Historie van de kerk te Noordwijkerhout RECHTZAKEN WdAe^anióg-eCdig.? DONDERDAG 28 NOVEMBER 1940 DE LE1DSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 6 „Alle stallen waren ke door A. N. Duynisveld pr. IV. Na het vertrek van Beenius naar Haar lem in 1626 waren de Katholieken van Noordwijkerhout wederom volkomen aan gewezen op de zorg van rondreizende mis sionarissen, totdat door toedoen van het Haarlemsch Kapittel een wereldlijk pries ter tot pastoor der Statie kon benoemd worden. Gelijk overal gaf dit moeilijk heden met de paters, die ge wend waren in de verschillende dorpen rondom Leiden de zielzorg uit te oefenen en meenden een zeker recht te hébben verkregen, waarin zij zich door de benoeming van een pastoor bedreigd zagen. Trouwens reeds in de jaren daarvoor, toen Beenius, zij het niet als pastoor, de Katholieken verzorgde, waren daarover kwesties ontstaan, gelijk blijkt uit een in 1622 te Rome geschreven brief van Rove- nius aan Joannes Wachtelaar: de paters hadden geklaagd te Rome dat Beenius zes a acht dorpen bezocht en niemand daar wilde toelaten, waardoor aan de Katho lieken veel ongerief werd veroorzaakt. Den 14den September 1633 werd Adria- nus van der Aa benoemd tot pastoor van Noordwijk en Noordwijkerhout, terwijl hem tevens de zorg voor de Katholieken van Oegstgeest, Rijnsburg en Katwijk was opgedragen; op de Kapittelvergadc- ring van 11 October werd zijn benoeming medegedeeld. Tevens gelastte het Kapittel den Domini caner-pater te Leiden, dat hij voortaan zijn excursies naar Noordwijk en omgeving zou staken. 41) Daarmede was aan de werkzaamheden der rondtrekkende regulieren in de Statie van pastoor Van der Aa nog niet definitief een einde gemaakt; het Missieverslag van 1638 weet ons mede te deelen, hoe een pater Franciscaan Arnold us de Witte van Haarlem uit de Katholieken van Noord wijk bleef bezoeken, zeer ten pngerieve van den pastoor, tot dat ook deze kwestie door den Deken van het Kapittel in het reine werd gebracht. 42) Pastoor Van der Aa overleed in zyn Statie op 11 Augustus 1640. Zijn opvolger was Henricus Blessius, voordien kapelaan te Haarlem, die om trent het jaar 1645 pastoor te Amsterdam werd. Toen in 1643 Sebastiaan Francken, ordinarisraad van 't Hof op zijn speur tocht naar paapsche stoutigheden door Rijnland trekkende, te Noordwijk kwam, vond hij daatp pastoor Blessius. Uit zijn verslag komen wij een eq ander te weten over den pastoor en zijn werkzaamheden te Noordwijk en Noordwijkerhout.' Pastoor Blessius verhaalt dat hij te Haar lem werd geboren als de zoon van Andries Henrickss Blessius. Hij had te Noordwijk een „propre gelegentheyt tot het doen van den dyenst, met het autnaer daeraen", waar volgens zijn zeggen nooit meer dan tien personen bijeen kwamen; „buytens- huys in de omliggende plaatse van zijn restrict, 't welk ten minsten 3 mijlen in 't ront is" kwamen hoogstens een twee a drie honderd menschen. Francken geeft in zijn verslag toe, dat in het huis van den pastoor ook niet meer dan 25 of 30 perso nen konden bijeen zijn. In Noordwijkerhout werd gekerkt ten huize van Engel Cornelis, waar een 150 personen kwamen. Men vroeg den pastoor vervolgens naar de doop- en trouwboeken; het bleek, dat hy dezen niet bezat, „maer alleenlijck per memorie in sijn memoriebouck" enkele aanteekeningen maakte, om dan bij ge legenheid het getal en de namen der ge- doopten en getrouwden aan zijn kerkelijke Overheid op te zenden. Ook werd hem gevraagd of er collecten werden gehouden tot zijn onderhoud; de pastoor antwoordde: „noyt bij sijnen tijdt eenige collecte ofte omslach tot onderhout van den priester gedaen te werden; maer alleenlijck te genieten 't geent gratis werdt gegeven in 't utgaen van den dienst, d'een een oortge, d'ander een stuyver gevende uit haer eijgen selven, sonder daertoe aenge- maent ofte geconstringeert te worden." Pastoor Blessius woonde te Noordwijk bij zijn vader en moeder, wier eenige zoon hij was; zijn Statie telde in het geheel 500 zielen. Bij zijn werk onder de Katholieken werd hij bijgestaan door negen klopjes. De pastoor verklaarde nog uitdrukkelijk, dat hij geen eigen kerk bezat: „seijt: onder sijn district geenige plaatsen speciaelijck tot den dyenst gebouwt ofte getimmert te sijn; maer alle boerenhuysen ende stallen, kercken te weesen." Te Noordwijk woonde toen ter tijd ook een zekere Jacob Verhagen, die een latijnsche School had. Ook hij en zijn school werd met een bezoek vereerd. Meester Jacob was niet thuis en zoo had zyn vrouw volop gelegenheid haar hart eens uit te storten over de „paepsgesint- heyt" van haar man. Zij verklaarde dat op de school van haar man een dertig jongens „in de cost gingen", waarvan „ses met haer, als wesen- de van de gereformeerde Religie te kercke gingen." Haar man was ook wel eens mee geweest, zelfs eens naer het avondmaal, doch dat was gebeurd met „een vrouing nde aenporringe sijnder gemoet ende consciëntie"; in zyn hart was hij „paeps- i" - en omgekeerd gezindt ende sulx ook altijt geweest, te meer vermits sijn ouders geboortich van Cleeff mitsgaders oomen ende vrienden altijt van die gesintheijt geweest ende alsnoch sijn." De overige jongens waren van paapsgezinde ouders en volgden haren man. Na veel disputeeren had zij ingesien, dat zij haar man niet kon bekeeren en waren zij overeengekomen dat „elcx van hun lieden haren godsdienst in vrede zoude beleven". In 1643 deed pastoor Blessius een po ging in zijn geboorte stad Haarlem te ko men. Daar was in het begin van dat jaar kapelaan Cornelis Hasse overleden, en, niet onwaarschijnlijk overeenkomstig het verlangen van de by hem inwonende ouders, deed de Noordwijksche pastoor, bij de Haarlemsche magistraat moeite admissie te verkrijgen, evenwel buiten het Kapittel om, hetgeen hem zeer kwalijk werd genomen; het Kapittel benoemde Cornelius Heynius, ofschoon vader en moeder Blessius „haer naersticheijt aan wenden by den Proost voor het „eenich soonken". Deze beloofde den ouders, dat hy voor hun zoon zorg zou dragen, zoo lang de kapelaansplaats vacant bleef, en geen admissie van Heynius was verkregen. Blessius bleef te Noordwijk tot zijn be noeming tot pastoor in de hoofdstad. Te Amsterdam woonde pastoor Blessius op de N.Z. Achterburgwal, waar hij op 8 April 1673 is overleden. Hij werd in de Nieuwe Kerk begraven. Vondel dichtte een „Lijkklaght", op hem, by wiens dood „Amstelstroom en Haar lems Spaeren" treurden: „De herder, die zijn kudde leidde, Haer drenkte in een versche beek, Er voerde in groene klaverweide. Waer heeft de trou oit uitgeblonken Zoo heerelijk gelijk in hem, Die kille harten kon ontvonken, En rotsen breeken met zijn stem." 44) Pastoor Blessius was tevens aartspriester van Amsterdam en lid van het Haarlemsch Kapittel. Het museum Amstelkring bezit van hem een gravure, den pastoor te halven lijve voorstellend; de rechterhand houdt een boek vast, terwijl de linker rust op zijn bonnet, op de achtergrond zijn .bibliotheek en een crucifix. Bij zijn dood liet hij na: „een huys en erve staende tot Haarlem op 't Begijnhoff in de groene buyrt agter de Brouwerye van de Kandelaer; een huys en erve staende mede aldaer opt Korte Spaer naest de Brouwerye van de halve Maen; een stuck Lants omtrent de vijfhuyzen buyten Haar lem"; 45) welke goederen hij van zijn vader een Haarlemschen kuiper had geërfd. 41) Td.: dl. I, bl. 349; dl. VI, bl. 295—296. 42) Arch. Aartsb. Utrecht: dl. XH, bl. 416. 43) Bijdragen van Haarlem: dl. VU, bl. 385—389. 44) Haarl. Bijdr.: dl. LV, bl. 326. 45) Bijdragen van Haalem: dl. XVH, bl. 61. Haagsche Politierechter Een heele eikenboom meegenomen. De chauffer J. J. de R. te Wassenaar en de bloemenkoopman P. H. te R ij n s- b u r g, hadden op het landgoed van baron Schimmelpenninck van der Oye een groo- ten eikenboom, met een middellijn van veertig c.m. bij den grond afgezaagd. De zaak was uitgekomen, omdat een jachtopziener, op zijn controletocht op een punt tusschen de Hoogenlaan en Laan van Duivenvoorde te Wassenaar, plotseling, op de plek waar de eikenboom moest staan, alleen maar een afgezaagden stomp zag staan, omringd door een aantal takken. Verdachten hadden op hun gemak den boom aan stukken gezaagd, gekloofd en ge hakt en hadden het heele geval verkocht als brandhout aan diverse personen. De opbrengst had ongeveer 30 bedragen. Omdat de verdachten nog niet eerder veroordeeld zijn geweest, werden eisch en uitspraak een geldboete van 10.subs. 20 dagen. HAAGSCH GERECHTSHOF Tijdens vechtpartij een pink afgebeten. Op 20 Mei van dit jaar hadden A. G. en zekeren de J., beiden te Wassenaar, daar ter plaatse ruzie gekregen, omdat er een kinderwagentje stuk gereden was. Het was een formeele vechtpartij gewor den waarbij beiden over den grond rolden. Tijdens het gevecht had G. een pink van de J. afgebeten voor welk feit de Politie rechter hem veroordeeld had tot een maand gevangenisstraf. Van dit vonnis was G. in hooger beroep gekomen bij het Haagsche Hof, alwaar de procureur-generaal bevestiging van het vonnis had gevraagd. Het Hof uitspraak doende veroordeelde verdachte eveneens tot een maand gevan genisstraf. DUITSCHERS MISHANDELD. Voor het Duitsche Landgerecht te 's-Gra- venhage diende een zaak tegen twee ge broeders, beiden bierbrouwersknecht bij de Zuid-Hollandsche Bierbrouwerij, die te rechtstonden wegens het feit, dat zij eeni ge maanden geleden twee brouwmeesters, beide van Duitsche nationaliteit, zwaar hebben mishandeld. Beide broers bekenden de te laste ge legde feiten, en erkenden, dat het een ge- meene streek was zich op deze wijze aan de brouwmeesters te hebben vergrepen. Zij verklaarden echter in drift te hebben ge handeld en wisten zich van de juiste toe dracht niet veel meer te herinneren. Na getuigenverhoor eischte de Staatsan- walt dr. Koblitz tegen ieder hunner een gevangenisstraf van een jaar en zes maan den. Nadat de verdediger, mr. Schim van der Loeff er op had gewezen, dat hier slechts sprake is van een gewone mishandeling, waarbij het feit, dat de beide brouwmees ters Duitschers zijn, in het geheel geen rol speelt hetgeen door de mishandelden zelf ook werd toegegeven veroordeelde het gerecht de beide broers ieder tot een gevangenisstraf van een jaar en drie maan den, waarvan twee maanden voorarrest in mindering zal worden gebracht. TWEE GEVALLEN VAN BEDROG. In de zitting van het Duitsche Landge recht werd behandeld een zaak'tegen twee Joden, die wegens bedrog terecht moesten staan. Eenige maanden geleden waren twee Amsterdammers wegens overtreding van de deviezen voorschriften gearresteerd en ingesloten. De echtgenooten van beide gearresteer den. verkeerden als vanzelfsprekend in groote ongerustheid en gingen dan ook gretig in op een aanbod, dat haar gewerd om te trachten de mannen vrij te krijgen. Het initiatief ging uit van zekeren Is raël D. uit Amsterdam, die zich „kunst criticus' noemde. Hij is Duitscher van ge boorte, heeft in den oorlog van 1914 mee gemaakt, doch werd door de Engelschen gevangen genomen. Na den oorlog vestig de hij zich in Amsterdam. Deze Israel D. tond in relatie met den schilderijen-restaurateur Max F., eveneens van Duitsche nationaliteit, die, sinds 1937 in Amsterdam woont en aan wien D. had voorgespiegeld, dat het met behulp van een invloedrijk persoon wel mogelijk zou zyn, de mannen vrij te krijgen. Per per soon zou een bedrag van 2000.betaald moeten worden en Max zou daarvoor de onderhandelingen voeren. Dit bedrag was voor beide vrouwen eqhtet te bezwaarlijk en na eenig praten kwam men tot over eenstemming voor een lager bedrag, waar van 100.als voorloopige kosten werden betaald, terwijl het restant zou worden af gedragen, wanneer de mannen in" vrijheid zouden zijn gesteld. Max, die van elk geval een „provisie" ontving van 25.heeft daarna een der echtgenooten opgebeld met de mededee- ling, dat zijn vriend hem had laten weten, dat haar man over eenige dagen zou wor den vrijgelaten. Er verliepen echter n->g enkele weken en toen heeft zij aan Max de boodschap laten toekomen, dat, als haar man nu niet zou komen, zij het res tant van het afgesproken bedrag niet meer zou betalen. Daarop heeft Max een schrij ven opgesteld voor deze echtgenoote, mevr. de R., die dit schrijven heeft onderteekend, er. in welk schrijven, dat gericht was aan een inspecteur in Amsterdam, een zekere vergoeding werd aangeboden voor de vrij lating van haar man. De inspecteur was echter in hooge mate verontwaardigd over dit aanbod, sarin hy een voorstel tot omkooperij zag, doch zoo als mevr. de R. ter zitting verklaarde, had de opzet daartoe nimmer bij haar voorge zeten en was het slechts de bedoeling ge weest, uit blijdschap over de terugkomst van haar man een zeker bedrag beschik baar te willen stellen voor een goed doel, bijv. voor de Winterhilfe. Door dit schrijven werden echter de „bemiddelaars" cpgespoord en gearres teerd, met het gevolg, dat zij zich heden voor het Duitsche Landgerecht moesten verantwoorden. Bij het getuigenverhoor bleek, dat beide deviezenovertreders later wel in vrijheid zijn gesteld, doch natuurlyk geheel afge scheiden van de „bemiddeling" van de twee beklaagden. Deze bekenden het hun te laste geleg de, waarbij Max zich beriep op zijn goed vertrouwen in de voorspiegelingen van zijn vriend Israel. In zijn requisitoir noemde Staatsanwalt Koblitz dit bedrog der beide beklaagden een zeer gemeene handeling, waarbij zij misbruik maakten van den nood der twee vrouwen, wier mannen gevangen waren genomen. Hij vorderd tegen Israel D. een gevangenisstraf van 6 maanden, terwijl hij tegen Max T., wiens goede trouw hij wil de aanvaarden, geen straf vroeg. De rechter dr. Trier ging met dezen eisch accoord en veroordeeld Israel D. wegens bedrog in twee zaken tot een gevangenis straf van 6 maanden, waarvan 1 maand, voorarrest in mindering, terwijl Max F. wiens goedgeloovigheid en zijn vaste over tuiging dat Israel D inderdaad voor de ar restanten hulp zou kunnen brengen ook door het gerecht werd aanvaard, werd vrijgesproken. KANTONGERECHT TE HAARLEM. Narcissen en tulpen geplant. De bollenkweeker J. W. A. v. d. W. uit Haarlemmermeer (Lisserdijk) moest terecht staan terzake dat hij niet tegenstaande hij voor 3 jaar geschorst was WERELDBESCHOUWING EN BAJONET. „DE WARE VOLKSGEEST LAAT ZICH NIET FORCEEREN". Uitspraak van een Duitsch blad. In haar brief in antwoord' op den open brief van Nationaal Herstel, heeft De Ne- derlandsche Unie o.m. het volgende ge schreven: „De volksgeest laat zich niet forceeren". Zeer duidelijk vonden wij dit, aldus het jongste nummer van „De Unie" dezer da gen ook weergegeven in het hoofdartikel van de „Frankfurter Zeitung" van 19 No vember jl., welk hoofdartikel met de vol gende zinsneden aanvangt: „De macht van de bajonetten is alty'd be perkt. Men kan met de bajonetten de heer schappij" in een staat veroveren, men kan tegenstanders ermede terneder slaan op den duur zal hij, die geen ander strijd middel in den politieken strijd kent, hul peloos zijn. Alle groote geschillen over de macht in den staat zijn tegelijkertijd ge schillen over den geest, die zijn stempel op. een staat zal drukken." Wij hopen van harte, aldus „De Unie", dat deze eeuwenoude wijsheid ook in de gelederen zal doordringen van hen, die in Nederland thans spreken van machtsver overing en van het veroveren van de straat. door de Ned. Sierteelt-Centrale toch op een stuk land in de Haarlemmermeer Nar cissen en tulpen had geteeld. Verdachte was niet verschenen. Na het hooren van een tweetal controleurs van bovengenoem de Sierteelt-Centrale eischte de ambtenaar tegen den niet verschenen verdachte een geldboete van 120.subs. 2 maanden hechtenis. De Kantonrechter veroordeelde verdachte tot een geldboete van 100 subs. 1 maand hechtenis. Zaaifarwe vervoerd. Vervolgens stond terecht de 32-jarigen graanhandelaar W. E. uit H i 1 1 e g o m, terzake dat hy op 17 October j.l. in de Haarlemmermeer 400 K.G. zaaitarwe heeft doen laten vervoeren. Bovendien bleqk, dat het vervoerbewijs in het geheel niet was ingevuld en ook niet de naam van den geadresseerde. De ambtenaar eischte tegen verdachte een geldboete van 30. subs. 10 dagen hechtenis en verbeurd verklaring van een zak tarwe wegende 80 K.G. De kantonrechter veroordeelde ver dachte tot een geldboete van 15.subs. 10 dagen hechtenis met verbeurdverklaring der zak met 80 K.G. zaaitarwe welke ont smet bleek te zyn geworden. INDIë, EEN NEDERLANDSCHE WAARDE In de aula der Rijks-Universiteit te Gro ningen is een door het Comité voor Univer sitaire Indische lezingen belegde bijeen komst gehouden, waarin prof. dr. H. Krae- mer, hoogleeraar te Leiden, een voordracht heeft gehouden over: „Indië, een Nederland- sche waarde". De aula was geheel gevuld. Spr. gaf een historisch overzicht' van de wording van Nederland tot koloniale mo gendheid en het ontstaan der lotsgemeen- schap van Nederland en Indië. Na te hebben gewezen op de wensche- lijkheid, dat de regeering zich op groote schaal met het economisch leven in Indië zal hebben te bemoeien, waarbij zij de be schikking zal moeten hebben over bestuurs- en rechterlijke ambtenaren met een krach tig lichaam en een gezonden geest, vol be langstelling; over menschen, die voorlich ting kunnen geven op het gebied van den landbouw en over menschen, die medische voorzorg kunnen geven ter bestrijding van de tropische ziekten, behandelde spreker het onderwijs in Indië. In het geheel der koloniale tuak, zeide spr., speelt het onderwijs, dat in de 20e eeuw enorm is gegroeid, een zeer belang rijke rol. Het is in alle opzichten van even groot gewicht als de juridische, medische en technische zorg. Het is het eigenlijke middel voor de koloniale regeering om be wust leiding te geven aan de gevoelens te genover de Europeesche penetratie. Japan heeft ook de beste paedagogen met dat doel in dienst genomen. Ook in Indië ligt voor hem, die de groote gebeurtenissen van zijn tijd meeleeft, in dat opzicht een groote en schoone taak. Noodig is dus goed aan den geest van dezen tijd aanpassend on derwijs. Veel mannen en vrouwen hebben daarin reeds een dankbare levenstaak ge vonden en zij kunnen die nog vinden. Naast het andere werk, dat op cultureel economisch en handelsgebied in Indië wordt verricht, mag enk het werk der zending en v de missie worden genoemd. Zij vervul len een zeer bijzondere taak, die niet alleen voor Indië van groot belang is, maar even heilzaam voor Holland zelf, waar menig persoon zijn geld of zich zelf beschikbaar stelt, en in den diepsten zin met Indië is verbonden, dat een constant beroep doet op de offeringsgezindheid. Ten slotte stond spreker stil bij de Indi sche beweging, die zeer veelzijdig is. Haar doel is steeds of cultureel, of economisch of politiek. Zij hebben een kardinaal punt gemeen: ontwaking van het zelfbewustzijn. De reveil is over alle volken van Azië vaar dig geworden. Het hanteeren van deze be weging is de taak der regeering. Negatie, vrees of voorzichtigheid zou gebrek aan echte staatsmanschap zijn. Men verlieze bij de beoordeelirjg niet uit het oog, dat de heerschende orde in Indië niet is g( komen langs den weg der door de bevolking zelf gekozen levenorde, en tevens, dat de eigen Bon 16 (broodkaart) geldig van 25 Nov. tot en met 1 Dec. (niet gebruikte nog geldig van 1 Dec. tot en met 8 Decem ber behalve in hotels café's e.d.). Per bon 125 gram roggebrood of 100 gram ander brood of 1 rantsoen gebak. Bon 15 nog geldig tot en met 1 Dec. behalve in hotels, café's enz. Bon 1 (b 1 o e m k a a r t) 60 65 gram roggebrood of 50 gram ander brood of V, rantsoen gebak of 35 gram meel of blom, van 4 November tot.en met 1 December. Bon 10 (vleeschkaart), geldig van 25 Nov. tot en met 4 Dec. (niet gebruikte tot en met 8 Dec.). 10 vleesch geldt voor 100 gr. vleesch, beenen inbegrepen in het gewicht, of één rantsoen vleeschwaren; 10 worst, vleeschwaren geldig voor verschil lende vleeschwaren met uiteenloopend ge wicht van 75 gram tot 150 gram. Niet gebruikte vleeschbons 09 nog geldig tot en met 4 December. Bon 18 (boterkaart), 1/2 pond boter of 1/2 pond margarine, van 23 Nov. tot en 29 Nov. Bon 18 (vet ka art), 1/2 pond marga rine of 1/2 pond boter, van 23 Nov. tot en met 29 November. Bons 01, 02, 03 (brandstoffen- kaart), (haarden en kachels) per bon één eenheid steenkolen, anthraciet, enz. Geldigheidsduur gedurende November. Bons 04, 05, 06, 07 (brandstoffen- kaart), (haarden en kachels) per bon ge durende November één eenheid vaste brandstoffen (anthraciet, steenkolen, bri ketten of turf). Bons 07, 08, 09, 10,11, 12, 13, 14 (b r a n d- stof fenkaart centrale verwarming) per bon één eenheid vaste brandstoffen. Geldigheidsduur gedurende November. Bons 08, 09, 10 en 11 per bon gedurende November één eenheid turf. Deze bonnen worden in den loop van het seizoen alsnog aangewezen voor het koopen van steen kolen of andere vaste brandstoffen. ALG. DISTRIBUTIEBONBOEKJE Bon 37: één ei van 25 tot en met 1 De cember, de bon blijft geldig tot en met 8 Dec., behalve in hotels, restaurants, e.d. (Bon 64 nog geldig tot en met 1 December). Bon 24: één ons kaas van 25 Nov. tot en met 1 December. Niet gebruikte bons nog geldig tot en met 8 Dec., maar van 2 Dec. tot en met 8 Dec. niet in hotels, café's enz. Bon 16: één kilo suiker van 23 Nov., gedurende een tijdperk van 14 dagen. Bon 81: M pond koffie of ons thee van 9 November tot en met 20 December. Bon 29 150 gr. e e n h e i d s z e e p in de nieuwe samenstelling of 120 gram huis houdzeep, of 200 gr. zachte zeep, of 250 gr. zeeppoeder, of 125 gr. zeepvlokken, of 250 gr. zelfwerkende waschmiddelen, of 200 gr. vloeibare zeep van 13 Nov. tot en met 6 December. De bon geldt ook voor gezins- wasch per acht K.G. droog waschgoed. De wasscherij moet dezen bon innemen. Bon 116: (extra-bon, die gelijk met de textielkaart aan mannelijke personen boven 15 jaar is uitgereikt) 50 gr. scheerzeep of één tube scheercrême, of een pot scheerzeep van 31 Augustus tot en met 31 December. Bon 82: M pond r ij s t of rijstemeel of rijstebloem, of gruttenmeel van 2 Novem ber tot en met 29 November. Bon 83: pond havermout, of ha vervlokken, of haverbloem, of aardappel- meelvlokken, of gort, of gortmout, of grut ten van 2 November tot en met 27 December. Bon 88: uitsluitend pond gort, of gortmout, of grutten van 2 November tot en met 27 December. Bon 98: 1 ons vermicel li, of maca roni, of spaghetti van 2 November tot en met 27 December. Bon 93: 1 ons maïzena, of griesmeel, of sago, of aardappelmeel, dan wel een hoeveelheid puddingpoeder of pudding- sauspoeder, welke 100 gram zetmeel bevat. Van 2 November tot en met 27 December. Petroleumzegel 7: geldig voor 2 liter petroleum van 4 November tot en met 29 December (alleen voor diegenen, die daartoe vergunning hebben). Petroleum-periode b. van 11 Nov. tot en met 15 December; 2 liter petroleum, alleen voor hen, die daarop voor verlichting zijn aangewezen. VOOR HONDEN EN KATTEN. Bon 6 (voederkaart honden) van 1 tot en met 30 November: hondenbrood; bon 6 (voederkaart voor katten): kattenbrood. interventie volstrekt niet waardeloos is; maar dat zij door beperkte mogelijkheden niet in staat was dynamiek mee te doen. Hier leiding te geven is een groot en sub tiel werk, het groote werk, dat in de toe komst zal moeten worden volbracht. „Handelsblad"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 6