£eeftepsiaat.
WIELRIJDERS,
LIED VAN DEZEN TIJD
ZATERDAG 7 DECEMBER 1940
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 6
XVI.
PASTOÖR ZEGT:
De pastoor zat in zijn leuningstoel, en bood
een sigaar aan, geen Amersfoortsche, maar
een van de oude oogst.
Terwijl ik al die ritueele handelingen
pleegde, bij het in brand steken van een or
dentelijke peuk gebiedend voorgeschre
ven, verzonk de herder in diep gepeins. Hij
plaatste de toppen van zijn vingers tegen
elkaar, en speelde onhoorbaar van: „Jan,
daar ligt een kip in 't water", en uit het
water terug naar Jan, vice versa en toen
weer-om.
Pastoor, u hebt me laten roepen
meende ik deze gamma-oefeningen te mo
gen onderbreken; de volmaakte vingervlug
heid was welhaast bereikt.
Ja, Arcanus, en ik zal je zeggen waar
om. Doch opnieuw begon de pastoor al zijn
aandacht te besteden aan het op-en-neer
huppelen van zijn welverzorgde vingertop
pen. Tot hij met een bruuske wenk aan de
„Schule der Gelaufigkeit" vrij-af gaf:
Wanneer de menschen Zondags uit de
kerk komen, hebben ze dan het gevoel een
offer te hebben bijgewoond? En dan nog:
wèt voor een offer? Ik meen van niet.
Aangezien de vraag haar antwoord reeds
gevonden had, kon ik gevoegelijk zwijgen.
En nu las ik in Bartmann (je kent
Bartmann toch?) een zinnetje, dat me uit
het hart is gegrepen (en Bartmann bij de
bruine lurven grijpend):
„Men kan zeggen, dat, in de mate
waarin het de geloovige gelukt zich in
te leven in de diepte en breedte van
dit geheim, hij in die male lid is van het
mystieke Lichaam des Heeren. En in
den grahd, waarin hij midden tusschen
de hem omgevende geheimen koud en
onberoerd blijft, in dien graad is ook
het wezen van zijn godsdienst hem nog
niet duidelijk geworden".
Nu, afgezien van enkele barre Ger
manismen (die je er maar uitlaat) ben ik
het met Bartmann roerend eens. Ik ben het
niet altijd met Bartmann eens, maar dezen
keer wèl.
De pastoor keek me strak aan, doch hij
zag me niet. De oogen zijn de „spiegels der
ziel", en in die spionnetjes glurend, be
merkte ik, dat de spreker nog niet uitge
sproken was.
Je kunt het niet tegenspreken. De men
schen komen in de Mis, o! met de beste
bedoelingen. Zij komen om te bidden, zel
den om te danken.en nog schaarser om te
offeren
En haastig zijn gedachtengang onderbre
kend:
Ik bedoel met offeren natuurlijk niet
de rooie cent, die ze in het zakje stoppen,
of het dooie dubbeltje op de open schaal.
Met offeren bedoel ik: een offer opdragen
aan God. Dat gevoel: er wordt een offer
voor mij, en in zekeren zin, door mij op
gedragen, dat gevoel is, ik wil niet zeggen
eruit, maar wel aanmerkelijk afgezakt.
Kom, pastoor, is het niet wat zwaar ge
tild? Iedereen weet toch, dat de Mis een
offer is?
Wéten? Dat weL Maar wat Bartmann
voorop stelt: zich inleven: neen. Natuur
lijk heeft ieder katholiek geleerd, dat de
Mis de onbloedige vernieuwing is van het
bloedig Kruisoffer. Maar beseffen wat zich
op het altaar afspeelt? Toch is het me opge
vallen de rimpels trokken weg uit het
doorgroefde voorhoofd dat soms heel
eenvoudige menschjes een onfeilbaar goed
inzicht hebben, beter dikwijls dan die mis
saal-bladderaars.
Hèbt u iets tegen missaals?
Met mate gebruikt niet. Maar door al
dat gezoek en gesnuffel houden zij geen
tijd over om hun gedachten bij het altaar
te houden. En zet ook in de krant, dat ik
het knap overbodig vindt, dat zij in hun
missaals controleeren hoe het Evangelie
wordt voorgelezen. Waarom wordt het an
ders vóórgelezen?
Om op ons propos terug te komen: het
wordt zelfs in de populaire boeken over 't al
gemeen niet gemakkelijk gemaakt. Zij gaan
de lezers te lijf met oblatie- en destructie-
theorieën, met het kanaliseeren van de ge
nade-uitwerking, wat heel nuttig kan zijn
voor meer-ontwikkelden, doch het heeft een
verwarrende uitwerking. De indruk wordt
gewekt, of de Mis, het óffer van de Mis, een
moeilijke en moeizame studie vergt, terwijl
wij op voorhand mogen aannemen, dat
toen O. L. Heer het offer van het Nieuw
Verbond instelue, Hij het zóó heeft inge
steld, dat iedereen, of het nu een eenvou
dige werkman is of een eenvoudige hoog
leeraar, kon begrijpen, wat Hij ons gaf, en
wat Hij van ons verlangde.
Ofschoon ik een en al aandacht was,
scheen ik iets gevraagd te hebben:
Je vraagt, wat O. L. Heer verlangt? Dat
Zijn volgelingen Zondags naar de kerk gaan,
DE SAMENSTELLING VAN HET BROOD
Het centraal bureau voor het bakkers
bedrijf deelt het volgende mede:
Het hardnekkige gerucht doet de ron
de, dat bloembollen mede verwerkt worden
bij de vermaling van tarwe en rogge tot
bloem en meel als grondstof voor de brood-
bereiding.
Het centraal bureau spreekt deze ge
ruchten met de meeste beslistheid tegen en
deelt mede, dat de samenstelling van het
tegenwoordige brood is als volgt:
wittebrood 65 pet. tarwe en 35 pet. rogge;
bruinbrood 75 pet. tarwe en 25 pet.
rogge;
roggebrood 100 pet. rogge.
Ook de klachten, dat het z.g. oorlogs
brood als gevolg zou hebben het optre
den van op schurft gelijkende huid-aan
doeningen, zijn onjuist, zooals blijkt uit een
verklaring van den geneeskundig hoofd
inspecteur van de volksgezondheid dr. C.
Banning, gepubliceerd in het Tijdschrift
van Geneeskunde van Zaterdag 30 No
vember j.l.
Het centraal bureau voor het bakkers
bedrijf doet een dringend beroep op het
publiek om zich door dergelijke praatjes
niet ongerust te laten maken.
De overheid doet, in samenwerking met
het bakkersbedrijf alles wat mogelijk is om
den consument een gezond en voedzaam
stuk brood voor te zetten.
INLEVERING VAN GOUD.
De Nederlandsche Bank N.V. maakt be
kend, dat zij thans de ingezetenen wier
namen beginnen met een der letters I, J,
K, L en M, voor zoover zij nog goud in
den zin der deviezenverordening in eigen
dom hebben of daarover het beschikkings
recht hebben als bedoeld in artikel 9, vijf
de lid der deviezenverordening, oproept
dit goud vóór 20 Deecmber 1940 aan de
Nederlandsche Bank te verkoopen en over
te dragen.
Het goud kan op iederen werkdag, be
halve des Zaterdags, tusschen 10 en 12
worden ingeleverd bij de hoofdbank van
de Nederlandsche Bank te Amsterdam.
Gangbare Nederlandsche gouden tien- en
vijf guldenstukken kunnen, behalve bij de
hoofdbank van de Nederlandsche Bank, ook
worden ingeleverd bij hare bijbank te
Rotterdam of bij een harer agentschappen.
De betaling van den koopprijs zal be
halve bij aankoop van gangbare Nederland
sche gouden tien- en vijf guldenstukken
over het algemeen eerst kunnen geschie
den nadat het goud bij de hoofdbank van
de Nederlandsche Bank is nagezien en ge
wogen., Desgewenscht kan de inlevering
ook geschieden door bemiddeling van een
particuliere bankinstelling of een commis-
sionnair; deze brengen hiervoor een kleine
provisie in rekening.
Ingezetenen, wier namen met een der
letters N en volgende van het alphabet be
ginnen, kunnen nadere bekendmakingen af
wachten. Indien zij de voorkeur er aan ge
ven hun goud reeds thans aan de Neder
landsche Bank te verkoopen, bestaat daar
tegen geen bezwaar.
Verzamelingen van gouden munten be
hoeven voorloopig niet te worden ingele
verd. Als verzamelingen kunnen slechts
worden beschouwd collecties die uit ten
minste tien verschillende stukken bestaan,
en die een handelswaarde hebben, hooger
dan met de goudwaarde der gezamenlijke
stukken overeenkomt. Verzamelstukken be
hoeven eveneens voorloopig niet te wor
den ingeleverd.
Als verzamelstukken kunnen slechts gou
den munten worden beschouwd, waaraan
een belangrijk hoogere handelswaarde kan
worden toegekend dan met de goudwaar
de overeenkomt. In twijfelgevallen vrage
men onder de vermelding van het jaartal
van de desbetreffende munt (en) by de
Nederlandsche Bank een beslissing.
Op grond van het enkele feit dat aan be
paalde munten voor de eigenaars persoon
lijke herinneringen zijn verbonden, kan
geen ontheffing van de verplichting tot
verkoop worden verleend.
WINTERHULP NEDERLAND.
De derde opgave van de Winterhulp Ne
derland vermeldt in de periode van 29 No
vember tot en met 3 December 1940 een
aantal giften, met een totaal van ƒ249.014.95
om, terwijl Hij op het altaar tegenwoordig
komt onder de gedaanten van brood en
wijn en Zich offert aan den Vader, Zijn of
fer tot het hunne te maken, het te be
schouwen als hun gemeenschapsoffer.
Christus, eenmaal gestorven, sterft niet
meer. Wat ééns, twee duizend jaar geleden
geschiedde, ordt op geheimzinnige wijze
telkens opnieuw voor onze oogen tegen
woordig gesteld onder de gedaanten van
brood en wijn, geschiedend in het heden.
Daarom kunnen de geloovigen niet beter
doen, dan tijdens het bijwonen van de H.
Mis zich te denken in de plaats van de Ma
ter dolorosa, staande aan den voet van het
kruis, en zóó te bidden, gelijk zij dén ge
beden zouden hebben.
Daarom besloot pastoor -— is het prach
tig, dat in de St. Petruskerk, ginds in Lei
den, zulk een enorm kruisbeeld achter het
altaar oprijst. Het moet voor de parochia
nen daar een krachtig hulpmiddel zijn om
de Mis in de goede gesteltenL bij te wonen.
ARCANUS.
Aanteekening: Om ieder misver
stand te ontwijken zij medegedeeld, dat het
bovenstaand gesprek historie en geen fan
tasie. Daarover een volgenden keer uitvoe
riger!
WAAR BLUFT HET VLEESCH?
Van bevoegde zijde wordt medegedeeld:
Bij de vleeschvoorziening in Nederland
zijn voorbijgaande moeilijkheden gerezen,
welke voor niet ter zake kundigen aan
leiding zijn geweest, de meest verschillen
de onjuiste beweringen te uiten voor wat
de oorzaak betreft.
Voorop moet worden vastgesteld, dat de
vleeschproductie in Nederland voor lan
gen tijd toereikend zal zijn om de voorzie
ning der bevolking van de toegezegde
rantsoenen te kunnen verzekeren.
Het zal zelfs mogelijk zijn, een hoeveel
heid vee aan te houden, welke niet in over
eenstemming is met den voederbasis.
Economisch bezien zou het juister zijn, als
nuttelooze vreters (zeer oude en andere
voor de melkproductie weinig geschikte
dieren) in ruimere mate voor de vleesch
voorziening ter beschikking gesteld zouden
worden.
De vrees van de Nederlandsche veehou
ders, dat een ingrijpen met betrekking tot
den veestapel in het voornemen ligt, dat
den productiegrondslag hunner bedrijven
ernstig zou aantasten, is ongegrond. Het
resultaat van het vrijgeven van het fokken
van vrouwelijke kalveren zal, wat het aan
tal betreft, rijkelijk opwegen tegen het af
geven van andere dieren.
De bewering, dat van de afgeleverde
hoeveelheden vee het grootste deel voor
export naar Duitschland bestemd wordt,
is in geen enkel opzicht juist. Gedurende
vijf maanden werden door de bevoegde
instanties voor paarden- en veeaankoop
te zamen rond 15.000 stuks rundvee, dus
5 pet. van den Nederlandschen veestapel
op de vrije markt gekocht, in hoofdzaak
(13.000 stuks) dragende dieren.
Varkens werden tot nu toe, uitgezonderd
een enkel fokzwijn, in het geheel niet ge
ëxporteerd. Integendeel, er werd door
Duitschland varkensvoer vrijgemaakt om
het aanhouden en mesten van de aanwe
zige hoeveelheid varkens mogelijk te ma
ken.
De aankoopcommissies hebben opdracht
(het uitvoeren daarvan wordt voortdurend
gecontroleerd) te blijven binnen de prijs-
grezen, welke noodzakelijk geacht wordt
voor de instandhouding van de teelt.
Wanneer de vraag naar rundvee in Ne
derland zeer groot is, dan vindt dat zijn
oorzaak in het streven van vele veehou
ders, hun aantal stuks vee te vergrooten
uit vrees voor de reeds hierboven bedoel
de maatregelen.
De tot nu toe gevolgde practtfken in den
veehandel en de vaststelling van den prijs
hebben er niet toe bijgedragen de bereid
heid van de boeren om te leveren te be
vorderen. Het is in het algemeen r.iet juist,
de oorzaak voor het onvoldoende aanbod
daarin te zoeken, dat naast de veehouderij-
centrale een reeks handelaren als bijzon
dere vertrouwensmannen kleine hoeveel
heden vee rechtstreeks hebben opgekocht
tegen van overheidswege goedgekeurde
prijzen.
Na de directeur-generaal voor de voed
selvoorziening bekend heeft gemaakt, hoe
hoog de aflevering door de verschillende
bedrijven in de toekomst moet zyn, kan
worden verwacht, dat door den handel het
voor de voedselvoorziening vereischte
slachtvee op de ma-kt zal worden gebracht
en nog in den loop van December na ge
volgde reorganisatie de voll-edige week-
rantsoenen weer zullen kunnen worden
uitgegeven.
Met het oog op het aanstaande
Kerstfeest zal de bevolking één maal
een bijzondere toewijzing van kaas
ter grootte van een half pond ontvan
gen.
In verband met bovenstaande wordt van
deskundige zijde nog het volgende opge
merkt.
De Engelsche radiopropaganda, die er
reeds vele malen blijk van heeft gegeven
met de waarheid te spelen, beweerde on
langs, dat van de 28.000.000 kippen, die er
in Juni jl. in Nederland waren, er sinds
dien 22.000 000 zijn geslacht en er thans
dus nog maar 6.000.000 over zouden zijn.
Deze cijfers zijn met de waarheid in strijd.
Volgens officieele gegevens waren er in
Juni j.l. 20.874.000 kippen in Nederland.
Op het oogenblik bedraagt dit aantal rond
8.000.000. De slachting is dus veel geringer
geweest dan de Engelsche propaganda' be
weert. Zooals bekend is deze vermindering
van den kippenstapel noodzakelijk gewor
den, omdat Engeland den aanvoer van het
kippenvoer naar Nederland heeft geblok
keerd.
Verder wordt aan de overzijde van het
Kanaal beweerd, dat in Nederland alle var
kens geslacht zouden zijn, alsmede ook
het vierde deel van den melkveestapel.
Ook deze cijfers zijn niet juist. Er bevin
den zich in ons land thans rond 1.500.000
varkens. Het zal Engeland niet gelukken
deze varkens door een blokkade te laten
verhongeren, aangezien uit Duitschland
het ontbrekende voer wordt aangevoerd.
Melkkoeien zijn in het geheel nog niet ge
slacht.
Katholiek Comité van actie
„Voor God"
HERAUTEN VAN DEN
GROOTEN KONING
Hoe grooter vroeger een koning
was, des te grooter moesten de
rijen herauten zijn, die hem voor»
af moesten gaan. De jaarlijksche
komst van Christus op het Kerst*
feest is nabij. Wie allen zijn de
herauten van dezen grooten
Koning?
BLOEMBOLLENFILM VOOR
DUITSCHLAND BESTEMD.
Gisteren vertoond in Hotel Witte Brug.
In Hotel Witte Brug is gistermiddag een
film vertoond op het gebied van de bloem
bollenteelt. Deze film, in het laatste voor
jaar opgenomen, is bestemd om in Duitsch
land en de Oostmark vertoond te worden
met het doel, onbekende Nederlandsche
bloembolgewassen in breeden kring be
kend te maken.
Hooge Duitsche autoriteiten woonden
deze voorstelling bij. In de eerste plaats
de Rijkscommissaris, Rijksminister
Seyss-Inquart, voorts Erziehungsminis-
ter dr. Rust, dr. Schwebel, gevolmach
tigde in Zuid-Holland en voorts ver
tegenwoordigers van den Duitschen
landbouw.
Voor de voorstelling een aanvang nam
sprak de uit de Oostmark afkomstige Frau
E. A. van Heutz de Priuly een inleidend
woord, waarin zij Hollands strand en zijn
daarachter gelegen bloembollenstreek
roemde en beschreef hoe op het breede
zandgebied achter de duinen honderden
jaren geleden de bloembollenteelt ont
stond. De Oostenrijksche gezant de Bus-
becq ontdekte op een wandeling in de om
geving van Adrianopel bloembollen en nam
die mede naar zijn vaderland Oostenrijk.
In Weenen leerde de Busbecq den beken
den Leidschen plantkundige professor Clu-
sius kennen. Dit is omstreeks 330 jaar ge
leden. De vondst was spoedig het onder
werp van gesprekken en de Nederlandsche
professor zag onmiddellijk de mogelijkheid,
ook in de Nederlandsche zandgronden deze
bollen te kweeken. In 1636 werden nog
eenige bloembollen ingevoerd tegen den
fabelachtig hoogen prijs van tien twaalf
duizend gulden per stuk.
Spreekster vertelde hierna nog een en
ander over de ontwikkeling van de bloem
bollenteelt en zij eindigde met den nadruk
er op te leggen, dat bloemen in dezen don
keren tijd veel leed kunnen verzachten en
doen vergeten.
Hierop nam dr. A. J. Verhage, voorzitter
van het Centraal Bloembollencomité, het
woord. Hij zette uiteen het belang dat Ne
derland heeft bij deze teelt en vertelde een
en ander uit de inwendige organisatie van
dit zoo moeilijke bedrijf. Onze Oostelijke
buren hebben hoofdzakelijk kennis ge
maakt met een beperkt aantal der- zeer vele
tulpensoorten. Vandaar het belang van deze
film. Het behoeft geen betoog, aldus spre
ker, dat het uitbreken van den oorlog een
zwaren slag voor dit bedrijf beteekend
heeft. In dezen donkeren toestand is ech
ter een lichtpunt: Duitschland heeft een
invoercontingent van acht millioen R.M.
vastgesteld. Spreker betuigde hiervoor zijn
groote erkentelijkheid.
Hierna werd de film afgedraaid. Zij is in
kleuren opgenomen en maakte een grooten
indruk op de gasten.
EEN STUDIEREIS NAAR BERLIJN.
Sinds Woensdag vertoeven in de Duit
sche hoofdstad de secretaris-generaal van
het pas opgerichte departement voor
Volksvoorlichtirg en Kunsten dr. T. Goede-
waagen, de vice-voorzitter van den Raad
van Voorlichting van de Nederlandsche
Pers de heer A. Meyer Schwencke, de di
recteur van het perswezen in het departe
ment voor Volksvoorlichting en Kunsten
de heer N. Oosterbaan en het hoofd van het
bureau van den Raad van Voorlichting der
Nederlandsche Pers de heer J. Learbück.
Onder de leiding van Ministerialrat dr.
Fink van het bureau van Rijkscommissaris
Seyss Inquart heeft het gezelschap een stu
diereis ondernomen, welke in de eerste
plaats een nadere kennismaking ten doel
heeft met de interne organisatie van het
rijksministerie voor volksvoorlichting en
propaganda.
Vrijdagmiddag werd in het huis van het
Duitsche Arbeidsfront op uitnoodiging van
het propagandaministerie een lunch gege
ven, waarbij behalve de genoemde heeren
de te Berlijn geaccrediteerde leden van de
Nederlandsche pers mede aanzaten.
De t(jd is slecht, dat is feit,
't Is alles mondjesmaat,
Er is geen concurrentie meer,
Ofschoon 't mij weinig baat.
Ging vroeger by mijn concurrent
De prijs één cent omlaag,
Dan steeg direct het aanbod en
Verminderde de vraag.
Dat is nu uit, de prijzen staan
Zegt men nu alle vast.
Daar hebben wy nu jarenlang
Al dorstig naar gevlast.
Nü, dacht ik, gaat het pas eerst goed,
De broodnijd is nu uit,
Als nu de klanten komen gaan,
Verwacht ik ryken buit.
Daar kwam een klant en in zijn hand
Zat meer dan honderd pop,
Maar 't werd een desillusie want
Zijn punten waren op.
Hij draaide troosteloos zich om
En 'k zei nog tot zijn rug,
Komt U maar met uw nieuwe kaart
In Februari t'rug.
OPENING VAN DE „K AIS ER WILHELM-
SCHULE" TE .AMSTERDAM
Naar aanleiding van het in gebruik ne
men van het nieuwe gebouw vai. de Deut
sche Oberschule „Kaiser Wilhelmschule"
in de Ruysdaelstraat te Amsterdam, heeft
de rijkscommisasris voor de bezette Neder
landsche gebieden, rijksminister Seyss-
Inquart, begeleid door den Reichsminister
für Wissenschaft, Erziehung und Volksbil-
dung, dr. Rust, een bezoek aan deze school
gebracht.
De gasten werden in de aula van de
school ontvangen door den directeur dr.
Kniffler en den voorzitter van de Deutsche
Schuivereen. Olbach. Onder de vele Neder
landsche genoodigden bevond zich tevens
prof. dr. Snyder.
Na een begroetingswoord door den direc
teur der school en een korte historische uit
eenzetting van de ontwikkeling der Kaiser-
Wilhelmschule door den voorzitter der
schoolvereeniging, stelde de rijkscommissa
ris b(j zijn beantwoording de taak van een
Duitsche school in het algemeen en van een
Duitsche Oberschule in Nederland in het
bijzonder, in het licht. Het ontstaan van de
Duitsche scholen hier in Nederland, zoo zei-
de hij, mag er niet toe leiden, dat wij Duit-
schers ons afzonderen. Gij hebt hier een
taak te vervullen en deze is een brug te
slaan tusschen het Nederlandsche en het
Duitsche volk. Verder wees hij nog op de
medewerking, die hij van de zijde van het
gemeentebestuur en van de Nederlandsche
autoriteiten heeft ondervonden en hij zeide
dat dit een groote voldoening bij hem heeft
gewekt.
Reichsminister dr. Rust gaf hierna een
geschiedkundig overzicht van het Duitsche
onderwijs, waarin hij wees op de taak en
het doel hiervan en hield een beschouwing
over de maatregelen, die hij in de laatste
jaren heeft genomen ten aanzien van de
geestelijke en lichamelijke opvoeding der
Duitsche jeugd.
TOEPASSING KINDERBIJSLAGWET.
Het bestuur van het Kinderbijslag-
vereveningsfonds.
In de Staatscourant van 5 December is
opgenomen een besluit van den waarn. se
cretaris-generaal van het Dep. van Sociale
Zaken, betreffende de samenstelling en taak
van het Kinderbijslagvereveningsfonds, in
welk fonds, naar men weet, de onderschei
dene kinder bijslagfondsen en bedrijfsver-
eenigingen het bedrag, dat zij meer ont
vangen dan zij uitkeeren, moeten storten
en uit welk fonds het tekort dat ontstaan
is wanneer meer is uitgekeerd dan ontvan
gen, wordt gedekt.
Het bestuur van dit fonds zal uit vijf le
den bestaan.
Met het oog op de inning der premiën
door de Raden van Arbeid is de werkgever
en degene, die werkgever geweest is, ver
plicht ten aanzien van alle in zijn dienst
zijnde of geweest zynde persor en, voor zoo
ver deze personen bij het Rijkskinderbij-
slagfonds zijn verzekerd, aangifte te doen
door middel van het aanhouden en inzen
den van een loonlijst, overeenkomstig een
vast te stellen model, aldus luidt een andere
bepaling van den secr.-gen. voor Sociale
Zaken.
Deze aangifte wordt geacht te zijn ge
schiedt, indien ten aanzien van de bedoel
de persoren is voldaan aan de verplichtin
gen, opgelegd bij artikel 43 der Ongevallen
wet 1921 artikel'81 der Land- en Tuinbouw-
ongevallenwet 1922 of artikel 34 der Ziek
tewet.
een bocht naar links dient groot
te zijn,
een bocht naar rechts zij immer kiein
Vereeniging voor Veilig Verkeer.
Een, die het altijd slecht heeft,
bromt: _j
Een ander wou een mooi gordijn.
Maar 'k zei hem: dat gaat zoo:
U vraagt eerst een vergunning aan
Op het textielbureau.
Daar vult U eerst een waschljjst in:
Hoe oud U bent, hoe lang,
De maat der schoenen van Uw vrouw.
De kleur van Uw behang.
Als U dan Uw vergunning hebt,
Dan komt U bij mij t'rug
En dan vraag ik vergunning aan,
Uitvoerig en ook vlug.
Als ik dan ook vergunning heb,
Kom dan eens by mij an,
Dan zal ik eens probeeren of 'k
Gordijnstof krijgen kan.
Zoo gaat het en daar sta ik nu
En ook my'n concurrent,
Wij eten en wij leven nog,
Maar 't loopt al op een end.
Mijn klanten hebben geld genoeg
En kooplust ook en zoo,
Maar straks zoek ik een baantje hier
Op het textielbureau.
TROUBADOUR.
LEVERANTIES