DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN DE STILLE OMGANG Momentje WOENSDAG 12 FEBRUARI 1941 32ste Jaargang No. 9871 $e£ekl&eli£(EWfcci/nt Bureaus Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935. Giro 103003. Postbus 11, Een groote taak Ieder op zijn plaats heeft in dezen tijd een opbouwende taaie schreven wij gisteren. En de „Tijd" van gisteren besloot een „Haagsche brief" met een gedachte van dezelfde strekking: Na dezen oorlog zal het Nederland- sche volk in eensgezindheid een groo te taak moeten vervullen, niet alleen in het eigen be'ang, maar ook ten be hoeve van een verdeelde en geteister de wereldgemeenschap. Het zal deze taak niet kunnen volbrengen, wanneer het piet geleerd heeft, de vraagstuk ken van nationale, sociale en econo mische orde in onderling verband en zonder vooroordeel te beschouwen. Bij deze oriënteering is leiding noodig, leiding van de besten onder ons, jon gen en ouden „Leering en leiding", de naam van een voornaam orgaan onzer Katholieke arbeiderspers, zou juist voor dezen tijd kunnen gekozen zijn. „Bij deze oriënteering is leiding noodig, leiding van de besten onder ons, jongen en ouden". Die „besten onder ons" kunnen zich niet tevreden stellen met apathisch, dadenloos toezien, met een stoicijnsch-kalme af wachtende houding aan te nemen. Voover geoorloofd en zoover 't hun re delijkerwijze mogelijk is, moeten die „bes ten onder ons" ook en vooral nu weten te leeren en te leiden. Als zij dat niet doen, zijn ze tot op he den tenonrechte geëerd als „de besten on der ons"! Zij moeten zich weten te vrijwaren voor het gevaar, dat de „Tijd" in het hier geci teerde artikel aldus schetst: „Het is een der meest eigenaardige gevaren van dezen tijd, dat de belang stelling van het pub.iek in zaken van algemeen belang dreigt te gaan ver flauwen. Volkeren, die tijdelijk hun eigen leven niet in. vrijheid richten kunnen op een zelfgekozen doel, mis sen nu eenmaal menigen prikkel voor een staatkundige gedachtenvorming, en worden aangegrepen door een neiging om zich terug te trekken in de binnen kamers hunner eigen gedachten." De belangstelling voor alle zaken, die onze belangstelling eischen en deze waard zijn, moet in ons levendig blijven. Dan be houden wij ook onze eigen persoonlijke le venskracht voor de groote taak, die ons wacht. Het ontslagvenbod en de landbouwbedrijven De Hooge Raad heeft uitspraak gedaan in zake een beroep van den officier van Justitie te Groningen tegen een vonnis der rechtbank aldaar, waarbij J. A., landbou wer te Bellingwolde van rechtsvervolging is ontslagen inzake het feit, dat hij als lei der van een landbouwonderneming zijn werknemer S. heeft ontslagen, terwijl dit ontslag niet was goedgekeurd door den Directeur-Generaal van den arbeid. De beslissing der rechtbank berustte hierop,.dat genoemd uitvoeringsbesluit in de Duitsche redactie, welke authentiek is, het bedoelde verbod slechts richt tot de leiders van „Gewerbebetrieben". De recht bank was van meening, dat derhalve het besluit niet van toepassing is op landbouw ondernemingen. De Hooge Raad heeft thans overwogen, dat, nu bedoeld uitvoeringsbesluit het be grip" „Gewerbebetrieb" niet nader om schrijft, dit moet worden opgevat in den gewonen zin, waarin het in het spraakge bruik wordt gebezigd. De rechtbank is daarvan ook uitgegaan en heeft aldus de Hooge Raad terecht aangenomen, dat „Gewerbebetrieben" een minder ruim be grip is dan „ondernemingen" en dat niet alle ondernemingen van landbouw reeds naar haar aard daaronder vallen. Terecht is dan ook aangenomen, dat het bewezen verklaarde, waarin gesproken wordt van „een landbouwonderneming" niet onder het verbod valt. Het cassatieberoep van den officier van Justitie is op dezen grond verworpen. Dit jaar voornamelijk voor deelnemers uit Amsterdam Aan een circulaire van het „Gezelschap van den Stillen Omgang te Amsterdam" ontleen en wij het volgende: De algemeene vergadering zal worden gehouden op Zondag 2 Maart a.s. in de groote zaal van hotel Krasnapolsky, War moesstraat 173-185 (bij den Dam), Amster dam, des namiddags te 2 uur. Als spreker op deze vergadering zal dit jaar optreden de zeereerw. aeergel. heer dr. A. A. Olie rook, rector van het St. BernardusgesLcht te Amsterdam. Hoewel de Stille Omgang dit jaar wel in hoofdzaak, aldus lezen we verder in de cir culaire, door in Amsterdam wonende deel nemers zal worden gemaakt, bestaat er ook voor hen, die niet ver van de Mirakelstad wonen, gelegenheid den traditioneelen Om gang te maken. De datum van den omgang is, met het oog op de volle maan, vastgesteld op Zondag 16 Maart a.s. Het Mirakel- feest zelf zou op Woensdag 19 Maart, feestdag van St. Jozef, moeten vallen, doch is met het oog op dit samenvallen één dag later vastgesteld, n.l. op Don derdag 20 Maart a.s. De Omgang zal te ca. 5 uur een aanvang nemen voor de deelnemers uit Amsterdam; .voor hen, die niet te Amsterdam wonen en den Omgang wenschen te maken, za! hiervoor tot ca. 10 uur des morgens gele genheid zijn. Echter wijst het bestuur deze laatste deelnemers er op, vooral geen groo te massale groepen te vormen, doch zoo veel mogelijk in kleine groepjes of zelfs geheel zelfstandig den Omgang te maken. Het bestuur brengt in dit verband arti kel 8 van onze statuten nog eens in her innering: „De Stille Omgang mag nooit zijn een manifestatie of protestoptocLt, hij moet blijven een stille bedetocht. Iedere deelnemer behoort geheel in zich zelf gekeerd, biddend, zonder uiterlijke teelsenen, zelfstandig, zon der zich bij een vereeniging of groep te denken, den aangegeven weg te vol gen." Het speciaal gebed wordt dit jaar ver zocht voor de intentie, welke luidt: Hoewel de Huishoudelijke Vergadering dit jaar niet doorgaat, zijn de bestuurde- reu van de Zuster-Organisaties allen van harte welkom op de Algemeene Vergade ring, welke, zooals hierboven vermeld, des namiddags te 2 uur aanvangt. Naar aanleiding van de circulaire, waar in het bestuur mededeelde, dat de Stille Omgang dit jaar voor hen, die niet te Am sterdam wonen, geen doorgang kon vin den, kwamen van verschillende Zuster- Organisaties berichten binnen over vie ringen ter plaatse van het Mirakelfeest, welke, aldus het bestuur, in alle opzichten navolging verdienen. INVALID ITEITSRENTEN. 1 Januari 1941 werden 47614 weduwen- renten en 15438 weezenrenten krachtens de Invaliditeitswetgenoten, terwijl op ge noemden datum krachtens art. 373 dier wet 109840 personen in het genot waren van een als vrucht hunner verzekering ver kregen ouderdomsrente van drie gulden per week. Voorts genoten 84339 personen een inva- liditeitsrente, als bedoeld in artikel 71 dier wét. Krachtens artikel 24 der Ouderdomswet 1919 waren op vorengenoemden datum 96742 personen in het genot van een als vrucht hunner verzekering verkregen ouderdomsrente van drie gulden per week. Het aantal renten, voortvloeiende uit krachtens artikel 10 van genoemde wet gesloten verzk.eeringen (self-supporting verzekeringen) met rentebedragen van drie tot twintig gulden per week, bedroeg 7013. HET OPRICHTEN VAN OORLOGS MONUMENTEN. Den secretaris-generaal van het departe ment van volksvoorlichting en kunsten komt het ongewenscht voor, dat er ter na gedachtenis van de gesneuvelde Nederland- sche militairen overal in den lande door plaatselijke comité's gedenkteekenen wor den opgericht. Dit geeft aanleding tot ver snippering waar eenheid gewenscht is. Het maakt bij hem een ernstig punt van overweging uit, of men in de toekomst zal moeten komen tot één nationaal gedenk- teeken, dan wel tot een beperkt aantal mo numenten, eventueel op de plaatsen, waar het hevigst is gestreden. In verband hiermede merkt de secretaris generaal op, dat het, om teleurstellingen te voorkomen, gewenscht is, af te wach ten met het nemen van persoonlijk initia tief, totdat zijn nader besluit openbaar zal zijn gemaakt. NIEUWE R.K. KERK OP DE VELUWE. Naar wij vernemé-,. zal binnenkort be gonnen worden met den bouw van een kleine kerk ten behoeve van de in de om geving Radio-Kootwijk verspreid wonen de Roomsch Katholieken. Het feit, dat er tusschen Barneveld en Apeldoorn op de Veluwe in het geheel geen R.K. kerk staat, bracht voor de R.K. bewoners van Radio- Kootwijk en omgeving mede, dat zij zich of naar Barneveld of naar Apeldoorn moesten begeven, beide gemeenten op een afstand van ongeveer 15 K.M. van Radio- Kootwijk gelegen. De R.K. bewoners van Radio-Kootwijk hebben thans zelf de handen ineengesla gen en gezamenlijk een som gelds bijeen gebracht. Het terrein in de omgeving der woningen is voor den bouw geschonken. Bereids is de toestemming van den aarts bisschop en de medewerking van de bei de pastoors verkregen. Architect is de heer J. van Dongen, uit Apeldoorn. Burgemeester. J. Reyers is, gerekend van 1 Februari af, opnieuw tot burgemeester van de gemeen ten Kamerik en Zegveld benoemd. EEN NEDERLANDSCHE ZEEMAN ONTSNAPT. De matroos onder de gage D. H., van het stoomschip „Winterswijk", van de reede- rij Ehrhard en Deckers te Rotterdam, is hier te lande teruggekeerd, na op de Azo- ren heimelijk van zijn schip te zijn afge stapt. In een persconferentie, geleid door den Pressedezement den heer Janke, heeft hij van zijn ervaringen verteld. De „Winterswijk" was op 10 Mei mid den op den Oceaan, toen er een Engelsch radiotelegram kwam, waarin bevolen werd naar een geallieerde haven op te stoo- nen. Aanvankelijk werd hieraan niet vol daan, totdat er een Nederlandsche order kwam. Het schip voer toen naar Halifax, waar het grijs werd geschilderd. Daarna heeft D. H. nog vijf heen- en weer reizen CanadaEngeland gemaakt, totdat hij bij de Azoren ontsnapte. Gemonsterd als hij was voor de reis RotterdamRotterdam kon hij niet dan steelsgewijze verdwijnen, daar elk afstappen als desertie werd be schouwd. De Nederlandsche consul op Horta bezorgde hem passage voor Lissa bon, waar hij zich bij den Nederlandschen consul-generaal zou moeten melden. Hij vervoegde zich te Lissabon echter bij den Duitschen consul-generaal, die hem met een vliegtuig naar Nederland liet gaan. Gedurende zijn reizen heeft hij steeds in convooi gevaren. Het convooi was tel kens om en om de vijftig schepen groot. De bescherming bestond aanvankelijk uit een kruiser, later uit twee torpedoboot- jagers. De laatste drie dagen voor de En- geïsche kust kwamen er dan vliegtuigen en acht jagers bij. De verliezen onderweg bedroegen gemiddeld vijf schepen, vooral smds ook bij de Canadeesche kust getor pedeerd werd. Bij de uitvaart werd geloot over de po sitie in het convooi. Maar als de Engelsche kust nabij kwam, aldus vertelde D. H., moesten de Nederlandsche, Deensche en Grieksche schepen aan den buitenkant va- rin. Dit was des te onaangenamer, omdat het geleide zwak was en de „Winterswijk" de eerste reizen niet gewapend was. Later kwamen er een kanon en een oude mitrail leur aan boord met twee Engelsche ka nonniers. De verhouding tusschen hen en de bemanning was goed, evenals met den Canadeeschen marconist. Laatstgenoemde was aan boord omdat de Nederlandsche bemanning niet naar de radio mocht luis teren. Uitgezonderd den kapitein, die zich zelf een Engelsche uniform had laten aanme ten, moesten de schepelingen van het va ren in Engelschen dienst niet veel hebben. Zij verlangden naar huis en de geest was slecht. In de havens waren er dikwijls vechtpartijen in kroegen. In Canada zijn er vier, op de Azoren twee, waaronder D. H., ontsnapt. In Engeland moest het schip telkens lang v/achten en alle mogelijke havens aanloo- pen om een losplaats te vinden. De vernie lingen van de havens veroorzaakten ge middeld drie v/eken stagantie bij het los sen. De „Winterswijk" voer met levensmid delen. De reddingsmiddelen aan boord wa ren voldoende. Het eten was goed. De vak bond van de Nederlandsche zeelieden in Londen heeft op eenige klachten verbete ringen weten te krijgen. Het heimwee en het gevaar echter bleven. Het heimwee was des té erger, daar men in Engeland ver telde, dat de bevolking in Nederland hon ger leed. VERTROUWEN 't Is dat wij het nou achter den rug schijnen te hebben hoewel: je kunt nooit weten, wij hebben het, wel geteld, al vier maal achter den rug gehad maar anders zou ik er nou toch eens een hartig woordje over te zeggen hebben. Wij hebben ruw ge schat, in geen vijf en twintig jaar een harde winter gehad. En daar komt me winter 1939 met vijftien graden vorst en huizen hoog sneeuw, juist als ze rondom ons op leven en dood aan het bakkeleien zijn. Dan komt de winter 1940. Maak je maar niet ongerust, zeggen de Bilt en de Enk- huizer Almanak, het is in de ge schiedenis der meteorologie nog nooit gebeurd, dat er twee zulke winters achter elkaar waren. En zie: deze winter is eigenlijk nog erger. Winter is winter en koude is koude. Maar telkens doen, alsof de vorst is afge- loopen en dan weer opnieuw gaan vriezen, is treiteren, dat is geniepig en venijnig. Dan smaakt je zelfs de schoonst bevroren boerenkool niet meer. Nu is U het misschien vergeten, maar vroeger het lijkt in onze jeugd toen er nog weerberichten in de kranten stonden, deed ik altijd net als Tyl Uilenspiegel. Mijn weervoor spellingen kwamen altijd uit. Ik voor spelde eenvoudig precies andersom dan de Bilt. Dat het onderling vertrouwen der menschen verdwenen is en zij elkan der uitdagen, verwonden en dooden, is niet eens zoo verwonderlijk. Maar waar blijft het vertrouwen als je zelfs de Enkhuizer Almanak niet meer kunt gelooven. Toch twee zulke winters achtereen! Waar blijft zoo het vertrouwen, het laatste bolwerk in deze krankzinnige wereld? Herdenkingsdag 12 Februari 1929 'k Herdenk vandaag den wreeden dood, Het schouwspel, dat het vuur ons bood, Het vuur, dat in dien winternacht, Het Leidsch stadhuis ten offer bracht, 'k Hoor nog den weerklank in mijn ziel, Toen 's morgens, plof!, de gevel viel. 'k Zie nog de pomp met ijs bedekt, De witte straat met roet bevlekt. Den brandweer, die een ijsman leek, De lucht vol vuur, de stad van streek! De Bloedtransfusiedienst, welke onder auspiciën van het Ned. Roode Kruis te Amsterdam tot stand kwam, is voortreffelijk georganiseerd. Hierboven 'iet afnemen van bloed van een gever (Foto Pax Holland) Er zijn nu twaalf jaar al voorbij En zie: nog altijd wachten wij. Het stadhuis staat, de schutting ook, Wéér was er vuur en ijs en rook. Enlangzaam ging het werk maar voort Of 't van geen crisis had gehoord, Alsof een oorlog niet bestond, Die met ons land den strijd aanbond. Wat er geschiedde in dien tijd, Was haast genoeg voor d' eeuwigheid, In elk geval voor honderd jaar En nog is het stadhuis niet klaar. De sleutels in ons wapen, ziet, Ze passen nu nog altijd niet. De stedemaagd gaat dakloos rond, Omdat zij maar geen woning vond. Zij vindt zich nergens wel beschut, Zij woont in Leiden in een hut. En waar zij gaat, nu hier, dan daar, Hoort zij: „uw huis is nog niet klaar. Zij vroeg het aan den architect, Die heeft haar uit den droom gewekt. Die zei: „Ja, 't is een nare boel, Het wachten is nog op eenstoel". Toen twaalf jaar t'rug het stadhuis viel En Leiden met bedroefde "ziel, Dien droeven toestand overzag, Toen daagde er een winterdag. Het vroor in 't aanzien van den dood En al het water, dat men spoot, Hardnekkig, koud, en wit en grijs, Veranderd' in de lucht in ijs. En daarom denk ik nog altijd, Dat d' architect, de haast ten spijt, Gezegd heeft, zacht, maar Hollandsch wijs: ,,'k Ga niet meer overéén nacht ijs". TROUBADOUR.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 1