
liefst het aantal vergaderingen beperken.
Nadat nog eenigen tijd over dit onderwerp
:enteraad van voorhout
van gedachten wordt gewisseld, wordt
deze aangelegenheid in besloten zitting
nader bezien.
Na toelichting van den voorzitter wordt
zonder hoofdelijke stemming de eerste wij
ziging der kinderbijslagverordening aange
nomen, waarna de ontslag-aanvrage van
den heer J. v. d. Berghe als lid der Com
missie tot Wering van Schoolverzuim in
behandeling wordt genomen. De voorzit
ter wil vanaf deze plaats van de gelegen
heid gebruik maken om de kwaliteiten van
den heer Van den Berghe naar voren te
brengen, speciaal die gelegen op sociaal
terrein, waarvoor hem namens den raad
dank wordt gezegd, terwijl hem op de
meest eervolle wijze ontslag wordt ver
leend. Vervolgens wordt met algemeene
stemmen de heer J. H. Broersma, hoofd
der Christelijke School alhier, benoemd in
de vacature van den heer Van den Berghe.
Aan de orde komt thans een voorstel
van B. en W. tót. verlenging van de be
slissing op het uitbreidingsplan c.a. tot
uiterlijk 17 Juli e.k. Het lid Spierenburg
merkt hierbij op, dat het hem niet be
kend was, dat "het uitbreidingsplan j-eeds
in een zoover gevorderd stadium verkeer
de, dat het reeds ter visie had gelegen, en
vraagt voorts of door den raad alsnog ver
anderingen kunnen worden aangebracht.
De voorzittér zegt, dat de commissie met
haar arbeid nog niet geheel gereed was
met bepaalde kwesties, doch dat even
tueele veranderingen en/of aanvullingen
te zyner tijd nog in den raad zullen wor
den gebracht.
Uitbreiding meisjesschool.
Thans wordt behandeld een verzoek van
het bestuur der R.K. Meisjesschool alhier
om beschikbaarstelling van een 5e leslo
kaal; de leermiddelen daarvoor en om be
schikbaarstelling van gymnastiekbenoo-
digdheden, overeenkomstig ingediende
kostenraming. Blijkens dit verzoek zal als
nieuw lokaal een lokaliteit van de be
waarschool in gebruik worden genomen,
waarop het lid Kruithof vraagt of daar
door kinderen van de bewaarschool dit on
derwijs niet langer meer kunnen volgen.
De voorzitter zegt, dat deze beschikbaar
stelling van een lokaal op het bewaar-
schoolonderwijs van geen invloed zal zijn,