DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
's Pausen toespraak in de
Sint Pieter
Momentje
DONDERDAG 5 DECEMBER 1940
32ste Jaargang No. 9815
S)e £eidócli£0oii/fca/nt
Bureaux Papengracht 32.
Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935.
PfMtboa 11.
DU nnmmer bestaal alt
twee bladen.
WIJ gelooven niet
Wij gelooven niet aldu» V. (Verachuur)
ln de November-aflevering van het maand
blad der R. K. Staatsparty wy gelooven
niet aan een terugkeer van hetzelfde
Europa:
„Wij gelooven niet aan terugkeer van
hetzelfde Europa. Zeker niet, nadat ons
de Paus gevraagd heeft voor een „recht
vaardige orde" te bidden. Nadat wij
dus aan het ideaal van een mogelijke
nieuwe en meer redelijke orde hebben
durven gelooven. Ongelukkig de we
reld, die zoo onder leed gebukt gaat
als zij thans doet. Maar veel ongeluk
kiger een wereld, welke uit al dat leed
haar les niet zou trekken. Welk een
voorreoht heeft de geloovige mensch,
die de zondige neiging van den mensch
kent, zoodat hij niet achter utopische
plannen aanholt. Maar ook welk een
voorrecht voor den geloovige, die zijn
Vader in de Hemelen kent als een al-
goed en wijs Bestierder, die uit de ram
pen, die het menschdom zich zelf aan
doet, nog het goede wil doen ontkie
men".
Wij gelooven niet aan een terugkeer van
hetzelfde Europa.
En wy vertrouwen, dat er niet zal komen
een Europa, waarin de „rechtvaardige orde"
nog verder van haar ideaal verwijderd is,
dan in het oude Europa, maar dat er zal
komen een Europa met een rechtvaardiger
verhouding tusschen landen en volkeren,
tusschen alle menschen onderling dan in
het verleden.
Daarop vertrouwen we; al verwachten
wij natuurlijk niet een paradijselijken toe
stand!
Maar dat vertrouwen op Gods ontfer
mende goedheid moet samen gaan met het
aanwenden van alle natuurlijke middelen,
die tot dat doel kunnen leiden.
En wat die natuurlijke middelen betreft
xijn wij het weer geheel eens met den zelf
den schrijver V.:
„Over de toekomstige wereldorde kan
men zich niet anders dan bezorgd ma
ken, als niet nu reeds alles wordt ge
daan de genegenheid, de sympathie
tusschen de volkeren te bevorderen".
O, mochten allen, regeerders en onder
danen, luisteren naar de stem van den Paus
te Rome. Met Hem bidden het gebed, dat
Hij heeft voorgehouden te bidden op den
biddag van 24 November (en ook daarna!):
„Dat zoo luidde het gebed na
herstel van een reohtvaardige orde en
verzoening der harten in christelijke
liefde, een ware vrede alle volkeren
der menschenfamilie in broederlijke
eendracht zal verbinden tot nieuwe
rust en nieuwe welvaart".
En nu neme men kennis van de ontroe
rende toespraak door den Paus gehouden
naar aanleiding van het naderend Kerst
feest.
Als allen met héél hun ziel zouden er
kennen en met héél him hart zouden aan
bidden de Zon, Die in den Kerstnacht is
komen dalen» in den maagdelijken schoot,
dan zouden in het licht van die Zon èl hun
gevoelens van haat verschrompelen en ver
branden en zou er in hen ontluiken en op
bloeien een liefde, zoo groot en zoo mooi en
zoo machtig, dat daaruit zou worden gebo
ren de ware vrede.
Wij, die gelooven in den in den Kerst-
naoht geboren Koning van den vrede, ver
zaken aan onzen plicht, als wij Hem niet
vragen en bidden en smeeken gebed van
woorden èn daad van offers aan de we
reld te schenken: Zijn heerlijke vrede!
WIELRIJDERS, OPGELET!
We willen er nog eens aan herinneren,
dat iedere wielrijder verplicht is de nieuwe
verduisteringsvoorschriften na te komen.
De fietslantaarn moet dan zoodanig af
geschermd zijn, dat het licht slechts schijnt
door een spleet, welke 3 c,M. lang en 0.4
c.M. breed is. De spleet moet zich bevin
den in de bovenste helft van het glas.
Verder is het noodig, dat het glas van
boven afgedekt is.
DROEFHEID EN ZORGEN OM
UITBREIDING VAN DEN OORLOG
BEDE OM WAREN EN DUURZAMEN
VREDE
De Romeinsche correspondent van de
„Maasbode" zond een uitvoerig verslag
over de plechtige H. Mis, door Z.H.
Paus Pius XII op Zondag 24 November
j.l. in den Sint Pieter voor de slacht
offers van den oorlog en tot herstel
van den vrede opgedragen.
De plechtigheid droeg een sober karak
ter, maar maakte diepen indruk. De ge
weldige basiliek was geheel gevuld met een
vurig biddende menigte, die ook bij den
liturgischen zang een rol vervulde, samen
met de pauselijke kapel onder leiding van
Don Lorenzo Perosi.
Na het Evangelie hield de H. Vader een
indrukwekkende homilie in de Italiaan-
sche taal, die overal in de uitgestrekte
ruimte goed te volgen was en tevens in
vele talen door radio Vaticana werd uit
gezonden. Aan het slot van de Pausmis
werd het De Profundis gezongen waarna
het Allerheiligste werd uitgesteld en
Kardinaal Tedeschini den Zegen gaf.
In zijn predikatie over het Evangelie
vgn den Zondag begon Pius XII met
een indrukwekkend beeld te schetsen
van het einde der wereld, zooals
Christus Zelf ons dat heeft voorge
houden in een schildering, die be
sloten werd door de woorden: „Hemel
en aarde zullen voorbij gaan, doch
Mijne woorden zullen niet voorbij
gaan." (Matth. 24, 35).
De aarde zal voorbij gaan en wij allen
zullen moeten verschijnen voor den rech
terstoel van Christus, opdat een ieder van
Hem de belooning of straf ontvange naar
gelang hij het goede of kwade heeft ge
daan (2 Cor. 5, 10); maar niet voorbij zul
len gaan de woorden van Christus, die
tijdig aan de Apostelen de geschiedenis
van Zijn Kerk en van de wereld en de
droeve lotgevallen, die zij door de eeuwen
heen zullen meemaken, voorzegt en aan
kondigt. En daar, in diezelfde rede op den
Olijfberg, met den blik op Jeruzalem, ver
maant Hij hen, om op te passen, dat niet
iemand hen verleide. „Want," zoo zeide Hij
hun, „gij zult hooren spreken van oor
logen en van oorlogsgeruchten. Hoedt u er
voor, dat ge u niet in de war laat brengen;
immers deze dingen moeten geschieden;
maar dit is het einde nog niet. (Matth.
24, 6).
Neen; de voleinding der tijden is nog
niet gekomen.
Christus, 'ook al is Hij ten hemel opge
klommen, is alle dagen bij ons, ook te
midden van oorlogen en oorlogsgeruchten.
Wij moeten ons daardoor niet in de war
laten brengen, evenals zich de Apostelen
niet er door in de war lieten brengen bij
de verkondiging van het Evangelie.
Doch al wordt onze Geest niet in ver
warring terneergeslagen, Wij voelen
toch in het diepste van Ons gemoed,
dat deze stonde een phase is van de
ernstige geschiedenis der menschheid
die door Christus werd voorspeld. En
gij, mijne geliefde zonen, weet zeer
wel, hoezeer deze nieuwe en zeer
hevige oorlog, die op Europa en op
de wereld drukt, noodzakelijkerwijze
ook drukt op Ons hart, door de uit Ons
ambt, dat God Ons hart heeft opge
legd, voortvloeiende genegenheid je
gens alle volkeren; immers gij weet
wel, dat de smart het kind is van de
genegenheid en van de liefde. Is soms
ook het smartelijke lijden van Christus
niet de vrucht van Zyn liefde voor
ons?
Een klacht, zooals de Zaligmaker over
Jeruzalem heeft uitgesproken, moest ook
wel nederdalen in het nederige hart van
Zijn Plaatsbekleeder, toen Hij Europa en
de wereld in zulk een ontzettend conflict
verwikkeld zag. Wij hebben niets nage
laten in het belang van den vrede tusschen
de volkeren, wel bewust als Wij ons zijn
van het feit, dat Wij knechten en dienaren
zijn van een verheven vreedzamen Koning,
die zoowel de dingen der aarde als de
dingen des hemels niet met het bloed van
veldslagen doch door middel van het bloed
van Zijn kruis tot vrede brengt. (Col. 1, 20)
Wij hebben den kreet en den impuls van
Ons hart gevolgd, opdat onder de volkeren
de sinds lang verstoorde en thans op on
gelukkige wijze verbrijzelde eendracht zou
hersteld worden door een billijker en een
stemmige orde, gebaseerd op die recht
vaardigheid, welke de passies stilt, de ge
voelens van haat tot zwijgen brengt, de
giststoffen van wrok en van strijd uit
dooft; een orde, welke ernaar streeft, aan
alle volken in rust, in vrijheid en in veilig
heid het aan ieder van hen op deze aarde
toekomend deel in de bronnen van wel
vaart en van macht toe te wijzen."
De H. Vader wees vervolgens op Zijn
streven, om hoogeren troost en mensche-
lijke hulp te doen toekomen aan de tal-
looze slachtoffers van den oorlog.
„Want dit dal van tranen wordt
soms geteisterd door orkaanachtige
overstroomingen van nieuwe tranen,
die gedroogd moeten worden op het ge
laat van kinderen, van moeders, van
mannen en grijsaards, die een harde
verlatenheid van leven en van geest
gevoelen, vooral in deze bewogen ure,
nu de ontzettende strijd wel verre van
te verminderen in heviger mate voort
duurt en zich uitbreidt.
Doch al schijnt het oorlogsrumoer Onze
stem te overheerschen en te bedekken, van
de aarde heffen Wy den blik ten hemel,
tot den Vader van barmhartigheid en tot
den God van iedere vertroosting (2 Cor.
1, 3) die alles hier beneden overziet, alles
regeert en den stroom van den oceaan be
veelt. Tot hier zult ge komen en niet ver
der; hier zult ge uw kokende woede breken
(Job. 38, 11). Tot Hem, onder Wiens godde
lijke hand in de universeele orde van de
gebeurtenissen en dingen de vrije hande
ling van den mensch zich ontvouwt zonder
te kunnen ontglippen aan Zijn vooruit
ziend en onontkoombaar raadsbesluit, tot
Hem laten wy den kreet van Ons hart en
van Onze smart opklinken, terwijl Wy
betere tijden voor het menschelijk ge
slacht afsmeeken, een beteren dageraad en
een beteren avond voor onze dagen: „Da
pacem, Domine, in diebus nostris. Schenk,
Heer, vrede in onze dagen".
Want onze God is liefde en barmhartig
heid. Hij verhoort de beden van Zijn ge
liefde dienaren, welke deze in vereeniging
met Christus naar den Hemel opzenden.
„Ziet, mijne geliefde zonen, naar dit altaar,
naar dit kruis dat zich erboven verheft,
naar dit brood en naar dezen kelk, naar
dit graf, waarop Wij eerbiedig onzen voet
neerzetten, grondsteen van de Kerk, be
roemd en vereerd door het geloof der vol
keren; ziet naar dit roemrijke middelpunt
van alle altaren van het heelal.
Mogen zich daar rondom met Ons scha
ren allen, die in Hem gelooven: en mogen
in den geest vereenigd met Ons, die hier,
onder dit wondere gewelf, dat met den
hemel wedijvert, aan God het goddelijk
zoenoffer opdragen, de heilige bedienaren
aan den Eeuwigen Vader dezelfde zuivere
offerande opdragen en aanbieden van Zijn
geliefden Zoon, van Christus, die op het
altaar van het kruis zich eenmaal op bloe
dige wijze heeft geofferd en zich op on
bloedige wijze, uitgedacht door Zijn on
metelijke en onuitsprekelijke liefde, tal-
looze malen heeft geofferd en nog offert op
onze altaren".
De H. Vader liet vervolgens een ont
roerende bede hooren om de eeuwige rust
voor alle gesneuvelden, om troost en sterk
te voor alle slachtoffers van deze wreede
wereldramp.
„Droog de tranen, o Heer, van zoovele
jonge vrouwen, van zoovele moeders, van
zoovele weezen, van zoovele gezinnen, van
zoovele veriatenen; verborgen tranen, die
neervallen op het brood van smart, nadat
men lang niets heeft gegeten, in koude hut
ten, brood dat verdeeld wordt onder de
kinderen, die meermalen naar Uw altaren
werden gevoerd in het nederige kerkje, om
er te bidden voor vader of voor den oude
ren broer, wellicht gestorven, wellicht
kwijnend, wellicht verdwaald. Vertroost
allen met de hemelsche gaven en met die
verkwikkingen en steun van de vrucht
bare naastenliefde, welke Gij weet te ont
vlammen in de beminnenswaardige zielen,
die in de noodlijdenden en ongelukkigen
haar broeders erkennen en Uwe evenbeel
den liefhebben. Schenk aan de strijders
tegelijk met den heldenmoed bij de ver
vulling van hun plicht tot aan het hoogste
offer toe, voor de verdediging van het
Vaderland, dien edelen zin voor mensche-
lijkheid, welke in ieder geval niet aan de
anderen doet, wat men ook niet zou willen,
dat zichzelf of het eigen volk zou worden
aangedaan (verg. Matth. 7, 12).
De Opperherder besloot zijn homilie
met een vurig gebed, opdat de vrede
in liefde en rechtvaardigheid moge
worden hersteld. „Zoodat na weder-
goedmaking van ieder onrecht na her
stel van de heerschappij van het recht,
na het verdwijnen van alle tweedracht
en wrok 4uit de gemoederen, in het
serene zich van een nieuwe en een
drachtige welvaart, een ware en ge
ordende en duurzame vrede moge her
rijzen en herleven, die op den weg der
eeuwen en in harmonie 'met het hoogste
goed alle volkeren van het menschelijk
gezin onder Uw Rijk verbroedere.
Zoo zij het".
De H. Vader wenscht
een Kerstvrede
Uit Vaticaanstad meldt United Press aan
haar bladen:
Aan de bisschoppen der oorlogvoerende
landen stelt de H. Vader voor, dat het hou
den der H. Missen zal worden aangepast
aan de verduisteringsmaatregelen. Het
Kerstfeest moet zooveel mogelijk in de
vroege middaguren worden gevierd, zoodat
het voor het invallen der duisternis ten
einde is.
Verder verklaart de Paus, dat het toe te
juichen ware, als de leiders der oorlogvoe
rende landen uit eigen beweging den solda
ten aan het front en de burgerbevolking,
die onder luchtaanvallen te lijden heeft,
een Kerstvrede zouden verschaffen.
De Paus zegt: „Het ware te hopen, dat
tenminste in den Heiligen Nacht en op den
Kerstdag vrede tusschen alle oorlogvoeren
den zou heerschen, ook al zou deze vrede
spontaan en zonder wederzijdsch overleg
tot stand komen. Het is te hopen, dat de he
melsche harmonie en de vrede, die in dezen
tijd" in alle godshuizen worden gevierd, niet
zullen worden overstemd door het wapen
geweld. Het is te hopen, dat de schoonheid
des hemels in die uren niet wordt ver
stoord door het vergieten van menschelijk
bloed".
Na zeven uur geen
sterke drank meer
In het Verordeningenblad is opgeno
men een besluit, volgens hetwelk de
verkoop, de aflevering, de verstrekking
en het gebruik van sterken drank in het
klein in localiteiten, waarvoor vergun
ning voor den verkoop van sterken
drank in het klein is verleend, tusschen
19 uur en 4 uur verboden is.
Het besluit treedt op 5 December in wer-
kii.g.
Van vandaag af zal men dus na 7 uur
's avonds geen „sterke drank" in café's kun
nen koopen. Daaronder valt volgens de
Drankwet:
„drank, die bij een temperatuur van vijf
tien graden van de honderddeelige schaal
voor vijftien of meer volumen-procenten
uit alcohol bestaat, met uitzondering van
wyn."
Bier, wyn, (ook sherry en port), vruch
tenwijn e.d. vallen onder den naam
^wak-alcoholhoudende dranken." In de
practijk verstaaat men onder sterkedrank
o.m.: gene ver, brandewijn, whisky en cog
nac. En die zal men dus 's avonds na ze
venen niet meer in café's restaurants e.d.
kunnen krijgen.
BOOMKWEEKERIJPRODUCTEN.
De secretaris-generaal, waarnemend
hoofd van het departement van landbouw
en visschery heeft de percentage vastge
steld van de in 1941 te beplanten opper
vlakte met boomkweekerijproducten.
Dit percentage is als volgt:
Voor alle boomkweekerijproducten
met uitzondering van rozen-onderla
gen-zaailingen: op 100 van de op
pervlakte, welke op den eersten Aug.
1940 met boomkweekerijproducten
daadwerkelijk was bekweekt;
voor rozenonderlagen-zaailingen: op
100 van de oppervlakte, waarop de
betrokkene in het kalenderjaar 1940
rozen onderlagen-gaai 1 in gen mocht
kweeken.
GRASDROGERIJ TE ROTTERDAM
In het gebied van de Rotterdamsohe ha
ven, waar voorheen het meeste graan voor
Nederland werd ingevoerd, treft men thans
een grasdrogerij aan. De firma W. A. van
Tesch Jz. heeft dat bedrijf reeds vóór Mei
opgezet. Ook nu er geen gras is, is er werk
voor de drogerij; in normalen tijd voor
vochtig aangevoerd graan, thans voor wor
telen, tulpenbollen en aardappelen. De bol
len worden gebruikt bij de bereiding van
koffie-surrogaat
WAT DOEN WIJ?
Ik vraag mij zoo wel eens af, wat de
menschen in deze vreemde dagen zoo
allemaal doen.
Want dat de menschen wat anders
doen dan vroeger, dat staat bij mij
vast.
Vroeger hebben wü gevoetbald.
En gedieseld.
En naar Han Hollander geluisterd.
En Mariene Dietrich gezien.
Vroeger zijn wy naar Dedemsvaart
gegaan.
En lid van een politieke partij ge
weest.
Vroeger hebben wij gestempeld. (Ge
beurt dat nog?)
En op straat gekalkt bij de verkie
zingen.
En gezesdaagd in de Apollohal met
Wals en Pijn.
Van al die dingen doen wij nu zoo
goed als niets meer.
En dan moet een mensch toch wat
anders doen.
Nou ja, er is nog eens een enkele
keer een reuze voetbalmets, maar, toen
ik deze week een plaatje zag van zoo'n
mets, was de tribune heelemaal leeg.
En er wordt hier en daar nog zoo'n
beetje geschaakt, al doet Euwe het ook
niet.
Maar er wordt niet meer vergaderd.
Da's tenminste niet noemenswaard.
En de radio is ook niet meer, wat
die vroeger was.
Nou ja, je moet natuurlijk sigaretten
rollen en op je bonnen passen en daar
gaat een massa tyd inzitten.
Maar doen wij nu in plaats van al die
vroegere bezigheden niets?
Nee, dan zijn we er niet op vooruit
gegaan.
Laten wij dan nog maar liever Buf-
felo Bill gaan lezen of Lord Lister.
Maar als u het soms niet wist: er zijn
massa's betere boeken. Voor een paar
centen per week.
V..
VERKOOP VAN TUINZADEN
Bij beschikking van den secretaris-gene
raal, wnd. hoofd van het departement van
Landbouw en Visschery, is de Nederland-
sohe Groenten- en Fruitcentrale aangewe
zen als monopoliehoudster van tuinzaden.
Voorts zijn in deze beschikking mede aan
gewezen als monopolieproducten: jenever
bessen.
Opbrengst eerste
collecte Winterhulp
ROND één MILLIOEN.
De directeur-generaal van de stichting
„Winterhulp Nederland", de heer C. Piek,
heeft gistermorgen in een persconferentie
uiting gegeven aan zyn groote tevreden
heid over het resultaat en het verloop van
de eerste Winterhulpcollecte in Nederland.
Hij deelde mede, dat, hoewel alle gege
vens daaromtrent nog niet zijn binnengeko
men, aangenomen kan worden, dat het
resultaat van de huis- en straatcollecte sa
men een totaal bedraagt van 5 a 6 ton. De
afzonderlijk ontvangen giften hierbij op
geteld, komt men tot een totaal-bedrag
van rond 1 millioen gulden, hetwelk in
één maand tijd is bijeengebracht.
De directeur-generaal liet zich vol lof
uit over het enthousiasme en den ijver
van de honderden collectanten, die zich op
voortreffelijke wijze van hun soms moei
lijken taak hebben gekweten.
Verder deelde hij mede, dat de twee
de winterhulpcollecte gehouden zal
worden op 27 en 28 December. Op 27
December een bus-huiscollecte en op
den volgenden dag een bus-straat-
eollecte.
Wederom Is voor een aardige ver
rassing zorg gedragen.
Het publiek ontvangt nl. draagspeldjes,
waarop sprookjesfiguren staan afgebeeld.
Hiervoor zijn gekozen: de gelaarsde kat,
sneeuwwitje, asschepoetser, roodkapje.
Hans en Grietje, doornroosje en. klein
duimpje.
De stichting Winterhulp is reeds haar
mooie werk begonnen. De directeur-ge
neraal zeide daaromtrent dat allereerst
aandacht zal worden besteed aan het ge
zin met het kind.
De heer Piek gewaagde verder van de
schendverhalen, die ten aanzien van zijn
persoon en ook ten aanzien van de stich
ting de ronde doen, verhalen, waarop hy
nooit heeft gereageerd en dat ook nimmer
in de toekomst zal doen. Hij noemde deze
slechts om duidelijk in het licht te stellen,
dat men met de verspreiding er van niet
zijn persoon of de stichting treft, maar de
tienduizenden landigenooten, die een zoo
dringende hulp noodig hébben. Hij gaf
uiting aan de hoop, dat dergelijke indivi
duen eindelijk eens zullen inzien hoe ver
keerd en hoe slecht zij doen door op deze
wijze het eigen volk in den nek te grijpen.