Weerbericht
Burgerlijke Stand
ZATERDAG 14 DECEMBER 1940
DE LEIDSCHE COURANT
EERSTE BLAD
PAG. 2
ZONS OP- EN ONDERGANG
Zon onder 17.28 uur.
Zon op 9.43 uur.
MAANSTANDEN.
14 December 8.50 onder, 17.48 op
(Volle maan).
15 December 9.44 onder, 18.39 op
18 December 10.32 onder, 19.37 op
17 December 11.14 onder, 20.44 op
18 December 11.50 onder, 21.43 op.
19 December 12.32 onder, 23.06 op
20 December 0.20 onder, 12.51 op.
^pilOIIOIIOIIOIICPIiOIIOIIOIIC^
Verduisteringstijden
0 Er la bepaald, dat er verduisterd
moet worden tusschen zonaonder- 0
0 Zang en zonsopkomst
0
[J Deze tijden zijn voor hedenavond
jr en morgenochtend: 0
0 ZONSONDERGANG S
q 17.28 uur. 1;
ZONSOPKOMST Q
5 9.43 uur.
Q Tusschen deze beide tijden dient Q
Q er dus verduisterd te worden.
3ll Oil Oil Oil Oil Oil O tl Oil oil cP
MOLEN DIE VERDWIJNEN GAAT.
Het A.N.P. meldt: Er is sprake van, dat
de korenmolen„de Eersteling", in Hoofd
dorp, de eenige molen in de Haarlemmer
meer, welke nog intact is, zal worden ge
sloopt.
De molenaar verklaart geen geld voor
herstel te hebben. Zelfs brandstof-
schaarschte, welke op het molenaarsbe
drijf, dat nu gemotoriseerd is, drukt, zal
den slooper niet van het erf kunnen hou
den. Zonder brandstof wordt het bedrijf
stopgezet.
„De Eersteling" werd in 1856 door den
grootvader van den tegenwoordigen eige
naar gebouwd.
LEIDEN.
Geboren: Jacoba Christina d. v. C.
Hoppenbrouwer en J. de Beer. Isaac
Enoch z. v. G. Wassink en M. Ie Febre.
Gerarda Joanna d. v. F. J. Verhoeven en
E. C. H. Trel. Johanna Francisca Gar-
dina Gemma d. v. C. J. v. d. Nouweland en
C. Schouwenaars. Geetruida Huberta
Gerdina Gemma d. v. C. J. v. d. Nouwe
land en C. Schouwenaars. Johannes z.
v. W. de Rooij en H. Hollander. Elisa
beth Petronella d. v. W. de Rooij en H. Hol
lander. Cornelia Maria d. v. P. A. J. de
Haas en B. Montfoort. Johannes z. v.
W. Prins en C. S. M. Arnoldus. Jan
z. v. A. Chaudron en J. Pot. Aukje d. v.
W. Burgij en G. v. d. Reenden. Coen-
raad Johannes z. v. C. J. Schoon en J. de
Wit. Cornelis z. v. J. Scheffers en J. F.
A. Witteman. Hans z. v. I. Deurloo en
M. Bosman.
Ondertrouwd: H. J. Wansink jm.
24 j. en A. M. Hoogervorst jd. 21 j.
GEMEENTERAAD VAN NOORDW1JKERHOUT
Vergadering van den Gemeenteraad van
Noordwijkerhout op Vrijdag 13 December
1940 des namiddags te twee uur. Tegen
woordig alle 13 raadsleden. Voorzitter de
Burgemeester.
Op voorstel van B. en W. wordt beslo
ten om ook in 1941 weder crediet aan
klein-bloembollenkweekers te verleenen,
zooals dat sinds vele jaren gebruikelijk is.
Als kassier der gemeente wordt voor
1941 aangewezen de Coöperatieve Boeren
leenbank.
Aan E. J. Hogervorst wordt een los
plaats verhuurd aan Keukendal voor 20
per jaar.
In de verordening betreffende de inning
der kaden- en kadegeld worden op ver
zoek van Ged Staten eenige kleine wij
zigingen aangebracht.
De verordening op het beheer van het
grondbedrijf, waarvan de goedkeuringster
mijn is verloopen, wordt opnieuw vastge
steld.
In de bouwverordening wordt een aan
vulling aangebracht, die een groot deel der
bepalingen der verordening te niet doet,
doch die haar oorzaak vindt in de tegen
woordige buitengewone omstandigheden.
De aanvulling luidt als volgt:
„De bepalingen dezer verordening gel
den niet, indien en voor zoover daaraan
niet kan worden voldaan in verband met
de voorschriften, richtlijnen of wenschen
van den Algemeen Gemachtigde voor den
Wederopbouw. Alsdan gelden de door bur
gemeester en wethouders gestelde nadere
eischen, met dien verstande, dat in geen
geval materialen of constructie wij zen mo
gen worden toegepast, welke niet voldoen
aan redelijke eischen van veiligheid, vocht-
wering en warmte- en geluidsisolatie".
Op voorstel van B. en W. wordt besloten
tot heffing van 75 opcenten op de hoofd
som der gemeentefondsbelasting voor het
belastingjaar 19411942.
Op hun verzoek krijgen B. en W. van
den Raad machtiging om in 1941 kasgeld-
leeningen te sluiten met den persoon of
instelling, welke het voordeeligste aanbod
heeft gedaan.
Vastgesteld wordt het bedrag der ver
goeding over 1939 voor de diverse bijzon
dere scholen benevens het bedrag der
voor vergoeding in aanmerking komende
uitgaven.
De vergoeding over 1939 bedraagt: a.
voor de Hervormde School 1047; b. voor
de R.K. School in de Zilk ƒ3357; c. voor
de St. Josephscholen ƒ5049; d. voor de
school van De Voorzienigheid ƒ2943.
De voorzitter wijst er in dit verband op,
dat alle scholen, behalve ééne, min of
meer met hare uitgaven over de genoem
de bedragen heen zijn gegaan, zoodat zij
de maximum-vergoeding krijgen. Alleen
de school in de Zilk is daarop een gun
stige uitzondering. Die heeft het klaar
gespeeld om met haar uitgaven ongeveer
ƒ600 onder het bedrag der vastgestelde
vergoeding te blijven, wat voordeelig voor
de gemeente is en waarvoor deze school
zeker een pluimpje verdient.
Het is verboden....
De politieverordening wordt aangevuld
met de volgende bepalingen.
Het is verboden:
a. tusschen een half uur na zonsonder
gang en zonsopgang te colporteeren met
bladen of geschriften van politieke par
tijen of bewegingen;
b. tusschen zonsondergang en zonsop
gang zonder noodzaak op de openbare we
gen, de trottoirs of op de klinkerpaden,
waar deze langs de openbare wegen zijn
gestraat, te blijven stilstaan.
c. tusschen zonsondergang en zonsop
gang zich voort te bewegen op een an
der trottoir of klinkerpad, waar dit langs
de openbare wegen is gestraat, dan het-
Lwelk is aeleeen rechts van den openbaren
weg, gerekend naar de richting, waarin
men zich beweegt.
De voorzitter merkt op, dat aanvulling
van de verordening met het bepaalde sub
a. gedaan wordt op verzoek der hoogere
autoriteiten, ofschoon hier coloportage na
zonsondergang praktisch niet voorkomt.
De bepalingen sub b en c vinden haar oor
sprong in de omstandigheid, dat het nu
de lantaarns bijna geen licht geven, het
gevaarlijk is met donkere maan op straat
te zijn. De bovenaangehaalde bepalingen
kunnen dit gevaar verminderen.
De verordening zal aanstonds worden
afgekondigd en treedt onmiddellijk in
werking.
De heeren J. v. d. Voet en A. H. v.
Noort gaan met de verordening gaarne
accoord, doch dringen aan op soepele toe
passing.
De voorzitter zegt deze toezegging niet
te kunnen doen, althans niet bij donkere
maan.
In de begrooting dienst 1940 worden en
kele wijzigingen aangebracht.
De rekening van het grondbedrijf over
1939 wordt voorloopig vastgesteld voor
den gewonen dienst en voor den kapitaal-
dienst op het voor ontvangsten en uitga
ven gelijkstaand cijfer van respectievelijk
ƒ2342.46 en 73,682.26.
Daarna wordt overgegaan tot behande
ling der rekening dienst 1939.
Rapport wordt uitgebracht door den heer
P. Warmerdam, mede namens de heeren
C. A. v. Parridon en P. v.d. Sleet, die te
samen de commissie vormden, die de re
kening heeft onderzocht.
Na voorlezing van dit rapport wordt
overeenkomstig het advies van evenge-
noemde commissie de gemeenterekening
1939 vastgesteld gewone dienst: ontvang
sten ƒ380.760.45, uitgaven ƒ366.387.71, ba
tig slot 14.372.74. Kapitaaldienst: ont
vangsten 508.755.32, uitgaven 477.262.53,
batig slot ƒ31.492.74.
De begrooting van het grondbedrijf
dienst 1941 wordt vastgesteld voor den ge
wonen dienst in het voor ontvang en uit
gaaf gelijkstaand cijfer van 1545.23 en
voor den kapitaaldienst op het voor ont
vang en uitgaaf gelijkstaand cijfer van
32.618.06.
De begrooting.
Vervolgens wordt overgegaan tot behan
deling der gemeentebegrooting dienst 1941.
Algemeene beschouwingen worden niet
gehouden.
Over de ontvangposten vallen geen op
merkingen te maken.
Omtrent de uitgaafposten worden de
volgende opmerkingen gemaakt. Post 160.
Jaarwedden van de ambtenaren ter secre
tarie enz.
De heer Westrik vraagt waarom de
klerk ter secretarie H. v.Dingen geen ver
hooging van jaarwedde heeft gekregen,
daar hy toch volgens de verordening daar
op recht heeft. De voorzitter zegt, dat dit
dubieus is. B. en W. hebben deze aangele
genheid nog eens nader onderzocht en
meenen dat er aanleiding bestaat om
voor v. Dingen de jaren die hij als arbeids-
contractant in dienst der gemeente heeft
doorgebracht, te doen medetellen, zoodat
v. Dingen dan recht heeft op een verhoo
ging van 100. De consequentie brengt dan
evenwel mede, dat hetzelfde standpunt
moet worden ingenomen ten aanzien van
Horsthuis en v. d. Bosch, die dan beiden
ook recht hebben op verhooging.
De Raad gaat hiermede accoord, zoodat
de betrekkelijke posten zullen worden ver
hoogd.
De heer v. d. Klauw vraagt, waarom op
de begrooting geen post is uitgetrokken
voor den volontair v. Maris, terwijl die
toch dit jaar 250 heeft genoten.
De voorzitter zegt, dat deze post waar
schijnlijk is uitgevallen, omdat op de be
grooting daarvoor geen middelen beschik
baar waren. In 1940 was dit anders, om
dat het salaris van den secretaris, die in
het Ned. Leger- diende, wegens diens mi
litaire inkomsten in kas kon blijven. Intus-
schen is van Maris, toen hij in de oorlogs
dagen aldus kon worden benoemd, hier ge
bleven op een moment, dat wij hem moei
lijk missen konden, wijl hem eenige be
looning in het vooruitzicht werd gesteld.
Het is redelijk, dat de belooning daarom
ook op de begrooting van 1941 blijft ge
handhaafd en getracht wordt ook op de
zen post dit jaar goedkeuring te krij
gen. Dienovereenkomstig wordt bij accla
matie besloten.
Bij post 220, onderhoud van brandspui
ten, vraagt de heer Ruigrok, wanneer de
brandspuit in De Zilk komt.
De voorzitter zegt, dat dit nog een
kwestie van weken is. Zoodra de begroo
ting 1941 was goedgekeurd, is er werk van
gemaakt om een brandspuit te krijgen.
Dit was moeilijk, omdat er geen chassis
beschikbaar was. Ten slotte zijn B. en W.
er in geslaagd om een chassis te koopen
en kan de brandspuit besteld worden. Een
onderdak voor de brandspuit in De Zilk
is bereids gevonden.
Bij post 235, kosten verzekering brand
spuit, vraagt de heer Westrik of dezen
post niet moet verhoogd worden, daar er
een tweede brandspuit bij komt.
De voorzitter zegt, dat als de tweede
brandspuit is gearriveerd, deze aangele
genheid onder de oogen zal worden ge
zien. Wellicht zal de premie een weinig
moeten worden verhoogd, doch dit is een
uitgave van weinig belang, waarvoor de
middelen altijd wel zullen zijn te vinden.
Onze schoolgaande kinderen.
Bjj post 323, overige kosten ter zake van
het vervoer van schoolkinderen, geraamd
op 250, vraagt de heer v. Parridon naar
de beteekenis van dezen post.
De voorzitter zegt, dat deze post op de
begrooting is gekomen op initiatief van
wethouder van den Berg. Er gaan een
aantal kinderen naar scholen voor U.L.O.,
speciaal te Sassenheim. Indien het leer
plichtige kinderen betreft en de ouders
dienen een verzoek in om tegemoetko
ming in de vervoerkosten, dan wordt
12.50 beschikbaar gesteld als bijdrage
in het gebruik van een fiets. Betreft het
echter kindereil die niet meer leerplichtig
zijn, dan kan deze bijdrage niet meer wor
den verleend, omdat de bijdrage, bedoeld
by art. 13 der L. O. Wet, zich beperkt tot
leerplichtige kinderen. Zoo zal het meer
malen voorkomen, dat de tegemoetkoming
niet meer wordt verleend, ook al blijven
de kinderen de U.L.O.-school bezoeken.
Om de ouders hierin tegemoet te komen,
is deze post op de begrooting gebracht,
waarvan moet worden afgewacht of hij
wordt goedgekeurd.
De heer v. Parridon dankt voor de toe
lichting. Spreker merkt evenwel op, dat
de schoolgeldregeling speciaal voor ouders
van een groot gezin, hier billijker is dan
elders en vraagt of Noordwijkerhout geen
tegemoetkoming kan geven in het school
geld, dat elders wordt gegeven.
De voorzitter zegt, dat de gemeente
Noordwijkerhout daar niet in kan ko
men. De ouders, die hun kinderen elders
op school doen, moeten de financieele con
sequenties daarvan zelf aanvaarden.
De heer v. Parridon merkt op, dat er
hooge posten op de begrooting staan voor
de kinderen, die elders gymnasia of H.
B.S. bezoeken. Spreker heeft den indruk,
dat daar meer voor wordt gedaan dan voor
de kinderen die een U.L.O. bezoeken.
De voorzitter zegt, dat men geen onge
lijksoortige zaken met elkander moet ver
gelijken. De kosten van het Lager onder
wijs, zoowel van het gewoon als van het
U.L.O. worden geheel door de overheid be
taald. Openbaar en bijzonder onderwijs
staan daarbij gelijk. Met gymnasium en
H.B.S. is het anders. Betreft het open
baar onderwijs, dan moet de gemeente van
inwoning volgens de wet een vergoeding
betalen aan de gerpeente die de school ex
ploiteert, bij het bijzonder middelbaar on
derwijs is de gemeente tot geen betaling
verplicht. Daar dit onredelijk is, is des
tijds door den Raad z.i. terecht besloten
om ook aan die instellingen, die een
school voor bijzonder middelbaar onder
wijs exploiteeren, een vergoeding te ge
ven. De opmerking mag hier wel worden
gemaakt, dat de bijdragen voor het
bijzonder middelbaar onderwijs over 't
algemeen meer dan de helft minder
zijn, dan de gemeente heeft te betalen
voor de kinderen, die een openbare inrich
ting bezoeken. Tegemoetkoming in reis
kosten wordt voor geen enkel kind, dat
een middelbare school bezoekt verleend.
De heer v. Parridon verklaart zich, na
deze inlichtingen, bevredigd.
De heer A. H. v. Noort zou in verband
met het duurder worden van fietsen en
banden, de tegemoetkoming voor een rij
wiel willen verhoogen en van 12.50 op
15 willen brengen.
De voorzitter zegt, dat het hem het best
-voorkomt de zaak te laten zooals zij is en
eerst eens af te wachten, hoe Ged. Staten
op den nieuwen post reageeren.
De post ad 250 wordt daarna bij accla
matie aangenomen.
De heer C. A. v. Parridon maakt nog en
kele opmerkingen over het onderwijs en
doet een beroep op den voorzitter om aan
enkele verbeteringen mede te werken.
De voorzitter merkt op, dat hij er wei
nig voor voelt om zich te laten spannen
voor een wagen, die een ander behoort te
trekken. Als de heer v. Parridon wenschen
heeft, wendt hij zich tot het betrokken
schoolbestuur of stelle pogingen in het
werk om te komen tot een z.g. school- of
oudersvergadering.
De heer Westrik is bet volkomen met
den voorzitter een. De Ned. Hervormden
hebben een schoolvereeniging en daar
spreken de ouders ook een woordje mede.
De ziekenverpleging.
Bij post 331, kosten ziekenverpleging,
vraagt de heer v. d. Klauw of er bij de
HOOGEWOERD EN LEVENDAAL
Nauw is het pad der deugd en breed de
weg, die ten verderve leidt, doch deze stich
telijke vermaning logenstraft zichzelf in
Hoogewoerd en Levendaal. De gemakke
lijkste manier (op de plattegrond van Lei
den) om het eindpunt van het pad der
deugd te bereiken is de breede weg ten
verderve te volgen, en op 't laatste moment
je draai te nemen. Een „art de vivre", die
met name door de Franschen met lichte
luchthartigheid wordt beoefend en bijna
steeds met succes. Maar de Franschen heb
ben een streepje voor. Ik zou het werkelijk
niet durven aanbevelen, behalve voor
iemand, die niet de Hemel doch de Hoo-
gewoerdpoort wil binnengaan.
De Hoogewoerd is niet alleen nauw, doch
bovendien met tegenkanting en tegenwer
king onbegaanbaar gemaakt. Er is nog
nooit een tram zonder mopperend opont
houd uit deze endeldarm te voorschijn ge
komen; er is altijd iemand, die bewust of
onbewust, (dit kunnen we in 't midden la
ten) een handkar dwars op de rails zet.
Op het nijdig peng-peng van den bestuur
der komt de karrebeheerder, in het kleed
der volmaakte onschuld, sloom aan-wande-
len, trekt zoowaar een snuit tegen den ver
bolgen tram-kapitein en duwt de kar van
de rails öp de rails aan de overzijde. En
zoo komt aan dit pretje nooit een einde.
De tram krijgt, wat op deze wereld he
laas al te zelden geschiedt, loon naar wer
ken. Zij wordt getreiterd, doch heeft ande
ren getreiterd. Zij immers heeft zélf ma
ling aan alle verkeersvoorschriften, die te
genwoordig nog wel zoo ijselijk-stipt moe
ten worden nageleefd. De tram slingert als
een koop-zieke dame van de etalages links
naar de etalages rechts en verwekt schrik
en ontzetting bij fietsers en auto's, die op
dergelijke frivole fratsen niet zijn bedacht.
Aan de tram is een nieuwe breede baan
op het Levendaal aangeboden, ja, opge
drongen. Zij heeft bedankt, hooghartig af
gewezen. Het was op de Hoogewoerd veel
gezelliger.
Daar is iets van waar. Het Levendaal
moge een wijdsche verkeersweg geworden
zijn, de knussigheid van het stinkende
slootje is verdwenen. Mét de gracht is ook
de herinnering bedolven aan die borrelende
erwtesoep, waarop bij wijze van kluif, steeds
eenige in verregaande staat van ontbin
ding verkeerende matrassen dreven, plus
wat gebroken stoelen en lekkende po's.
Jonge lezers, die het Levendaal in zijn
gloriedagen niet meer hebben meegemaakt,
piekeren er misschien over, waarom deze
lekkende potjes als blanke zwanen ble
ven rondzwemmen. De oplossing is een
voudig, strikt volgens de wetten van de
natuurkunde: hun soortelijk gewicht was
kleiner dan dat van het Levendaalsche
modder-water.
Het Levendaal wordt op een oude Fran-
sche kaart de „Vallée des Lions", het Dal
der Leeuwen genoemd. En gevochten dat
er is! Niet op, doch om het Levendaal. De
dempers hebben gezegepraald, maar ook
de tegenstanders hebben wel niet hun zin,
maar toch gelijk gekrqgen. Deze volge-
verpleging van ouden van dagen voor re
kening der gemeente geen rekening kan
worden gehouden met speciale wenschen,
ook al komen die voor de gemeente wat
duurder uit.
De voorzitter zegt, dat B. en W. reke
ning houden met redelijke wenschen, doch
niet voor allerlei soms overdreven bezwa
ren uit den weg kunenn gaan. Als de
ouders in de nabijheid hunner kinderen
willen blijven, kunnen B. en W. dat be-
grijpeh, speciaal als de kinderen een bil
lijke bijdrage in het onderhoud hunner
ouders betalen, doch met de wenschen van
neefjes en nichtjes kunnen B. en W. geen
rekening houden.
De heer C. Willemse vraagt of het niet
wenschelijk zou zijn een Burg. Armbe
stuur op te richten.
De voorzitter wil daar niet veel op zeg
gen. Deze aangelegenheid is meermalen in
de vergadering van B. en W. ter sprake
gekomen. Tot heden hebben B. en W. ge
meend geen voorstellen ter zake te moe
ten doen.
..De heer v. Parridon vraagt of de ge
meente verplicht is een gemeentearts te
benoemen.
De voorzitter zegt, dat die verplichting
niet bestaat, anders was het al lang ge
beurd.
De heer Willemse zegt, dat de leuning
van het bruggetje in het Harde Pad aan
stalten toont om het te begeven.
De voorzitter zal dit onderzoeken, heeft
er intusschen persoonlijk nog niets van
gemerkt, ofschoon hij er herhaaldelijk
over heen komt.
De heer Warmerdam vraagt een twee
tal witte palen te zetten bij de kromming
in den „Eigen weg" bij Van Haaster.
De voorzitter zegt, dat er binnenkort
overal dus ook in de Zilk lampen in
de lantaarns komen, die bij verduistering
mogen branden. Het bezwaar van den heer
Warmerdam zal dan wel zijn opgeheven.
De heer J v. d. Voet zou de gasleiding
in de Zeestraat door willen trekken tot de
brug. De voorzitter zal onderzoeken of dit
zonder financieele bezwaren voor de ge
meente mogelijk is. De heer v. Parridon
vestigt de aandacht op de wenschelijkheid
om naast den tuin van pastoor Maas een
trottoir te leggen.
De openbare vergadering wordt daarna
gesloten.
plempte gracht is akelig-leeg (dit hadden
de tegenstanders voorspeld) en dezelfde
naargeestige indruk, die Edmondo de
Amicis opdeed van het bloedelooze Lei
den uit het begin der vorige eeuw, is nog
van toepassing op het Levendaal: „Men
ziet er niemand, of althans weinig men-
schen, die in die ruimte wegzinken als de
overgeblevenen van een door ziekte ont
volkte stad".
Er is en er was een hofje aan het Leven
daal. Het hofje, dat er nog is, heet „Beth
lehem", oorspronkelijk bestemd voor
Vlaamsche Doopgezinden. De voorgevel is
vernieuwd (in 1897); de binnenplaats is
sinds 1631 onveranderd gebleven. In de
vernieuwde voorbouw is de oude poort
gelascht met het opschrift: „de Houck-
steen", een zinspeling op Psalm 118:22,
Matth. 21:42, Hand. 4:11 en 1 Petr. 2:7:
„De steen, die de bouwlieden hadden ver
worpen, is hoeksteen geworden".
Het hofje, dat er niet meer is, stond
aan de Wielmakerssteeg; het was gesticht
in 1618, toegewijd aan St. Barbara en door
den milden erflater, Jan Spruyt, bestemd
voor „schamele personen" van Katholieken
huize, maar dit laatste mooht in die gouden
jaren niet zoo rondweg worden vastge
steld. Het hofje is weg, het werd verkocht,
het kapitaaltje was op, en nu is het een
garage.
Het eerste hofje is er, het tweede hofje
was er, een derde hofje in deze buurt was
er en is er, namelijk dat van Catharina
Maartensdochter, gegrondvest in 1608, als
onderdak voor Hervormden en gelegen
aan de Zijdgracht (tegenwoordig Korevaar-
straat). De Cathrijnestraat herinnert er
aan. Het hofje zelf is er niet meer, en toch
is het er nog. Wij zullen het terugvinden
in de Pasteurstraat, waarheen het ten jare
1909 verhuisde om plaats te maken voor
arbeiderswoningbouw.
Aan het Levendaal staat ook de St. Bar-
baraschool. Het is de achterzijde van een
groot gebouwen-complex, dat vóór op de
Hoogewoerd ziet, en (maar natuurlijk niet
daarom) de „Voorzienigheid" wordt ge
noemd.
De scholen op het Levendaal en het ge
sticht „De Voorzienigheid" hebben dit met
elkaar gemeen, dat zij beiden geleid wor
den door.„Arme Zusters van het Goddelijk
Kind", welke zusters, ter onderscheiding
van andere zusters, hun kap met een ij del
blauw biesje hebben opgesierd.
In de „Voorzienigheid" worden kinde
ren opgevoed, die onder voogdij staan van
anderen; in de scholen, die onder voogdij
staan van hun ouders.
In het gesticht wonen ruim tachtig
meisjes van heel klein tot den leef
tijd van lange rokken en korte haren.
De eigen ouders zouden voor deze kinde
ren niet beter kunnen zorgen dan de goe
de nonnetjes (in dit geval wellicht geen
complimentje, doch u begrijpt wat ik be
doel). Een gesticht is nu eenmaal een ge
sticht (ja, wat anders?), doch het wordt
de kinderen er, dat bleek ons tijdens een
korte rondwandeling, prettig, huiselijk en
genoegelijk gemaakt.
De kapel is een oord van rust in dit van
kindervreugd en kinderverdrietjes ver
vulde gebouw. Een aardig gothisch koor
tje met een ster-gewelf, een retabel-altaar,
waarop liefelijke schilderingen van de
Kribbe en de Blijde Boodschap.
Deze kapel is een gedeelte van het ge
sticht, waarin de zusters in het midden
van de vorige eeuw hun arbeid aanvingen,
daartoe uitgenoodigd door het „Liefde
werk van St. Cunera te Leiden".
En waar is nu Cunera? vroegen we
aan de zuster, die ons vriendelijk rond
leidde.
Daar stónd Cunera, met een door de zon
gebrand gelaat, de eenige overgeblevene
van de Elfduizend Maagden. Zij wist aan
het maagdelijk bloedbad te ontsnappen.
Echter is in dit leven iedere blijde redding
slechts uitstel van een onafwendbaar von
nis. Cunera, allen beter bekend als Knier
tje, werd gewurgd door een booze herto
gin, die het lijk onder-moffelde in een
stal. En niemand zou er ooit achter zijn
gekomen, waar Cunera was weggestopt,
als niet een paard hardnekkig geweigerd
had de stal binnen te gaan.
Daarom komt achter de beeltenis van
Cunera een koe om het hoekje kijken.
Maar het was een paard! verze
kerde ons de zuster. Hoe dit wonderlijke
wonder van een paard, dat een koe werd,
zich voltrok, zal wel niet meer te achter
halen zijn.
In de erg-strenge voorgevel staat een
ander beeld van Cunera, hoogverheven,
zóó hoog verheven, dat het nauwelijks nog
mogelijk is te onderscheiden, hoe zij hout
spaanders uitstrooit op de hoeden van de
voorbijgangers. Een tweede legende uit het
leven van deze legendarische heilige: de
brooden der naastenliefde, die bij Elisa
beth tot rozen openbloeiden, verhardden
bij Cunera tot blokjes hout.
De Hoogewoerd is een Romeinsohe le-
gerweg uit den tijd van het eerste Kerst
feest. De straat heeft noch aan die eeuw,
noch aan andere eeuwen herinneringen
bewaard. De eenige uitzondering maakt
„Het Klaverblad", waar nog een com-
pagnies-teeken uithangt: een gele kubus
met de letters V(ereenigde) O(ostindische)
C(ompagnie). Wie de winkel binnenstapt,
verwacht elk oogenblik, dat mevrouw
Kegge of een andere materialisatie uit de
„Camera Obscura" de deur zal openen,
om in een tuitzak thee mee naar huis te
nemen. „Goeden middag, mevrouw Kegge,
hoe vaart gij?" Het merkwaardige inter-
rieur heeft een eeuw stilgestaan maar
de zaak niet! j
VENATOR VAGANS. 1