[De Liturgie der Kerk RECHTZAKEN Sefiaduinen nan het nexleden PAM BIJ DE MAANAPEN ZATERDAG 8 MAART 1941 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 10 Haagsche Politierechter ECHTPAAR ZONDER KINDEREN EN.. ZONDER THEE. Nu moeten beiden de gevangenis in. Een echtpaar afkomstig uit Leiden, laatst wonend in Den Haag, nam in het ver dachtenbankje plaats. Hij een stoere ke rel van 65 jaar, zij een bedeesd dametje, 61 lentes tellende. Beide menschen, die nog nooit met de politie en justitie in aanraking waren ge weest. Wat onwennig stonden ze daar, maar blijkbaar niet veel goeds verwach tend en ze hadden het er naar gemaakt. Om de zaak meteen maar in den kern te ra ken: de echtelieden kwamen niet toe met hun theerantsoen. De man bleek over ar tistieke ^aven te beschikken om dit te ver helpen, want hij had aan zijn gade mede gedeeld, dat hij zelf wel eens eenige thee bonnen zou maken. Vrouwlief was daar in het begin op tegen, maar de man wist haar te overreden, dat hij het wel zoo zou doen, dat niemand iets zou merken. En hij aan het knippen en teekenen en hij wist eeni ge bonnen 114 het licht te doen zien. De vrouw ging er mee naar een winke lier, kocht de thee, betaalde en gaf de bonnen. Het ging bijster goed, want de win kelier accepteerde de bonnen zonder aan merking. Hierdoor aangemoedigd, ging het zoo van thee houdende echtpaar op den in geslagen verkeerden weg voort en weer lukte het. Des Zondags evenwel, toen de winkelier de theebonnen op een opplakvel zat te plakken, constateerde hij de kunstige ver- valsching en hij besloot voortaan goed uit te kijken. Toen dan ook de juffrouw hetzelfde nog maals probeerde vloog zij er in en met haar de ontwerper, haar man. De Politierechter vond het gelukkig, dat ze gesnapt waren, want door deze practij- ken had de geheel ter goeder trouw zijn de winkelier veel narigheid kunnen krij gen. De Officier van Justitie, het woord ver krijgend, vond dit feit buitengewoon ern stig. Hij zou het nog kunnen plaatsen, al is het evengoed strafbaar, als iemand, die geen eten had, een broodbon zou vervalschen. Thee is evenwel een luxe, dat lekker drin ken is, maar waar men desnoods buiten kan. Voor de verdachten was het prettig op die manier thee te krijgen maar de winke lier mocht het minder prettige risico dra gen. De algemeene preventie eischt, dat der gelijke feiten streng gestraft worden en daarom werd de eisch tegen elk één maand gevangenisstraf. De juffrouw bewoog hemel en aarde om toch maar geen gevangenisstraf te krijgen en liet ten slotte haar verdediging aan haar man over. Deze evenwel maakte door zijl* gezegden hun beider zaak er niet beter op, want hij begon te verklaren, dat hij de distribu tiezeer onbillijk vond. FEUILLETON Naar het Engelsch. 49) Hij sloop zacht naar boven, behoedzaam om zich heenkijkend of er misschien toch niet iemand te zien was en toen hij in de hall was aangekomen, liep hij vlug naar de voordeur en schoof er den grendel voor. Een glimlach van voldoening trok over zijn gezicht. Wie buiten zijn kunnen buiten blij ven! grinnikte hij, en na een vluchtig mon sterenden blik in de vertrekken van deze verdieping, zette hij zijn voorzichtigen tocht voort naar de kamer, waar Dessie was op gesloten. Vóór hij daarheen ging, onder zocht hij iedere ruimte op de bovenetage, om zekerheid te hebben, dat zich ook daar niemand bevond. Doch alles was zoo rustig, als hij het zich maar wenschen kon en overtuigd van zijn succes, liep hij door naar Dessie's ka mers. Hier ontmoette hij echter den eersten tegenslag. De sleutel stak niet in de deur en er was ook nergens een spoor van te ontdekken. Tijd was kostbaar en hy ver- wenschte zijn pech. „Neem nu eens een gezin met veel kin deren. Daar krijgen de ouders voor elk kind, ook voor die geen thee drinken, een theebon. Maar wij, die geen kinderen heb ben en met z'n beidjes zoo'n klein beetje thee krijgen", aldus de man zonder kinde ren. „U begrijpt er niets van, dat merk ik wel", interrumpeerde de Officier, „want menschen met kinderen hebben het lang zoo gemakkelijk niet als u met uw beiden, dat kan ik u dan wel vertellen." Manlief ging nog een poosje zoo voort, maar de Politierechter sneed deze verde diging maar gauw af, door te zeggen, dat ook hij het gebeurde zeer laakbaar vond. Trots het feit, dat beiden nog een blan- con strafregister hadden en trots hun leef tijd oordeelde hij, dat een geldboete hier niet op zijn plaats is en hij veroordeelde den man tot twee weken gevangenisstraf, als de uitlokker van het misdrijf, en de vrouw tot één week gevangenisstraf. HAAGSCH GERECHTSHOF Royaal van andermans eigendommen. Een gewezen wachtmeester van den Op- bouwdienst, A. H. W., die te Sassen- h e i m gelegerd was, had in dien tijd di verse kennissen gemaakt, waar hij wel eens een kopje thee of koffie ging drinken. Toen deze artikelen sChaarsch begonnen te worden had hij aan diverse vrouwelijke kennissen kwistig pakjes koffie en thee rondgedeeld. Een van deze kennissen had zoo maar eens ter afwisseling een wollen deken gekregen. Hij kon al deze dingen heel gemakkelijk geven, omdat hij er het toezicht over had, terwijl al deze goederen toebehoorden aait den Staat der Neder landen, zooals eenige oud-collega's kwa men verklaren. De Politierechter had hem deswege veroordeeld tot twee weken ge vangenisstraf, van welk vonnis hij in hoo- ger beroep was gekomen bij het Haagsche Hof. Daar verklaarde hij thans, dat hij de koffie en de thee gekocht had bij verschil lende winkeliers te Leiden, Voorschoten en Lisse. Aangezien hij zulks in het geheel niet aannemelijk kon maken, verwierp de procureur-generaal dit excuus. Spr. was van meening, dat hij er heel genadig is af gekomen, temeer daar de Officier drie maanden gevangenisstraf tegen hem had geëischt. Spr. volstond ten slotte met be vestiging van het vonnis van twee weken gevangenisstraf te vragen. Uitspraak over 14 dagen. De invloed van den vriend met het vele geld. Een jeugdig jongmensch uit Leiden, zekere S., had een vriend, die over ontzet tend veel geld bleek te kunnen beschik ken. Deze vriend nu was maar een heel kleine winkelbediende bij een sigarenwin kelier, zoodat zijn salaris deze groote uit gaven nu bepaald niet verorloofde. Maar deze kleine winkelbediende genoot een groot, veel te groot vertrouwen en van dit vertrouwen had hij schromelijk mis bruik gemaakt door zijn patroon voor dui Hij wilde het eerst met overreding pro- beeren en klopte aan de deur. Er kwam pas antwoord, toen hij nog een paar maal ge klopt had steeds met meer ongeduld. Wie is daar.en wat wilt u? Ik ben het. De Montalt. Ik ben geko men om u vrij te laten. Dank u. Ik blijf liever, waar ik ben. Met is wel zoo veilig, als er een deur tus- schen ons is. Ik ben speciaal gekomen om u vrij te laten. Ik verlang mijn vrijheid niet uit uw handen. Toen, kort en gebiedend: Vooruit, doe de deur open! Ik denk er niet aan. Ik zou me nog maar eens goed beden ken. Ik geef niets om uw bedreigingen. En wees voorzichtig, ik ben gewapend en als u de deur opendrukt, zal ik mijn revolver gebruiken. De Montalt gaf geen antwoord. Het had geen zin tijd te verspillen door hier te staan praten. Er zat niets anders op dan de deur te forceeren en dat bleek niet zoo gemak kelijk. Het was een stevige deur met een solide slot, en ofschoon hij iemand van groote lichaamskracht was, hoe hard hij er ook tegen aandrukte, er was geen be weging in te krijgen. Hij verspilde slechts tijd. Hij holde naar beneden om een of ander stuk gereedschap te zoeken, waarmee hij de deur zou kunnen openbreken en zijn op winding nam toe, naarmate de minuten voorbijgingen. De speurtocht in het sousterrain hield zenden guldens te bestelen. Hij had zoo veel geld op zak, dat hij links en rechts zijn gaven kwistig rondstrooide. De duur ste doozen sigaretten deelde hij uit. Een vrouwelijk kennisje kreeg een bontmantel cadeau. Vrienden werden op autotochtjes naar Zandvoort onthaald. Op één avond sloeg hij 145 stuk, terwijl zijn gemiddelde wekelijksche uitgaven zoo ongeveer 125 bedroegen. Een van zijn profiteerende vrienden had er eens met zijn ouders over gesproken en die ouders waren zoo wijs geweest om den goedgeloovigen patroon te waarschuwen. De winkelbediende had een voorwaar delijke veroordeeling voor zijn misdrijf ge kregen, maar S. die er mede van gepro fiteerd had, was wegens heling tot vier maanden gevangenisstraf veroordeeld. Van dit vonnis stond hij in hooger be roep terecht voor het Hof. Hij bekende onder een vloed van tra nen en toonde veel berouw van het ge beurde te hebben. De procureur-generaal achtte het ten las te gelegde bewezen en wees er op, dat ver dachte heel goed geweten had, dat zyn vriend stal. Een eerlijke winkelbediende kan geen bontmantels cadeau geven, ca- no's koopen, 145 op een avond stuk slaan en meer Van deze dwaze dingen. Ver dachte heeft van dit alles mee geprofi teerd en daarom dient hij gestraft te wor den. Spr. is genegen iets van de straf af te doen en wilde de straf van vier maan den gevangenisstraf terug gebracht zien op drie maanden. De verdediger wees er op, dat de steler, die zoo veel gestolen heeft, er r~et een ge heel voorwaardelijke straf was afgekomen. In dat licht gezien is de straf voor S. veel te zwaar. Het inmiddels ingewonnen rap port is zeer gunstig en nu er geen voor waardelijke straf meer mogelijk is, vroeg pleiter aan het Hof om niet mee te gaan met den eisch van den procureur-generaal, maar voor ditmaal te volstaan met een geldboete. Uitspraak over 14 dagen. EEN POLITIE-AGENT, DIE MISBRUIK MAAKTE VAN ZIJN MACHT. Voor den Rotterdamschen politierechter stond gisteren terecht de 31-jarige agent van politie le klasse A. Th. Joh. N. te Hil- legersberg, die dezer dagen door de Rijks recherche is gearresteerd, verdacht van machtsmisbruik tegenover eenige winke liers te Hillegersberg, die hij onder dwang van zijn positie had bewogen tot verkoop van koffie, thee en vet zonder afgifte van de noodige distributiebonnen. Getuigen-winkeliers verklaarden onder druk tot deze transactie te zijn gekomen. De Officier mr. Wilbrennink hield een zeer scherp requisitoir en eischte tegen den ex-politieman een gevangenisstraf van zes maanden met bevel tot directe gevangen neming, met ontneming van de bevoegd heid om bij de politie te dienen voor den tijd van 1/2 jaar. De politierechter mr. van Vollenhove vonniste conform den eisch; alleerf stelde hij den tijd, gedurende welken N. niet bij de politie zou mogen dienen, op twee jaar. hem een heelen tijd op. Doch eindelijk ont dekte hij een oude gereedschapskist. Er was een roestig, maar alleszins bruikbaar breek ijzer bij den inhoud en met een triomf kreet greep hij het en haastte er zich mee naar boven. Nu ging het openen van de deur betrek kelijk gemakkelijk, maar toen hij de kamer betrok, was'deze leeg. Miss Merrion, miss Merrion! riep hij. Er kwam geen antwoord en het vertrek was in volkomen duisternis gehuld. Hij riep nogmaals en luisterde scherp. In de kamer er naast hoorde hij iemand bewegen en hij herinnerde zich, dat er nóg een vertrek grensde aan dat, waar hij zich bevond. Daar zou het meisje ongetwij feld zijn. Hij stak een lucifer aan om te kunnen zien, waar de deur was en klopte toen kort en krachtig öp het paneel. Ja, wat is er? kwam Dessie's stem van de andere zijde. Ik moet u spreken. Zeg dan maar wat u te zeggen hebt. Er is hier niemand anders. Kom er uit. Ik heb nieuws voor u. Ik heb u gezegd, dat u uw vrijheid terug krijgt. Ik herhaal, dat ik liever blijf waar ik ben. Waarom bent u alleen? Sir Edmund moést nog even weg. U spreekt de waarheid niet en ik ver onderstel, dat u hier bent met duistere be doelingen. Sir Edmund heeft roe zelf nog geen half uur geleden gezegd, dat hij uit moest, maar u weet blijkbaar niet, wat er gebeurd is, sinds u bent weggegaan. De deur, die u hebt opengebroken, was van N.B. Als niet anders wordt aangegeven geen Gloria en geen Credo. Prefatie v. d. Vasten. Kleur: Paars. ZONDAG 9 Maart. Tweede Zondag v. d. Vasten. Mis: Reminiscere. 2e gebed v. d. H. Francisca Romana, weduwe; 3e voor den vrede. Credo. Tot heiligheid heeft God ons geroepen. Om ons zelf te heiligen moeten wij ons levenslang ondergeschikt maken aan Gods heilige geboden. Wij kennen die (Epistel), maar onze gedachten, woorden en werken zijn er zoo menigmaal mee in strijd. Wij erkennen onze zonden in nederigheid en bidden den goeden en barmhar-tigen God om vergiffenis (Introitus, Graduale, Trac- tus); om bescherming van onze uiterlijke en innerlijke vermogens; bijzonder echter om zuivering van onze verbeelding en van ons verstand. (Gebed). Hij zal ons ver- hooren (Communio). Getroosten wij ons ook de moeite ons verstand beschouwend te richten op den heiligen Wet van God (Offertorium), om met de genade van God door de beschouwing te komen tot de daadwerkelijke beleving van den Wet van God. (Postcommunio). Dan zullen wij be zitten het ware geluk, omdat de Vader ook van ons zal kunnen getuigen, dat wij Zyn welbeminde kinderen zjjn. (Evangelie) MAANDAG 10 Maart. Mis v. d. heilige veertig Martelaren van Sebaste: Clamave- runt. Gloria. 2e gebed en laatste Evangelie v. d. Maandag in de 2e week v. d. Vasten; 3e gebed A Cunctis (om de voorbede van de Heiligen); 4e voor den vrede. Kleur: Rood. Of: De Mis v. d. Maandag: Redime. 2e gebed v. d. heilige 40 Martelaren; 3e A Cunctis; 4e voor den vrede. Deze heilige veertig soldaten hebben onder de regeering van keizer Licinius (308325) te Sebaste, een stad in Armenië, hun leven voor het heilig geloof gegeven. DINSDAG 11 Maart. Mis v. d. Dinsdag i. d. 2e week v. d. Vasten: Tibi. 2e gebed. A Cunctis; 3e Omnipotens (voor levenden en dooden); 4e voor den vrede. WOENSDAG 12 Maart. Mis v. d. H. Gregorius I, Paus, Belijder en Kerkleeraar: Sacerdotes. Gloria. 2e gebed en laatste Evangelie v. d. Woensdag i. d. 2e week v. d. Vasten; 3e gebed voor den Paus INTERP AROCHIEELE ST. JOSEPHSGEZELLEN VEREENIGING TE LEIDEN -ARBEID EN GEMEENSCHAP. Arbeid is iets van de gemeenschap. Ik bedoel niet te zeggen, dat arbeid tot iets van de gemeenschap gemaakt behoeft te worden, door b.v. den vorm van 'n „dienst"-in-gem eens chap in te stellen. Neen, de arbeid is uiteraard, altijd en van zelf, iets van de gemeenschap. Hoe wordt dat bedoeld? Wel, we leven als mensch niet alleen op de wereld, maar we leven samen met vele andere menschen, die.... in alle opzichten totaal van elkaar afhankelijk zijn en elkaar noodig hebben, op elkaar zijn aangewezen. Zoo heeft God het ingesteld. Zelfs Adam was geen Robinson Crusoë, daar hij kreeg: „een hulpe hem gelijk". Alle menschen hebben elkaar van noode. Zij leven in ge meenschap, met en voor elkaar, zoo is ook hun arbeid met en voor elkaar. Waar haal je je schoenen vandaan? Wie heeft het brood voor je gebakken? Wie heeft het land geploegd, waar het graan wordt gezaaid? Oh, je bent schilder of op 'n fabriek van behangselpapier. Stel je voor zeg, dat er geen schilders waren en geen timmerlui en geen behangselpapier en geen melkboer en geen drukkers. binnen gesloten. Hij heeft me zelf den sleu tel gegeven, als bewijs, dat hij mij geen kwaad zal doen. En de revolver, die ik heb, heeft hij me óók gegeven om op hem te schieten, als hij zoo probeeren mij lastig te vallen. Dus is het duidelijk, dat u liegt en als u bij mij durft komen, moet u de ge volgen maar ondervinden. Ik zal de deur openen, zoodra ik sir Edmund Landale's stem hoor en geen seconde eerder. De Montalt slikte een verwensching in en hij ondernam een venijnigen aanval op de tusschendeur. Weldra begon deze te wij ken en toen werd hij voorzichtiger. Hij was niet van zins het meisje de kans te geven op hem te schieten, hoewel hij geen hoogen dunk had van haar vaardigheid met een vuurwapen. Ik kan nu ieder oogenblik de deur openkrijgen, waarschuwde hij dreigend. Ik ben niet in de stemming om den spot met me te laten drijven. Ik heb haast. Geef de robijnen, dan krijgt u uw vrijheid terug. Ik heb ze niet meer, zei Dessie. Dat geloof ik niet. U had ze bij u, toen u hierheen kwaf. Dat weet ik. Ik heb ze aan sir Edmund Landale ge geven, als u ze van hem kunt krijgen, wees er dan gelukkig mee. Ik heb hem verteld, hoe ik er aan gekomen ben, omdat ik het noodig vond, dat hij uw motief om mij hier heen te lokken en hem voor te liegen, zou kennen. Op dat oogenblik werd er heftig aan de voordeur gebeld en het galmende geluid echode spookachtig naar boven. De Montalt schrok en stiet een kracht term uit. Dat was Landale natuurlijk, die (wegens de verjaardag van zijn kroning); 4e voor den vrede. Credo. Kleur: Wit. Of. De Mis v. d. Woensdag: Ne derelin- quas. 2e gebed- v. d. H. Gregorius; 3e voor den Paus; 4e voor den vrede. Terecht wordt de heilige Qregorius, Paus van 590604, genoemd „de Groote". Ondanks zijn voortdurende ziekelijkheid strekte hij zijn zorg uit over de geheele Kerk en heeft hij zeer veel gedaan voor haar in moeilijke tijden. Groot zijn ook zijn verdiensten voor de heilige Liturgie. Naar hem ook wordt onze mooie kerk zang genoemd: „De Gregoriaansche". DONDERDAG 13 Maart. Mis v. d. Donderdag i. d. 2e week v. d. Vasten: Deus. 2e gebed A Cunctis; 3e Omnipotens; 4e voor den vrede. VRIJDAG 14 Maart. Mis v. d. Vrijdag i. d. 2e'week v. d. Vasten: Ego. Gebeden als gisteren. ZATERDAG 15 Maart. Mis v.- d. Zater dag i. d. 2e week v. d. Vasten: Lex. Ge beden als op Donderdag. IN DE KERKEN VAN DE E.E.P.P. FRANCISCANEN: Alles als in bovenstaande kalender v. h. Bisdom, behalve: ZONDAG. 2e gebed v. d. H. Catharina van Bologna, Maagd; 3e v. d. H. Francisca Romana; 4e voor den vrede. DINSDAG. Mis v. d. Z.Z. Joannes Bap- tista van Fabriano en Christophorus van Milaan Belijders: Confiteantur. Gloria. 2e gebed en laatste Evangelie v. d. Dinsdag; 3e gebed A Cunctis; 4e voor den vrede. Kleur: Wit. DONDERDAG. -Mis v. d. Z. Agnellus van Pisa, Belijder: Os Justi. Gloria. 2e gebed en laatste Evangelie v. d. Donder dag; 3e gebed A Cunctis; 4e voor den vrede. Kleur: Wit. Op deze dagen is ook geoorloofd de Mis v.d. dag met 2e gebed v. h. feest 3e A Cunctis; 4e voor den vrede. VRIJDAG. 2e gebed v. d. overbrenging v. h. lichaam v. d. H. Bonaventura; 3e A. Cunctis; 4e voor den vrede. Amsterdam. ALB. M. KOK, pr. Je snapt het al! Juist, we helpen elkaar, vullen elkaar aan door onzen arbeid. Zoo is de arbeid vanzelf, altijd, uiteraard iets van de gemeenschap. Ieder werkt op zijn plaats, naar zijn capa citeiten, en, hoe beter de prestatie van mijn arbeid, des te meer vrucht er van voor den medemensch. En ook, hoe luier, hoe minder mijn arbeidsontplooiing, des te klei ner vrucht ervan.voor de gemeenschap. Och, alle menschen zijn verschillend naar plaats en capaciteit. Ja juist, en naar gelang ik arbeidscapaciteit bezit, heb ik volgens Gods bestel mijn plicht te doen, die capa citeiten te ontplooien. En dan mag ik ver wachten, dat mijn echten eerlijk gepres- teerden arbeid ook door de gemeenschap wordt gewaardeerd. Helaas men kent niet de echte „waardee ring" van arbeid. Als de mensch de arbeid weer eens gaat zien, zooals God ze gewild en bedoeld heeft in Zijn scheppingsplan, dus als 'n cultiveering van de natuur en zoo een voortzetting van het scheppingswerk, voor iederen mensch verplichtend, en als uiteraard dienstig aan de gemeenschap,... als er meer onderlinge waardeering voor geestelijken en lichamelijken arbeid was, wat zou je een pracht-maatschappij krij gen. Dan zouden alle burgers van een volk samenwerken' tot het gemeenschappelijk welzijn en de volkeren onderling tot op bouw van het welzijn der geheele wereld. H. C. A. P. VAN DRUNEN, Vice-praeses. terug was gekomen en de straatdeur ge grendeld vond. Wat er nu gedaan moest worden, diende onmiddellijk te gebeuren. Eén krachtige ruk met het breekijzer en de deur was open, maar Dessie had elk meubelstuk, dat zij van zijn plaats had kun nen krijgen, als een barricade tegen de deur geschoven. Toen de Franschman dit bemerkte, kende zijn woede geen grenzen. Hij brak uit in een stortvloed van scheld woorden en probeerde zich een weg door de opgestapelde meubelstukken te banen. Het heeft geen zin om binnen te ko men, riep het meisje opgewonden. Ik héb immers gezegd, dat ik de steenen aan sir Edmund heb gegeven. Dan zal ik met jou afrekenen, snerpte de razende man, en met den druk van zijn heele lichaamsgewicht tegen de deur schoof hij deze open, zoodat de barricade met donderend geweld in elkaar stortte. Daarop sprong hij de kamer in, doch het volgende oogenblik was hij weer schaak mat gezet, doordat Dessie het licht uit deed en ijlings wegslipte naar een hoek van de kamer, die zij tevoren als schuil plaats had uitgezocht. Deze manoeuvre had hij niet voorzien. De kamer was pikdonker, hij kan geen stap voor zich uitzien en als hij een lucifer aan streek om het meisje of de steenen te zoe ken, was hij een goed mikpunt voor haar revolver. Wordt vervolgd. 21. Na eenigen tijd is hij aan alle kanten door boomen omringd en hij begint te begrijpen, dat hij op deze manier nooit den weg terug zal vinden. Waar hij kijkt, hij ziet niets dan boomen. 22. Doodmoe gaat hij eindelijk op een hollen boomstam zitten en steunt zijn hoofd niet de handen. Hij denkt diep na, wat hem te doen staat, doch hij vindt geen andere op lossing, dan hier maar te blijven zitten voorloopig.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 10