[De Liturgie der Kerk
RECHTZAKEN
Sefiaduinen nan het
nexleden
PAM BIJ DE
MAANAPEN
ZATERDAG 8 MAART 1941
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD - PAG. 10
Haagsche Politierechter
ECHTPAAR ZONDER KINDEREN EN..
ZONDER THEE.
Nu moeten beiden de gevangenis in.
Een echtpaar afkomstig uit Leiden,
laatst wonend in Den Haag, nam in het ver
dachtenbankje plaats. Hij een stoere ke
rel van 65 jaar, zij een bedeesd dametje,
61 lentes tellende.
Beide menschen, die nog nooit met de
politie en justitie in aanraking waren ge
weest. Wat onwennig stonden ze daar,
maar blijkbaar niet veel goeds verwach
tend en ze hadden het er naar gemaakt.
Om de zaak meteen maar in den kern te ra
ken: de echtelieden kwamen niet toe met
hun theerantsoen. De man bleek over ar
tistieke ^aven te beschikken om dit te ver
helpen, want hij had aan zijn gade mede
gedeeld, dat hij zelf wel eens eenige thee
bonnen zou maken. Vrouwlief was daar in
het begin op tegen, maar de man wist haar
te overreden, dat hij het wel zoo zou doen,
dat niemand iets zou merken. En hij aan
het knippen en teekenen en hij wist eeni
ge bonnen 114 het licht te doen zien.
De vrouw ging er mee naar een winke
lier, kocht de thee, betaalde en gaf de
bonnen. Het ging bijster goed, want de win
kelier accepteerde de bonnen zonder aan
merking. Hierdoor aangemoedigd, ging het
zoo van thee houdende echtpaar op den in
geslagen verkeerden weg voort en weer
lukte het.
Des Zondags evenwel, toen de winkelier
de theebonnen op een opplakvel zat te
plakken, constateerde hij de kunstige ver-
valsching en hij besloot voortaan goed uit
te kijken.
Toen dan ook de juffrouw hetzelfde nog
maals probeerde vloog zij er in en met
haar de ontwerper, haar man.
De Politierechter vond het gelukkig, dat
ze gesnapt waren, want door deze practij-
ken had de geheel ter goeder trouw zijn
de winkelier veel narigheid kunnen krij
gen.
De Officier van Justitie, het woord ver
krijgend, vond dit feit buitengewoon ern
stig. Hij zou het nog kunnen plaatsen, al is
het evengoed strafbaar, als iemand, die geen
eten had, een broodbon zou vervalschen.
Thee is evenwel een luxe, dat lekker drin
ken is, maar waar men desnoods buiten
kan.
Voor de verdachten was het prettig op
die manier thee te krijgen maar de winke
lier mocht het minder prettige risico dra
gen.
De algemeene preventie eischt, dat der
gelijke feiten streng gestraft worden en
daarom werd de eisch tegen elk één maand
gevangenisstraf.
De juffrouw bewoog hemel en aarde om
toch maar geen gevangenisstraf te krijgen
en liet ten slotte haar verdediging aan
haar man over.
Deze evenwel maakte door zijl* gezegden
hun beider zaak er niet beter op, want
hij begon te verklaren, dat hij de distribu
tiezeer onbillijk vond.
FEUILLETON
Naar het Engelsch.
49)
Hij sloop zacht naar boven, behoedzaam
om zich heenkijkend of er misschien toch
niet iemand te zien was en toen hij in de
hall was aangekomen, liep hij vlug naar
de voordeur en schoof er den grendel voor.
Een glimlach van voldoening trok over zijn
gezicht.
Wie buiten zijn kunnen buiten blij
ven! grinnikte hij, en na een vluchtig mon
sterenden blik in de vertrekken van deze
verdieping, zette hij zijn voorzichtigen tocht
voort naar de kamer, waar Dessie was op
gesloten. Vóór hij daarheen ging, onder
zocht hij iedere ruimte op de bovenetage,
om zekerheid te hebben, dat zich ook daar
niemand bevond.
Doch alles was zoo rustig, als hij het
zich maar wenschen kon en overtuigd van
zijn succes, liep hij door naar Dessie's ka
mers.
Hier ontmoette hij echter den eersten
tegenslag. De sleutel stak niet in de deur
en er was ook nergens een spoor van te
ontdekken. Tijd was kostbaar en hy ver-
wenschte zijn pech.
„Neem nu eens een gezin met veel kin
deren. Daar krijgen de ouders voor elk
kind, ook voor die geen thee drinken, een
theebon. Maar wij, die geen kinderen heb
ben en met z'n beidjes zoo'n klein beetje
thee krijgen", aldus de man zonder kinde
ren.
„U begrijpt er niets van, dat merk ik
wel", interrumpeerde de Officier, „want
menschen met kinderen hebben het lang
zoo gemakkelijk niet als u met uw beiden,
dat kan ik u dan wel vertellen."
Manlief ging nog een poosje zoo voort,
maar de Politierechter sneed deze verde
diging maar gauw af, door te zeggen, dat
ook hij het gebeurde zeer laakbaar vond.
Trots het feit, dat beiden nog een blan-
con strafregister hadden en trots hun leef
tijd oordeelde hij, dat een geldboete hier
niet op zijn plaats is en hij veroordeelde
den man tot twee weken gevangenisstraf,
als de uitlokker van het misdrijf, en de
vrouw tot één week gevangenisstraf.
HAAGSCH GERECHTSHOF
Royaal van andermans
eigendommen.
Een gewezen wachtmeester van den Op-
bouwdienst, A. H. W., die te Sassen-
h e i m gelegerd was, had in dien tijd di
verse kennissen gemaakt, waar hij wel eens
een kopje thee of koffie ging drinken.
Toen deze artikelen sChaarsch begonnen te
worden had hij aan diverse vrouwelijke
kennissen kwistig pakjes koffie en thee
rondgedeeld. Een van deze kennissen had
zoo maar eens ter afwisseling een wollen
deken gekregen. Hij kon al deze dingen
heel gemakkelijk geven, omdat hij er het
toezicht over had, terwijl al deze goederen
toebehoorden aait den Staat der Neder
landen, zooals eenige oud-collega's kwa
men verklaren. De Politierechter had hem
deswege veroordeeld tot twee weken ge
vangenisstraf, van welk vonnis hij in hoo-
ger beroep was gekomen bij het Haagsche
Hof.
Daar verklaarde hij thans, dat hij de
koffie en de thee gekocht had bij verschil
lende winkeliers te Leiden, Voorschoten
en Lisse. Aangezien hij zulks in het geheel
niet aannemelijk kon maken, verwierp de
procureur-generaal dit excuus. Spr. was
van meening, dat hij er heel genadig is af
gekomen, temeer daar de Officier drie
maanden gevangenisstraf tegen hem had
geëischt. Spr. volstond ten slotte met be
vestiging van het vonnis van twee weken
gevangenisstraf te vragen.
Uitspraak over 14 dagen.
De invloed van den vriend met
het vele geld.
Een jeugdig jongmensch uit Leiden,
zekere S., had een vriend, die over ontzet
tend veel geld bleek te kunnen beschik
ken. Deze vriend nu was maar een heel
kleine winkelbediende bij een sigarenwin
kelier, zoodat zijn salaris deze groote uit
gaven nu bepaald niet verorloofde.
Maar deze kleine winkelbediende genoot
een groot, veel te groot vertrouwen en van
dit vertrouwen had hij schromelijk mis
bruik gemaakt door zijn patroon voor dui
Hij wilde het eerst met overreding pro-
beeren en klopte aan de deur. Er kwam pas
antwoord, toen hij nog een paar maal ge
klopt had steeds met meer ongeduld.
Wie is daar.en wat wilt u?
Ik ben het. De Montalt. Ik ben geko
men om u vrij te laten.
Dank u. Ik blijf liever, waar ik ben.
Met is wel zoo veilig, als er een deur tus-
schen ons is.
Ik ben speciaal gekomen om u vrij te
laten.
Ik verlang mijn vrijheid niet uit uw
handen.
Toen, kort en gebiedend:
Vooruit, doe de deur open!
Ik denk er niet aan.
Ik zou me nog maar eens goed beden
ken.
Ik geef niets om uw bedreigingen. En
wees voorzichtig, ik ben gewapend en als
u de deur opendrukt, zal ik mijn revolver
gebruiken.
De Montalt gaf geen antwoord. Het had
geen zin tijd te verspillen door hier te staan
praten. Er zat niets anders op dan de deur
te forceeren en dat bleek niet zoo gemak
kelijk. Het was een stevige deur met een
solide slot, en ofschoon hij iemand van
groote lichaamskracht was, hoe hard hij
er ook tegen aandrukte, er was geen be
weging in te krijgen. Hij verspilde slechts
tijd.
Hij holde naar beneden om een of ander
stuk gereedschap te zoeken, waarmee hij de
deur zou kunnen openbreken en zijn op
winding nam toe, naarmate de minuten
voorbijgingen.
De speurtocht in het sousterrain hield
zenden guldens te bestelen. Hij had zoo
veel geld op zak, dat hij links en rechts
zijn gaven kwistig rondstrooide. De duur
ste doozen sigaretten deelde hij uit. Een
vrouwelijk kennisje kreeg een bontmantel
cadeau. Vrienden werden op autotochtjes
naar Zandvoort onthaald. Op één avond
sloeg hij 145 stuk, terwijl zijn gemiddelde
wekelijksche uitgaven zoo ongeveer 125
bedroegen. Een van zijn profiteerende
vrienden had er eens met zijn ouders over
gesproken en die ouders waren zoo wijs
geweest om den goedgeloovigen patroon te
waarschuwen.
De winkelbediende had een voorwaar
delijke veroordeeling voor zijn misdrijf ge
kregen, maar S. die er mede van gepro
fiteerd had, was wegens heling tot vier
maanden gevangenisstraf veroordeeld.
Van dit vonnis stond hij in hooger be
roep terecht voor het Hof.
Hij bekende onder een vloed van tra
nen en toonde veel berouw van het ge
beurde te hebben.
De procureur-generaal achtte het ten las
te gelegde bewezen en wees er op, dat ver
dachte heel goed geweten had, dat zyn
vriend stal. Een eerlijke winkelbediende
kan geen bontmantels cadeau geven, ca-
no's koopen, 145 op een avond stuk slaan
en meer Van deze dwaze dingen. Ver
dachte heeft van dit alles mee geprofi
teerd en daarom dient hij gestraft te wor
den. Spr. is genegen iets van de straf af
te doen en wilde de straf van vier maan
den gevangenisstraf terug gebracht zien
op drie maanden.
De verdediger wees er op, dat de steler,
die zoo veel gestolen heeft, er r~et een ge
heel voorwaardelijke straf was afgekomen.
In dat licht gezien is de straf voor S. veel
te zwaar. Het inmiddels ingewonnen rap
port is zeer gunstig en nu er geen voor
waardelijke straf meer mogelijk is, vroeg
pleiter aan het Hof om niet mee te gaan
met den eisch van den procureur-generaal,
maar voor ditmaal te volstaan met een
geldboete.
Uitspraak over 14 dagen.
EEN POLITIE-AGENT, DIE MISBRUIK
MAAKTE VAN ZIJN MACHT.
Voor den Rotterdamschen politierechter
stond gisteren terecht de 31-jarige agent
van politie le klasse A. Th. Joh. N. te Hil-
legersberg, die dezer dagen door de Rijks
recherche is gearresteerd, verdacht van
machtsmisbruik tegenover eenige winke
liers te Hillegersberg, die hij onder dwang
van zijn positie had bewogen tot verkoop
van koffie, thee en vet zonder afgifte van
de noodige distributiebonnen.
Getuigen-winkeliers verklaarden onder
druk tot deze transactie te zijn gekomen.
De Officier mr. Wilbrennink hield een
zeer scherp requisitoir en eischte tegen den
ex-politieman een gevangenisstraf van zes
maanden met bevel tot directe gevangen
neming, met ontneming van de bevoegd
heid om bij de politie te dienen voor den
tijd van 1/2 jaar.
De politierechter mr. van Vollenhove
vonniste conform den eisch; alleerf stelde
hij den tijd, gedurende welken N. niet bij
de politie zou mogen dienen, op twee
jaar.
hem een heelen tijd op. Doch eindelijk ont
dekte hij een oude gereedschapskist. Er was
een roestig, maar alleszins bruikbaar breek
ijzer bij den inhoud en met een triomf
kreet greep hij het en haastte er zich mee
naar boven.
Nu ging het openen van de deur betrek
kelijk gemakkelijk, maar toen hij de kamer
betrok, was'deze leeg.
Miss Merrion, miss Merrion! riep hij.
Er kwam geen antwoord en het vertrek
was in volkomen duisternis gehuld. Hij riep
nogmaals en luisterde scherp.
In de kamer er naast hoorde hij iemand
bewegen en hij herinnerde zich, dat er nóg
een vertrek grensde aan dat, waar hij zich
bevond. Daar zou het meisje ongetwij
feld zijn.
Hij stak een lucifer aan om te kunnen
zien, waar de deur was en klopte toen kort
en krachtig öp het paneel.
Ja, wat is er? kwam Dessie's stem van
de andere zijde.
Ik moet u spreken.
Zeg dan maar wat u te zeggen hebt.
Er is hier niemand anders.
Kom er uit. Ik heb nieuws voor u. Ik
heb u gezegd, dat u uw vrijheid terug
krijgt.
Ik herhaal, dat ik liever blijf waar ik
ben. Waarom bent u alleen?
Sir Edmund moést nog even weg.
U spreekt de waarheid niet en ik ver
onderstel, dat u hier bent met duistere be
doelingen. Sir Edmund heeft roe zelf nog
geen half uur geleden gezegd, dat hij uit
moest, maar u weet blijkbaar niet, wat er
gebeurd is, sinds u bent weggegaan. De
deur, die u hebt opengebroken, was van
N.B. Als niet anders wordt aangegeven
geen Gloria en geen Credo. Prefatie v. d.
Vasten. Kleur: Paars.
ZONDAG 9 Maart. Tweede Zondag v. d.
Vasten. Mis: Reminiscere. 2e gebed v. d.
H. Francisca Romana, weduwe; 3e voor
den vrede. Credo.
Tot heiligheid heeft God ons geroepen.
Om ons zelf te heiligen moeten wij ons
levenslang ondergeschikt maken aan Gods
heilige geboden. Wij kennen die (Epistel),
maar onze gedachten, woorden en werken
zijn er zoo menigmaal mee in strijd. Wij
erkennen onze zonden in nederigheid en
bidden den goeden en barmhar-tigen God
om vergiffenis (Introitus, Graduale, Trac-
tus); om bescherming van onze uiterlijke
en innerlijke vermogens; bijzonder echter
om zuivering van onze verbeelding en van
ons verstand. (Gebed). Hij zal ons ver-
hooren (Communio). Getroosten wij ons
ook de moeite ons verstand beschouwend
te richten op den heiligen Wet van God
(Offertorium), om met de genade van God
door de beschouwing te komen tot de
daadwerkelijke beleving van den Wet van
God. (Postcommunio). Dan zullen wij be
zitten het ware geluk, omdat de Vader
ook van ons zal kunnen getuigen, dat wij
Zyn welbeminde kinderen zjjn. (Evangelie)
MAANDAG 10 Maart. Mis v. d. heilige
veertig Martelaren van Sebaste: Clamave-
runt. Gloria. 2e gebed en laatste Evangelie
v. d. Maandag in de 2e week v. d. Vasten;
3e gebed A Cunctis (om de voorbede van
de Heiligen); 4e voor den vrede. Kleur:
Rood.
Of: De Mis v. d. Maandag: Redime. 2e
gebed v. d. heilige 40 Martelaren; 3e A
Cunctis; 4e voor den vrede.
Deze heilige veertig soldaten hebben
onder de regeering van keizer Licinius
(308325) te Sebaste, een stad in Armenië,
hun leven voor het heilig geloof gegeven.
DINSDAG 11 Maart. Mis v. d. Dinsdag
i. d. 2e week v. d. Vasten: Tibi. 2e gebed.
A Cunctis; 3e Omnipotens (voor levenden
en dooden); 4e voor den vrede.
WOENSDAG 12 Maart. Mis v. d. H.
Gregorius I, Paus, Belijder en Kerkleeraar:
Sacerdotes. Gloria. 2e gebed en laatste
Evangelie v. d. Woensdag i. d. 2e week
v. d. Vasten; 3e gebed voor den Paus
INTERP AROCHIEELE
ST. JOSEPHSGEZELLEN
VEREENIGING TE LEIDEN
-ARBEID EN GEMEENSCHAP.
Arbeid is iets van de gemeenschap.
Ik bedoel niet te zeggen, dat arbeid tot
iets van de gemeenschap gemaakt behoeft
te worden, door b.v. den vorm van 'n
„dienst"-in-gem eens chap in te stellen.
Neen, de arbeid is uiteraard, altijd en van
zelf, iets van de gemeenschap.
Hoe wordt dat bedoeld?
Wel, we leven als mensch niet alleen op
de wereld, maar we leven samen met vele
andere menschen, die.... in alle opzichten
totaal van elkaar afhankelijk zijn en elkaar
noodig hebben, op elkaar zijn aangewezen.
Zoo heeft God het ingesteld. Zelfs Adam
was geen Robinson Crusoë, daar hij kreeg:
„een hulpe hem gelijk". Alle menschen
hebben elkaar van noode. Zij leven in ge
meenschap, met en voor elkaar, zoo is ook
hun arbeid met en voor elkaar.
Waar haal je je schoenen vandaan? Wie
heeft het brood voor je gebakken? Wie
heeft het land geploegd, waar het graan
wordt gezaaid?
Oh, je bent schilder of op 'n fabriek van
behangselpapier. Stel je voor zeg, dat er
geen schilders waren en geen timmerlui en
geen behangselpapier en geen melkboer en
geen drukkers.
binnen gesloten. Hij heeft me zelf den sleu
tel gegeven, als bewijs, dat hij mij geen
kwaad zal doen. En de revolver, die ik heb,
heeft hij me óók gegeven om op hem te
schieten, als hij zoo probeeren mij lastig
te vallen. Dus is het duidelijk, dat u liegt
en als u bij mij durft komen, moet u de ge
volgen maar ondervinden. Ik zal de deur
openen, zoodra ik sir Edmund Landale's
stem hoor en geen seconde eerder.
De Montalt slikte een verwensching in
en hij ondernam een venijnigen aanval op
de tusschendeur. Weldra begon deze te wij
ken en toen werd hij voorzichtiger. Hij
was niet van zins het meisje de kans te
geven op hem te schieten, hoewel hij geen
hoogen dunk had van haar vaardigheid
met een vuurwapen.
Ik kan nu ieder oogenblik de deur
openkrijgen, waarschuwde hij dreigend.
Ik ben niet in de stemming om den spot
met me te laten drijven. Ik heb haast.
Geef de robijnen, dan krijgt u uw vrijheid
terug.
Ik heb ze niet meer, zei Dessie.
Dat geloof ik niet. U had ze bij u, toen
u hierheen kwaf. Dat weet ik.
Ik heb ze aan sir Edmund Landale ge
geven, als u ze van hem kunt krijgen, wees
er dan gelukkig mee. Ik heb hem verteld,
hoe ik er aan gekomen ben, omdat ik het
noodig vond, dat hij uw motief om mij hier
heen te lokken en hem voor te liegen, zou
kennen.
Op dat oogenblik werd er heftig aan de
voordeur gebeld en het galmende geluid
echode spookachtig naar boven.
De Montalt schrok en stiet een kracht
term uit. Dat was Landale natuurlijk, die
(wegens de verjaardag van zijn kroning);
4e voor den vrede. Credo. Kleur: Wit.
Of. De Mis v. d. Woensdag: Ne derelin-
quas. 2e gebed- v. d. H. Gregorius; 3e voor
den Paus; 4e voor den vrede.
Terecht wordt de heilige Qregorius,
Paus van 590604, genoemd „de Groote".
Ondanks zijn voortdurende ziekelijkheid
strekte hij zijn zorg uit over de geheele
Kerk en heeft hij zeer veel gedaan voor
haar in moeilijke tijden. Groot zijn ook
zijn verdiensten voor de heilige Liturgie.
Naar hem ook wordt onze mooie kerk
zang genoemd: „De Gregoriaansche".
DONDERDAG 13 Maart. Mis v. d.
Donderdag i. d. 2e week v. d. Vasten:
Deus. 2e gebed A Cunctis; 3e Omnipotens;
4e voor den vrede.
VRIJDAG 14 Maart. Mis v. d. Vrijdag
i. d. 2e'week v. d. Vasten: Ego. Gebeden
als gisteren.
ZATERDAG 15 Maart. Mis v.- d. Zater
dag i. d. 2e week v. d. Vasten: Lex. Ge
beden als op Donderdag.
IN DE KERKEN VAN DE
E.E.P.P. FRANCISCANEN:
Alles als in bovenstaande kalender v. h.
Bisdom, behalve:
ZONDAG. 2e gebed v. d. H. Catharina
van Bologna, Maagd; 3e v. d. H. Francisca
Romana; 4e voor den vrede.
DINSDAG. Mis v. d. Z.Z. Joannes Bap-
tista van Fabriano en Christophorus van
Milaan Belijders: Confiteantur. Gloria. 2e
gebed en laatste Evangelie v. d. Dinsdag;
3e gebed A Cunctis; 4e voor den vrede.
Kleur: Wit.
DONDERDAG. -Mis v. d. Z. Agnellus
van Pisa, Belijder: Os Justi. Gloria. 2e
gebed en laatste Evangelie v. d. Donder
dag; 3e gebed A Cunctis; 4e voor den
vrede. Kleur: Wit.
Op deze dagen is ook geoorloofd de Mis
v.d. dag met 2e gebed v. h. feest 3e A
Cunctis; 4e voor den vrede.
VRIJDAG. 2e gebed v. d. overbrenging
v. h. lichaam v. d. H. Bonaventura; 3e
A. Cunctis; 4e voor den vrede.
Amsterdam. ALB. M. KOK, pr.
Je snapt het al! Juist, we helpen elkaar,
vullen elkaar aan door onzen arbeid. Zoo
is de arbeid vanzelf, altijd, uiteraard iets
van de gemeenschap.
Ieder werkt op zijn plaats, naar zijn capa
citeiten, en, hoe beter de prestatie van mijn
arbeid, des te meer vrucht er van voor
den medemensch. En ook, hoe luier, hoe
minder mijn arbeidsontplooiing, des te klei
ner vrucht ervan.voor de gemeenschap.
Och, alle menschen zijn verschillend naar
plaats en capaciteit. Ja juist, en naar gelang
ik arbeidscapaciteit bezit, heb ik volgens
Gods bestel mijn plicht te doen, die capa
citeiten te ontplooien. En dan mag ik ver
wachten, dat mijn echten eerlijk gepres-
teerden arbeid ook door de gemeenschap
wordt gewaardeerd.
Helaas men kent niet de echte „waardee
ring" van arbeid. Als de mensch de arbeid
weer eens gaat zien, zooals God ze gewild
en bedoeld heeft in Zijn scheppingsplan,
dus als 'n cultiveering van de natuur en zoo
een voortzetting van het scheppingswerk,
voor iederen mensch verplichtend, en als
uiteraard dienstig aan de gemeenschap,...
als er meer onderlinge waardeering voor
geestelijken en lichamelijken arbeid was,
wat zou je een pracht-maatschappij krij
gen. Dan zouden alle burgers van een volk
samenwerken' tot het gemeenschappelijk
welzijn en de volkeren onderling tot op
bouw van het welzijn der geheele wereld.
H. C. A. P. VAN DRUNEN,
Vice-praeses.
terug was gekomen en de straatdeur ge
grendeld vond. Wat er nu gedaan moest
worden, diende onmiddellijk te gebeuren.
Eén krachtige ruk met het breekijzer en
de deur was open, maar Dessie had elk
meubelstuk, dat zij van zijn plaats had kun
nen krijgen, als een barricade tegen de
deur geschoven. Toen de Franschman dit
bemerkte, kende zijn woede geen grenzen.
Hij brak uit in een stortvloed van scheld
woorden en probeerde zich een weg door
de opgestapelde meubelstukken te banen.
Het heeft geen zin om binnen te ko
men, riep het meisje opgewonden. Ik héb
immers gezegd, dat ik de steenen aan sir
Edmund heb gegeven.
Dan zal ik met jou afrekenen, snerpte
de razende man, en met den druk van
zijn heele lichaamsgewicht tegen de deur
schoof hij deze open, zoodat de barricade
met donderend geweld in elkaar stortte.
Daarop sprong hij de kamer in, doch het
volgende oogenblik was hij weer schaak
mat gezet, doordat Dessie het licht uit
deed en ijlings wegslipte naar een hoek
van de kamer, die zij tevoren als schuil
plaats had uitgezocht.
Deze manoeuvre had hij niet voorzien.
De kamer was pikdonker, hij kan geen stap
voor zich uitzien en als hij een lucifer aan
streek om het meisje of de steenen te zoe
ken, was hij een goed mikpunt voor haar
revolver.
Wordt vervolgd.
21. Na eenigen tijd is hij aan alle kanten door boomen
omringd en hij begint te begrijpen, dat hij op deze manier
nooit den weg terug zal vinden. Waar hij kijkt, hij ziet
niets dan boomen.
22. Doodmoe gaat hij eindelijk op een hollen boomstam
zitten en steunt zijn hoofd niet de handen. Hij denkt diep
na, wat hem te doen staat, doch hij vindt geen andere op
lossing, dan hier maar te blijven zitten voorloopig.