StuitócMand óVdjdi am /zijn DE REDE VAN DEN FÜHRER OVER HET DOEL VAN DEN STRIJD JViet om het heden mam om de taehom&t Cwmóstecfiten r Momentje WOENSDAG 11 DECEMBER 1940 3Zste Jaargang No. 9820 S)e £ekl&eli£(Boti/fc<Mit Bureaux Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Giro 103003. Postbus T£ Geruchten 't Is volkomen verklaarbaar en alleszins redelijk, dat de Duitsche autoriteiten krachtig stelling nemen tegenover het verspreiden van geruchten. Geruchten zijn uiterst gevaarlijk. Uiterst gevaarlijk, omdat ze al voort gaande steeds grooter worden, aldoor groeien. Uiterst gevaarlijk, omdat ze zoo gauw en graag worden geloofd. Men kan de grootste moeite hebben, om een zekere waarheid te doen aanvaarden; maar, als men wat vertelt in den vorm van een gerucht en op die geheimzinnige wijze, waarop vaak een gerucht wordt verspreid, dan wordt het grif geloofd. De gevaarlijkste individuen rondom ons zijn dan ook beslist de lieden die rond gaande kwaad vertellen van anderen natuurlijk, niet van zichzelf en vooral, als zij dat doen op de wijze, als boven be doeld fluistercampagnes! Een satanische fluistercampagne heeft al wat menschen van hun kostbaarste goed beroofd, ongelukkig gemaakt! Geruchten worden vooral in dezen tijd dikwijls verspreid met een bepaalde, con crete bedoeling; een bedoeling, die men meestal, maar niet altijd verborgen weet te houden. Maar komt die bedoeling open te liggen, dan is ze ook tegelijkertijd mis lukt. Ons schijnt niet twijfelachtig de bedoe ling van een gerucht, waarop dezer dagen het „Nederlandsch Dagblad" (Nationaal Front) de aandacht vestigde in een be schouwing, #ie wij hebben overgenomen. Het is het gerucht, dat met ingang van 1941 alle personen in overheidsdienst zullen worden ontslagen, en slechts opnieuw in dienst zullen kunnen treden, als zij lid ge worden zijn van de N.S.B. Dit gerucht heeft een duidelijke tendenz. Wy hebben den stelligen indruk, dat het niet beantwoordt aan de waarheid en de werkelijkheid, dat m.a.w. bij de Duitsche autoriteiten een voornemen, als in dit ge rucht bedoeld, niet aanwezig is. Zeker, het is een feit, dat eergisteren de „Tijd" aldus omschreef, het is een feit, „dat de Duitsche bezettingsoverheid voor de bevordering van de door haar gewenschte binnenlandsche politieke ont wikkeling door prof. Snijder dezer dagen in een radio-rede gekenschetst als „vredes-onderhandelingen" tusschen den Rijkscommissaris, als gezant van den Führer van het Groot-Duitsche rijk, en het Nederlandsche volk haar vertrouwen met uitsluiting van vrijwel alle anderen stelt in de N.S.B. en in N.S.B.-ers. Tal van belangrijke benoemingen in deze* laatste maanden getuigen daarvan onmis kenbaar, evenals in omgekeerden zin het feit, dat andere politieke bewegingen zoo als de „Nederlandsche Unie" en „Nationaal Front" nergens aan bod komen." Maar dit feit geeft nog geenzins het hier bedoelde gerucht een zekere waarschijn lijkheid. Wij houden daarentegen vast aan de gegronde veronderstelling, dat het heelemaal geen waarschijnlijkheid bezit. Wij moeten aan geruchten welke dan ook niet mee doen door ze te aanvaarden of verder te verspreiden. Dit gerucht, hoewel gevaarlijk, kan ons niet met den rechter in aanraking brengen, andere kwaadaardige geruchten wèl. Maar niet de vrees voor straf, doch de ernstige wil, om rechtvaardig en eerlijk te zijn, èn ook de ernstige wil, om geenerlei paniek-stemming of ongegronde vrees of angst te wekken, moet ons vijandig stellen tegenover: geruchten. Katholiek Comité van actie „Voor God" UET STERKSTE GODS» BEWIJS Eén Godsbewijs ral altijd het beste blijven: als zij, die geloo. ven in God, ook naar het geloof leven en bereid zijn er voor te sterven. TWEE WERELDEN STAAN TEGENOVER ELKAAR EéN VAN BEIDE MOET INEEN STORTEN In de groote rede, welke de Führer gris- termiddag in de montagehal van een Ber- lijnsche wapenfabriek heeft gehouden, be pleitte hij bovenal het recht van Duitsch- land om te leven. Teneinde de vereischte levensvoorwaarden te kunnen scheppen, moest Duitschland eenerzijds zijn innerlijke eenheid henvinnen, anderzijds zich bevrij den van den buitenlandschen politieken druk, die werd belichaamd in Versailles, dat de door menschen verwezenlijkte, doch door God niet bedoelde onrechtmatige ver deeling van de aardsche goederen wilde bestendigen. In dit verband kwam Hitier te spreken over de splitsing van de volkeren in bezit tende en niets-bezittende en schetste daar na de sociale wantoestanden, welke in de landen, die zich tot de bezittende rekenen, heerschen: eenerzijds ongehoorde rijkdom, anderzijds diepe armoede. Toen de natio- naal-socialisten in Duitschland aan het be wind kwamen, was er geen goud meer, doch, zoo zeide Hitier, de Duitsche arbeidskracht is ons goud en ons kapitaal. In het verdere verloop van zijn rede zette de Führer het doel en de beteekenis van den strijd, welke thans gevoerd wordt, uit een en herhaalde, dat alleen door hem zal worden bepaald, wanneer het oogenblik van den beslissenden slag zal komen. Ten slotte wierp hij nog een blik in de toekomst, wanneer de Duitsche volsstaat eerst recht zal worden opgericht. Hieronder laten wij een uitvoerig resumé der rede volgen, waarvan de inleiding, wel ke over de huidige verdeeling van de we reld handelde, reeds gisteravond kon wor den gepubliceerd. HET RECHT OM TE LEVEN. Het gaat er niet om, aldus vervolgde Hit- Ier, dat de volken, die bij de verdeeling der wereld te kort geschoten zijn bij de gratie Gods aalmoezen krijgen, maar het gaat er om, dat, evenals in het normale maatschap pelijke leven, de menschen hun rechten verkrijgen. Het recht om te leven is een rechtmatige eisch, die principieel van aard is Het recht om te leven is tevens een recht matige eisch op den grond, die alleen het leven geeft. Voor dezen rechtmatigen eisch hebben de volken, wanneer onverstand hun betrekkingen dreigde te verstoren, gestre den, inziende, dat zelfs bloedige offers dan nog beter zijn dan een geleidelijk uitster ven van een volk. EENHEIDSFRONT TEGEN VERSAILLES. De nationale eenwording was daarom voor ons één der voorwaarden om de ge- heele Duitsche kracht eerst eens opnieuw te ordenen en aan het Duitsche volk te toonen, hoe groot zijn kracht eigenlijk was, opdat het zich van zijn kracht weer bewust zuo worden, teneinde daarna zijn levens- eischen te kunnen stellen en doorzetten. Het tweede programmapunt luidt: Weg neming van den buitenlandschen politieken druk, die ontstaan is door Versailles, die tevens ook de nationale eenwording van ons volk verhindert en verbiedt, dat groote deelen van ons volk zich aaneensluiten, en die tevens ons wereldbezit en onze Duitsche koloniën van ons heeft afgenomen. De strijd ging dus tegen Versailles. De andere wereld wilde onze inwendige eenwording niet, omdat zij wist, dat dan de levenseisch van deze volksmassa's werke lijkheid kan worden. Zij wilden deze wet van Versailles handhaven, waarin zij een tweeden Westfaalschen vrede zagen. Daar komt nog een andere reden bij. Ik heb ge zegd, dat de wereld verschillend verdeeld werd. Amerikaansche waarnemers en En gels chen hebben daarvoor de wonderlijke uitdrukking gevonden: Er zijn twee soorten volken, n.L bezittende en niets-bezittende. Wij, Engelschen, wij Amerikanen, wij Fran- schen zijn de bezittenden. Wie niets heeft, krijgt ook niets. Ik ben mijn leven lang de „Habenichts" geweest Ik reken mij tot u en heb voor u gestreden. Voor u ben ik opge komen en t,egenover de wereld treed ik ook weer op als een vertegenwoordiger van de „Habenichtse". Vervolgens wees Hitier op de z.g. demo cratie in de rijke landen, waar echter het kapitaal regeert, een schare van eenige honderden menschen, aar het ergste klas se-onderscheid is, dat men zich kan voor stellen: ondenkbare armoede aan de eene zijde en aan den anderen kant even ondenk bare rijkdom. KAPITALISTISCHE DEMOCRATIE In deze wereld der kapitalistische demo cratie luidt het belangrijkste economische principe: Het volk is er voor het bedrijfs leven en het bedrijfsleven is er voor het kapitaal. Wij hebben dit beginsel omge keerd: Het kapitaal is er voor het bedrijfs leven en het bedrijfsleven is er voor het volk. Al het andere is slechts een middel tot het doel. Het zijn dus twee werelden, die tegen over elkander staan. De arjderen hebben gelijk, wanneer zij zeggen: met deze wereld kunnen wij ons nooit verzoenen. Zij strij den b.v. voor de instandhouding van den gouden standaard der valuta. Dat begrijp ik. Zij hebben het goud. Ons goud heeft men ons ontroofd en uit ons ge perst. Toen ik aan de macht kwam, was het voor mij geen kwaadheid, dat ik mij ver wijderde van den gouden standaard. Er was n.L geen goud meer aanwezig. Het was voor rtiij ook niet moeilijk, deze verwijde ring ten uitvoer te leggen. Wanneer ie mand niets heeft, kan hij er zich gemakke lijk van los maken. Ik was er ook niet on gelukkig over. Wij hebben een geheel an deren economischen opbouw. Voor ons is het goud zelfs heelemaal geen waardefactor, maar slechts een factor tot onderdrukking en ov-Örheersching van het volk. Ik heb, toen ik aan de macht kwam, maar een enkele hoop gehad en daarop bouwde ik: Dat was de flinkheid, de be kwaamheid van het Duitsche volk en van den Duitschen arbeider, de intelligentie van onze uitvinders, onze ingenieurs, onze technici en chemici enz. Op de kracht, die in onze economie leeft, heb ik gebouwd. DE ZEGEN VAN DEN ARBEID De Duitsche arbeidskracht is ons goud en dat is ons kapitaal, en met dit goud versla ik iedere andere macht ter wereld. Ik heb myn economie slechts opgebouwd volgens het begrip: arbeid. Wij hebben onze pro blemen opgelost. Onze Mark waarvoor eerst heelemaal geen goud aanwezig was, is stabiel gebleven. Waarom? Omdat gij, volksgenooten, en uw arbeid er achter staan. Thans is er slechts één kwestie bij ons: Waar is arbeidskracht? Dat is de zegen van den arbeid. Alleen arbeid schept nieuwen arbeid niet geld schept arbeid. Wanneer wij de arbeidskracht van ons volk tot het uiterste mobiliseeren, zullen ook de enkelingen steeds meer levens- goederen krijgen. Wij hebben de zeven millioen werkloozen ingeschakeld in de economische productie. Nog zes millioen menschen, die een halven tijd werkten, hebben wij tot volledige arbeiders ge maakt. En dat alles wordt betaald met de rijksmark, die zoo lang de vrede duurde en eerst recht in den oorlog zijn waarde be hield. Wij hebben thans een staat, die econo misch en politiek anders is georganiseerd dan de westelijke democratieën. Het is voor de eerste maal in onze eigen Duitsche geschiedenis een staat, die principieel alle maatschappelijke vooroordeelen in het be zetten van posten opgeheven heeft. En niet alleen maar in het burgerlijke leven. In ben zelf daarvoor het beste document. Ik ben niet eens jurist en ik ben desondanks uw leider. Niet alleen in het algemeene leven hebben wij het klaar gespeeld, dat in alle posities van ouderen af thans menschen uit het volk komen, rijksstadhouders die vroe ger landarbeiders of slotenmakers zijn ge weest. Wij hebben zelfs deze doorbraak vol trokken in den stand, waar dit het moei lijkste was, bij de weermacht. Wij hebben groote mogelijkheden ge schapen door dezen staat geheel van on der af op te bouwen. Dat is nu eenmaal ons doel en dat is ook onze heele levens vreugde. Voor onze oogen zweeft een staat in de toekomst, waarin iedere positie door den bekwaamsten zoon van ons volk zal zijn bekleed .volkomen onverschillig, waar hij vandaan komt. Daar staat nu een andere structuur te genover, een andere wereld waarin het laatste ideaal toch steeds weer de strijd en het vermogen, om het kapitaal, om het egoisme van den enkeling is. EEN STRIJD OP LEVEN EN DOOD Wij weten zeer nauwkeurig, dat, wan neer wij in dezen strijd het onderspit del ven, dit het einde beteekent. En dan niet het einde van onzen socialistischen op- bouwarbeid, maar het einde van het Duit sche volk. De andere wereld zegt: Wan neer wij verliezen, stort ons wereldkapita- listisch gebouw ineen. Dan hebben wij het goud voor niets gekocht. Al onze aanspra ken op de wereldheerschappij moeten ver vallen, wanneer deze volkeren de geld- dynastieën opheffen. Zij zullen dan komen met sociale eischen. Er zal een ineen storting volgen. En daarom begrijp ik ook, dat zij verklaren: Dat willen wij onder alle omstandigheden verhinderen. Het zijn twee werelden. Ik geloof, dat een der beide we relden breken moet. Wanneer wij zouden breken, zou met ons het Duitsche volk in een storten. Wanneer de andere wereld breekt, ben ik er van overtuigd, dat de wereld dan pas vrij wordt. Want onze strijd is niet gericht tegen den Engelschman als man, of tegen den Franschman. Tegen hen hebben wij niets. Wij hebben niets geëischt, niets verlangd. Toen zij in den oorlog tra den, konden zij niet zeggen: wij beginnen, omdat de Duitschers dat geëischt hebben. Integendeel zij hebben gezegd: Wij begin nen, omdat wij vreezen, dat dit systeem ook ons volk aantast. Daarom voeren zij dezen oorlog. Zij wilden ons volk daarmede terug slaan naar den tijd van Versailles en naar de namelooze ellende. Ook de geheele Joodsche ondersteuning zal hen daarbij niets helpen. Ik heb dat vooruit gezien. Ik heb van de overige wereld niets verlangd dan het recht, dat de Duitschers zich aan een zouden sluiten en ten tweede dat men hun zou teruggeven, wat men hun heeft ontnomen. Hitier wees er vervolgens op, dat hij zijn tegenstanders vele malen tevergeefs de* hand had gereikt. Nu is de strijd gekomen. Hitier schetste vervolgens in het kort de succesvolle veldtochten tegen Polen en in het Westen en vervolgde dan: En nu, mijn volksgenooten, de offers. Zij zijn voor den enkeling zeer zwaar. Wan neer wij dit echter optellen en vergelijken met de offers van den wereldoorlog, wat zijn zij dan onvergelijkelijk klein. Wij heb ben in de verste verte nog niet zooveel dooden, als Duitschland had in 1870-1871 in den strijd tegen Frankrijk. Door deze of fers hebben wij den ring om Duitschland doen springen. Het aantal gewonden is eveneens slechts een gedeelte van wat wij zelf eens hadden verwacht. DE DUITSCHE WAPENEN EN MUNITIE. Dat hebben wij natuurlijk te danken aan onze prachtige weermacht, aan onze solda ten, die ontzaglijke dingen gepresteerd heb ben. Maar de Duitsche soldaat heeft het aan u, arbeiders der wapenindustrie, te danken, dat gij hun de wapens hebt gege ven. Op ieder gebied waren onze wapens beter. Dat is het verschil met den wereld oorlog, maar niet alleen dat. In de eerste plaats heeft ook de Duitsche soldaat zijn munitie. Na den oorlog zal men misschien zelfs zeggen: Heer, gij waart een verkwis ter, gij hebt munitie laten maken, die in het geheel niet verbruikt is. Ik heb munitie laten maken, omdat ik den wereldoorlog heb beleefd en omdat ik dat vermijden wilde en omdat ik zeide: Granaten kan ik vervangen, bommen kan ik vervangen, maar menschen niet. In de zen strijd is het munitie-probleem in het geheel geen probleem geweest. Wij zijn thans gewapend voor ieder geval. Engeland moge doen wat het wil. Spr. wees er vervolgens op, dat hij dezen oorlog in de lucht niet gewild heeft, doch dat Churchill volhardde in den onbeperk- ten luchtoorlog bij nacht. Toen kon ik het voor het Duitsche volk niet meer verantwoorden, mijn eigen volksgenooten te gronde te laten gaan en vreemden te verschoonen. Toen moest ook deze oorlog worden gevoerd en hij wordt thans gevoerd. Wanneer het oogenblik van den beslis senden strijd zal komen, wordt door ons be paald en daarbij ben ik voorzichtig. Wij zouden ook in den herfst van het vorige jaar misschien in het westen hebben kun nen aanvallen, maar ik wilde goed weer afwachten. Ik geloof, dat dit ook de moeite waard is geweest. Wij zijn op zoo vanzelf sprekende wijze overtuigd van het succes onzer wapenen, dat wij ons dat kunnen veroorloven. Het Duitsche volk Zal den tijd beslist uithouden. Ik geloof, dat het Duit sche volk mij dankbaar zal zijn, wanneer ik liever vaker eenigszins waoht met den tyd en het in ruil daarvoor vele offers bespaar. DUITSCHLAND ZAL NOCH MILITAIR, NOCH ECONOMISCH WORDEN VERSLAGEN. Van een ding moet de wereld kennis ne men: een nederlaag in Duitschland zal er noch militair noch wat den tijd betreft, 1 noch economisch komen. ZAKAGENDA. Straks komt weer de tijd van de xak- kalender. De zakkalender 1941. Dan gaan wij er weer over filosofeeren, dat er alweer een jaar voorbij is. Wéér 'n hap weg uit ieder menschen-leven. Mij lykt dat volmaakt overbodig. Al die beschouwingen zijn toch maar ge legenheidsbeschouwingen en blijven meestal maar aan de oppervlakte. Als er een dag voorbij is of een uur of zelfs maar een minuut, dan is er in wezen hetzelfde geschied als wanneer er een vol jaar is voorbijgegaan. Als de zakagenda 1941 verschijnt, blank of bedrukt met reclame, dan is deze voor mij nog maar een tabula ra- sa, een onbeschreven lei, die haar eigenlijke inhoud en waarde voor mij nog verborgen houdt. En deze interes seert mij dus niet. Ik neem dan liever mijn zakagenda 1940 ter hand, die een jaar lang zooveel lief en leed met mij heeft gedeeld. Ik blader dan liever mijn oude zakagenda door. Die is nu oud en versleten, maar zy heeft ervaring, zij leert ons wat en juist daaraan hebben wy het meest behoefte. Ik zie dan alles wat ik daarin geschreven heb, ik her leid de beteekenis der namen, die ik mij soms niet meer herinner. Ik zie weer de data van feesten, vergaderingen, ziekten, begrafenis- en verjaardagen, die mijn geheugen reeds had losgela ten. Herinneringen aan dingen, die ik wel had moeten doen en niet heb ge daan. Dagen die dus zonder bestem ming zijn gebleven en zonder zin zijn geweest. Die agenda heeft myn dagen en we ken geteld, de heiligen en martelaren, mijn werk, mijn vreugde en mijn ver driet. Zij is myn toegang tot den tyd geweest, een jaar lang. Zoo doe ik liever als de nieuwe zak agenda komt. Want niet dat er een jaar voorby is, is van belang, maar hoe dat jaar is voorbijgegaan. VJ WINTERHULP NEDERLAND Postgiro-no's van de Winterhulp Neder land. Winterhulp Nederland, Den Haag, no. 5553. Als bank der Winterhulp Nederland is aangewezen de Kasvereeniging N.V., Amsterdam no. 877. Stort op 5553 of 877 Ge brengt geluk in veler leven. Wat er ook moge gebeuren, Duitschland zal zegevierend uit den strijd te voorschijn komen. Ik ben niet de man, die een strijd eenmaal heeft aanvaard en hem ten on gunste van zichzelven afbreekt. Ik weet, dat in dezen geest thans achter mij staat in de eerste plaats de Duitsche weermacht, man voor man, officier voor officier. Al die dwazen, die zich inbeeld den, dat er hier ooit een scheuring zou kun nen ontstaan, hebben vergeten, dat het Derde Rijk niet meer het tweede is. Pre cies even aaneengesloten staat thans het Duitsche volk. En in dit verband zeg ik in de eerste plaats dank aan den Duitschen arbeider en den Duitschen boer. Deze twee hebben het mij mogelijk gemaakt dezen strijd voor te bereiden en ten aanzien van de bewa pening de voorwaarden tot stand houden, in het leven te roepen. En deze twee geven mij ook de mogelijkheid den oorlog, vol komen onverschillig hoe lang hij duren zal, teneinde te voeren. Ik zeg daarbij echter nog in 'het bijzonder dank aan de Duitsche vrouw, aan die ontelbare Duitsche vrou wen, die thans voor een deel het zware werk van mannen moeten verrichten en die op zoovele plaatsen de mannen ver-, vangen. Zie vervolg 3e kolom van pag. 2. Katholiek Comité van actie „Voor God" Almachtige, eeuwige God, Gij leidt terzelfder tijd de dingen van den hemel en van de aarde; verhoor op milde wijze het smeeken van U w volk en schenk Uw vrede in onze dagen. (2e Zondag na Driekoningen)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1