£ee&epjtaaL
föc aamiadeti
Swansea zwaar
getroffen
op Engeland
Fransche crisis
0 50 ,Mk"
ZATERDAG 22 FEBRUARI 1941
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
DE OFFERGAVEN
Beschouwing over een draaiorgel
en bontjassen. De afbraak van
een heilig huisje. De heer Nix
wordt duizelig.
Het is verbazend gemakkelijk eens zon
der kop te beginnen. De kop of inleiding
men gelieve zich dat te binnen te laten
schieten werd reeds vorigen keer ver
teld, het verhaal van de tien centen, waar
van slechts één in het zakje duikelde. Dit
is dus een kop zonder kop
„En zonder ooren" ginnegapte Stu-
pido.
„Hoe uiig" verweet hem de herder.
„Uiigheid geeft hier eigenlijk geen pas,
gentlemen, want de gelijkenis van de ne
gen centjes, die niet op hun bestemming
kwamen, noopt tot een hoogst ernstige ge
volgtrekking.
„Allicht" zei Stupido. „Voor den pas
toor, die ze niet beurde".
„Eerder voor den man, die de Kerk te
kort deed".
„Iedereen geeft een cent" verdedigde
Stupido.
„Een cènt?" vroeg de heer Nix ver
baasd. „Ik zou er een bedelaar niet mee
durven afschepen. En iedere orgeldraaier,
die zijn deuntje afdraait, krijgt al een stui
ver! Het valt me bar tegen, dat de Room-
schen zoo schriel en krenterig zijn. Je moet
niet veel voor je kerk voelen
„Dat is toch gelukkig wél het geval"
weerde de herder af. „Maar het is sloffe-
righeid. En onnadenkendheid. En gebrek
aan gemeenschapszin. Want de armen
worden even mild en vrijgevig bedacht als
de kerk: ook zij krijgen de ronde som van
één cent".
„Het penningske der weduwe" pre
dikte Stupido.
„Maar ook van weduwen in dure bont
jassen en van weduwnaars, die er warm
pjes bij zitten, van menschen, die lekker
eten en onder dikke dekens slapen, en zij
allen komen Zondagsmorgens met een ze
ker vertoon van gewichtigheid naar de
eerste banken schrijden, openen hun por-
temonnaies met klinkende, blinkende
rijksdaalders en leggen, God beter 't,
twee bronzen centen uit, één voor de l?erk,
één voor de armen.
„Het is niet aan mij", trok de heer Nix
zich bescheiden terug, „deze toestand te
gispen. Maar scheef mag ik het toch wel
noemen".
„En erg scheef" stemde Pastoor toe.
„Daarom hangt ook in zoo vele kerk- en
armbesturen de lamp scheef. Als de men
schen, die met aardsche goederen gezegend
zijn, zóó hun dankbaarheid toonen jegens
God en hun Christen-liefde voor den even-
mensch
„Och" verontschuldigde Stupido
„u zei zelf, dat het slofferigheid was"..
„Dan wordt het toch langzamerhand
tijd, dat zij eens uit hun slof schieten"
zinspeelde de herder voort in schoenlap
pers-beeldspraak. „De collecte, die onder
de Mis voor de kerk en voor de armen
wordt gehouden is maar niet zoo een cen
ten-schr aperij t je. Wanneer er tegenwoor
dig op aangedrongen wordt, dat de geloo-
vigen levendiger zullen deelnemen aan de
offerhandeling op het altaar, dan is de
collecte een goede gelegenheid om deze
echt-Katholieke gezindheid: mede te offe
ren met den priester, te toonen. Ik zal niet
afdalen in historische bizonderheden over
lang-vervlogen gebruiken, doch van de
eerste Christentijden af hebben de geloo-
vigen, wanneer de priester op het altaar
brood en wijn offerde, zij op hun beurt
ook hün gaven aan God afgestaan. Wie
geeft voor den luister van het huis des
Heeren of voor de nooddruft van zijn ar
me medemenschen, geeft aan God. Bedenk
dat wel. En wie zal God, die eens rekening
en verantwoording zal vragen van onze
boekhouding, een rooie cent durven toe
stoppen?"
„Ik niet meer" gaf Stupido volmondig
toe. „Dus omdat de offerande van den
priester en de offergaven van de geloovi-
gen eigenlijk één geheel vormen, begint
het collecteeren pas na het Evangelie?
„Juist. In vroeger eeuwen kwamen de
geloovigen hun offergaven zelf naar het
altaar brengen (in sommige streken is dat
nog zoo). Men heeft het de menschen ge
makkelijk gemaakt, te gemakkelijk mis
schien; men laat nu de gaven ophalen bank
voor bank".
„Voor dg priester, wat u noemt, de offe
rande aanvangt" merkte de heer Nix
op „staat op het altaar een soort huisje
met een kruisje".
„En daar zit zoo het een en ander in op
geborgen!" glunderde Pastoor. „Aan
het allereerste begin van de Mis is de
priester reeds met de afbraak van dat
huisje begonnen".
„Ik zag hem iets uitspreiden" zei de
heer Nix.
„De priester heeft, toen hij de kerk bin
nenkwam het „huisje" op het altaar neer
gezet, het „dak" eraf genomen, en uit dat
dak dubbel als een brief-omslag een
linnen doek genomen en deze op de altaar
tafel uitgespreid. Deze doek heet „corpo
rale", lichaamsdoek, omdat hierop het Cor
pus Domini, het Lichaam des Heeren zal
worden neergelegd.
Het „huisje" laat de priester verder on
gemoeid, tot hij het na de Credo uit elkaar
haalt. Onder het met een kruis geborduur
de kleedje stond de kelk verscholen. Ook
de kelk is bedekt met een dubbel dak.
„Ai!" zei Stupido, „dat wordt voor
den heer Nix ingewikkeld".
„Het valt mee" suste de Pastoor
„voor wie goed oplet. Op de kelk ligt een
stijf, vierkant doekje de palla daar
onder een «goud of verguld zilveren schaal
tje de pateen. Op het gouden schaaltje
ligt een ronde schijf ongedeesemd brood".
Waar dient het stijve doekje toe", in-
f eerde de heer Nix.
„De palla dient om de kelk te dekken,
als daarin wijn gegoten zal zijn".
„En de pateen?"
„Op de pateen blijft het brood voorloo-
pig liggen. Maar even geduld, het verhaal
is nog niet ten einde. Over de kelk hangt
nog een slap doekje, dat nergens anders
toe dient, dan om de kelk uit te drogen
na afloop van de Mis, en in dat doekje ligt
een lepeltje verzonken, waarvan de be
doeling straks nader blijken zal.
„Het begint me wel een beetje te duize
len" bekende de heer Nix.
„Hier is 't op een plaatje", zei de her
der 1).
„Aan weerszijden van de- kelk hangt het
droogdoekje omlaag, daarboven het gou
den schaaltje of pateen, met de ronde
schijf brood, terwijl de palla er met de
hand boven wordt gehouden. Het lepeltje
ligt in de kelk".
Nadat de teekening met stille aandacht
was bekeken, nam Pastoor de draad van
zijn verhaal weer op.
„Als de priester met de offerande be
gint, ziet hjj voor zich op de altaartafel
het brood op het gouden bordje en de
leege kelk.
Hij heft het brood op de schaal omhoog,
en biedt het aan God aan:
„Aanvaard, heilige Vader, almach
tige, eeuwige God, deze vlekkelooze
offerande
Intusschen is een misdienaar met twee
kannetjes, een met wijn en een met wa
ter komen aandragen. De priester giet wat
wijn in de kelk
„Is het roode wijn, in de kleur van
•bloed" vroeg de heer Nix, die hevig ge-
interesseerd bleek.
„Neen, het is zoete witte wijn, zooals
die in Palestina gebruikelijk was. De
priester neemt nu het lepeltje, waar zoo
juist sprake van was, put een droppeltje
water uit het kannetje en laat het drop
peltje in den wijn vallen".
„Mag ik vragenbegon de heer Nix.
„Wijn wordt in Zuidelijke landen, waar
het een volksdrank is, zooals hier koffie
en thee, zelden onvermengd gedronken. De
wijn wordt aangelengd. De Kerk ziet bo
vendien in deze vermenging van wijn en
water een zinnebeeld van de vereeniging
van Christus met de geloovigen, zooals
blijkt uit het gebed, dat de priester bij
deze handeling bidt.
Gelijk hij met het brood gedaan heeft
doet de priester nu met de kelk met wijn.
Hij tilt deze op en biedt den druivendrank
aan God aan.
Diep gebogen staande over de dubbele
offergave, smeekt hij:
Mogen wij in den geest van nederig
heid en met vermorzeld hart door U
aangenomen worden, o Heer; en zoo
worde heden ons offer voor Uw aan
schijn voltrokken, dat het U behage,
o Heer, onze God.
Nu volgt het indrukwekkendste oogen-
blik van de offerande. De priester heft bei
de handen op en trekt als 't ware Gods
zegen omlaag over brood en wijn, terwijl
hij vraagt:
Kom, Heiligmaker, almachtige,
eeuwige God en zegen dit offer, dat
Uwen heiligen Naam is bereid.
„Wanneer de menschen wisten" ver
zuchtte de heer Nix „hoe wonderlijk-
schoon en diep van gedachten die gesma
de, ik mag wel zeggen uitgejouwde Room-
sche Mis was, zouden zij zich schamen
over hun afgeven".
„Het doet me poed, dat uit uw mond te
hooren", zei Pastoor hartelijk.
„Maar u vergeet de handwassching!"
riep Stupido uit, om te laten merken, dat
hij er ook nog was.
„De handwassching is het aanhangsel
van de eigenlijke offerande. Vroeger voel
de de priester er behoefte aan zich te was-
schen, omdat zijn handen vuil geworden
waren van het aanpakken der gaven in
natura, die de geloovigen naar het altaar
brachten. Zooals reeds gezegd is de col
lecte daarvoor in de plaats gekomen".
„Begint u weer uit te varen over onze
schrielheid, pastoor?" mopperde Stupido.
„Wees gerust. Eén predikatie is welle
tjes, en naar ik hoop: afdoende. De hand
wassching heeft tegenwoordig alleen maar
een zinnebeeldige beteekenis, ofschoon het
toch nog zoo is, dat in plechtige Missen
als de priester het wierookvat gehanteerd
heeft hij zich de volle hand wascht. In
gewone Missen houdt hij slechts zijn vin
gertoppen wrijvend onder water".
„Nu volgen er nog eenige gebeden"
drensde Stupido.
„Dat is ook mij bekend" besloot de
herder „maar ik zal volgende keer uit
leggen, waarom ik met opzet thans een
1) De teekening is 'ontleend aan het
prettige en leerzame boek „In de Kerk
geschreven door Pastoor Van Beukering
z.g. en uitgegeven bij „De Gemeenschap"
te Bilthoven.
BRITSCH CONVOOI AANGEVALLEN.
Duitsche gevechtsvliegtuigen met groo-
ten actieradius hebben gisteren 700 K.M.
ten Westen van Schotland een Britsch
convooi ontmoet. Naar de Duitsche man
schappen per radio hebben gemeld, neb
ben zij twee tankbooten van 3000 en 5UOO
brt. met succes aangevallen. Nadere be
richten ontbreken nog.
Voorts hebben Duitsche gevechtsvlieg
tuigen, naar het D.N.B. verneemt, bij hun
verkenningsvluchten boven Oost-Engeland
ten Noorden van Norwich stationsemplace
menten, treinen en fabrieksinstallaties met
succes aangevallen. Enkele toestellen suis
den in scheervlucht over autowegen, ten
deele op slechts tien tot twintig meter
hoogte, en bestookten met de boordwapens
vrachtauto-colonnes uiterst doeltreffend.
Over de aanvallen van gisternacht op
Swansea verneemt het D.N.B. nog de vol
gende bijzonderheden: Verscheidene hevi
ge ontploffingen werden waargenomen,
toen de door de Duitsche bommen ver
oorzaakte branden zich uitbreiden. Een
groote maalderij en een gasfabriek kregen
voltreffers. Behalve aan de haveninstalla
ties ontstond ook op het station en aan de
uitgestrekte emplacementen aanzienlijke
schade. De aanvallende Duitsche groepen
gevechtsvliegtuigen leden geen verliezen.
De afweer was slechts gering.
Naar het D.N.B. verneemt, zijn gister
avond opnieuw door afdeelingen Duitsche
gevechtsvliegers aanvallen gedaan op de
havenstad Swansea aan den ingang van
het Kanaal van Bristol. Men kon eenige
ontploffingen en verscheidene groote en
kleine branden waarnemen. Nog aan de
Zuidkust van Engeland was de vuurgloed
te zien. De actie van het Britsche afweer
geschut was opnieuw gering.
BRITSCH VLIEGTUIG
NEERGESCHOTEN.
In den afgeloopen nacht zijn, naar het
D.N.B. verneemt, eenige Britsche vlieg
tuigen boven het Duitsche kustgebied en
de Duitsche Bocht verschenen. Door
brandbommen ontstond brand in een boer
derij. Andere bommen kwamen op het
open veld of in zee terecht, zonder schade
aan te richten. Een bommenwerper van
het type Vickers-W^llington werd door
marinegeschut neergeschoten.
DE ADMIRAL HlfRER IN ACTIE?
De aanval op een Engelsch konvooi op
den Atlantischen Oceaan, waarbij 14 scne-
pen tot zinken gebracht zijn, wordt thans
van Engelsche zijde aan den zwaren Duit-
schen kruiser „Admiral Hipper" toege
schreven. Dit bericht stamt van den cor
respondent van de „Daily Express" te Fun-
chal (Madeira).
DE IERSCHE HAVENS.
Associated Press beweert, uit welinge
lichte Engelsche bron vernomen te hebben,
dat de Britsche regeering poogt, de Ver.
Staten en Canada te winnen voor een ini
tiatief, dat gericht is op afstand vari de
Iersche havens aan Engeland. Hoewel de
Valera herhaaldelijk voor de neutraliteit
van Ierland gepleit heeft, staat men te
Londen op het standpunt, dat Engeland de
Iersche havens noodig heeft, om zich te
gen de Duitsche lucht- en duikbootaan val
len te verweren. De Ver. Staten en Ca
nada zouden door Engeland gemachtigd
zijn tot de verklaring, dat Ierland na den
oorlog zijn havens kan terugkrijgen en
bovendien kan rekenen op inlijving van
Noord-Ierland bij Eire.
STEFANI OVER DEN ALGEMEENEN
TOESTAND.
In vooraanstaande ïtaliaansche kringen,
zoo schrijft de diplomatieke redacteur van
Stefani, wordt de algemeene toestand met
absolute rust en vastberadenheid gevolgd.
Bepaalde oordeelen van de Britsche pro
paganda over de militaire, politieke en
moreele positie van Italië worden in Ita
lië eenvoudig als dwaas beschouwd. Vror-
aanstaande ïtaliaansche kringen vatten
den algemeenen toestand als volgt sa
men:
1. Met mathematische zekerheid kan ge
zegd worden, dat de as de overwinning
behaalt. Dezelfde redenen, die Engeland
toestonden in 1918 de overwinning te be
halen, veroordeelen het thans tot de ne
derlaag, ondanks alle hulp welke het zal
kunnen ontvangen.
2. De solidariteit tusschen Italië en
Duitschland solidariteit der twee even
wijdig loopende revoluties is onwrik
baar.
3. Het binnenlandsche front van Italië is
zeer stevig en er is niets gebeurd, dat het
tegendeel kan doen ontstaan. De gebeur
tenissen in Afrika worden met het gezon
de ïtaliaansche verstand beoordeeld als
episodes en elke speculatie van den vijand
op het moreel van Italië is tot een arm
zalige mislukking gedoemd.
4. Italië gaat er trotsch op thans met
zijn strijdkrachten den zwaarsten druk
van het Britsche Rijk te verduren en dit
noodzaakt Italië tot een zeer zware in
spanning, welke het land vastberaden en
met toenemende geestdrift doorstaat. De
militaire voorbereiding van Italië is in
volle ontwikkeling en de vijand zal daar
van op de toekomstige slagvelden het ge
wicht voelen.
5. In Afrika en in het Oosten zal Italië
zijn militaire taak vervullen met ontem
bare energie tot de uiterste consequenties
en met onwrikbaren wil om het den
vijand zoo moeilijk mogelijk te maken, in
de zekerheid, dat de oplossing van het
conflict niet zal plaats hebben aan secon
daire fronten, maar aan de hoofdfronten,
waar Engeland onverbiddelijk veroordeeld
is om verslagen te worden.
6. Er bestaat in Europa reeds een anti-
Britsch bewustzijn en dit bewustzijn be
gint de geheele wereld te winnen. Voor
de rechtbank van het menschdom is En
geland veroordeeld om zichzelf te veran
deren of te verdwijnen.
VERWACHTE WIJZIGING DER
REGEERING TE VICHY
Van welingelichte zijde te Vichy wordt
vernomen, dat na den terugkeer van admi
raal Darlan de in het voornemen liggende
wijzigingen in de regeering wel niet lang
tnéër óp zich zullen latei, wachten. Bij deze
deze gelegenheid zou men ook een structu-
reele wijziging willen brengen in het mi
nisterie van financiën, alsmede in dat van
productie en arbeid. Voorts zou een minis
terie van nationale economie en financiën
gevormd worden, dat waarschijnlijk onder
leiding zal staan van den tegenwoordigen
minister van financiën Bouthillier.
De „Bruesseler eitung" deelt mede, dat
in de Parijsche bladen nog steeds scherpe
critiek wordt geoefend op bepaalde elemen
ten, door wier toedoen een grondige wijzi
ging van het kabinet nog altijd wordt ver
hinderd en waardoor het werk van admi
raal Darlan belemmerd wordt. Het Brussel-
sche blad citeert de „Nouveau Temps",
waarin wordt beweerd, dat de Amerikaan-
sche en Engelsche invloed op de omgeving
van maarschalk Pétain nog geenszins is ge
broken. De houding, welke men te Vichy
tegenover Laval aanneeft, schijnt dit te be
vestigen. Volgens den Parijschen corres
pondent van het Brusselsche blad zijn de
meeningsverschillen tusschen Parijs en Vi
chy in scherpte toegenomen. Terwijl men na
het heengaan van Peyrouthon en de benoe
ming van admiraal Darlan aanvankelijk
een zekere ontspanning tegemoet zag, is de
situatie door het aarzelend optreden der
Fransche regeering tegenover zekere onge-
wenschte toestanden opnieuw critiek ge
worden. Onder deze omstandigheden valt
het te begrijpen, dat de Parijsche bladen
met voldoening vermelden, dat admiraal
Darlan zich op het oogenblik in Parijs be
vindt om er besprekingen met Laval en den
gezant de Brinon te houden.
DE BUITENLANDERS TE VICHY
De „Osservatore Romano" verneemt uit
Vichy, dat de 29.000 buitenlanders, die zich
de laatste maanden in de residentie van de
Fransche regeering hébben gevestigd, thans
aan de politie de redenen voor hun aanwe
zigheid te Vichy nauwkeurig moesten op
geven. Deze maatregel, die krachtens een
regeeringsdecreet het verblijf van buiten
landers te Vichy van een speciale vergun
ning afhankelijk stelt, heeft er toe geleid,
dat 5500 menschen de stad uit eigen bewe
ging verlieten, terwijl omstreeks 1400 wer
den uitgenoodigd Vichy te verlaten en 600
met den sterken arm verwijderd werden.
Doch 21.000 menschen hebben vergunning
gekregen zich te Vichy te vestigen.
DZJARABOEB EN DE
OASE KOEFRA
Spoorweg
karavaanwegen
Sinds de ontruiming van Bengasi door
de Italianen zijn de Britten verder opge
rukt tot aan Él Agheila, een plaats gelegen
aan de gplf van Sydra. Verder zijn de
Britten via Lebba opgerukt naar de zone
van Dzjaraboeb en in de richting van de
oase Koefra. In de omgeving van Bir-ed-
Dakar gelegen ten Noorden van de oase
werden talrijke Britsche strijdkrachten
door de Italianen aangevallen en gedwon
gen met verliezen terug te trekken.
De Italianen te Dzjaraboeb houden al
vanaf 10 Dec. 1940 tegen de Britten stand,
die vroeger reeds gepoogd hadden vanuit
Siwa de stelling aan te vallen, maar tot op
heden werden door de Italianen alle vijan
delijkheden afgeslagen.
De Duitsche luchtmacht blijft in Cyrenai-
ca stelselmatig haar luchtaanvallen voort
zetten, plaatsen o.a. El Agheila, Agedabia,
Bengasi en Tobroek zijn herhaaldelijk aan
gevallen.
De felle strijd bij Koefra en Dzajaraboeb
duurt voort, deze stellingen vormen de Brit
ten nog steeds hinderpalen, die hun strijd
krachten kosten.
Het kaartje geeft de ligging van het ope
ratieterrein in Cyrenaica en de Libysche
wcestijn weer.
KARDINAAL BERTRAM WORDT
83 JAAR
De voorzitter van de Duitsche bisschops
conferentie, kardinaal dr. Bertram te
Breslau, wordt op 14 Maart a.s. 83 jaar oud.
Naar vernomen wordt zullen zoowel het
Duitsche Episcopaat als het Vaticaan hem
dien dag op bijzondere wijze huldigen,
mgr. Bertram de oudste Duitsche bis
schop en kardinaal zal dien dag een
der hoogste pauselijke ordeteekenen ont
vangen, welke hem oorspronkelijk te
Rome eigenhandig door den Paus zou wor
den ter hand gesteld. Met het oog op den
hoogen leeftijd van den kerkvorst heeft
men echter van deze vermoeiende reis af
gezien. Het Duitsche Episcopaat is voor
nemens om op den verjaardag van den
kardinaal een „Adolf Bertram stichting
voor oorlogswezen" in het leven te roepen,
welke met een bedrag van 250.000 Rijks-
mark een blijvende instelling zal zijn.
Aan de kust van het Kanaal. Vèr-dragend geschut der Duitsche weermacht in stelling
bij de beschieting van de militaire doelen in Engeland (Foto Wellkild)