£eeftepsiaat. WIELRIJDERS, LIED VAN DEZEN TIJD ZATERDAG 7 DECEMBER 1940 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 6 XVI. PASTOÖR ZEGT: De pastoor zat in zijn leuningstoel, en bood een sigaar aan, geen Amersfoortsche, maar een van de oude oogst. Terwijl ik al die ritueele handelingen pleegde, bij het in brand steken van een or dentelijke peuk gebiedend voorgeschre ven, verzonk de herder in diep gepeins. Hij plaatste de toppen van zijn vingers tegen elkaar, en speelde onhoorbaar van: „Jan, daar ligt een kip in 't water", en uit het water terug naar Jan, vice versa en toen weer-om. Pastoor, u hebt me laten roepen meende ik deze gamma-oefeningen te mo gen onderbreken; de volmaakte vingervlug heid was welhaast bereikt. Ja, Arcanus, en ik zal je zeggen waar om. Doch opnieuw begon de pastoor al zijn aandacht te besteden aan het op-en-neer huppelen van zijn welverzorgde vingertop pen. Tot hij met een bruuske wenk aan de „Schule der Gelaufigkeit" vrij-af gaf: Wanneer de menschen Zondags uit de kerk komen, hebben ze dan het gevoel een offer te hebben bijgewoond? En dan nog: wèt voor een offer? Ik meen van niet. Aangezien de vraag haar antwoord reeds gevonden had, kon ik gevoegelijk zwijgen. En nu las ik in Bartmann (je kent Bartmann toch?) een zinnetje, dat me uit het hart is gegrepen (en Bartmann bij de bruine lurven grijpend): „Men kan zeggen, dat, in de mate waarin het de geloovige gelukt zich in te leven in de diepte en breedte van dit geheim, hij in die male lid is van het mystieke Lichaam des Heeren. En in den grahd, waarin hij midden tusschen de hem omgevende geheimen koud en onberoerd blijft, in dien graad is ook het wezen van zijn godsdienst hem nog niet duidelijk geworden". Nu, afgezien van enkele barre Ger manismen (die je er maar uitlaat) ben ik het met Bartmann roerend eens. Ik ben het niet altijd met Bartmann eens, maar dezen keer wèl. De pastoor keek me strak aan, doch hij zag me niet. De oogen zijn de „spiegels der ziel", en in die spionnetjes glurend, be merkte ik, dat de spreker nog niet uitge sproken was. Je kunt het niet tegenspreken. De men schen komen in de Mis, o! met de beste bedoelingen. Zij komen om te bidden, zel den om te danken.en nog schaarser om te offeren En haastig zijn gedachtengang onderbre kend: Ik bedoel met offeren natuurlijk niet de rooie cent, die ze in het zakje stoppen, of het dooie dubbeltje op de open schaal. Met offeren bedoel ik: een offer opdragen aan God. Dat gevoel: er wordt een offer voor mij, en in zekeren zin, door mij op gedragen, dat gevoel is, ik wil niet zeggen eruit, maar wel aanmerkelijk afgezakt. Kom, pastoor, is het niet wat zwaar ge tild? Iedereen weet toch, dat de Mis een offer is? Wéten? Dat weL Maar wat Bartmann voorop stelt: zich inleven: neen. Natuur lijk heeft ieder katholiek geleerd, dat de Mis de onbloedige vernieuwing is van het bloedig Kruisoffer. Maar beseffen wat zich op het altaar afspeelt? Toch is het me opge vallen de rimpels trokken weg uit het doorgroefde voorhoofd dat soms heel eenvoudige menschjes een onfeilbaar goed inzicht hebben, beter dikwijls dan die mis saal-bladderaars. Hèbt u iets tegen missaals? Met mate gebruikt niet. Maar door al dat gezoek en gesnuffel houden zij geen tijd over om hun gedachten bij het altaar te houden. En zet ook in de krant, dat ik het knap overbodig vindt, dat zij in hun missaals controleeren hoe het Evangelie wordt voorgelezen. Waarom wordt het an ders vóórgelezen? Om op ons propos terug te komen: het wordt zelfs in de populaire boeken over 't al gemeen niet gemakkelijk gemaakt. Zij gaan de lezers te lijf met oblatie- en destructie- theorieën, met het kanaliseeren van de ge nade-uitwerking, wat heel nuttig kan zijn voor meer-ontwikkelden, doch het heeft een verwarrende uitwerking. De indruk wordt gewekt, of de Mis, het óffer van de Mis, een moeilijke en moeizame studie vergt, terwijl wij op voorhand mogen aannemen, dat toen O. L. Heer het offer van het Nieuw Verbond instelue, Hij het zóó heeft inge steld, dat iedereen, of het nu een eenvou dige werkman is of een eenvoudige hoog leeraar, kon begrijpen, wat Hij ons gaf, en wat Hij van ons verlangde. Ofschoon ik een en al aandacht was, scheen ik iets gevraagd te hebben: Je vraagt, wat O. L. Heer verlangt? Dat Zijn volgelingen Zondags naar de kerk gaan, DE SAMENSTELLING VAN HET BROOD Het centraal bureau voor het bakkers bedrijf deelt het volgende mede: Het hardnekkige gerucht doet de ron de, dat bloembollen mede verwerkt worden bij de vermaling van tarwe en rogge tot bloem en meel als grondstof voor de brood- bereiding. Het centraal bureau spreekt deze ge ruchten met de meeste beslistheid tegen en deelt mede, dat de samenstelling van het tegenwoordige brood is als volgt: wittebrood 65 pet. tarwe en 35 pet. rogge; bruinbrood 75 pet. tarwe en 25 pet. rogge; roggebrood 100 pet. rogge. Ook de klachten, dat het z.g. oorlogs brood als gevolg zou hebben het optre den van op schurft gelijkende huid-aan doeningen, zijn onjuist, zooals blijkt uit een verklaring van den geneeskundig hoofd inspecteur van de volksgezondheid dr. C. Banning, gepubliceerd in het Tijdschrift van Geneeskunde van Zaterdag 30 No vember j.l. Het centraal bureau voor het bakkers bedrijf doet een dringend beroep op het publiek om zich door dergelijke praatjes niet ongerust te laten maken. De overheid doet, in samenwerking met het bakkersbedrijf alles wat mogelijk is om den consument een gezond en voedzaam stuk brood voor te zetten. INLEVERING VAN GOUD. De Nederlandsche Bank N.V. maakt be kend, dat zij thans de ingezetenen wier namen beginnen met een der letters I, J, K, L en M, voor zoover zij nog goud in den zin der deviezenverordening in eigen dom hebben of daarover het beschikkings recht hebben als bedoeld in artikel 9, vijf de lid der deviezenverordening, oproept dit goud vóór 20 Deecmber 1940 aan de Nederlandsche Bank te verkoopen en over te dragen. Het goud kan op iederen werkdag, be halve des Zaterdags, tusschen 10 en 12 worden ingeleverd bij de hoofdbank van de Nederlandsche Bank te Amsterdam. Gangbare Nederlandsche gouden tien- en vijf guldenstukken kunnen, behalve bij de hoofdbank van de Nederlandsche Bank, ook worden ingeleverd bij hare bijbank te Rotterdam of bij een harer agentschappen. De betaling van den koopprijs zal be halve bij aankoop van gangbare Nederland sche gouden tien- en vijf guldenstukken over het algemeen eerst kunnen geschie den nadat het goud bij de hoofdbank van de Nederlandsche Bank is nagezien en ge wogen., Desgewenscht kan de inlevering ook geschieden door bemiddeling van een particuliere bankinstelling of een commis- sionnair; deze brengen hiervoor een kleine provisie in rekening. Ingezetenen, wier namen met een der letters N en volgende van het alphabet be ginnen, kunnen nadere bekendmakingen af wachten. Indien zij de voorkeur er aan ge ven hun goud reeds thans aan de Neder landsche Bank te verkoopen, bestaat daar tegen geen bezwaar. Verzamelingen van gouden munten be hoeven voorloopig niet te worden ingele verd. Als verzamelingen kunnen slechts worden beschouwd collecties die uit ten minste tien verschillende stukken bestaan, en die een handelswaarde hebben, hooger dan met de goudwaarde der gezamenlijke stukken overeenkomt. Verzamelstukken be hoeven eveneens voorloopig niet te wor den ingeleverd. Als verzamelstukken kunnen slechts gou den munten worden beschouwd, waaraan een belangrijk hoogere handelswaarde kan worden toegekend dan met de goudwaar de overeenkomt. In twijfelgevallen vrage men onder de vermelding van het jaartal van de desbetreffende munt (en) by de Nederlandsche Bank een beslissing. Op grond van het enkele feit dat aan be paalde munten voor de eigenaars persoon lijke herinneringen zijn verbonden, kan geen ontheffing van de verplichting tot verkoop worden verleend. WINTERHULP NEDERLAND. De derde opgave van de Winterhulp Ne derland vermeldt in de periode van 29 No vember tot en met 3 December 1940 een aantal giften, met een totaal van ƒ249.014.95 om, terwijl Hij op het altaar tegenwoordig komt onder de gedaanten van brood en wijn en Zich offert aan den Vader, Zijn of fer tot het hunne te maken, het te be schouwen als hun gemeenschapsoffer. Christus, eenmaal gestorven, sterft niet meer. Wat ééns, twee duizend jaar geleden geschiedde, ordt op geheimzinnige wijze telkens opnieuw voor onze oogen tegen woordig gesteld onder de gedaanten van brood en wijn, geschiedend in het heden. Daarom kunnen de geloovigen niet beter doen, dan tijdens het bijwonen van de H. Mis zich te denken in de plaats van de Ma ter dolorosa, staande aan den voet van het kruis, en zóó te bidden, gelijk zij dén ge beden zouden hebben. Daarom besloot pastoor -— is het prach tig, dat in de St. Petruskerk, ginds in Lei den, zulk een enorm kruisbeeld achter het altaar oprijst. Het moet voor de parochia nen daar een krachtig hulpmiddel zijn om de Mis in de goede gesteltenL bij te wonen. ARCANUS. Aanteekening: Om ieder misver stand te ontwijken zij medegedeeld, dat het bovenstaand gesprek historie en geen fan tasie. Daarover een volgenden keer uitvoe riger! WAAR BLUFT HET VLEESCH? Van bevoegde zijde wordt medegedeeld: Bij de vleeschvoorziening in Nederland zijn voorbijgaande moeilijkheden gerezen, welke voor niet ter zake kundigen aan leiding zijn geweest, de meest verschillen de onjuiste beweringen te uiten voor wat de oorzaak betreft. Voorop moet worden vastgesteld, dat de vleeschproductie in Nederland voor lan gen tijd toereikend zal zijn om de voorzie ning der bevolking van de toegezegde rantsoenen te kunnen verzekeren. Het zal zelfs mogelijk zijn, een hoeveel heid vee aan te houden, welke niet in over eenstemming is met den voederbasis. Economisch bezien zou het juister zijn, als nuttelooze vreters (zeer oude en andere voor de melkproductie weinig geschikte dieren) in ruimere mate voor de vleesch voorziening ter beschikking gesteld zouden worden. De vrees van de Nederlandsche veehou ders, dat een ingrijpen met betrekking tot den veestapel in het voornemen ligt, dat den productiegrondslag hunner bedrijven ernstig zou aantasten, is ongegrond. Het resultaat van het vrijgeven van het fokken van vrouwelijke kalveren zal, wat het aan tal betreft, rijkelijk opwegen tegen het af geven van andere dieren. De bewering, dat van de afgeleverde hoeveelheden vee het grootste deel voor export naar Duitschland bestemd wordt, is in geen enkel opzicht juist. Gedurende vijf maanden werden door de bevoegde instanties voor paarden- en veeaankoop te zamen rond 15.000 stuks rundvee, dus 5 pet. van den Nederlandschen veestapel op de vrije markt gekocht, in hoofdzaak (13.000 stuks) dragende dieren. Varkens werden tot nu toe, uitgezonderd een enkel fokzwijn, in het geheel niet ge ëxporteerd. Integendeel, er werd door Duitschland varkensvoer vrijgemaakt om het aanhouden en mesten van de aanwe zige hoeveelheid varkens mogelijk te ma ken. De aankoopcommissies hebben opdracht (het uitvoeren daarvan wordt voortdurend gecontroleerd) te blijven binnen de prijs- grezen, welke noodzakelijk geacht wordt voor de instandhouding van de teelt. Wanneer de vraag naar rundvee in Ne derland zeer groot is, dan vindt dat zijn oorzaak in het streven van vele veehou ders, hun aantal stuks vee te vergrooten uit vrees voor de reeds hierboven bedoel de maatregelen. De tot nu toe gevolgde practtfken in den veehandel en de vaststelling van den prijs hebben er niet toe bijgedragen de bereid heid van de boeren om te leveren te be vorderen. Het is in het algemeen r.iet juist, de oorzaak voor het onvoldoende aanbod daarin te zoeken, dat naast de veehouderij- centrale een reeks handelaren als bijzon dere vertrouwensmannen kleine hoeveel heden vee rechtstreeks hebben opgekocht tegen van overheidswege goedgekeurde prijzen. Na de directeur-generaal voor de voed selvoorziening bekend heeft gemaakt, hoe hoog de aflevering door de verschillende bedrijven in de toekomst moet zyn, kan worden verwacht, dat door den handel het voor de voedselvoorziening vereischte slachtvee op de ma-kt zal worden gebracht en nog in den loop van December na ge volgde reorganisatie de voll-edige week- rantsoenen weer zullen kunnen worden uitgegeven. Met het oog op het aanstaande Kerstfeest zal de bevolking één maal een bijzondere toewijzing van kaas ter grootte van een half pond ontvan gen. In verband met bovenstaande wordt van deskundige zijde nog het volgende opge merkt. De Engelsche radiopropaganda, die er reeds vele malen blijk van heeft gegeven met de waarheid te spelen, beweerde on langs, dat van de 28.000.000 kippen, die er in Juni jl. in Nederland waren, er sinds dien 22.000 000 zijn geslacht en er thans dus nog maar 6.000.000 over zouden zijn. Deze cijfers zijn met de waarheid in strijd. Volgens officieele gegevens waren er in Juni j.l. 20.874.000 kippen in Nederland. Op het oogenblik bedraagt dit aantal rond 8.000.000. De slachting is dus veel geringer geweest dan de Engelsche propaganda' be weert. Zooals bekend is deze vermindering van den kippenstapel noodzakelijk gewor den, omdat Engeland den aanvoer van het kippenvoer naar Nederland heeft geblok keerd. Verder wordt aan de overzijde van het Kanaal beweerd, dat in Nederland alle var kens geslacht zouden zijn, alsmede ook het vierde deel van den melkveestapel. Ook deze cijfers zijn niet juist. Er bevin den zich in ons land thans rond 1.500.000 varkens. Het zal Engeland niet gelukken deze varkens door een blokkade te laten verhongeren, aangezien uit Duitschland het ontbrekende voer wordt aangevoerd. Melkkoeien zijn in het geheel nog niet ge slacht. Katholiek Comité van actie „Voor God" HERAUTEN VAN DEN GROOTEN KONING Hoe grooter vroeger een koning was, des te grooter moesten de rijen herauten zijn, die hem voor» af moesten gaan. De jaarlijksche komst van Christus op het Kerst* feest is nabij. Wie allen zijn de herauten van dezen grooten Koning? BLOEMBOLLENFILM VOOR DUITSCHLAND BESTEMD. Gisteren vertoond in Hotel Witte Brug. In Hotel Witte Brug is gistermiddag een film vertoond op het gebied van de bloem bollenteelt. Deze film, in het laatste voor jaar opgenomen, is bestemd om in Duitsch land en de Oostmark vertoond te worden met het doel, onbekende Nederlandsche bloembolgewassen in breeden kring be kend te maken. Hooge Duitsche autoriteiten woonden deze voorstelling bij. In de eerste plaats de Rijkscommissaris, Rijksminister Seyss-Inquart, voorts Erziehungsminis- ter dr. Rust, dr. Schwebel, gevolmach tigde in Zuid-Holland en voorts ver tegenwoordigers van den Duitschen landbouw. Voor de voorstelling een aanvang nam sprak de uit de Oostmark afkomstige Frau E. A. van Heutz de Priuly een inleidend woord, waarin zij Hollands strand en zijn daarachter gelegen bloembollenstreek roemde en beschreef hoe op het breede zandgebied achter de duinen honderden jaren geleden de bloembollenteelt ont stond. De Oostenrijksche gezant de Bus- becq ontdekte op een wandeling in de om geving van Adrianopel bloembollen en nam die mede naar zijn vaderland Oostenrijk. In Weenen leerde de Busbecq den beken den Leidschen plantkundige professor Clu- sius kennen. Dit is omstreeks 330 jaar ge leden. De vondst was spoedig het onder werp van gesprekken en de Nederlandsche professor zag onmiddellijk de mogelijkheid, ook in de Nederlandsche zandgronden deze bollen te kweeken. In 1636 werden nog eenige bloembollen ingevoerd tegen den fabelachtig hoogen prijs van tien twaalf duizend gulden per stuk. Spreekster vertelde hierna nog een en ander over de ontwikkeling van de bloem bollenteelt en zij eindigde met den nadruk er op te leggen, dat bloemen in dezen don keren tijd veel leed kunnen verzachten en doen vergeten. Hierop nam dr. A. J. Verhage, voorzitter van het Centraal Bloembollencomité, het woord. Hij zette uiteen het belang dat Ne derland heeft bij deze teelt en vertelde een en ander uit de inwendige organisatie van dit zoo moeilijke bedrijf. Onze Oostelijke buren hebben hoofdzakelijk kennis ge maakt met een beperkt aantal der- zeer vele tulpensoorten. Vandaar het belang van deze film. Het behoeft geen betoog, aldus spre ker, dat het uitbreken van den oorlog een zwaren slag voor dit bedrijf beteekend heeft. In dezen donkeren toestand is ech ter een lichtpunt: Duitschland heeft een invoercontingent van acht millioen R.M. vastgesteld. Spreker betuigde hiervoor zijn groote erkentelijkheid. Hierna werd de film afgedraaid. Zij is in kleuren opgenomen en maakte een grooten indruk op de gasten. EEN STUDIEREIS NAAR BERLIJN. Sinds Woensdag vertoeven in de Duit sche hoofdstad de secretaris-generaal van het pas opgerichte departement voor Volksvoorlichtirg en Kunsten dr. T. Goede- waagen, de vice-voorzitter van den Raad van Voorlichting van de Nederlandsche Pers de heer A. Meyer Schwencke, de di recteur van het perswezen in het departe ment voor Volksvoorlichting en Kunsten de heer N. Oosterbaan en het hoofd van het bureau van den Raad van Voorlichting der Nederlandsche Pers de heer J. Learbück. Onder de leiding van Ministerialrat dr. Fink van het bureau van Rijkscommissaris Seyss Inquart heeft het gezelschap een stu diereis ondernomen, welke in de eerste plaats een nadere kennismaking ten doel heeft met de interne organisatie van het rijksministerie voor volksvoorlichting en propaganda. Vrijdagmiddag werd in het huis van het Duitsche Arbeidsfront op uitnoodiging van het propagandaministerie een lunch gege ven, waarbij behalve de genoemde heeren de te Berlijn geaccrediteerde leden van de Nederlandsche pers mede aanzaten. De t(jd is slecht, dat is feit, 't Is alles mondjesmaat, Er is geen concurrentie meer, Ofschoon 't mij weinig baat. Ging vroeger by mijn concurrent De prijs één cent omlaag, Dan steeg direct het aanbod en Verminderde de vraag. Dat is nu uit, de prijzen staan Zegt men nu alle vast. Daar hebben wy nu jarenlang Al dorstig naar gevlast. Nü, dacht ik, gaat het pas eerst goed, De broodnijd is nu uit, Als nu de klanten komen gaan, Verwacht ik ryken buit. Daar kwam een klant en in zijn hand Zat meer dan honderd pop, Maar 't werd een desillusie want Zijn punten waren op. Hij draaide troosteloos zich om En 'k zei nog tot zijn rug, Komt U maar met uw nieuwe kaart In Februari t'rug. OPENING VAN DE „K AIS ER WILHELM- SCHULE" TE .AMSTERDAM Naar aanleiding van het in gebruik ne men van het nieuwe gebouw vai. de Deut sche Oberschule „Kaiser Wilhelmschule" in de Ruysdaelstraat te Amsterdam, heeft de rijkscommisasris voor de bezette Neder landsche gebieden, rijksminister Seyss- Inquart, begeleid door den Reichsminister für Wissenschaft, Erziehung und Volksbil- dung, dr. Rust, een bezoek aan deze school gebracht. De gasten werden in de aula van de school ontvangen door den directeur dr. Kniffler en den voorzitter van de Deutsche Schuivereen. Olbach. Onder de vele Neder landsche genoodigden bevond zich tevens prof. dr. Snyder. Na een begroetingswoord door den direc teur der school en een korte historische uit eenzetting van de ontwikkeling der Kaiser- Wilhelmschule door den voorzitter der schoolvereeniging, stelde de rijkscommissa ris b(j zijn beantwoording de taak van een Duitsche school in het algemeen en van een Duitsche Oberschule in Nederland in het bijzonder, in het licht. Het ontstaan van de Duitsche scholen hier in Nederland, zoo zei- de hij, mag er niet toe leiden, dat wij Duit- schers ons afzonderen. Gij hebt hier een taak te vervullen en deze is een brug te slaan tusschen het Nederlandsche en het Duitsche volk. Verder wees hij nog op de medewerking, die hij van de zijde van het gemeentebestuur en van de Nederlandsche autoriteiten heeft ondervonden en hij zeide dat dit een groote voldoening bij hem heeft gewekt. Reichsminister dr. Rust gaf hierna een geschiedkundig overzicht van het Duitsche onderwijs, waarin hij wees op de taak en het doel hiervan en hield een beschouwing over de maatregelen, die hij in de laatste jaren heeft genomen ten aanzien van de geestelijke en lichamelijke opvoeding der Duitsche jeugd. TOEPASSING KINDERBIJSLAGWET. Het bestuur van het Kinderbijslag- vereveningsfonds. In de Staatscourant van 5 December is opgenomen een besluit van den waarn. se cretaris-generaal van het Dep. van Sociale Zaken, betreffende de samenstelling en taak van het Kinderbijslagvereveningsfonds, in welk fonds, naar men weet, de onderschei dene kinder bijslagfondsen en bedrijfsver- eenigingen het bedrag, dat zij meer ont vangen dan zij uitkeeren, moeten storten en uit welk fonds het tekort dat ontstaan is wanneer meer is uitgekeerd dan ontvan gen, wordt gedekt. Het bestuur van dit fonds zal uit vijf le den bestaan. Met het oog op de inning der premiën door de Raden van Arbeid is de werkgever en degene, die werkgever geweest is, ver plicht ten aanzien van alle in zijn dienst zijnde of geweest zynde persor en, voor zoo ver deze personen bij het Rijkskinderbij- slagfonds zijn verzekerd, aangifte te doen door middel van het aanhouden en inzen den van een loonlijst, overeenkomstig een vast te stellen model, aldus luidt een andere bepaling van den secr.-gen. voor Sociale Zaken. Deze aangifte wordt geacht te zijn ge schiedt, indien ten aanzien van de bedoel de persoren is voldaan aan de verplichtin gen, opgelegd bij artikel 43 der Ongevallen wet 1921 artikel'81 der Land- en Tuinbouw- ongevallenwet 1922 of artikel 34 der Ziek tewet. een bocht naar links dient groot te zijn, een bocht naar rechts zij immer kiein Vereeniging voor Veilig Verkeer. Een, die het altijd slecht heeft, bromt: _j Een ander wou een mooi gordijn. Maar 'k zei hem: dat gaat zoo: U vraagt eerst een vergunning aan Op het textielbureau. Daar vult U eerst een waschljjst in: Hoe oud U bent, hoe lang, De maat der schoenen van Uw vrouw. De kleur van Uw behang. Als U dan Uw vergunning hebt, Dan komt U bij mij t'rug En dan vraag ik vergunning aan, Uitvoerig en ook vlug. Als ik dan ook vergunning heb, Kom dan eens by mij an, Dan zal ik eens probeeren of 'k Gordijnstof krijgen kan. Zoo gaat het en daar sta ik nu En ook my'n concurrent, Wij eten en wij leven nog, Maar 't loopt al op een end. Mijn klanten hebben geld genoeg En kooplust ook en zoo, Maar straks zoek ik een baantje hier Op het textielbureau. TROUBADOUR. LEVERANTIES

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 6