De Rijkscommissaris spreekt te
Amsterdam
Principieele uiteenzetting over de
verhouding van Nederland
tot Duitschland
DONDERDAG 13 MAART 1941
32ste Jaargang No. 9896
3)e Gcki&ch^Soti/tei/itt
Bureaux Papengracht 32.
Telefoon: Redactie 20015. Administratie 20935.
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Giro 103003. Postbus 1L
V In waardige bezonnen
heid
Vandaag willen wij alleen enkele ge
dachten citeeren. Uit een der drie boekjes,
die wij Maandag hebben besproken, n.l.
uit het boekje: „Godsdienstige gedachten
in dezen tijd" van pastoor W. Nolet.
Wij citeeren:
„Juist in dezen tijd moet de mensch zich
overgeven aan Gods leiding, bidden tot den
H. Geest, in de uiterlijke onrust de inner
lijke rust bewaren en „sterk staan in het
geloof' (Petrus 5:9), dat daarom rust geeft,
omdat het de onwankelbare zekerheid
geeft, en de verklaring van veel, wat voor
den ongeloovigen mensch onverklaar
baar is".
Sterk staan in het geloof! En: op God
vertrouwen. Wij citeeren uit hetzelfde
boekje:
„We staan niet alleen, wanneer we
op God vertrouwen, en ons tot God
wenden. Wie met God leeft, mag in
moeilijke tijden bijzonderen bijstand
verwachten; wie den H. Geest als den
zoeten gast van zijn ziel bezit, mag bij
moeilijke beslissingen op de inspraak
van den H. Geest rekenen. In de eer
ste plaats zijn we, ook nu en vooral nu,
geloovige christenen, die van boven
hulp verwachten niet alsof we God
willen voorschrijven, hoe de wereld
moet bestuurd worden, maar wèl, dat
we in bijzondere omstandigheden op
bijzondere voorlichting en bijzondere
hulp rekenen. Daarom is deze tijd ook
een tijd van volhardend bidden; bidden
voor ons zelf, voor de Volksgemeen
schap; bidden voor degenen, die meer
dan anderen tot daadwerkelijk ingrij
pen voor het algemeen belang geroe
pen zijn".
Zóó zullen wij ontwijfelbaar zeker ons
in waardige bezonnenheid gedragen tegen
over alles, wat rondom ons geschiedt!
Weten te spreken en weten te zwijgen,
naar gelang spreken of zwijgen wordt ge-
eischt door het belang der gemeenschap,
die wij wenschen te dienen te dienen
naar Gods wet en naar Gods wil.
Zóó zullen wij ons bewust zijn en onder
Idle omstandigheden ons bewust blijven
van het ontzaglijk-groote voorrecht: Ka
tholiek te zijn.
DE TIJDELIJKE TOELAGE VOOR
LAGER BEZOLDIGD RIJKSPERSONEEL
Blijkens een circulaire van den
secretaris-generaal van binnenlandsche
zaken aan zijn ambtgenooten, zal de
tijdelijke toelage voor het lager be
zoldigd gehuwd rijkspersoneel ook
van toepassing zijn op ongehuwde in
gezinsverband levende eenige kost
winners en op wachtgelders. Laatst
genoemde categorie komt eveneens in
aanmerking voor de verhoogde kinder
toelage. s
VERHOOGING VAN TUINBOUW-
PRIJZEN.
Met ingang van heden zijn de maxi
mum-prijzen van sommige groenten weer
verhoogd. Deze is voor Roodekool thans
ƒ7.50 per 100 K.G. Voor Gele en Groene
kool is deze thans 6.40 en voor Witte
kool ƒ5.50 p. 100 K.G.
De sneeuwklokjes luiden het voorjaar
In, ondanks guren wind en onbehage
lijke temperatuur (Foto Het Zuiden)
De Rijkscommissaris voor het bezette Ne
derlandsche gebied, Rijksminister dr. Seys-
Inquart, heeft gistermiddag in het Concert
gebouw te Amsterdam voor het Arbeits-
bereich der N. S. D. A. P. in de Nederlan
den de volgende rede uitgesproken:
PARTIJGENOOTEN, KAMERADEN.
DE BEROERINGEN TE AM
STERDAM EN ELDERS.
Ongeveer twee weken geleden waren
Amsterdam en eenige steden in Noord-
Holland. het tooneel van beroeringen, die
gericht waren tegen de openbare orde en
de veiligheid van het openbare leven.
Amsterdam is weliswaar het terfein,
waar niet alleen tengevolge van de struc
tuur der sociale verhoudingen van zijn be
woners, maar ook door de samenstelling
der bevolking op zichzelve, vaak ongere
geldheden voorkwamen, die het radicale
optreden noodig maakten van de organen
voor de handhaving der orde, zoodat der
gelijke woelingen en stakingsbewegingen
niet als iets geheel ongewoons beschouwd
kunnen worden. In het onderhavige geval
hebben echter zonder twijfel die krachten,
vooral weer de Joden, die ten slotte dezen
als vernietigingsoorlog tegen het Duitsche
volk bedoelden strijd hebben ontketend,
weer de hand in het spel gehad en een deel
van de tot dusver ordelijk haar werk ver
richtende bevolking tot tegenstand opge
hitst en verleid. Juist om dezen reden was
het noodzakelijk met de scherpste midde
len en op de meest besliste wijze dezen te
genstand te breken. Ik hoop, dat het Ne-
derlandsche volk uit de ervaringen der
laatste dagen geleerd heeft, hoe onverbid
delijk de bezettingsmacht haar taak en haar
recht weet te handhaven. Ik hoop, dat het
Nederlandsche volk zich in de toekomst
niet meer zal laten verleiden door elemen
ten, vreemd aan land en volk. Wij zullen
in de toekomst, wanneer dat noodig is, nog
harder zyn. Vooral waarschuw ik er voor,
de Duitsche weermacht en de leden der
weermacht te beleedigen.
De door den bevelhebber der weermacht
gegeven instructies zijn ondubbelzinnig en
reóicaal. De Nederlandsche bevolking moet
er kennis van nemen, dat in een door oor
logshandelingen bezet gebied een staking
en evenzeer een uitsluiting in ieder geval
ontoelaatbaar, ja volkomen ondenkbaar is,
en steeds moet worden beschouwd als een
vergrijp tegen de door de bezettingsmacht
te handhaven orde.
Mocht een in openbaren dienst zijnde
ambtenaar of employé in het vervolg sta
ken, dan vernietigt hij daarmede zijn be
staan.
DE GERECHTVAARDIGDE
AANSPRAKEN DER AR
BEIDERS.
Wij hebben intusschen met verordenin
gen een bescherming ingesteld tegen on
gerechtvaardigd ontslag en een recht van
controle op de loonverhöudingen, ook zon
der uitdrukkelijke klachten vand en betrok
ken werknemer, die het mogelijk zullen
maken, de gerechtvaardigde aanspraken
der arbeiders in het oog te houden en te
beveiligen, voor zoover dat onder de gege
ven omstandigheden mogelijk is. Vooral
zullen langs dezen weg de ongerechtvaar
digde en asociale loonverschillen uit den
weg geruimd en verhoogingen toegelaten
worden, waar de sociale behoeften der
werknemers dit eischen en waar zij vol
gens de economische omstandigheden mo
gelijk zy'n. Het strikte stakingsverbod be-
teekent derhalve niet een belemmering der
levenseischen van den arbeider, maar
vormt een maatregel, die in het eminente
belang der instandhouding van de orde in
het bezette gebied onder alle omstandig
heden gehandhaafd zal worden.
DE STRAFFEN.
Op het oogenblik, waarop de Duitsche or
ganen voor handhaving van de orde ingre
pen, stortten deze beroeringen ineen. De
als raddraaiers schuldig bevonden perso
nen zullen al naar de omstandigheden door
het militaire Gerechtshof tot een harde,
onvermijdelijke maar verdiende straf wor
den veroordeeld. Maar ook de kring van
hen, die volgens den aard van dit land me
de verantwoordelijk zijn voor de vorming
der openbare meening, moet door drasti
sche maatregelen er aan herinnerd wor
den, dat hier de door de bezettingsmacht
geëischte orde onder alle omstandigheden
moest worden gehandhaafd en dat de be
zettingsmacht in staat is om zelfs de at
mosfeer, die ten slotte opwekt tot feite
lijke handelingen van tegenstand en deze
daarmede eigenlijk eerst mogelijk maakt, te
treffen.
De beschikking betreffende het innen
der boete zal als gevolg hebben, dat naar
alle waarschijnlijkheid de groote kring van
hen, die met open blik de nieuwe vorm
geving der dingen tegemoet zien en deze
houding trouw gebleven zijn, slechts bij
uitzondering getroffen wordt, met uitzon
deringsgevallen kan echter rekening ge
houden worden.
Deze episode in de geschiedenis der be
zetting is afgesloten. De voor de bezetting
als normaal geldende omstandigheden zijn
weer ingetreden. De vastbeslotenheid der
bezettingsmacht, om haar standpunt te
verwezenlijken, is duidelijk.
WAAROM HET THANS GAAT.
Ik maakt onmiddellijk van deze gelegen
heid gebruik, om voor u partijgenooten
en kameraden te treden, teneinde u uit
een te zetten, waarom het thans gaat, want
de kracht van onze bajonetten is vooral be
doeld voor den vijand van buiten. Binnen
het terrein echter, waar wij moeten bestu
ren, doen wij ons ^oral gelden door de
kracht dér idee die wij vertegenwoordigen
en door de overtuiging die uit de verkon
diging van deze idee medegedeeld wordt.
Ik kom derhalve vooral tot u, de partij
genooten uit den Arbeidsbereich, aangezien
gij immers mijn nauwste medewerkers
moet zy'n bij de verwezenlijking van de
taak, die mij de Fuehrer in dit land heeft
gegeven. Gij zijt er toe geroepen, het Ne
derlandsche volk door uw leven een voor
beeld te geven van de nationaal-socialisti-
sche volksgemeenschap in het gebied der
groot-Germaansche gemeenschap. Gij moet
weten, waarom het gaat, welk doel wij
moeten bereiken en hoe wij een stand
punt moeten bepalen ten aanzien van de
afzonderlijke gebeurtenissen die zich voor
ons voordoen. Ik juich het toe, dat zich in
ons midden een' zoo opmerkelijk aantal
Nederlandsche nationaal-socialisten be
vindt, die in een harden nog vaak verkeerd
begrepen strijd als pioniers medewerken
aan den opbouw van een nieuw Europa en
die in deze idee en strijdgemeenschap ze
ker kunnen zijn van onze onverbrekelijke
kameraadschap. Ik spreek echter ook in
het bewustzijn, dat mij de overige Neder
landers hooren.
Nederland is uit een eeuwenlangen
droom gewekt. De Nederlanders zien zich
met dit ontwaken tegelijk geplaatst voor
het eene probleem: Duitschland. Duitsch
land beteekent voor de Nederlanders in het
algemeen en voor de Hollanders in het bij
zonder, zooals in een aan gedachten rijk ge
schrift van een Hollander uiteengezet is, de
eisch, een standpunt te bepalen ten aan
zien van de dingen der wereld. Nederland
merkt, dat het niet meer naar zijn stillen
tuin en zijn rustig omheinde boschage te
rugkeert. Het begint te begrijpen, dat de
tot Nederland gerichte vraag van het lot
eerst dan een Volksch Nederlandsch ant
woord zal krijgen, waneer het tegenover
Duitschland een waarlijk schepepnde hou
ding weet te veroveren.
De voorwaarde voor een zoodanige ac
tieve, dus een actie eischende houding is,
dat men een duidelijk inzicht heeft in de
grondslagen van deze actie. Gemeenschap
pelijkheden en vermoede tegenstellingen
uit het heden moeten haar motiveering en
ontwikkeling vinden in een histoische wor
ding.
EEN HISTORISCH OVERZICHT.
Wij weten, dat dit Nederlandsche volk,
dat zijn volksche substantie, evenals een
groot deel van het Duitsche volk, gevon
den heeft in de stammen der Friezen, Ne-
der-Saksers en Franken, indertijd, toen de
eerste rijksstichting in het Middel-Euro-
peesche gebied plaats vond, dus in het Ca-
rolingsche rijk, reeds in een gemeenschap
met andere stammen, die thans versmolten
zijn tot het Duitsche volk, was opgenomen.
En in de deelingsverdragen, die ten slotte
langs de rijksgrens geleid hebben tot het
Frankrijk en Duitchland van den moder
nen tijd, lag het deel van de Nederlanden,
voor zoover 't voorwerpo kan zy'n van mijn
beschouwingen, dus de thans bezette ge
bieden, en voor zoover zij toen reeds aan
de zee ontworsteld waren, als Germania
Inferior dus Neder-Duitsóhland in
het gebied der gemeenschap van dit eer
ste rijk. Dat in die tijden rijkslegers in de
Nederlanden streden en onder meer ook
teruggeslagen werden, vormt geen bijzon
derheid voor de Nederlanden. Gebeurtenis
sen van gelijken aard hebben zich in alle
andere deelen van het rijk voorgedaan,
wanneer de dragers der macht om dynas
tieke of confession eele redenen zich keer
den tegen de rijksidee of wanneer de
volksche substantie van een deel van dit
rijk in het nauw werd gebracht. De bewe
ring zal niet worden uitgesproken, dat de
Nederlanders in die tijden niet een bijzon
deren, eigen aard hadden, zooals die zich
nu eenmaal op grond van de substantie
van het ras en de harde levens-ervaringen
aan de kusten der zee evenzeer ontwik
keld heeft als bijvoorbeeld in de Oostelijke
en de Alpengouwen. Men kan echter rus
tig beweren, dat omstreeks de wisseling
van de zestiende eeuw het Nederlandsche
volk precies zoo als de overigé volksstam
men, die toen verbonden waren in het ge
meenschappelijke rijk, heeft beschikt over
de eigenschappen en voorwaarden om bij
een overeenkomstige verdere ontwikke
ling een element te worden van het Duit
sche volk, waartoe de in het rijk gebleven
stammen intusschen zijn versmolten.
Dit te constateeren zegt ons, dat de Ne
derlanders en de Duitschers, gezien van
het standpunt van den nationalen staat,
niet tot één volk zijn geworden, maar dat
zij beschikken over dezelfde voorwaar
den van ras en derhalve naar den bloede
verwante volkeren zijn, in staat tot een
steeds nauwere gemeenschap.
De ontwikkeling, die ingeluid werd door
de regeling der successie van Karei V in
1555, was van toen af verschillend. Toen
werden de Nederlanden uitgeleverd aan
de Spanjaarden. In den strijd tegen de
Spanpaarden en tegen het katholicisme
veroverden de Nederlanden hun confes-
sioneele en dynastieke vrijheid, welke te
vens beteekende dat zij wegvielen uit het
rijksverband, zij het ook een verband dat
op zich zelf eigenlijk reeds verbroken was.
Men moet echter in het oog houden, dat de
bedoeling der Nederlanden primair niet er
op gericht was het rijk te verlaten, maar
hun volkschen aard te behouden tegenover
de Spanjaarden en het katholicisme. En
wij weten, dat Mamix van St. Aldegonde
als vertegenwoordiger der Nederlanden op
den rijksdag te Worms in 1578 in een door
volksche verantwoordelijkheid gedragen
redevoering de Duitsche vorsten en stam
men heeft bezworen, de Nederlanden in den
strijd tegen de Spanjaarden niet te verla
ten, en niet te dulden, dat deze landen uit
het rijksverband zouden worden gescheurd.
Toen heeft het ryk gefaald.
Confessioneele en dynastieke belangen
waren toonaangevend voor de besluiten der
machthebbers, volksche en nationale over
wegingen telden niet mee. De voltrekking
dezer ontwikkeling was het jaar 1648, dat
voor de Nederlanders een jaar van blijde
herinnering moge zijn, wanneer zij met den
toen beginnend-en terugtocht uit het klop
pende leven van Europa, en vooral van het
Europeesche midden, voor altijd tevreden
willen zijn, een jaar van rouw van alle
Duitschers, aangezien het de manifestatie
vormde der ineenstorting van de rijksidee.
Het rijk van het avondland, zooals het
door de Carolingers,Saksen en Siaufen
gegrondvest en opnieuw gegrondvest was
berustte op de idee der ordening van het
Europeesche gebied, waarbij de stammen
van, Germania de dragers en garanten van
deze orde moesten zijn. Rondom deze
machtskern schaarden zich zinvol de an
dere stammen en volkeren, om in de kracht
en den ban des vredes van dit rijk riet eigen
geluk na te streven. Deze in laatste instan
tie, zij het ook onbewust, op volksche se
lectie berustende idee is verdrongen door
confessioneele en dynastieke belan-gei
het rijk, dat gedragen werd door deze idee,
viel uiteen. Daarmede waren echter ook
de banden der orde en van het harmoni
sche evenwicht losgemaakt. De randgebie
den van het machtsgebied, waartoe sedert
1648 met de afscheiding van het ryk ook
de Nederlanden waren gekomen, waren
zonder gemeenschappelijk zwaartepunt t-n
wijdden zich aan eigen taak.
Erkend moet worden, dat de volkeren
en stammen van deze randgebieden en
daaronder versta ik niet alleen de gebieden
Momentje
DE DOOD
Een doodkist reisde van Peigreig
naar Vich. U hebt dat in de krant ge
lezen. Zij reisde boven op een autobus.
Hier mag dat niet. Hier is dat zoo on
geveer op straffe des doods verboden.
Een autobus is hier voor levende men-
schen en wee den chauffeur, die een
brief of een pakje durft vervoeren, die
krijgt het aan den stok met Tante Pos.
In Spanje schijnt dit echter niet zoo
te zijn. Daar is de burgeroorlog achter
den rug en gaat hex nu weer wat ge
moedelijker. Een boer stapt onderweg
in en neemt plaats op het bovenste ge
deelte van het voertuig. Het regent en
hij kruipt in de doodkist. Hij doet het
deksel natuurlijk toe. Waarom niet?
Men behoeft niet te beweren, dat zulke
daden gesteld worden om er vast een
beetje aan te wennen. Dat is niet noo
dig. Dit boertje lag er alleen maar
droog. En het was dan ook niet zijn
schuld, dat twee andere passagiers zich
een hoedje schrokken, toen hij zyn
hand uit de kist stak en vroeg of het
al droog was. Die twee andere vielen
van schrik van de rijdende autobus.
Een van hen was dood. Het verhaal
vertelt niet of de boer en de doode toen
van plaats hebben verwisseld.
Maar de leering uit dit geval is, dat
men beter doet eerst even na te den
ken voordat men gaat schrikken. Want
dooden worden gewoonlijk niet per
autobus vervoerd en plegen nog minder
onderweg weer levend te worden.
Maar wij zyn nu tenminste gewaar
schuwd. In een tyd als deze kan men
immers van alles verwachten.
.J
WINTERHULPEN EDERIAND
Gironummer van de W. H N.
Stort op 5553 of 877.
Kasvereeniging N.V., A'dam. i
Postgironummer 877.
De Bank van de W. H. N. is
5553
die eens afhankelijk geweest waren van
het rijk, maar ook die, welke zich richtten
naar het machts-zwaartepunt van het ryk,
zonder deelen te zijn geweest van dit be
langen gebied uit de kracht van htm
Germaansch-volksche substantie buitenge
wone prestaties hebben volbracht.
Wij herinneren ons de even koene als
geniale veldtochten van Karei XII en tot
deze categorie van appreciatie behoort de
kolonisatie van de Hollanders, voorts de
prestaties op het gebied van den dykbouw
en van de waterbouwkunde in het alge
meen, van den scheepsbouw en tenslotte
ook hun prestaties in land- en tuinbouw.
Indien wij hieraan nog het unieke van de
Nederlandsche schilderkunst en de be
langrijke prestaties op wetenschappelijk,
vooral medisch gebied toevoegen, dan vormt
zich voor ons, toeschouwers en buiten
staanders, het beeld van karakter en pres
taties, dat wij als typisch Nederlandsch en
Hollandsch kunnen qualificeeren, en dat
de waarden inhoudt, die wy als waarlijk
Nederlandsch kenschetsen en die wij als
een verryking van het geheele avondland
erkennen en niet willen missen.
Een critische beschouwing, juist van de
koloniale prestaties en haar resultaten, be
wijst ons evenwel1 hoe Holland door dezen
rijkdom in afhankelijkheid geraakte. De
volksche basis, die ter beschikking van het
Hollandsche en Nederlandsche volk stond,
was te smal om deze afgelegen rijkdommen
uit eigen kracht te beveiligen en was oor
zaak, dat Nederland uitkeek naar een be
schermende mogelijkheid, die zoo al niet
juridisch, dan toch in feite erkend werd en
maakte de Nederlandsche politiek, econo
misch en tenslotte maatschappelijk van En
geland afhankelijk. Dit Nederlandsche ryk,
dat zichzelf niet kon verdedigen, moest
zich geestelijk steeds meer op internatio
nale betrekkingen en banden oriënteeren
en belanghebbende by een vredespolitiek
tot eiken prijs worden. De rijke economi
sche basis overzee leidde bovendien in het
moederland tot een zelfvoldaanheid, die
tenslotte tot stilstand leidt.
Het kan zijn, dat de Nederlander in den
Duitscher een element ziet, dat eeuwig
beroering, opwinding en onrust teweeg
brengt, een die nooit tevreden, onvoltooid
en steeds in wording is. De grenzen van
het Duitsche volk, die naar bijna alle zijden
geografisch onbeschermd open lagen en
bloot stonden aan het voortdurende op
dringen van volken van vreemd bloed,
dwongen den Duitscher een strijder en
eeuwig zoekende en strevende te worden.
(Zie verder pag. 5.)