STADS X NIEUWS Weerbericht ZATERDAG 12 APRIL 1941 DE LEIDSCHE COURANT EERSTE BUD PAG. 3 Abonnementsprijs: voor Leiden 20 cent per week; 2.63 per kwartaal. Bij onze agenten 21 cent per week; 2.73 per kwartaal. Franco per poet 3.10 per kwartaal. Geïllustreerd Zondagsblad 0.52 per kwartaal. Losse nummers 5 cent, met geïll. Zondagsblad 9 cent Advertentiën: 32 cent per regel. Ingezonden mededeelingen dubbel tarief. Telefoontjes hoogstens 30 woonden, 55 cent per plaatsing, alléén Woensdag en Zaterdag. ZONS OP- EN ONDERGANG. Zon onder 8.32 uur Zaterdagavond. Zon op 6.49 uur Zondagochtend. Zon onder 8.33 uur Zondagavond. Zon op 6.46 uur Maandagochtend. Zon onder 8.35 uur Maandagavond. Zon op 6.44 Donderdagochtend. MAANSTANDEN. 11 April: De maan komt Vrijdagavond om S.ll uur op en gaat Zaterdagochtend om 7.17 uur onder. 12 April: De maan komt Zaterdagavond om 9.33 op en gaat Zondagochtend om 7.52 uur onder. 13 April: De maan komt Zondagavond om 10.54 uur op en gaat Maandagochtend om 8.32 uur onder. 14 April: De maan komt Maandagavond om 12.09 uur op en gaat Dinsdagochtend om 9.19 onder. 16 April: De maan komt Woensdagnacht om 1.15 uur op en gaat Woensdagochtend om 10.13 onder. 17 April: De naam komt Donderdagnacht om 2.12 op en gaat Donderdagvoormiddag om 11.13 onder. 18 April: De maan komt Vrijdagnacht om 3 uur op en gaat Vrijdagmiddag om 12.17 onder. (Laatste kwartier) 19 April: De maan komt Zaterdagnacht om 3.38 uur op en gaat Zaterdagmiddag, om 1 22 uur onder. 20 April: De maan komt Zondagmorgen om 4.12 uur op en gaat Zondagmiddag om 2.29 uur onder. 21 April: De maan komt Maandagmorgen om 4.39 op en gaat Maandagmiddag om 3.35 uur onder: /3IIOIIOIIOIIOIIOIIOIICDIIOIIC"- - Verduisteringstijden 0 Er is bepaald, dat er verduisterd moet worden tusschen zonsonden- U 0 gang en zonsopkomst. G Deze tijden zijn voor hedenavond r j* en morgenochtend: U 0 ZONSONDERGANG a r 8.32 uur. i y n T ZONSOPKOMST U 6.49 uur. Q 0 Tusschen deze beide tijden dient Q n er dus verduisterd te worden. 5 0 ■-3M on on on on on on on on o RIJKSFINANCIëN 3600 millioen gevestigde en 1742 millioen vlottende schuld op I Jan. j.l. De gewone Staatsuitgaven bedroegen in 1938 704 millioen, terwijl de oorspronke lijke raming voor 1939 en 1940 respectieve lijk 745 en 741 millioen beliep. Dat is dus heel wat meer dan in 1900, toen er nog slechts 149 millioen werd uitgegeven. De inkomsten hebben deze geweldige stijging in den uitgavenlast niet altijd kunnen bij houden. Vooral in de depressiejaren sinds 1931 bleken er regelmatig groote tekorten te zijn. Door verbetering in den economi- schen toestand liepen de belastingopbreng sten echter dusdanig op, dat de boekjaren 1937 en 1938 met een overschot konden worden afgesloten. In 1938 bedroeg dit 32 millioen. Voor 1939 werd een tekort van 28 millioen geraamd en voor 1940 een voordeelig slot van 549.000. De belastingen brachten in 1938 600 millioen op, een record, dat alleen in het tijdvak 19201924 door de heffing der oorlogswinstbelasting is overtroffen. Per hoofd der bevolking beliep de opbrengst in dit. tijdvak 86 en in 1938 69. Voor 3940 werd zelfs een belastingopbrengst van 630 millioen geraamd. De gevestigde schuld had op 1 Ja nuari 1941 de ongekende hoogte van 3600 millioen bereikt. De vlottende schuld is in één jaartijdmet 664 mil lioen gestegen tot het record van 1742 millioen op 1 Januari 1941. Bovenstaande gegevens zijn ontleend aan de zoo juist verschenen Statistiek der Rijks financiën 1940. Deze door het Centrr.al Bu reau voor de Statistiek verzorgde publica tie geeft een uitvoerig overzicht van de in komsten en uitgaven van den Staat, dat zoowel volgens de rijksrekeningen inge deeld is als naar de doeleinden van uitgaaf (deze laatste tabel is dit jaar voor het eerst opgenomen) van elk der rijksbelastingen en van enkele der overige inkomstenbron nen van het rijk. Daarenboven verstrekt deze statistiek gegevens over de gevestig de en vlotten schuld en over elk der fond- sen en bedrijven van den Staat. De leerlingenschaal Over de beteeken is van de verlaagde leerlingenschaal heerschen nog veel ver keerde meeningen. Men heeft het voorge steld alsof de leerlingenschaal van 48 op 30 zal worden gebracht wat onjuist is en het publiek concludeerde daar soms uit, dat de onderwijzers voortaan elk niet meer dan 30 leerlingen voor hun rekening zouden krijgen. Om een goed begrip van de zaak te bekomen, kan onderstaande be schouwing van „Ons Eigen Blad" wellicht dienstig zijn. De nieuwe schaal wordt niet uniform, d.w.z. voor alle scholen gelijk, maar, zoo als ook de oude was, voor kleine scholen anders, gunstiger,dan voor groote. Als algemeene norm is aangekondigd: één on derwijzer voor 45 leerlingen; dat begint echter pas te gelden boven 75. Bij meer dan 35 leerlingen wordt naast het hoofd der school één hulpkracht betaald; boven 75 leerlingen kan er een derde onderwij zer bijkomen; en dan verder voor iedere 45 kinderen één leerkracht meer. Dus zoo: bij minder dan 36 leerlingen 1 onderwijzer, bij 38 tot 75 leerlingen 2 onderwijzers 76 120 121 165 166 210 256 300 301 345 391 435 10 In het algemeen kan men de formule toe passen: aantal leerlingen plus 15, gedeeld door 45; 'waarbij dan voor iedere rest al bedraagt die slechts één, 1 onderwijzer ge rekend wordt. Bij een school van 259 leer lingen bijv. krijgen we dus: (250 4- 15); 45 5, met als rest 40, dus 6 leerkrachten. Gaat men aan de hand van deze cijfers de gemiddelden per onderwijzer bereke nen, dan komt men alleen bij kleine scho len tot 30, (bij 90 leerlingen bijv.) maar bij grootere scholen wordt het aanzienlijk grooter, bij leerlingen bijv. 43. Nu zijn echter op geen enkele school de kinderen gelijkelijk over de leerkrachten verdeeld: de hoogste klassen zijn in den regel aanzienlijk minder bevolkt dan de lagere. Zoodat het ook bij de nieuwe schaal volstrekt niet tot de uitzonderingen zal be- hooren, als een onderwijzer 40, 50, ja 60 leerlingen in zijn klasse heeft. Met deelsom- metjes valt hier nier niets uit te richten, en voorspiegelingen, als 30 in plaats van 45 per klas, zijn in hooge mate misleidend. ZOMERPRIJZEN VOOR EIEREN Ingaande 14 April vastgesteld Het rijksbureau Voor de voelselvoorzie ning in oorlogstijd maakt bekend: Begin November 1940 werden maxi mumprijzen vastgesteld vo'or den verkoop van eieren. Het lag daarbij in de bedoeling, de groo te prijsschommelingen, zooals deze vroeger optraden, onmogelijk te maken en slechts te onderscheiden tusschen een z.g. win ter- prijs en een „zomer"-prijs. In het algemeen zal de winterprjjs iets hooger liggen dan de prijs, die geldt in den tijd van de gTOot- ste productie. Intusschen zijn onlangs de veevoeder- prijzen verhoogd. Van een verhooging van den winterprijs van eieren is echter afge zien, o.a. omdat thans tot vaststelling van een zomerprijs is overgegaan, waarin met de nieuwe veevoederprijzen volledig kon worden rekening gehouden. Voor de prijzen, zooals deze met ingang van 14 April gelden voor producenten en den handel, wordt verwezen naar de afzon derlijke perspublicatie. De winkelprijzen zijn thans met inbegrip van de omzetbe lasting vastgesteld voor: klasse I (eieren van ten minste 65 gram) op 9 cent per stuk; klasse II (eieren van ten minste 60 gram) op cent per stuk); klasse III (eieren van ten minste 55 gram) op 8 cent per stuk; klasse IV (eieren van ten minste 50 gram) op 7H cent per stuk; klasse V (eieren van ten minste 45 gram) op 7 cent per stuk; klasse VI (eieren van ten hoogste 45 gram) op 6]/i cent per stuk. VEREENIGINGEN IN GELDERLAND EN OVERIJSEL GESCHORST. Weerden nationaal-socialisten. Naar de „Arnh. Crt." verneemt, heeft de procureur-generaal bij het gerechtshof te Arnhem verschillende vereenigingen in Gelderland en Overijsel, welke zich vol gens hun statuten ten doel stellen maat schappelijke en cultureela belangen te be hartigen, geschorst wegens het feit dat uit deze vereenigingen of uit de besturen daarvan bepaalde personen werden ge weerd, uitsluitend wegens hun nationaal- socialistische overtuiging. BEPERKING TAXI-VERKEER IN DEN HAAG. Heden is in den Haag het taxiverkeer nog meer beperkt. De taxi-ondernemers zullen uitsluitend van de garages uit be dienen en dus geen standplaatsen meer innemen. Alleen in een zeer dringend ge val zal men over een taxi kunnen be schikken. Daarbij moet een bewijs van een arts Worden overgelegd, dat het vervoer noodzakelijk is. Een en ander houdt natuurlijk verband met de benzineschaarschte. Men zal dus goed doen, het den garagehouders niet on- noodig lastig te maken. De belofte van armoede Velen sehijnen nog niet goed te weten wat de belofte van armoede, die klooster lingen doen, inhoudt. Ook sommige katho lieken weten dat niet. Om duidelijk te ma ken wat deze belofte inhoudt, laten wij hier een uiteenzetting volgen, welke F. S. R. geeft in „Ons Eigen Blad". Wie in een klooster belofte van armoede doet, belooft daarmede volstrekt niet, voortaan armoede en ontbering, koude, honger en andere miseries te willen Ujden. Integendeel, hij weet, recht te hebben op een behoorlijke voorziening in al zijn na- tuur-menschelijke, stoffelijke en geeste lijke behoeften. Hij rekent vast op wat in de katholiek volksmond wel ,,de onbezorg de kost" heet, waaronder alles begrepen wordt, wat de mensch voor zijn levenson derhoud niet missen kan. De orde of con gregatie is verplicht, hem datgene te ge ven, en dat zij dat kan en wil, daarom trent heeft hij moreele zekerheid, want in het tegenovergestelde geval was zulk een kloosterinstelling nooit door de kerkelijke overheid goedgekeurd. Wat belooft de gelofte-aflegger dan wel? Hij belooft „vrijwillige armoede", en deze houdt in: afstand van het eigendomsrecht of het recht van beheer en van het gebruiks recht van zijn bezittingen. Daarmede geeft hij iets prijs, maar hij bevrijdt zich meteen van alle zorg voor stoffelijk bezit. Voortaan zullen anderen, zijn oversten, de congrega tie, voor hem zorgen; hij zelf draagt alle geldelijke vruchten van zijn arbeid aan zijn oversten af, zooals kinderen dat doen aan vader of moeder, en de bestuurderen besteden die inkomsten, om alle leden der gemeenschap datgene te verschaffen, wat die lichamelijk en geestelijk noodig hebben. De geldinbrengenden vormen, zelfs in de onderwijscongregaties doorgaans slechts 'n minderheid, b.v. een derde deel van het totale aantal leden. Van wat die minder heid „verdient", moeten ook alle niet-ver- dienenden toekomstige en jonge leden die nog in opleiding zijn, ouden van dagen en zieken en zij die huiselijk werk verrichten gehuisvest, gevoed, gekleed, onderhou den worden. Wordt dus aan de „verdienen de" leden plotseling de helft of daarom trent van hun „loon" ontnomen, dan moe ten noodzakelijk èlle leden van de klooster gemeenschap dat ondervinden, evengoed als de leden van een gewoon gezin het mer ken zullen, wanneer de huisvader in plaats van 30 gulden per week voortaan slechts 15 20 meer binnenbrengt. Als eerst een volle schotel noodig was, kan men van een halve niet leven, ook al is die schotel ge meenschappelijk. De schrijver zet hierna uiteen wat dege nen, die „vrijwillig armoede" beloven, be weegt om dat te doen. Vooreerst hebben zij de „evangelische ra den", het „wilt gij volmaakt zijn" van Christus zelf begrepen: ze willen hun leven op hooger plan brengen. En ten tweede ontdoen zij zich van alle zorg voor stoffe lijk bezit, om des te onbekommerder hoo ge goederen te kunnen nastreven, b.v. zich geheel aan het onderwijs, aan het welzijn van anderen, te kunnen wijden. Zoo profiteert dus de maatschappij, de menschheid direct van de armoede-belofte. De leden van orden en congregaties die ge heel op de leniging van bepaalde nooden der samenleving zijn ingesteld, 't zij onder wijs, 't zij zielzorg, kunnen door organisa tie en werkverdeeling, waardoor „de rechte man op de rechte plaats" terecht komt, uiteraard méér presteeren, dan alleenstaan de personen, die wel eenzelfde doel be oogen maar daarnaast in den regel nog tal van andere bekommernissen hebben. Daar komt nog iets bij, waarvan de groo te massa het 'gewicht schijnt te ontgaan.- Door zich geheel van stoffelijk bezit en alle gehechtheid daaraan los te maken, demon- streeren zulke gelofte-afleggers op practi- sche wijze, dat er hoogere goederen zijn dan de aardsche schatten, waaraan zoo vele anderen, tot hun eigen ongeluk en dat van talrijke medemenschen, als klitten vast zitten. Voor zoover bedoelde personen, zoo als de kloosterlingen-onderwijzers, tevens in staatsdienst werkzaam zijn, bezorgen zij bovendien, daar hun bezoldiging voor iede re denkbare aftrek in aanmerking komt en altijd reeds kwam ook aan den Staat aanzienlijke voordeelen. COLLECTIEVE ARBEIDS OVEREENKOMST. In het muziekinstrumentenbedrijf. Na 25 jaren strijd van de betreffende werknemersorganisaties om in het piano- en orgelbedrijf tot collectieve loonregelin gen te komen, is het hoofdbestuur van den bij het N. V. V. aangesloten nationalen vakbond van muziekinstrumentmakers en stemmers er in geslaagd met het hoofd bestuur van den Nederlandschen bond van piano- en orgelhandelaren en -fabrikan ten tot overeenstemming te komen inzake een ontwerp C.A.O. voor de piano- en harmoniumbranches. Nadat op 8 April de goedkeuring van het college van rijksbemiddelaars was ver kregen, trad de overeenkomst met terug werkende kracht van 1 April j.l. af in wer king, waardoor de eerste collectieve ar beidsovereenkomst voor de branche van het muziekinstrumentenbedrijf in Neder land is tot stand gekomen. Het N. V. V., dat reeds verschillende op merkelijke resultaten inzake het tot stand brengen van collectieve arbeidsovereen komsten heeft mogen boeken, hoopt nu door middel van het hoofdbestuur van den nationalen vakbond van muziekinstru mentenmakers en stemmers ook voor an dere branches, zooals het kerkorgelbedrijf, de industrie van blaasinstrumenten enz. een dergelijke overeenkomst af te sluiten. De Leidsche politie brengt weer vier inbraken tot klaarheid Koffie, thee én zeep waren gewilde artikelen, maar de daders zijn gevat Door de Leidsche politie is opnieuw een belangrijk succes geboekt Het ge lukte haar in de laatste dagen niet min der dan vier belangrijke inbraken tot opheldering te brengen en de bedrijvers daarvan, waaronder verschillende oude bekenden, die reeds een zeer behoorlijk strafregister hebben, tot een bekentenis te dwingen. Op 28 Maart werd bü de politie aangifte gedaan, dat bij de firma Biesiot op de Haarlemmerstraat, in den nacht daarvoor een partij thee ter waarde van ƒ600. was ontvreemd. Op 2 April kwam opnieuw een "aangifte binnen van de firma Biesiot, ditmaal van diefstal van een party koffie tot een bedrag van 150.Op 1 April werd kennis gegeven door de Unilever- verkoopcentrale op de Turfmarkt, dat uit een gesloten geldkistje een bedrag van ƒ300.— was gestolen, terwijl op 3 April opnieuw een aangifte binnenkwam van de Unilever, dat uit hetzelfde geldkistje, dat op een andere plaats was gezet, opnieuw f 400.was ontvreemd Bij het onderzoek, dat de politie naar aanleiding van deze verschillende inbra ken instelde, kwam vast te staan, dat de 31-jarige A. B. en de 33-jarige D. J. van R. bij de zaak van den koffiediefstal be trokken waren. De koffie was bij A, B. in huis geweest. Spoedig daarna kon de hand gelegd worden op den 29-jarigen D. H., den 26-jarigen M. Th. B. en den 26-jari- gen Th. J. van der B. Bij het verhoor be kenden zij zich aan den diefstal van de koffie te hebben schuldig gemaakt. Deze was voor een vijfmaal hoog^ren dan den normalen prijs, dus voor 750 verkocht en het geld hadden zij grootendeels opgeteerd. A. B. en D. J. van R. hadden hun aandeel in de opbrengst gehad. De koffie is door de politie nog grootendeels achterhaald kunnen worden bij degenen, die haar als „smokkelwaar" hadden opgekocht. Van het geld kon nog 150 Inbeslag worden geno men. Bij het voortgezette onderzoek, bleek, dat de 17-jarige C. J. G., de 16-jarige J. S. en de 24-jarige A. G. zich schuldig hadden gemaakt aan den diefstal van de thee. Daarvoor hadden zij tweemaal bij de fa. Biesiot ingebroken. Z\j hadden de partij thee gebracht bij zekeren v.d. L. en B. B-, die voor doorverkoop zorgden. Van deze thee, een partij van totaal vijfhonderd pond, kon slechts 24 pond worden ach terhaald. Toen zij verder aan den tand werden gevoeld, bekenden C. J. G. en H. J. S., dat zij zich samen met den 17-jarigen D. L. hadden schuldig gemaakt aan de in braak bij de Unilever. Hiervoor hebben zij halsbrekende toeren moeten doen. In de volslagen duisternis zijn zij tegen goten opgeklommen, over daken geklauterd, totdat zij tenslotte op het dak van het pand van de Unilever, dat heelemaal ingebouwd staat, een glazen dak gedeeltelijk konden wegschuiven, om zich daarna in het kantoor te laten zakken. Van het geld was zoogoed als niets meer over. Zij hebben het opgemaakt in café's, bioscopen en andere gelegenheden van vermaak. Toen de zaak eenmaal zoo aan het rol len was kwam nog een vierde inbraak aan het licht. C. J, G bekende tezamen met den 18-ja rigen N. van H. en den 17-jarigen J. G. in gebroken te hebben in een pakhuis in een poort aan de Haarlemmerstraat, waarbij een partij zeep was ontvreemd, die door den 34-jarigen D. S. aan den man was ge bracht, Nadat aanvankelijk alle inbrekers waren Ingesloten geweest, zijn hedenmor gen enkele van hen op vrije voeten gesteld en anderen ter beschikking gesteld van den Officier van Justitie. RADIO-STERRENPARADE AFGELAST De groote radio-sterrenparade, welke 2en Paaschdag des middags en des avonds in de Stadsgehoorzaal zou worden gehouden, gaat niet door. DE LAKENHAL Aanwinsten in den vorm van portretten Eenigen tijd geleden mocht de Lakenhal een werk van wijlen de bloemenschilderes mejuffrouw H. C. van de Pavord Smits in bruikleen ontvangen. Het schilderij stelt voor een vaas met distels. Aan dit bruik leen, dat dank zij de welwillendheid van den executeur testamentair tot stand kwam, is nog toegevoegd een zg. bavelaartje voor stellende een godsdienstoefening in de Pieterskerk, afkomstig uit dezelfde na latenschap. Voorts kan een vondst in eigen depot eveneens als een aanwinst worden medegedeeld. Zooals men in het door „Oud Leiden" uitgegeven jaarboekje voor 1941 kon lezen, werd onlangs een mansportret uit het depot van'de Lakenhal geïdentificeerd als den Leidschen Burgemeester Jan Jansz. Orlers. Archiefonderzoek en een aanduiding op het schilderij, dat de voorgestelde 70 jaar oud was, hadden n.l. de mogelijkheid ver schaft, om tot deze nieuwe benaming over te gaan. Aanvankelijk deed het nog don kere haar twtffelen, of hier werkelijk een zeventigjarige was voorgesteld, bij een voorzichtige restauratie bleek het haar aanzienlijk grijzer te zijn. Orlers, die in 1570 te Leiden werd ge boren en in 1646 overleed, was van be roep boekverkooper en is vooral bekend door zijn uitvoerige beschrijving van Leiden. Het door PieterDubordleu geschilderde portret Is thans in het museum tentoon gesteld. Aan de onlangs geopende afdeeling beeldhouwkunst zijn thans nog eenige stukken uit het museumdepot toegevoegd, waaronder werk van den Leidschen Hoog leeraar Petrus Camper. TENTOONSTELLING VAN VLECHTWERK. In het Rijksmuseum voor Volkenkunde. Do directie van het Rijksmuseum voor Volkenkunde hier ter stede heeft sinds eenigen tijd het plan opgevat uit de bezit tingen van het museum, desnoods aange vuld met particuliere verzamelingen, spe ciale tentoonstellingen te organiseeren. Dit plan zal ongetijfeld van vele zijden met in stemming worden begroet. Na de ongetwijfeld bijzondere tentoon stelling van Japansche lakwerken is in het plan van de reeks wisselende speciale ten toonstellingen thans het vlechtwerk aan de- beurt gekomen. Sedert gisteren is de be zichtiging opengesteld van een uitgelezen verzameling voorwerpen, die de vlecht- kunst wil demonstreeren van Nederlandsch Indië, Japan, Afrika en Amerika. In meer dan één opzicht is deze collectie, die vrijwel uitsluitend bestaat uit voorwer pen van practisch nut en voor het meeren- deel ook van dagelijksch gebruik, interes sant. In het algemeen kan er dit van gezegd worden, dat h*et vlechtwerk in de verschil lende landen van veel meer beteekenis is, dan wij gewend zijn er aan te geven. Er is hier van alles: klein huisraad, doozen- en mandenwerk in tal van vormen, lig-.en zit- matten, onderdeelen van kleeding, werk tuigen en schilden. En de bezoeker zal dan ook niet nalaten op te merken welk een enorme beteekenis de oeroude techniek van het vlechten heeft in de maatschappijen, waaruit deze voorwerpen voortkomen. Er blijkt" vrijwel geen onderdeel van het hui selijk en maatschappelijk leven te zijn of men komt er het vlechten tegen. En even zeer Vnoet het opvallen tot welk een per fectie in deze beschavingen -- in het alge meen gesproken de vlechtkunst geko men Is; perfectie zoowel met het oog op de gebruikswaarde als In aesthetisch opzicht. Vrijwel alles, wat tentoongesteld is, voldoet als handwerk aan hooge eischen, maar bo vendien zijn er heel wat dingen onder, die,- in al hun schijnbare simpelheid, gerust kleine kunstwerken kunnen worden ge noemd. Vooral het Japansche vlechtwerk munt hier uit door fijnheid van afwerking, zoowel als in keuze van materiaal, zoodat het meermalen den schijn wekt, alsof de verschillende voorwerpen machinaal zou den zijn vervaardigd. De tentoonstelling, welke waarschijnlijk minstens drie maanden zal geopend blijven, is een bezoek ten volle waard. N. Z. H. T. M. Onlangs" zijn door de N. Z. H. T. M. 6 volg- rijtuigen van de Gooische tram overgeno men, die nu tusschen Leiden en Haarlem dienst doen. Thans heeft de N. Z. H. T. M. weer 6 volgrijtuigen van de gemeentetram te Amsterdam overgenomen. Deze wagens hebben het voordeel van gesloten balcons. Bioscopen Luxor. HOERA, ER IS EEN STAMHOUDER In een oud graafschap ergens in Dultsch- land zetelt een graaf, wiens doen en laten beheerscht worden door zijn hof. Zijn ge malin woont op het slot Belvedère, leidt een geheel ander leven, houdt van ver maak en avontuurtjes en de graaf, die in zijn omgeving voor een sul doorgaat, weet niet hoe hij het moet aanpakken om zijn vrouw te bevredigen. Deze voldoet onder- tusschen aan zijn uitnoodiging om naar het grafelijk slot te komen, krijgt onder weg pech met haar rijtuig en belandt dan in een dorpje, Neubrunn genaamd, dat het minnendorp genoemd wordt vanwege het feit, dat de jonge paartjes daar niet huwen, omdat zij de huwelijksbelasting niet willen betalen. Hans Stork is de minnen-koning en juist als hij gefêteerd wordt, komt de zedelijkheidscommissaris (Theo Lingen) ter plaatse een onderzoek instellen. De minnen-koning wordt gearresteerd. De graaf verneemt hiervan pas wanneer de minnen van Neubrunn zijn vrijheid komen vragen, voor wiens aandrang de graaf bezwijkt. Hij houdt den stoeren man evenwel in zijn paleiswacht en is vol be wondering voor den stevigen knaap, van wien hij het geheim van zijn kracht poogt te weten te komen. Deze vertelt hem dan, dat de bron in het dorp geneeskrachtig is en de graaf gaat er zich onderdompelen. Onderwijl is de minnen-koning in het paleis en avontuurt met de gravin. Als er later een stamhouder geboren wordt, «is het land in vreugde en niet in het minst de graaf, die ter gelegenheid hiervan de gehate huwelijksbelasting in het land op heft Het op een onschuldig gegeven uitge werkte verhaal helt hier en daar bedenke lijk over, zoodat wij strikt voorbehoud voor volwassenen moeten maken. Een gevarieerd voorprogramma gaat aan de hoofdfilm vooral.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 2