Weerbericht
De verplichte veelevering
Toerisme
bij honk
Verplichting tot het verrichten
van diensten
DINSDAG 4 MAART 1941
DE LEIDSCHE COURANT
EERSTE BLAD PAG. 2
Abonnementsprijs: voor Leiden 19
cent per week; 2.50 per kwartaal.
Bij onze agenten 20 cent per week;
2.60 per kwartaal. Franco per post
2.95 per kwartaal. Geïllustreerd
Zondagsblad 0.50 per kwartaal.
Losse nummers 5 cent, met geïll.
Zondagsblad 9 cent
Advertentiën: 32 cent per regeL
Ingezonden mededeelingen dubbel
tarief. Telefoontjes hoogstens 30
woerden, 55 cent per plaatsing,
alléén Woensdag en Zaterdag.
ZONS OP- EN ONDERGANG.
Zon onder 7.24 uur Dinsdagavond.
Zon op 8.19 uur Woensdagochtend.
MAANSTANDEN.
4 Maart: De maan komt Dinsdagvoor
middag om 11 uur op en gaat Woensdag
nacht om 2.08 onder.
5 Maart: De maan komt Woensdagvoor
middag om 11.32 uur op en gaat Donder
dagnacht om 3.05 onder.
(Eerste kwartier).
ft Maart: De maan komt Donderdagmid
dag om 12.11 uur op en gaat Vrijdagmorgen
om 4 uur onder.
7 Maart: De -maan gaat Vrijdagmiddag
om 12.58 uur op en Zaterdagmorgen om
4.51 uur onder.
8 Maart De maan gaat Zaterdagmiddag
om 13.52 uur op en Zondagmorgen om 5.34
uur onder.
9 Maart: De maan komt Zondagmiddag
orn 2.55 uur op en gaat Maandagmorgen om
6.14 onder.
10 Maart: De maan komt Maandagmid
dag om 4.05 uur op en gaat Dinsdagmorgen
om 6.49 uur onderi
11 Maart: De maan komt Dinsdagnamid
dag om 5.20 uur op en gaat Woensdagmor
gen om 7.22 uur onder.
yD IIC3II CD 11 CD II CD 11 CD 110II CD 11 CD II Ct
5 Verduisteringstijden i
0 Er is bepaald, dat er verduisterd
moet worden tusschen zonsonder- 0
0 gang en zonsopkomst
0 Deze tijden zijn voor hedenavond r
JT en morgenochtend: U
y ZONSONDERGANG
Q 7,24 uur. U
Q ZONSOPKOMST Q
y 8.19 uur. Q
y Tusschen deze beide tijden dient Q
Q er dus verduisterd te worden.
"-^iioiioiioiioiioiioiionoiicP
ER KOMT WEER SCHAPENVLEESCH.
MAAR DAN OP DE BON.
Prijs voor den verbruiker 63 tot 80 cent
het pond.
Het „Handelsblad" deelt mee, dat, na
dat het slachten van schapen sinds 9 No
vember j.l. verboden is geweest, binnen
kort weer schapenvleesch verkrijgbaar zal
zijn. Heden begint de Veehouderijcentrale
weer met het overnemen van voor den
slacht bestemde schapen.
Men neemt alléén schapen, die zóódanig
bevleeschd zijn, dat ze voor den slacht ge
schikt zijn. Voor de fokkerij geschikte
dieren worden in geen geval afgenomen,
zoodat dus geen vrees behoeft te bestaan,
dat de fokschapenstapel zal worden aan
getast.
De maximum verkoopprijzen voor scha
penvleesch zijn ais volgt vastgesteld:
bout met been
schouder-met been 1.45
carbonaden
idem zonder been 1.60
borst en nek 1.25
rauw schapenvet 1.25
Deze prijzen gelden voor vleesch per
kg. af winkel en inclusief omzetbelasting.
Bij bezorging aan huis mogen zij worden
verhoogd met ten hoogste 5 cent per popd
of gedeelte van een pond per bezorging.
Hoewel dit officieel nog niet bekend ge
maakt is, mag worden aangenomen, dat
het schapenvleesch onder de gewone
vleeschdistributie zal vallen en dus in
tegenstelling met de situatie vóór het
slachtverbod alleen op vleeschbonnen
verkrijgbaar zal zijn.
BALDADIGHEID VAN ONBEKENDEN
JEGENS DUITSCHE WEERMACHT
Burgers boeten ervoor
Dezer dagen zijn een paar richtings
borden van de Duitsche Weermacht te
Loosduinen stukgeslagen, vermoedelijk
door baldadige jongelui, waarvoor een aan
tal burgers thans moet boeten. Zij zijn n.l.
aangewezen om gedurende acht dagen bij
de inmiddels vernieuwde borden te posten.
Vad.".
TOELICHTING OP DEN NIEUWEN
GETROFFEN MAATREGEL.
Het Rijksbureau voor de voedselvoorzie
ning in oorlogstijd deelt het volgende
mede:
De verplichte veelevering, welke met in
gang van 25 November 1940 werd inge
steld, voorzag tot 1 Maart in de vleeschbe-
hoefte, waarbij rekening gehouden, werd
met een kleine reserve.
Daar echter ook na 1 Maart een regel
matige vleeschvoorziening een noodzake
lijke eisch is, kan ook na dien datum een
verdere duur van de verplichte levering
niet worden vermeden. Daarom is een ver
plichte levering ingesteld, welke zich uit
strekt tot 1 Juli 1941. (Van dezen maat
regel hebben wij reeds in het kort mel
ding gemaakt. Red.).
Ten einde hierbij het reeds geleverde
rundvee volledig in rekening te kunnen
brengen, is de verplichte levering zoodanig
ontworpen, dat men haar moet beschouwen
als loopende van 25 November 1940 tot 1
Juli 1941, waarbij dus de tot 1 Maart ge
leverde of uitgevoerde runderen in aftrek
komen van het totaal de rdoor den vee
houder tot 1 Juli te leveren runderen. z
Als grondslag voor deze levering wordt
uitgegaan van de op 24 November aanwe
zige melk- en kalfkoeien, het hoogdrachtige
jongvee (ten minste zeven maanden drach
tig) en stieren van één jaar en ouder, als
mede van het mestvee, dat de veehouder
in zijn bezit had.
Betreffende deze laatste categorie werd
DE AAN AMSTERDAM OPGELEGDE
BOETE
Het Maandschrift van het Centraal
Bureau voor de Statistiek van 31 Januari
1940 vermeldt, dat in de Inkomsten
belasting 1938/39 aangeslagen waren in
Nederland 1.364.408 personen. Het on
zuiver bedrag der belasting in hoofdsom
beliep 55.203.000. Hiervan kwam op
rekening der aangeslagenen met een in
komen boven de 10.000 in totaal 30.1
millioen, dat is dus iets mees dan de helft
van het totale bedrag in hoofdsom van
alle aangeslagenen.
Neemt men aan, dat ook in Amsterdam
ongeveer de helft van de inkomstenbelas
ting opgebracht wordt door de categorieën
aangeslagenen boven de 10.000, dan moet
men concludeeren, dat van de totale op
brengst der inkomstenbelasting 1938/39 in
Amsterdam ad f 16.598.951 (nl. hoofdsom
8.213.798 en 100—118 opcenten f 8.385.153)
rond 8.3 millioen door de aangeslagenen
met inkomens boven de 10.000 zal zijn
opgebracht.
Waar thans door deze categorieën een
boete van 15 millioen zal moeten worden
opgebracht, zou dit een indicatie zijn, dat
de boete voor de aangeslagenen met een
inkomen boven de 10.000 neerkomt op
een heffing, gelijkstaande aan bijna het
dubbele van de inkomstenbelasting 1938/
1939.
HOE HILVERSUM MOET BETALEN
Naar officieele gegevens kan worden
vastgesteld, dat ongeveer 400 inwoners
boven de 10.000 gulden inkomen zijn aan
geslagen en dus de boete van 2A millioen
zullen moeten opbrengen door middel van
een .toeslag op de hoofdsom der inkom
stenbelasting. Daar deze progressief is zal
men iets meer of minder dan 28 pet. van
zijn inkomen over het geldende belasting
jaar moeten betalen, al naar men verder of
dichter verwijderd is van de tien mille.
Inkomens van 11.000 zullen dus ca. }750
gulden moeten betalen; 13.000: 2200;
15.000: 2670; 20.000: 4000; 25.000: 5500;
40.000: 11 mille; 50.000: 17 mille; 75.000:
33 mille; 100.000: 52 mille.
In het belastingjaar 1937/1938 waren er
176 inkomens van 1015 mille; 96 van
15—20 mille; 99 van 20—30 mille; 29 van
3050 mille; 25 van 50 mille en hooger.
reeds vroeger gepubliceerd, dat de i vee
houders ten aanzien van dit vee voor het
volle aantal volgens de gegevens der De-
cember-telling 1940 zouden worden aange
slagen. In de thans ontworpen regeling is
dit principe doorgevoerd, terwijl in het
algemeen van de daarvoor genoemde cate
gorieën 22 1/2 zal dienen te worden gele
verd in de periode van 25 November 1940
tot 1 Juli 1941.
Veehouders met 1 of 2 runderen, mits
niet voor de slacht geschikt, zijn in het al
gemeen van de verplichte veelevering vrij
gesteld.
Bezitters van drie runderen van de bo
vengenoemde categorieën zijn niet vrijge
steld, hun verplichting om een rund te le
veren zal worden beoordeeld naar den aard
van hun bedrijf en hun veestapel, terwijl
tevens de mogelijkheid bestaat, dat drie
van deze veehouders worden aangewezen
om tezamen één rund te leveren. Het in
hun bezit zijnde mestvee zal echter voor
het volle aantal geleverd dienen te wor-
Hoewel deze verplichte levering den
veehouders een zwaren last oplegt, dient
men niet uit het oog te verliezen, dat zij
zich uitstrekt over een periode van zeven
maanden, zoodat de thans ontworpen rege
ling naar verhouding veel minder diep in
grijpt dan de thans in uitvoering zijnde
regeling, welke immers loopt over drie
maanden.
Het ingevolge deze levering te verkrij
gen aantal runderen is bovendien absoluut
noodzakelijk, zoowel ten aanzien van de
vleeschvoorziening als uit het oogpunt van
onze veevoederpositie.
Teneinde verzekerd te zijn, dat de
vleeschvoorziening niet stagneert, doch te
vens om zooveel mogelijk te voorkomen,
dat te veel onrijp vee zal worden afge
slacht, is een regeling getroffen, waardoor
een aanzienlijk aantal van deze dieren
eerst nog voor de mest en weiderij be
stemd kan worden.
NEDERLANDSCHE ARBEIDSDIENST
Kostwinnersvergoeding
Aan degenen, die op of na 1 Maart 1941
vrijwillig tot den arbeidsdienst toetreden,
wordt van rijkswege huisvesting, voeding
en kleeding verstrekt en daarboven nog
een zakgeld van 0.25 per dag.
Voorts wordt aan hen, die op 17 Februari
1941 gehuwd waren, toegekend een ver
goeding voor onderhoud van hun gezin
bedragende 3.per dag, eventueel ver
meerderd met 0.30 per dag vpor ieder
wettig kind van hen of van hun echtge-
noote en voor ieder pleegkind, voor zóóver
deze kinderen den leeftijd van 18 jaar nog
niet hebben bereikt (gezinsvergoeding).
Om aanspraak te kunnen maken op de
gezins-vergoeding, mü«?t de vrijwilliger zoo
spoedig mogelijk aan den commandant van
het kamp, waarbij hij is ingedeeld, over
leggen een door den burgemeester der ge
meente zijner inwoning afgegeven ver
klaring betreffende het gehuwd zijn en
eventueel betreffende de kinderen be
neden den leeftijd van 18 jaar.
Aan ongehuwde vrijwilligers, die op 17
Februari 1941 kostwinner waren, kan
worden toegekend een vergoeding, gelijk
aan het bedrag, dat zij als kostwinner
plachten af te dragen met een maximum
van 3.per dag.
Als kostwinner wordt beschouwd hij, die
bijdraagt tot het noodzakelijke levens
onderhoud van: zijn bloed- en aanverwan
ten in den tweeden graad, zijn pleegouders
of degenen in wier onderhoud hij ingevolge
rechterlijk vonnis moet voorzien.
Om aanspraak te kunnen maken op de
laatstbedóelde vergoeding, moet de vrij
williger'zoo spoedig mogelijk overleggen
door den burgemeester der gemeente zij
ner inwoning afgegeven bewijsstukken,
waaruit de toekenning der vergoeding kan
worden beoordeeld.
De Maandagavond verschenen verorde
ning van den Rijkscommissaris voor het
bezette Nederlandsche gebied betreffende
verplichting tot het verrichten van dien
sten en betreffende de beperking ten aan
zien van het veranderen van betrekking
bepaalt o.a. het volgende:
Bewoners van het bezette Nederland
sche gebied kunnen door het gewestelijk
arbeidsbureau (hierna „arbeidsbureau" te
noemen), worden verplicht voor een be
paalden tijd op een hun aangewezen plaats
binnen het bezette Nederlandsche gebied
diensten te verrichten.
Hiertoe kan door het arbeidsbureau aan
particuliere en openbare bedrijven en be
sturen worden opgedragen, arbeidskrach
ten af te staan.
Worden degenen, die in loondienst werk
verrichten, aangewezen voor het verrich
ten van diensten, dan worden zij voor den
duur, dat zij diensten verrichten, be
schouwd als waren zij met verlof. Tijdens
den duur van dit verlof hebben zij geen
aanspraak op loon en andere inkomsten,
voorspruitende uit hun tot nu toe bestaan
de dienstbetrekking. Overigens worden zij,
wat betreft den tijd, dat zij ingevolge deze
verordening diensten verrichten, be
schouwd als verrichten zij hun werk in
hun tot nu toe bestaande betrekking.
Ten aanzien van de dienstbetrekking van
dengene, die aangewezen is voor het ver
richten van diensten, zijn de arbeidsvoor
waarden, welke voor het nieuwe werkbe-
drijf gelden, van kracht.
De dienstbetrekking mag mag slechts
met toestemming van bet arbeidsbureau
worden ontbonden.
De secretaris-generaal van het departe
ment van Sociale Zaken kan ook buiten
de laatstelijk bedoelde gevallen het ont
binden eene dienstbetrekking van de toe
stemming van het arbeidsbureau afhanke
lijk maken.
Tevens kan hij bepalen, dat de aanstel
ling en de te werk stelling, vanwerk
nemers de toestemming van het arbeids
bureau behoeft.
Hij, die in strijd handelt met de bepa
lingen van deze verordening of van de ter
uitvoering van deze verordening gegeven
voorschriften, wordt gestraft met gevange
nisstraf van ten hoogste zes maanden, in
ernstige gevallen met gevangenisstraf van
ten hoogste een jaar.
De ter uitvoering dezer verordening noo-
dige voorschriften worden door den secre
taris-generaal van het departement van
Sociale Zaken uitgevaardigd.
Deze verordening treedt heden in
werking.
DE COMMANDERIJ VAN
ST. PIETER.
LX VI.
In de Heerensteeg ligt voor iedere bruid,
die in de Pieterskerk trouwt het doet
er niet toe, of het een dure of arme is
de brüids-looper dag en nacht uitgerold. Er
zijn meer stegen en straatjes, die met zulk
een steenen looper van grijze keien in 't
midden en roode klinkers ter bezooming
zijn belegd, maar in de Heerensteeg heeft
deze stoffeering een bizonder effect. Aan
het einde van het lijnrechte straatje stort de
dertig-meter hooge Zuider-gevel van de
Pieterskerk als een krijtrots loodrecht om
laag, en uit deze asch-witte kaap zet de
grijze looper zich voort door de Heeren
steeg' tot aan het Rapenburg.
De Heerensteeg zou niets heerlijks heb
ben, als zij niet op werkelijk majestueuse
wijze opbotste tegen het dwarsschip van
Leidens stedelijk heiligdom. Een wandeling
door de Heerensteeg bevordert de mensche-
lijke hoogmoed, want men is wel gedwon
gen willens nillens „het hoofd in den nek
té leggen" en, al voortschrijdend over de
grijze looper, steeds onnatuurlijker zijn hals
achterwaarts te wringen, totdat men, aan
den voet van de asch-grauwe steengroeve
gqkomen, het eigenwijze voorkomen heeft
van een jubileerenden dorpsonderwijzer,
die de schelle aubade der schoolkinderen
welwillend in ontvangst neemt. 1
Aan deze verwaande bevliegingen heeft
ook het straatje zelf wel eenige schuld;
het noemt zich pretentieus Heerensteeg,
terwijl, toen de aanleg ervan plaats had,
de heeren juist verdwenen waren. Hier
mede bedoelen wij natuurlijk niets laat
dunkends ten opzichte van de tegenwoor
dige bewoners van de steeg, tenzij dat ook
zij het hoog in hun bol hebben gekregen,
en meenen, dat het straatje naar hen ge
doopt is.
De steeg werd genoemd naar het huis
der Duitsche Heeren, dat aan aan de Zuidr
zijde van het Pieterskerkhof stond, onge
veer op de plaats tegenwoordig ingenomen
door het Prentenkabinet. Deze Duitsche
Heeren waren evenmin Duitsch als wij,
doch lid van de „Duitsche Orde", een' adel
lijk genootschap van ridders, die ten tijde
van de Kruisvaarten ter verovering van het
Heilig Land, zich aaneen-sloten om derge
lijke tochten te organiseeren en de verwor
ven Palestijnsche bezittingen te beheeren
en te behouden.
Aan deze Duitsche Orde schonk graaf
Floris V, die vermoord werd als een vriend
der boeren, doch blijkbaar de adel ook
wel eens ter wille was, in 1265 het patro-
naatsrecht van de Pieterskerk, d.w.z. aan
de Orde werd het recht verleend de pas
toors van de Pieterskerk voor te dragen bij
den Bisschop van Utrecht en het was niet
gebruikelijk, dat de Bisschop van deze voor
dracht afweek. Een gewoonte, die, zooals
achteraf gezien, gemakkelijk te vóórzien
was, tot allerlei misbruiken aanleiding
heeft gegeven.
De graaf -yan Holland kon evenmin als
wie ook geven, wat hij niet had. Het is dus
aan te nemen, dat de graven voordien reeds,
zooals men het ook wel noemt, het bege-
vingsrecht van de Pieterskerk bezaten, en
dit is des te meer waarschijnlijk, omdat
de kerk op grafelijken grond werd ge
bouwd en vermoedelijk ook door onze
landsvorsten werd bekostigd en met rijke
geschenken bedacht.
Die grafelijke kerk was nog niet de Pie
terskerk, in haar tegenwoordigen gothie-
ken luister; het was een eenvoudig Ro-
maansch bedehuis, dat in 1121 werd inge-
HET ONDERWIJS IN DE NED. TAAL BIJ
HET VOORBEREIDEND HOOGER
EN M.O.
Commissie van advies ingesteld
Bij beschikking van den secretaris
generaal van het departement van Opvoe
ding, Wetenschap en Cultuurbescherming,
is een commissie ingesteld, die, voor zoo
veel betreft het onderwijs in de Neder
landsche taal, advies zal hebben uit te
brengen omtrent de leerplannen eri de
urentabellen voor de onderscheidene open
bare scholen voor voorbereidend hooger
en middelbaar onderwijs en omtrent de
afwijkingen, die daarvan voor gesubsidi
eerde of/en aangewezen bijzondere scholen
voor voorbereidend hooger en middelbaar
onderwijs zullen kunnen worden toege
staan.
In deze commissie zijn benoemd: tot lid
en voorzitter dr. W. v. d. Ent, inspecteur
van het middelbaar onderwijs te 's-Gra-
venhage en tot leden: prof. dr. C. G. N.
de Vooys, hoogleeraar aan de Rijksuniver
siteit te Utrecht; prof. dr. J. de Vries,
hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te
Leiden; dr. C. B. van Haeringen, docent
aan de School voor Taal en Letterkunde te
's-Gravenhage; W. Kramer, docent in de
methodiek aan de Rijksuniversiteit te
Utrecht; dr. W. A. P. Smit, directeur der
middelbare school voor meisjes te Deven
ter;, dr. W. H. Beuken, leeraar aan de R.K.
H.B.S. te Helmond; dr. L. M. van Dis.
leeraar aan de 2de gemeentelijke H.B.S. B
te Haarlem en dr. B. H. Erné, leeraar aan
het Christelijk gymnasium te Utrecht. Tot
secretaris is benoemd W. J. J. Noordijk te
's-Gravenhage.
Agenda
De avond- nacht- en Zondagsdienst der
apotheken te Leiden wordt van Zaterdag
1 Maart 20 upur tot Zaterdag 8 Maart 8
uur waargenomen door: de Apotheek Duys-
ter, Nieuwe Rijn 18, Tel. 20523.
Te Oegstgeest door: de Oegstgeestsche
Apotheek, Wilhelminapark 9, Tel 26274.
wijd. Bij de beschrijving van de Pieterskerk
hopen wij daar uitvoeriger van te verhalen.
Floris V nu schonk in 1265 het patronaats-
récht van de Pieterskerk aan de Duitsche
Orde, tef gedachtenis en tot zielerust van
zijn vader en voorzaten, en bedisselde in
1268, dat er twee priesters aan dè kerk zou
den verbonden zijn. De Orde kreeg ook de
beschikking over een flinke lap gronds.
Zeven eeuwen geleden was Leiden niet
anders dan een bóeren-stadje; de aaneen
gesloten bebouwing beperkte zich tot de
Breestraat en naaste omgeving. Ten Zui
den van de Pieterskerk lagen weilanden,
boomgaarden en een enkele boerderij, welk
terrein aan de Duitsche Orde overging, die,
als pastorie vo'ör de kerk, er een behuizing
bouwde, welke bekend stond als de Com
manderij. (De Commanderijpoort in de
Heerensteeg herinnert daaraan).
De pastoor van de Pieterskerk was maar
niet een gewoon priester; hij was ridder 1
van de Duitsche Orde en ging dus bij of
ficieele gelegenheden gekleed in een lange
witte mantel, met een zwart kruis op de
linkerzijde en in hooge laarzen met.spo
ren. Hij, als hoofd van het Leidsche huis
der Orde droeg de voorname titel van
Commandeur, wat zijn parochianen mis
schien hevig chic vonden, doch al spoedig
verbasterden tot Kommeldeur.
Het Commandeurshuis of Commanderij
groeide uit tot een samenstel van gebou
wen, dat op het einde van de 15de eeuw,
versleten was en een opknappertje noodig
had. Het geluk wilde, dat de vader van
den toenmaligen commandeur, kwam te
overlijden en zijn zoon, Heer Jacob van
Woert liet erven. Deze heeft uit dit ver
mogen niet alleen de „huysinghe met niewe
geboutselen verbetert, maer mit verschey-
den .ende costelicken Huysraet en Inboel
vermeerdert".
Heer Jacob stierf, in 1473, zijn opvolgers
in goeden doen- achterlatend.
Springen wij honderd jaar verder, dan
zien wij een van zijn opvolgers, Arent
Bockenbergh, door de stad wandelen, niet
in een witte mantel, maar in een burger-
pakje en gedwongen in het geheim de Mis
te lezen. De Hei-vorming was gekomen en
de Commandeur had zijn huis moeten ver
laten 1). Dat geschiedde in 1572. In 1592
is deze 20ste en laatste katholieke comman
deur van St. Pieter overleden.
De Katholieken zaten, zooals in de ge
schiedenis dezer wereld meer is voorgeko
men, in het hoekje waar de klappen vie
len. Zij verdwenen, voorloopig, van het
openbaar tooneel. Doch aan den opvolger
van den laatsten Commandeur beviel het
hoegenaamd niet achter de coulissen te
moeten werken. Rombout van Medenblick,
die door den apostolisch vicaris in 1606, be
noemd werd tot pastoor van St. Pieter
(een soort wrange humor!), was een
onversaagd priester. Hij nam weer kalm
weg zijn intrek in de Commanderij, en had
in huis twee dienstboden en een „student".
In 1621 kreeg hij van de burgemeesters een
schrobbeering, omdat hij gewaagd had een
zieke oude vrouw op te zoeken in het
St. Elisabethsgasthuis (aan de Oude Vest);
in Januari 1626 werd hij uit de stad geban
nen, doch op ernstig aandringen van eeni
ge zijner vrienden in September van het
zelfde jaar „by oochluyckinge" weer toege
laten „mits dat hij geen dyenst de pausse-
licke relligie aengaende 'midlertyt sal mo
gen doen, nochte oock de huysinge die hy
laest alhier bewoont heeft, nyet meer en
sal mogen bewonen".
Pastoor Rornbout zal gepeinsd hebben: als
ik eerst maar binnen de veste ben!
Want in 1629 wordt hij opnieuw verban
nen, omdat hij het bestaan had „wederom
zyne woonplaetse te nemen in de huysinge
van Commandurie tegenover de Pieters-
kereke alhyer". Hij moest de stad binnen
tweemaal vier-en-twintig uur verlaten
hebben.
Dat geschiedde op 12 April. Maar op 26
October kwam een van de burgemeesters
hem op straat tegen voor het stadhuis;
's middags om 2 uur! Hij werd in de ka
mer van Curatoren opgesloten, op 8
November verhoord, en den 30sten Januari
1640 voor de derde maal uitgedreven.
In 1642 is hij te Delft gestorven.
Deze laatste pastoor van St. Pieter woon
de dus nog een halve eeuw, nadat de kerk
door de Protestanten in gebruik was geno
men, in de Commanderij!
Om nu op de Heerensteeg terug te ko
men: krachtens een overeenkomst in 1592
van de stadsregeerjng met den Landscom-
mandeur der Duitsche Orde te Utrecht,
werd het straatje in 1596 aangelegd of fei
telijk doorgetrokken. Dus- eenige jaren na
dat de laatste inwonende Heer van het
Leidsche Huis overleden was.
VENATOR VAGANS.
1) Hij ging wonen in den omtrek van hét
Gravensteen, te zamen met Paulus Claesz.
de Goede, kapelaan van het St. Maartens-
altaar in de Pieterskerk. Deze overleed,
hoogbejaard, in 1635 in het Jeruzalems-
hofje en stichtte .bij testament het St. Sal-
vator-hofje.