Weerbericht De verplichte veelevering Toerisme bij honk Verplichting tot het verrichten van diensten DINSDAG 4 MAART 1941 DE LEIDSCHE COURANT EERSTE BLAD PAG. 2 Abonnementsprijs: voor Leiden 19 cent per week; 2.50 per kwartaal. Bij onze agenten 20 cent per week; 2.60 per kwartaal. Franco per post 2.95 per kwartaal. Geïllustreerd Zondagsblad 0.50 per kwartaal. Losse nummers 5 cent, met geïll. Zondagsblad 9 cent Advertentiën: 32 cent per regeL Ingezonden mededeelingen dubbel tarief. Telefoontjes hoogstens 30 woerden, 55 cent per plaatsing, alléén Woensdag en Zaterdag. ZONS OP- EN ONDERGANG. Zon onder 7.24 uur Dinsdagavond. Zon op 8.19 uur Woensdagochtend. MAANSTANDEN. 4 Maart: De maan komt Dinsdagvoor middag om 11 uur op en gaat Woensdag nacht om 2.08 onder. 5 Maart: De maan komt Woensdagvoor middag om 11.32 uur op en gaat Donder dagnacht om 3.05 onder. (Eerste kwartier). ft Maart: De maan komt Donderdagmid dag om 12.11 uur op en gaat Vrijdagmorgen om 4 uur onder. 7 Maart: De -maan gaat Vrijdagmiddag om 12.58 uur op en Zaterdagmorgen om 4.51 uur onder. 8 Maart De maan gaat Zaterdagmiddag om 13.52 uur op en Zondagmorgen om 5.34 uur onder. 9 Maart: De maan komt Zondagmiddag orn 2.55 uur op en gaat Maandagmorgen om 6.14 onder. 10 Maart: De maan komt Maandagmid dag om 4.05 uur op en gaat Dinsdagmorgen om 6.49 uur onderi 11 Maart: De maan komt Dinsdagnamid dag om 5.20 uur op en gaat Woensdagmor gen om 7.22 uur onder. yD IIC3II CD 11 CD II CD 11 CD 110II CD 11 CD II Ct 5 Verduisteringstijden i 0 Er is bepaald, dat er verduisterd moet worden tusschen zonsonder- 0 0 gang en zonsopkomst 0 Deze tijden zijn voor hedenavond r JT en morgenochtend: U y ZONSONDERGANG Q 7,24 uur. U Q ZONSOPKOMST Q y 8.19 uur. Q y Tusschen deze beide tijden dient Q Q er dus verduisterd te worden. "-^iioiioiioiioiioiioiionoiicP ER KOMT WEER SCHAPENVLEESCH. MAAR DAN OP DE BON. Prijs voor den verbruiker 63 tot 80 cent het pond. Het „Handelsblad" deelt mee, dat, na dat het slachten van schapen sinds 9 No vember j.l. verboden is geweest, binnen kort weer schapenvleesch verkrijgbaar zal zijn. Heden begint de Veehouderijcentrale weer met het overnemen van voor den slacht bestemde schapen. Men neemt alléén schapen, die zóódanig bevleeschd zijn, dat ze voor den slacht ge schikt zijn. Voor de fokkerij geschikte dieren worden in geen geval afgenomen, zoodat dus geen vrees behoeft te bestaan, dat de fokschapenstapel zal worden aan getast. De maximum verkoopprijzen voor scha penvleesch zijn ais volgt vastgesteld: bout met been schouder-met been 1.45 carbonaden idem zonder been 1.60 borst en nek 1.25 rauw schapenvet 1.25 Deze prijzen gelden voor vleesch per kg. af winkel en inclusief omzetbelasting. Bij bezorging aan huis mogen zij worden verhoogd met ten hoogste 5 cent per popd of gedeelte van een pond per bezorging. Hoewel dit officieel nog niet bekend ge maakt is, mag worden aangenomen, dat het schapenvleesch onder de gewone vleeschdistributie zal vallen en dus in tegenstelling met de situatie vóór het slachtverbod alleen op vleeschbonnen verkrijgbaar zal zijn. BALDADIGHEID VAN ONBEKENDEN JEGENS DUITSCHE WEERMACHT Burgers boeten ervoor Dezer dagen zijn een paar richtings borden van de Duitsche Weermacht te Loosduinen stukgeslagen, vermoedelijk door baldadige jongelui, waarvoor een aan tal burgers thans moet boeten. Zij zijn n.l. aangewezen om gedurende acht dagen bij de inmiddels vernieuwde borden te posten. Vad.". TOELICHTING OP DEN NIEUWEN GETROFFEN MAATREGEL. Het Rijksbureau voor de voedselvoorzie ning in oorlogstijd deelt het volgende mede: De verplichte veelevering, welke met in gang van 25 November 1940 werd inge steld, voorzag tot 1 Maart in de vleeschbe- hoefte, waarbij rekening gehouden, werd met een kleine reserve. Daar echter ook na 1 Maart een regel matige vleeschvoorziening een noodzake lijke eisch is, kan ook na dien datum een verdere duur van de verplichte levering niet worden vermeden. Daarom is een ver plichte levering ingesteld, welke zich uit strekt tot 1 Juli 1941. (Van dezen maat regel hebben wij reeds in het kort mel ding gemaakt. Red.). Ten einde hierbij het reeds geleverde rundvee volledig in rekening te kunnen brengen, is de verplichte levering zoodanig ontworpen, dat men haar moet beschouwen als loopende van 25 November 1940 tot 1 Juli 1941, waarbij dus de tot 1 Maart ge leverde of uitgevoerde runderen in aftrek komen van het totaal de rdoor den vee houder tot 1 Juli te leveren runderen. z Als grondslag voor deze levering wordt uitgegaan van de op 24 November aanwe zige melk- en kalfkoeien, het hoogdrachtige jongvee (ten minste zeven maanden drach tig) en stieren van één jaar en ouder, als mede van het mestvee, dat de veehouder in zijn bezit had. Betreffende deze laatste categorie werd DE AAN AMSTERDAM OPGELEGDE BOETE Het Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek van 31 Januari 1940 vermeldt, dat in de Inkomsten belasting 1938/39 aangeslagen waren in Nederland 1.364.408 personen. Het on zuiver bedrag der belasting in hoofdsom beliep 55.203.000. Hiervan kwam op rekening der aangeslagenen met een in komen boven de 10.000 in totaal 30.1 millioen, dat is dus iets mees dan de helft van het totale bedrag in hoofdsom van alle aangeslagenen. Neemt men aan, dat ook in Amsterdam ongeveer de helft van de inkomstenbelas ting opgebracht wordt door de categorieën aangeslagenen boven de 10.000, dan moet men concludeeren, dat van de totale op brengst der inkomstenbelasting 1938/39 in Amsterdam ad f 16.598.951 (nl. hoofdsom 8.213.798 en 100—118 opcenten f 8.385.153) rond 8.3 millioen door de aangeslagenen met inkomens boven de 10.000 zal zijn opgebracht. Waar thans door deze categorieën een boete van 15 millioen zal moeten worden opgebracht, zou dit een indicatie zijn, dat de boete voor de aangeslagenen met een inkomen boven de 10.000 neerkomt op een heffing, gelijkstaande aan bijna het dubbele van de inkomstenbelasting 1938/ 1939. HOE HILVERSUM MOET BETALEN Naar officieele gegevens kan worden vastgesteld, dat ongeveer 400 inwoners boven de 10.000 gulden inkomen zijn aan geslagen en dus de boete van 2A millioen zullen moeten opbrengen door middel van een .toeslag op de hoofdsom der inkom stenbelasting. Daar deze progressief is zal men iets meer of minder dan 28 pet. van zijn inkomen over het geldende belasting jaar moeten betalen, al naar men verder of dichter verwijderd is van de tien mille. Inkomens van 11.000 zullen dus ca. }750 gulden moeten betalen; 13.000: 2200; 15.000: 2670; 20.000: 4000; 25.000: 5500; 40.000: 11 mille; 50.000: 17 mille; 75.000: 33 mille; 100.000: 52 mille. In het belastingjaar 1937/1938 waren er 176 inkomens van 1015 mille; 96 van 15—20 mille; 99 van 20—30 mille; 29 van 3050 mille; 25 van 50 mille en hooger. reeds vroeger gepubliceerd, dat de i vee houders ten aanzien van dit vee voor het volle aantal volgens de gegevens der De- cember-telling 1940 zouden worden aange slagen. In de thans ontworpen regeling is dit principe doorgevoerd, terwijl in het algemeen van de daarvoor genoemde cate gorieën 22 1/2 zal dienen te worden gele verd in de periode van 25 November 1940 tot 1 Juli 1941. Veehouders met 1 of 2 runderen, mits niet voor de slacht geschikt, zijn in het al gemeen van de verplichte veelevering vrij gesteld. Bezitters van drie runderen van de bo vengenoemde categorieën zijn niet vrijge steld, hun verplichting om een rund te le veren zal worden beoordeeld naar den aard van hun bedrijf en hun veestapel, terwijl tevens de mogelijkheid bestaat, dat drie van deze veehouders worden aangewezen om tezamen één rund te leveren. Het in hun bezit zijnde mestvee zal echter voor het volle aantal geleverd dienen te wor- Hoewel deze verplichte levering den veehouders een zwaren last oplegt, dient men niet uit het oog te verliezen, dat zij zich uitstrekt over een periode van zeven maanden, zoodat de thans ontworpen rege ling naar verhouding veel minder diep in grijpt dan de thans in uitvoering zijnde regeling, welke immers loopt over drie maanden. Het ingevolge deze levering te verkrij gen aantal runderen is bovendien absoluut noodzakelijk, zoowel ten aanzien van de vleeschvoorziening als uit het oogpunt van onze veevoederpositie. Teneinde verzekerd te zijn, dat de vleeschvoorziening niet stagneert, doch te vens om zooveel mogelijk te voorkomen, dat te veel onrijp vee zal worden afge slacht, is een regeling getroffen, waardoor een aanzienlijk aantal van deze dieren eerst nog voor de mest en weiderij be stemd kan worden. NEDERLANDSCHE ARBEIDSDIENST Kostwinnersvergoeding Aan degenen, die op of na 1 Maart 1941 vrijwillig tot den arbeidsdienst toetreden, wordt van rijkswege huisvesting, voeding en kleeding verstrekt en daarboven nog een zakgeld van 0.25 per dag. Voorts wordt aan hen, die op 17 Februari 1941 gehuwd waren, toegekend een ver goeding voor onderhoud van hun gezin bedragende 3.per dag, eventueel ver meerderd met 0.30 per dag vpor ieder wettig kind van hen of van hun echtge- noote en voor ieder pleegkind, voor zóóver deze kinderen den leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt (gezinsvergoeding). Om aanspraak te kunnen maken op de gezins-vergoeding, mü«?t de vrijwilliger zoo spoedig mogelijk aan den commandant van het kamp, waarbij hij is ingedeeld, over leggen een door den burgemeester der ge meente zijner inwoning afgegeven ver klaring betreffende het gehuwd zijn en eventueel betreffende de kinderen be neden den leeftijd van 18 jaar. Aan ongehuwde vrijwilligers, die op 17 Februari 1941 kostwinner waren, kan worden toegekend een vergoeding, gelijk aan het bedrag, dat zij als kostwinner plachten af te dragen met een maximum van 3.per dag. Als kostwinner wordt beschouwd hij, die bijdraagt tot het noodzakelijke levens onderhoud van: zijn bloed- en aanverwan ten in den tweeden graad, zijn pleegouders of degenen in wier onderhoud hij ingevolge rechterlijk vonnis moet voorzien. Om aanspraak te kunnen maken op de laatstbedóelde vergoeding, moet de vrij williger'zoo spoedig mogelijk overleggen door den burgemeester der gemeente zij ner inwoning afgegeven bewijsstukken, waaruit de toekenning der vergoeding kan worden beoordeeld. De Maandagavond verschenen verorde ning van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied betreffende verplichting tot het verrichten van dien sten en betreffende de beperking ten aan zien van het veranderen van betrekking bepaalt o.a. het volgende: Bewoners van het bezette Nederland sche gebied kunnen door het gewestelijk arbeidsbureau (hierna „arbeidsbureau" te noemen), worden verplicht voor een be paalden tijd op een hun aangewezen plaats binnen het bezette Nederlandsche gebied diensten te verrichten. Hiertoe kan door het arbeidsbureau aan particuliere en openbare bedrijven en be sturen worden opgedragen, arbeidskrach ten af te staan. Worden degenen, die in loondienst werk verrichten, aangewezen voor het verrich ten van diensten, dan worden zij voor den duur, dat zij diensten verrichten, be schouwd als waren zij met verlof. Tijdens den duur van dit verlof hebben zij geen aanspraak op loon en andere inkomsten, voorspruitende uit hun tot nu toe bestaan de dienstbetrekking. Overigens worden zij, wat betreft den tijd, dat zij ingevolge deze verordening diensten verrichten, be schouwd als verrichten zij hun werk in hun tot nu toe bestaande betrekking. Ten aanzien van de dienstbetrekking van dengene, die aangewezen is voor het ver richten van diensten, zijn de arbeidsvoor waarden, welke voor het nieuwe werkbe- drijf gelden, van kracht. De dienstbetrekking mag mag slechts met toestemming van bet arbeidsbureau worden ontbonden. De secretaris-generaal van het departe ment van Sociale Zaken kan ook buiten de laatstelijk bedoelde gevallen het ont binden eene dienstbetrekking van de toe stemming van het arbeidsbureau afhanke lijk maken. Tevens kan hij bepalen, dat de aanstel ling en de te werk stelling, vanwerk nemers de toestemming van het arbeids bureau behoeft. Hij, die in strijd handelt met de bepa lingen van deze verordening of van de ter uitvoering van deze verordening gegeven voorschriften, wordt gestraft met gevange nisstraf van ten hoogste zes maanden, in ernstige gevallen met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar. De ter uitvoering dezer verordening noo- dige voorschriften worden door den secre taris-generaal van het departement van Sociale Zaken uitgevaardigd. Deze verordening treedt heden in werking. DE COMMANDERIJ VAN ST. PIETER. LX VI. In de Heerensteeg ligt voor iedere bruid, die in de Pieterskerk trouwt het doet er niet toe, of het een dure of arme is de brüids-looper dag en nacht uitgerold. Er zijn meer stegen en straatjes, die met zulk een steenen looper van grijze keien in 't midden en roode klinkers ter bezooming zijn belegd, maar in de Heerensteeg heeft deze stoffeering een bizonder effect. Aan het einde van het lijnrechte straatje stort de dertig-meter hooge Zuider-gevel van de Pieterskerk als een krijtrots loodrecht om laag, en uit deze asch-witte kaap zet de grijze looper zich voort door de Heeren steeg' tot aan het Rapenburg. De Heerensteeg zou niets heerlijks heb ben, als zij niet op werkelijk majestueuse wijze opbotste tegen het dwarsschip van Leidens stedelijk heiligdom. Een wandeling door de Heerensteeg bevordert de mensche- lijke hoogmoed, want men is wel gedwon gen willens nillens „het hoofd in den nek té leggen" en, al voortschrijdend over de grijze looper, steeds onnatuurlijker zijn hals achterwaarts te wringen, totdat men, aan den voet van de asch-grauwe steengroeve gqkomen, het eigenwijze voorkomen heeft van een jubileerenden dorpsonderwijzer, die de schelle aubade der schoolkinderen welwillend in ontvangst neemt. 1 Aan deze verwaande bevliegingen heeft ook het straatje zelf wel eenige schuld; het noemt zich pretentieus Heerensteeg, terwijl, toen de aanleg ervan plaats had, de heeren juist verdwenen waren. Hier mede bedoelen wij natuurlijk niets laat dunkends ten opzichte van de tegenwoor dige bewoners van de steeg, tenzij dat ook zij het hoog in hun bol hebben gekregen, en meenen, dat het straatje naar hen ge doopt is. De steeg werd genoemd naar het huis der Duitsche Heeren, dat aan aan de Zuidr zijde van het Pieterskerkhof stond, onge veer op de plaats tegenwoordig ingenomen door het Prentenkabinet. Deze Duitsche Heeren waren evenmin Duitsch als wij, doch lid van de „Duitsche Orde", een' adel lijk genootschap van ridders, die ten tijde van de Kruisvaarten ter verovering van het Heilig Land, zich aaneen-sloten om derge lijke tochten te organiseeren en de verwor ven Palestijnsche bezittingen te beheeren en te behouden. Aan deze Duitsche Orde schonk graaf Floris V, die vermoord werd als een vriend der boeren, doch blijkbaar de adel ook wel eens ter wille was, in 1265 het patro- naatsrecht van de Pieterskerk, d.w.z. aan de Orde werd het recht verleend de pas toors van de Pieterskerk voor te dragen bij den Bisschop van Utrecht en het was niet gebruikelijk, dat de Bisschop van deze voor dracht afweek. Een gewoonte, die, zooals achteraf gezien, gemakkelijk te vóórzien was, tot allerlei misbruiken aanleiding heeft gegeven. De graaf -yan Holland kon evenmin als wie ook geven, wat hij niet had. Het is dus aan te nemen, dat de graven voordien reeds, zooals men het ook wel noemt, het bege- vingsrecht van de Pieterskerk bezaten, en dit is des te meer waarschijnlijk, omdat de kerk op grafelijken grond werd ge bouwd en vermoedelijk ook door onze landsvorsten werd bekostigd en met rijke geschenken bedacht. Die grafelijke kerk was nog niet de Pie terskerk, in haar tegenwoordigen gothie- ken luister; het was een eenvoudig Ro- maansch bedehuis, dat in 1121 werd inge- HET ONDERWIJS IN DE NED. TAAL BIJ HET VOORBEREIDEND HOOGER EN M.O. Commissie van advies ingesteld Bij beschikking van den secretaris generaal van het departement van Opvoe ding, Wetenschap en Cultuurbescherming, is een commissie ingesteld, die, voor zoo veel betreft het onderwijs in de Neder landsche taal, advies zal hebben uit te brengen omtrent de leerplannen eri de urentabellen voor de onderscheidene open bare scholen voor voorbereidend hooger en middelbaar onderwijs en omtrent de afwijkingen, die daarvan voor gesubsidi eerde of/en aangewezen bijzondere scholen voor voorbereidend hooger en middelbaar onderwijs zullen kunnen worden toege staan. In deze commissie zijn benoemd: tot lid en voorzitter dr. W. v. d. Ent, inspecteur van het middelbaar onderwijs te 's-Gra- venhage en tot leden: prof. dr. C. G. N. de Vooys, hoogleeraar aan de Rijksuniver siteit te Utrecht; prof. dr. J. de Vries, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Leiden; dr. C. B. van Haeringen, docent aan de School voor Taal en Letterkunde te 's-Gravenhage; W. Kramer, docent in de methodiek aan de Rijksuniversiteit te Utrecht; dr. W. A. P. Smit, directeur der middelbare school voor meisjes te Deven ter;, dr. W. H. Beuken, leeraar aan de R.K. H.B.S. te Helmond; dr. L. M. van Dis. leeraar aan de 2de gemeentelijke H.B.S. B te Haarlem en dr. B. H. Erné, leeraar aan het Christelijk gymnasium te Utrecht. Tot secretaris is benoemd W. J. J. Noordijk te 's-Gravenhage. Agenda De avond- nacht- en Zondagsdienst der apotheken te Leiden wordt van Zaterdag 1 Maart 20 upur tot Zaterdag 8 Maart 8 uur waargenomen door: de Apotheek Duys- ter, Nieuwe Rijn 18, Tel. 20523. Te Oegstgeest door: de Oegstgeestsche Apotheek, Wilhelminapark 9, Tel 26274. wijd. Bij de beschrijving van de Pieterskerk hopen wij daar uitvoeriger van te verhalen. Floris V nu schonk in 1265 het patronaats- récht van de Pieterskerk aan de Duitsche Orde, tef gedachtenis en tot zielerust van zijn vader en voorzaten, en bedisselde in 1268, dat er twee priesters aan dè kerk zou den verbonden zijn. De Orde kreeg ook de beschikking over een flinke lap gronds. Zeven eeuwen geleden was Leiden niet anders dan een bóeren-stadje; de aaneen gesloten bebouwing beperkte zich tot de Breestraat en naaste omgeving. Ten Zui den van de Pieterskerk lagen weilanden, boomgaarden en een enkele boerderij, welk terrein aan de Duitsche Orde overging, die, als pastorie vo'ör de kerk, er een behuizing bouwde, welke bekend stond als de Com manderij. (De Commanderijpoort in de Heerensteeg herinnert daaraan). De pastoor van de Pieterskerk was maar niet een gewoon priester; hij was ridder 1 van de Duitsche Orde en ging dus bij of ficieele gelegenheden gekleed in een lange witte mantel, met een zwart kruis op de linkerzijde en in hooge laarzen met.spo ren. Hij, als hoofd van het Leidsche huis der Orde droeg de voorname titel van Commandeur, wat zijn parochianen mis schien hevig chic vonden, doch al spoedig verbasterden tot Kommeldeur. Het Commandeurshuis of Commanderij groeide uit tot een samenstel van gebou wen, dat op het einde van de 15de eeuw, versleten was en een opknappertje noodig had. Het geluk wilde, dat de vader van den toenmaligen commandeur, kwam te overlijden en zijn zoon, Heer Jacob van Woert liet erven. Deze heeft uit dit ver mogen niet alleen de „huysinghe met niewe geboutselen verbetert, maer mit verschey- den .ende costelicken Huysraet en Inboel vermeerdert". Heer Jacob stierf, in 1473, zijn opvolgers in goeden doen- achterlatend. Springen wij honderd jaar verder, dan zien wij een van zijn opvolgers, Arent Bockenbergh, door de stad wandelen, niet in een witte mantel, maar in een burger- pakje en gedwongen in het geheim de Mis te lezen. De Hei-vorming was gekomen en de Commandeur had zijn huis moeten ver laten 1). Dat geschiedde in 1572. In 1592 is deze 20ste en laatste katholieke comman deur van St. Pieter overleden. De Katholieken zaten, zooals in de ge schiedenis dezer wereld meer is voorgeko men, in het hoekje waar de klappen vie len. Zij verdwenen, voorloopig, van het openbaar tooneel. Doch aan den opvolger van den laatsten Commandeur beviel het hoegenaamd niet achter de coulissen te moeten werken. Rombout van Medenblick, die door den apostolisch vicaris in 1606, be noemd werd tot pastoor van St. Pieter (een soort wrange humor!), was een onversaagd priester. Hij nam weer kalm weg zijn intrek in de Commanderij, en had in huis twee dienstboden en een „student". In 1621 kreeg hij van de burgemeesters een schrobbeering, omdat hij gewaagd had een zieke oude vrouw op te zoeken in het St. Elisabethsgasthuis (aan de Oude Vest); in Januari 1626 werd hij uit de stad geban nen, doch op ernstig aandringen van eeni ge zijner vrienden in September van het zelfde jaar „by oochluyckinge" weer toege laten „mits dat hij geen dyenst de pausse- licke relligie aengaende 'midlertyt sal mo gen doen, nochte oock de huysinge die hy laest alhier bewoont heeft, nyet meer en sal mogen bewonen". Pastoor Rornbout zal gepeinsd hebben: als ik eerst maar binnen de veste ben! Want in 1629 wordt hij opnieuw verban nen, omdat hij het bestaan had „wederom zyne woonplaetse te nemen in de huysinge van Commandurie tegenover de Pieters- kereke alhyer". Hij moest de stad binnen tweemaal vier-en-twintig uur verlaten hebben. Dat geschiedde op 12 April. Maar op 26 October kwam een van de burgemeesters hem op straat tegen voor het stadhuis; 's middags om 2 uur! Hij werd in de ka mer van Curatoren opgesloten, op 8 November verhoord, en den 30sten Januari 1640 voor de derde maal uitgedreven. In 1642 is hij te Delft gestorven. Deze laatste pastoor van St. Pieter woon de dus nog een halve eeuw, nadat de kerk door de Protestanten in gebruik was geno men, in de Commanderij! Om nu op de Heerensteeg terug te ko men: krachtens een overeenkomst in 1592 van de stadsregeerjng met den Landscom- mandeur der Duitsche Orde te Utrecht, werd het straatje in 1596 aangelegd of fei telijk doorgetrokken. Dus- eenige jaren na dat de laatste inwonende Heer van het Leidsche Huis overleden was. VENATOR VAGANS. 1) Hij ging wonen in den omtrek van hét Gravensteen, te zamen met Paulus Claesz. de Goede, kapelaan van het St. Maartens- altaar in de Pieterskerk. Deze overleed, hoogbejaard, in 1635 in het Jeruzalems- hofje en stichtte .bij testament het St. Sal- vator-hofje.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 2