STADS X NIEUWS
Weerbericht
ZATERDAG 12 APRIL 1941
DE LEIDSCHE COURANT
EERSTE BUD PAG. 3
Abonnementsprijs: voor Leiden 20
cent per week; 2.63 per kwartaal.
Bij onze agenten 21 cent per week;
2.73 per kwartaal. Franco per poet
3.10 per kwartaal. Geïllustreerd
Zondagsblad 0.52 per kwartaal.
Losse nummers 5 cent, met geïll.
Zondagsblad 9 cent
Advertentiën: 32 cent per regel.
Ingezonden mededeelingen dubbel
tarief. Telefoontjes hoogstens 30
woonden, 55 cent per plaatsing,
alléén Woensdag en Zaterdag.
ZONS OP- EN ONDERGANG.
Zon onder 8.32 uur Zaterdagavond.
Zon op 6.49 uur Zondagochtend.
Zon onder 8.33 uur Zondagavond.
Zon op 6.46 uur Maandagochtend.
Zon onder 8.35 uur Maandagavond.
Zon op 6.44 Donderdagochtend.
MAANSTANDEN.
11 April: De maan komt Vrijdagavond om
S.ll uur op en gaat Zaterdagochtend om
7.17 uur onder.
12 April: De maan komt Zaterdagavond
om 9.33 op en gaat Zondagochtend om 7.52
uur onder.
13 April: De maan komt Zondagavond
om 10.54 uur op en gaat Maandagochtend
om 8.32 uur onder.
14 April: De maan komt Maandagavond
om 12.09 uur op en gaat Dinsdagochtend om
9.19 onder.
16 April: De maan komt Woensdagnacht
om 1.15 uur op en gaat Woensdagochtend
om 10.13 onder.
17 April: De naam komt Donderdagnacht
om 2.12 op en gaat Donderdagvoormiddag
om 11.13 onder.
18 April: De maan komt Vrijdagnacht
om 3 uur op en gaat Vrijdagmiddag om
12.17 onder.
(Laatste kwartier)
19 April: De maan komt Zaterdagnacht
om 3.38 uur op en gaat Zaterdagmiddag, om
1 22 uur onder.
20 April: De maan komt Zondagmorgen
om 4.12 uur op en gaat Zondagmiddag om
2.29 uur onder.
21 April: De maan komt Maandagmorgen
om 4.39 op en gaat Maandagmiddag om
3.35 uur onder:
/3IIOIIOIIOIIOIIOIIOIICDIIOIIC"-
-
Verduisteringstijden
0 Er is bepaald, dat er verduisterd
moet worden tusschen zonsonden- U
0 gang en zonsopkomst.
G Deze tijden zijn voor hedenavond r
j* en morgenochtend: U
0 ZONSONDERGANG a
r 8.32 uur. i
y n
T ZONSOPKOMST
U 6.49 uur. Q
0 Tusschen deze beide tijden dient Q
n er dus verduisterd te worden.
5 0
■-3M on on on on on on on on o
RIJKSFINANCIëN
3600 millioen gevestigde en 1742 millioen
vlottende schuld op I Jan. j.l.
De gewone Staatsuitgaven bedroegen in
1938 704 millioen, terwijl de oorspronke
lijke raming voor 1939 en 1940 respectieve
lijk 745 en 741 millioen beliep. Dat is
dus heel wat meer dan in 1900, toen er nog
slechts 149 millioen werd uitgegeven. De
inkomsten hebben deze geweldige stijging
in den uitgavenlast niet altijd kunnen bij
houden. Vooral in de depressiejaren sinds
1931 bleken er regelmatig groote tekorten
te zijn. Door verbetering in den economi-
schen toestand liepen de belastingopbreng
sten echter dusdanig op, dat de boekjaren
1937 en 1938 met een overschot konden
worden afgesloten. In 1938 bedroeg dit 32
millioen. Voor 1939 werd een tekort van
28 millioen geraamd en voor 1940 een
voordeelig slot van 549.000.
De belastingen brachten in 1938 600
millioen op, een record, dat alleen in het
tijdvak 19201924 door de heffing der
oorlogswinstbelasting is overtroffen. Per
hoofd der bevolking beliep de opbrengst in
dit. tijdvak 86 en in 1938 69. Voor 3940
werd zelfs een belastingopbrengst van
630 millioen geraamd.
De gevestigde schuld had op 1 Ja
nuari 1941 de ongekende hoogte van
3600 millioen bereikt. De vlottende
schuld is in één jaartijdmet 664 mil
lioen gestegen tot het record van 1742
millioen op 1 Januari 1941.
Bovenstaande gegevens zijn ontleend aan
de zoo juist verschenen Statistiek der Rijks
financiën 1940. Deze door het Centrr.al Bu
reau voor de Statistiek verzorgde publica
tie geeft een uitvoerig overzicht van de in
komsten en uitgaven van den Staat, dat
zoowel volgens de rijksrekeningen inge
deeld is als naar de doeleinden van uitgaaf
(deze laatste tabel is dit jaar voor het eerst
opgenomen) van elk der rijksbelastingen
en van enkele der overige inkomstenbron
nen van het rijk. Daarenboven verstrekt
deze statistiek gegevens over de gevestig
de en vlotten schuld en over elk der fond-
sen en bedrijven van den Staat.
De leerlingenschaal
Over de beteeken is van de verlaagde
leerlingenschaal heerschen nog veel ver
keerde meeningen. Men heeft het voorge
steld alsof de leerlingenschaal van 48 op
30 zal worden gebracht wat onjuist is
en het publiek concludeerde daar soms
uit, dat de onderwijzers voortaan elk niet
meer dan 30 leerlingen voor hun rekening
zouden krijgen. Om een goed begrip van
de zaak te bekomen, kan onderstaande be
schouwing van „Ons Eigen Blad" wellicht
dienstig zijn.
De nieuwe schaal wordt niet uniform,
d.w.z. voor alle scholen gelijk, maar, zoo
als ook de oude was, voor kleine scholen
anders, gunstiger,dan voor groote. Als
algemeene norm is aangekondigd: één on
derwijzer voor 45 leerlingen; dat begint
echter pas te gelden boven 75. Bij meer
dan 35 leerlingen wordt naast het hoofd
der school één hulpkracht betaald; boven
75 leerlingen kan er een derde onderwij
zer bijkomen; en dan verder voor iedere 45
kinderen één leerkracht meer. Dus zoo:
bij minder dan 36 leerlingen 1 onderwijzer,
bij 38 tot 75 leerlingen 2 onderwijzers
76
120
121 165
166 210
256 300
301 345
391
435
10
In het algemeen kan men de formule toe
passen: aantal leerlingen plus 15, gedeeld
door 45; 'waarbij dan voor iedere rest al
bedraagt die slechts één, 1 onderwijzer ge
rekend wordt. Bij een school van 259 leer
lingen bijv. krijgen we dus: (250 4- 15); 45
5, met als rest 40, dus 6 leerkrachten.
Gaat men aan de hand van deze cijfers
de gemiddelden per onderwijzer bereke
nen, dan komt men alleen bij kleine scho
len tot 30, (bij 90 leerlingen bijv.) maar bij
grootere scholen wordt het aanzienlijk
grooter, bij leerlingen bijv. 43.
Nu zijn echter op geen enkele school de
kinderen gelijkelijk over de leerkrachten
verdeeld: de hoogste klassen zijn in den
regel aanzienlijk minder bevolkt dan de
lagere. Zoodat het ook bij de nieuwe schaal
volstrekt niet tot de uitzonderingen zal be-
hooren, als een onderwijzer 40, 50, ja 60
leerlingen in zijn klasse heeft. Met deelsom-
metjes valt hier nier niets uit te richten,
en voorspiegelingen, als 30 in plaats van
45 per klas, zijn in hooge mate misleidend.
ZOMERPRIJZEN VOOR EIEREN
Ingaande 14 April vastgesteld
Het rijksbureau Voor de voelselvoorzie
ning in oorlogstijd maakt bekend:
Begin November 1940 werden maxi
mumprijzen vastgesteld vo'or den verkoop
van eieren.
Het lag daarbij in de bedoeling, de groo
te prijsschommelingen, zooals deze vroeger
optraden, onmogelijk te maken en slechts
te onderscheiden tusschen een z.g. win ter-
prijs en een „zomer"-prijs. In het algemeen
zal de winterprjjs iets hooger liggen dan
de prijs, die geldt in den tijd van de gTOot-
ste productie.
Intusschen zijn onlangs de veevoeder-
prijzen verhoogd. Van een verhooging van
den winterprijs van eieren is echter afge
zien, o.a. omdat thans tot vaststelling van
een zomerprijs is overgegaan, waarin met
de nieuwe veevoederprijzen volledig kon
worden rekening gehouden.
Voor de prijzen, zooals deze met ingang
van 14 April gelden voor producenten en
den handel, wordt verwezen naar de afzon
derlijke perspublicatie. De winkelprijzen
zijn thans met inbegrip van de omzetbe
lasting vastgesteld voor:
klasse I (eieren van ten minste 65 gram)
op 9 cent per stuk;
klasse II (eieren van ten minste 60 gram)
op cent per stuk);
klasse III (eieren van ten minste 55
gram) op 8 cent per stuk;
klasse IV (eieren van ten minste 50
gram) op 7H cent per stuk;
klasse V (eieren van ten minste 45 gram)
op 7 cent per stuk;
klasse VI (eieren van ten hoogste 45
gram) op 6]/i cent per stuk.
VEREENIGINGEN IN GELDERLAND EN
OVERIJSEL GESCHORST.
Weerden nationaal-socialisten.
Naar de „Arnh. Crt." verneemt, heeft de
procureur-generaal bij het gerechtshof te
Arnhem verschillende vereenigingen in
Gelderland en Overijsel, welke zich vol
gens hun statuten ten doel stellen maat
schappelijke en cultureela belangen te be
hartigen, geschorst wegens het feit dat uit
deze vereenigingen of uit de besturen
daarvan bepaalde personen werden ge
weerd, uitsluitend wegens hun nationaal-
socialistische overtuiging.
BEPERKING TAXI-VERKEER IN
DEN HAAG.
Heden is in den Haag het taxiverkeer
nog meer beperkt. De taxi-ondernemers
zullen uitsluitend van de garages uit be
dienen en dus geen standplaatsen meer
innemen. Alleen in een zeer dringend ge
val zal men over een taxi kunnen be
schikken. Daarbij moet een bewijs van een
arts Worden overgelegd, dat het vervoer
noodzakelijk is.
Een en ander houdt natuurlijk verband
met de benzineschaarschte. Men zal dus
goed doen, het den garagehouders niet on-
noodig lastig te maken.
De belofte van armoede
Velen sehijnen nog niet goed te weten
wat de belofte van armoede, die klooster
lingen doen, inhoudt. Ook sommige katho
lieken weten dat niet. Om duidelijk te ma
ken wat deze belofte inhoudt, laten wij
hier een uiteenzetting volgen, welke F.
S. R. geeft in „Ons Eigen Blad".
Wie in een klooster belofte van armoede
doet, belooft daarmede volstrekt niet,
voortaan armoede en ontbering, koude,
honger en andere miseries te willen Ujden.
Integendeel, hij weet, recht te hebben op
een behoorlijke voorziening in al zijn na-
tuur-menschelijke, stoffelijke en geeste
lijke behoeften. Hij rekent vast op wat in
de katholiek volksmond wel ,,de onbezorg
de kost" heet, waaronder alles begrepen
wordt, wat de mensch voor zijn levenson
derhoud niet missen kan. De orde of con
gregatie is verplicht, hem datgene te ge
ven, en dat zij dat kan en wil, daarom
trent heeft hij moreele zekerheid, want in
het tegenovergestelde geval was zulk een
kloosterinstelling nooit door de kerkelijke
overheid goedgekeurd.
Wat belooft de gelofte-aflegger dan wel?
Hij belooft „vrijwillige armoede", en deze
houdt in: afstand van het eigendomsrecht
of het recht van beheer en van het gebruiks
recht van zijn bezittingen. Daarmede geeft
hij iets prijs, maar hij bevrijdt zich meteen
van alle zorg voor stoffelijk bezit. Voortaan
zullen anderen, zijn oversten, de congrega
tie, voor hem zorgen; hij zelf draagt alle
geldelijke vruchten van zijn arbeid aan
zijn oversten af, zooals kinderen dat doen
aan vader of moeder, en de bestuurderen
besteden die inkomsten, om alle leden der
gemeenschap datgene te verschaffen, wat
die lichamelijk en geestelijk noodig hebben.
De geldinbrengenden vormen, zelfs in de
onderwijscongregaties doorgaans slechts 'n
minderheid, b.v. een derde deel van het
totale aantal leden. Van wat die minder
heid „verdient", moeten ook alle niet-ver-
dienenden toekomstige en jonge leden die
nog in opleiding zijn, ouden van dagen en
zieken en zij die huiselijk werk verrichten
gehuisvest, gevoed, gekleed, onderhou
den worden. Wordt dus aan de „verdienen
de" leden plotseling de helft of daarom
trent van hun „loon" ontnomen, dan moe
ten noodzakelijk èlle leden van de klooster
gemeenschap dat ondervinden, evengoed als
de leden van een gewoon gezin het mer
ken zullen, wanneer de huisvader in plaats
van 30 gulden per week voortaan slechts
15 20 meer binnenbrengt. Als eerst een
volle schotel noodig was, kan men van een
halve niet leven, ook al is die schotel ge
meenschappelijk.
De schrijver zet hierna uiteen wat dege
nen, die „vrijwillig armoede" beloven, be
weegt om dat te doen.
Vooreerst hebben zij de „evangelische ra
den", het „wilt gij volmaakt zijn" van
Christus zelf begrepen: ze willen hun leven
op hooger plan brengen. En ten tweede
ontdoen zij zich van alle zorg voor stoffe
lijk bezit, om des te onbekommerder hoo
ge goederen te kunnen nastreven, b.v. zich
geheel aan het onderwijs, aan het welzijn
van anderen, te kunnen wijden.
Zoo profiteert dus de maatschappij, de
menschheid direct van de armoede-belofte.
De leden van orden en congregaties die ge
heel op de leniging van bepaalde nooden
der samenleving zijn ingesteld, 't zij onder
wijs, 't zij zielzorg, kunnen door organisa
tie en werkverdeeling, waardoor „de rechte
man op de rechte plaats" terecht komt,
uiteraard méér presteeren, dan alleenstaan
de personen, die wel eenzelfde doel be
oogen maar daarnaast in den regel nog tal
van andere bekommernissen hebben.
Daar komt nog iets bij, waarvan de groo
te massa het 'gewicht schijnt te ontgaan.-
Door zich geheel van stoffelijk bezit en alle
gehechtheid daaraan los te maken, demon-
streeren zulke gelofte-afleggers op practi-
sche wijze, dat er hoogere goederen zijn
dan de aardsche schatten, waaraan zoo vele
anderen, tot hun eigen ongeluk en dat
van talrijke medemenschen, als klitten vast
zitten. Voor zoover bedoelde personen, zoo
als de kloosterlingen-onderwijzers, tevens
in staatsdienst werkzaam zijn, bezorgen zij
bovendien, daar hun bezoldiging voor iede
re denkbare aftrek in aanmerking komt
en altijd reeds kwam ook aan den Staat
aanzienlijke voordeelen.
COLLECTIEVE ARBEIDS
OVEREENKOMST.
In het muziekinstrumentenbedrijf.
Na 25 jaren strijd van de betreffende
werknemersorganisaties om in het piano-
en orgelbedrijf tot collectieve loonregelin
gen te komen, is het hoofdbestuur van den
bij het N. V. V. aangesloten nationalen
vakbond van muziekinstrumentmakers en
stemmers er in geslaagd met het hoofd
bestuur van den Nederlandschen bond van
piano- en orgelhandelaren en -fabrikan
ten tot overeenstemming te komen inzake
een ontwerp C.A.O. voor de piano- en
harmoniumbranches.
Nadat op 8 April de goedkeuring van
het college van rijksbemiddelaars was ver
kregen, trad de overeenkomst met terug
werkende kracht van 1 April j.l. af in wer
king, waardoor de eerste collectieve ar
beidsovereenkomst voor de branche van
het muziekinstrumentenbedrijf in Neder
land is tot stand gekomen.
Het N. V. V., dat reeds verschillende op
merkelijke resultaten inzake het tot stand
brengen van collectieve arbeidsovereen
komsten heeft mogen boeken, hoopt nu
door middel van het hoofdbestuur van den
nationalen vakbond van muziekinstru
mentenmakers en stemmers ook voor an
dere branches, zooals het kerkorgelbedrijf,
de industrie van blaasinstrumenten enz.
een dergelijke overeenkomst af te sluiten.
De Leidsche politie
brengt weer vier
inbraken tot klaarheid
Koffie, thee én zeep waren
gewilde artikelen, maar de
daders zijn gevat
Door de Leidsche politie is opnieuw
een belangrijk succes geboekt Het ge
lukte haar in de laatste dagen niet min
der dan vier belangrijke inbraken tot
opheldering te brengen en de bedrijvers
daarvan, waaronder verschillende oude
bekenden, die reeds een zeer behoorlijk
strafregister hebben, tot een bekentenis
te dwingen.
Op 28 Maart werd bü de politie aangifte
gedaan, dat bij de firma Biesiot op de
Haarlemmerstraat, in den nacht daarvoor
een partij thee ter waarde van ƒ600.
was ontvreemd. Op 2 April kwam opnieuw
een "aangifte binnen van de firma Biesiot,
ditmaal van diefstal van een party koffie
tot een bedrag van 150.Op 1 April
werd kennis gegeven door de Unilever-
verkoopcentrale op de Turfmarkt, dat uit
een gesloten geldkistje een bedrag van
ƒ300.— was gestolen, terwijl op 3 April
opnieuw een aangifte binnenkwam van de
Unilever, dat uit hetzelfde geldkistje, dat
op een andere plaats was gezet, opnieuw
f 400.was ontvreemd
Bij het onderzoek, dat de politie naar
aanleiding van deze verschillende inbra
ken instelde, kwam vast te staan, dat de
31-jarige A. B. en de 33-jarige D. J. van
R. bij de zaak van den koffiediefstal be
trokken waren. De koffie was bij A, B.
in huis geweest. Spoedig daarna kon de
hand gelegd worden op den 29-jarigen D.
H., den 26-jarigen M. Th. B. en den 26-jari-
gen Th. J. van der B. Bij het verhoor be
kenden zij zich aan den diefstal van de
koffie te hebben schuldig gemaakt. Deze
was voor een vijfmaal hoog^ren dan den
normalen prijs, dus voor 750 verkocht en
het geld hadden zij grootendeels opgeteerd.
A. B. en D. J. van R. hadden hun aandeel
in de opbrengst gehad. De koffie is door
de politie nog grootendeels achterhaald
kunnen worden bij degenen, die haar als
„smokkelwaar" hadden opgekocht. Van het
geld kon nog 150 Inbeslag worden geno
men.
Bij het voortgezette onderzoek, bleek,
dat de 17-jarige C. J. G., de 16-jarige J. S.
en de 24-jarige A. G. zich schuldig hadden
gemaakt aan den diefstal van de thee.
Daarvoor hadden zij tweemaal bij de fa.
Biesiot ingebroken. Z\j hadden de partij
thee gebracht bij zekeren v.d. L. en B. B-,
die voor doorverkoop zorgden. Van deze
thee, een partij van totaal vijfhonderd
pond, kon slechts 24 pond worden ach
terhaald. Toen zij verder aan den tand
werden gevoeld, bekenden C. J. G. en H.
J. S., dat zij zich samen met den 17-jarigen
D. L. hadden schuldig gemaakt aan de in
braak bij de Unilever.
Hiervoor hebben zij halsbrekende toeren
moeten doen. In de volslagen duisternis
zijn zij tegen goten opgeklommen, over
daken geklauterd, totdat zij tenslotte op
het dak van het pand van de Unilever, dat
heelemaal ingebouwd staat, een glazen dak
gedeeltelijk konden wegschuiven, om zich
daarna in het kantoor te laten zakken.
Van het geld was zoogoed als niets meer
over. Zij hebben het opgemaakt in café's,
bioscopen en andere gelegenheden van
vermaak.
Toen de zaak eenmaal zoo aan het rol
len was kwam nog een vierde inbraak aan
het licht.
C. J, G bekende tezamen met den 18-ja
rigen N. van H. en den 17-jarigen J. G. in
gebroken te hebben in een pakhuis in een
poort aan de Haarlemmerstraat, waarbij
een partij zeep was ontvreemd, die door
den 34-jarigen D. S. aan den man was ge
bracht, Nadat aanvankelijk alle inbrekers
waren Ingesloten geweest, zijn hedenmor
gen enkele van hen op vrije voeten gesteld
en anderen ter beschikking gesteld van
den Officier van Justitie.
RADIO-STERRENPARADE
AFGELAST
De groote radio-sterrenparade, welke 2en
Paaschdag des middags en des avonds in
de Stadsgehoorzaal zou worden gehouden,
gaat niet door.
DE LAKENHAL
Aanwinsten in den vorm van portretten
Eenigen tijd geleden mocht de Lakenhal
een werk van wijlen de bloemenschilderes
mejuffrouw H. C. van de Pavord Smits in
bruikleen ontvangen. Het schilderij stelt
voor een vaas met distels. Aan dit bruik
leen, dat dank zij de welwillendheid van
den executeur testamentair tot stand kwam,
is nog toegevoegd een zg. bavelaartje voor
stellende een godsdienstoefening in de
Pieterskerk, afkomstig uit dezelfde na
latenschap. Voorts kan een vondst in eigen
depot eveneens als een aanwinst worden
medegedeeld.
Zooals men in het door „Oud Leiden"
uitgegeven jaarboekje voor 1941 kon lezen,
werd onlangs een mansportret uit het
depot van'de Lakenhal geïdentificeerd als
den Leidschen Burgemeester Jan Jansz.
Orlers.
Archiefonderzoek en een aanduiding op
het schilderij, dat de voorgestelde 70 jaar
oud was, hadden n.l. de mogelijkheid ver
schaft, om tot deze nieuwe benaming over
te gaan. Aanvankelijk deed het nog don
kere haar twtffelen, of hier werkelijk een
zeventigjarige was voorgesteld, bij een
voorzichtige restauratie bleek het haar
aanzienlijk grijzer te zijn.
Orlers, die in 1570 te Leiden werd ge
boren en in 1646 overleed, was van be
roep boekverkooper en is vooral bekend
door zijn uitvoerige beschrijving van
Leiden.
Het door PieterDubordleu geschilderde
portret Is thans in het museum tentoon
gesteld.
Aan de onlangs geopende afdeeling
beeldhouwkunst zijn thans nog eenige
stukken uit het museumdepot toegevoegd,
waaronder werk van den Leidschen Hoog
leeraar Petrus Camper.
TENTOONSTELLING VAN
VLECHTWERK.
In het Rijksmuseum voor Volkenkunde.
Do directie van het Rijksmuseum voor
Volkenkunde hier ter stede heeft sinds
eenigen tijd het plan opgevat uit de bezit
tingen van het museum, desnoods aange
vuld met particuliere verzamelingen, spe
ciale tentoonstellingen te organiseeren. Dit
plan zal ongetijfeld van vele zijden met in
stemming worden begroet.
Na de ongetwijfeld bijzondere tentoon
stelling van Japansche lakwerken is in het
plan van de reeks wisselende speciale ten
toonstellingen thans het vlechtwerk aan de-
beurt gekomen. Sedert gisteren is de be
zichtiging opengesteld van een uitgelezen
verzameling voorwerpen, die de vlecht-
kunst wil demonstreeren van Nederlandsch
Indië, Japan, Afrika en Amerika.
In meer dan één opzicht is deze collectie,
die vrijwel uitsluitend bestaat uit voorwer
pen van practisch nut en voor het meeren-
deel ook van dagelijksch gebruik, interes
sant. In het algemeen kan er dit van gezegd
worden, dat h*et vlechtwerk in de verschil
lende landen van veel meer beteekenis is,
dan wij gewend zijn er aan te geven. Er is
hier van alles: klein huisraad, doozen- en
mandenwerk in tal van vormen, lig-.en zit-
matten, onderdeelen van kleeding, werk
tuigen en schilden. En de bezoeker zal dan
ook niet nalaten op te merken welk een
enorme beteekenis de oeroude techniek van
het vlechten heeft in de maatschappijen,
waaruit deze voorwerpen voortkomen. Er
blijkt" vrijwel geen onderdeel van het hui
selijk en maatschappelijk leven te zijn of
men komt er het vlechten tegen. En even
zeer Vnoet het opvallen tot welk een per
fectie in deze beschavingen -- in het alge
meen gesproken de vlechtkunst geko
men Is; perfectie zoowel met het oog op de
gebruikswaarde als In aesthetisch opzicht.
Vrijwel alles, wat tentoongesteld is, voldoet
als handwerk aan hooge eischen, maar bo
vendien zijn er heel wat dingen onder, die,-
in al hun schijnbare simpelheid, gerust
kleine kunstwerken kunnen worden ge
noemd. Vooral het Japansche vlechtwerk
munt hier uit door fijnheid van afwerking,
zoowel als in keuze van materiaal, zoodat
het meermalen den schijn wekt, alsof de
verschillende voorwerpen machinaal zou
den zijn vervaardigd.
De tentoonstelling, welke waarschijnlijk
minstens drie maanden zal geopend blijven,
is een bezoek ten volle waard.
N. Z. H. T. M.
Onlangs" zijn door de N. Z. H. T. M. 6 volg-
rijtuigen van de Gooische tram overgeno
men, die nu tusschen Leiden en Haarlem
dienst doen. Thans heeft de N. Z. H. T. M.
weer 6 volgrijtuigen van de gemeentetram
te Amsterdam overgenomen. Deze wagens
hebben het voordeel van gesloten balcons.
Bioscopen
Luxor.
HOERA, ER IS EEN STAMHOUDER
In een oud graafschap ergens in Dultsch-
land zetelt een graaf, wiens doen en laten
beheerscht worden door zijn hof. Zijn ge
malin woont op het slot Belvedère, leidt
een geheel ander leven, houdt van ver
maak en avontuurtjes en de graaf, die in
zijn omgeving voor een sul doorgaat, weet
niet hoe hij het moet aanpakken om zijn
vrouw te bevredigen. Deze voldoet onder-
tusschen aan zijn uitnoodiging om naar
het grafelijk slot te komen, krijgt onder
weg pech met haar rijtuig en belandt dan
in een dorpje, Neubrunn genaamd, dat het
minnendorp genoemd wordt vanwege het
feit, dat de jonge paartjes daar niet huwen,
omdat zij de huwelijksbelasting niet willen
betalen. Hans Stork is de minnen-koning
en juist als hij gefêteerd wordt, komt de
zedelijkheidscommissaris (Theo Lingen)
ter plaatse een onderzoek instellen. De
minnen-koning wordt gearresteerd. De
graaf verneemt hiervan pas wanneer de
minnen van Neubrunn zijn vrijheid komen
vragen, voor wiens aandrang de graaf
bezwijkt. Hij houdt den stoeren man
evenwel in zijn paleiswacht en is vol be
wondering voor den stevigen knaap, van
wien hij het geheim van zijn kracht poogt
te weten te komen. Deze vertelt hem dan,
dat de bron in het dorp geneeskrachtig is
en de graaf gaat er zich onderdompelen.
Onderwijl is de minnen-koning in het
paleis en avontuurt met de gravin. Als er
later een stamhouder geboren wordt, «is
het land in vreugde en niet in het minst
de graaf, die ter gelegenheid hiervan de
gehate huwelijksbelasting in het land op
heft
Het op een onschuldig gegeven uitge
werkte verhaal helt hier en daar bedenke
lijk over, zoodat wij strikt voorbehoud
voor volwassenen moeten maken.
Een gevarieerd voorprogramma gaat aan
de hoofdfilm vooral.