Geen personeel benoemen in Overheidsdienst Momentje Het Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen gesplitst WOENSDAG 27 NOVEMBER 1940 32ste Jaargang No. 980S S)e C^iubefi^Coii/fca/rit Bureau Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN G1TO 103003. Postbus 11, Tenzij na aanvrage bij Departement van Binnenlandsche Zaken V De pers in dezen tijd. In een Zaterdag gehouden vergadering van het Verbond van Nederlandsche Journalisten heeft de voorzitter van het Verbond de heer P. J. van Megchelen een rede gehouden, waaruit wij enkele pas sages willen naar voren schuiven. Sprekend over de positie van de pers in dit tijdsgewricht zeide spr. o.a.: „De actueelste zijde daarvan is voor de journalisten op het oogenblik de moeilijke taak om het publiek tot het inzicht te brengen, dat. het tijd wordt actief mee te gaan werken aan de bouw van het nieuwe Europa. Men moet evenwel eerst het feit leeren aanvaarden, dat wij onverbiddelijk in de Buropeesche revolutie zijn betrok ken en dat er geen terug naar de "negende Mei meer mogelijk is." Wij zijn het met deze opvatting geheel en al eens. Iedere journalist moet zelf de overtuiging hebben en de overtuiging bij zijn lezers doen doordringen, dat in de nieuwe wereld, die komt, geen behoud van of teruggang naar het versletene oude mogelijk is. Natuurlijk kan ook in die nieuwe wereld veel worden teruggevonden uit den ouden tijd, doch alleen dat, wat misschien wel oud, doch volstrekt niet ver ouderd is. Hierop te wijzen, is evenzeer de taak van hen, die zijn geroepen, het publiek voorlichting te geven op den weg naar een nieuwe wereld. En verder in zijn rede zeide de Ver bondsvoorzitter nog: „Den laatsten tijd vallen gelukkig tal van symptomen waar te nemen van klaarder begrip der werkelijkheid, van bereidwilligheid om deze te aanvaar den en genegenheid om er het beste van te maken. De overgroote meerderheid der jour nalisten toont thans reëel besef en op rechte wil tot opbouw. Zij hebben er mede toe bijgedragen, dat de huidige leiders van óns volk reeds op belang rijke punten gelijk denken." In dezen laatsten zin' wordt met een enkel woord aangestipt de taak van de pers in dezen tijd, die naar onze overtuiging de belangrijkste is: zoeken naar wat, bij alle. verschil, alle Nederlanders, ons ge- heele volk vereent, wat wij allen met elkaar gemeenschappelijk hebben, en dat dan trachten in het klaarste licht te zetten! En wij hebben er al zoo herhaaldelijk op gewezen, dat de slechtste vaderlanders zijn zij, die toonen geen open oog te hebben voor de realiteit „geen reëel besef', zoo als de heer van Megchelen het uitdrukt. Als dan. Verbondsvoorzitter verder zegt: „Een ding staat vast: het kan nooit - de taak van een journalist zijn achter aan te loopen of af te wachten. De krant is geen klachtenbureau en de journalist geen klankbord. Hij moet een voortrekker zijn. Algemeene regelen kunnen hiervoor niet worden gegeven. Ieder moet zulks voor zich, voor zijn eigen blad, zijn eigeh milieu nagaan." is ieder journalist, die zijn taak, zijn roeping begrijpt, het daarmede eens. Zeker, de publieke opinie kan in een krant tot uiting komen. Dat kan heel nuttig zijn, dat kan van groote sociale beteekenis zijn. Maar een „klachtenbureau" mag de krant niet worden, en een „klankbord" te zijn ligt vèr beneden de taak van den journalist. Déze gezonde opvattingen van den voor zitter van de nieuwe journalisten-vereeni- ging zullen weinig of geen tegenspraak vinden in de kringen der collega's, die zich zelf reeds over het algemeen deze richt lijnen hadden gesteld. Onze Nederlandsche pers had zijn fouten: critiek op overheidsmaatregelen, welke al te veel op demagogie geleek, enge partij-vereering, welke verblindde voor veel goeds en moois buiten den eigen kring, 't Waren fouten*. die men aantrof zoowel in bladen van de nieuwe bewegingen als in de andere persorganen. Maar over het al gemeen stond in den „ouden" tijd onze Naderlandsche pers op hoog peil; haar inte griteit was als algemeene regel onbesmet. De voorzitter van het Verbond heeft in een o.i. al te groote bescheidenheid hierop niet de aandacht gevestigd. Men zal in den nieuwen tijd voor wat de pers betreft even zeer zorg moeten hebben om het goede oude te behouden, als om het verkeerde oude, dat er ongetwijfeld was, te ver beteren. Moge het Verbond in beide slagen. PLAATSINGSVERORDENING O VERHEIDS- EN S EMI-0 VERHEID S- PERSONEEL. De Staatscourant bevat een beschikking van den secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van binnenland sche zaken, regelende de wijze van aanvul ling van het personeel bij de diensten, be drijven en instellingen van het Rijk, de provinciën, de gemeenten en de Nederland sche Spoorwegen, aan welke Verordening het volgende is ontleend: Artikel 1. In de behoefte aan personeel bij de dien sten, bedrijven en instellingen, in den ruimsten zin genomen, zoowel van het Rijk als van de provinciën, de gemeenten en de Nederlandsche Spoorwegen, zal worden voorzien door aanwijzing van daarvoor ge schikte krachten uit de volgende catego rieën van personen: a. Zij, die op 15 Mei 1940 rechtstreeks of middellijk bij het Rijk in dienstbetrekking waren, hetzij in burgerlijken dienst, hetzij als beroepsmilitair, dan wel als dienst plichtig onderofficier in den zin van arti kel 1 van het capitulantenreglement 1935, voor zoover voor hen in de laatstelijk door hen bekleede functie geen voldoende dag taak meer valt te verrichten, alsmede zij, die als eervol ontslagen militair van het Nederlaridsch-Indisch leger op 15' Mei 1940 aanspraken konden ontleenen aan het be paalde bij artikel 2 van voormeld regle ment. b. Zij, die op 15 Mei 1940 in het genot waren van wachtgeld of z.g. wachtgeldver- vangend pensioen ter zake van vro'egeren dienst als burgerlijk of militair rijksambte naar, c. zij, die op 15 Mei 1940 rechtstreeks of middellijk bij een provincie, bij een ge meente of bij de Nederlandsche Spoorwe gen in dienstbetrekking waren, voor zoo ver voor hen in de laatstelijk door hen be kleede functie geen voldoende dagtaak meer valt te verrichten, d. zij, die op 15 Mei 1940 in het genot waren van wachtgeld ter zake van vroege- ren dienst als ambtenaar "bij een provin cie, by een gemeente of bij de Nederland sche' Spoorwegen, e. zij, die ten gevolge vin in en door den militairen dienst bekomen letsel uit dien dienst zijn ontslagen onder toeken ning van pensioen, doch die niet uitslui tend met dit pensioen in hun levensonder houd kunnen voorzien, f. „belanghebbenden" en „zoons van be langhebbenden", in den zin der Zuider- zeesteunwet 1925, en g. houders der acte van bekwaamheid als onderwijzer, bedoeld in artikel 77a der In het Verordeningenblad is opgenomen een verordening van den rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied tot instelling van departementen van alge meen bestuur, welke den naam zullen dra gen van departement van opvoeding, we tenschap en cultuurbescherming en depar tement van volksvoorlichting en kunsten. Hierin is bepaald, dat in de plaats van het departement van onderwijs, kunsten en wetenschappen worden in gesteld het departement van opvoe ding, wetenschap en cultuurbescher ming, alsmede het departement van volksvoorlichting en kunsten. Aan het departement van opvoeding, we tenschap en cultuurbescherming is opge dragen de zorg voor al hetgeen met in richtingen van openbaar en bijzonder on derwijs en. opvoeding samenhangt, met in begrip van de inrichtingen van hooger on derwijs; de opleiding van onderwijzers, het schoolfilmwfzen, de lichamelijke op voeding; de jeugdleiding en de cultureele verzorging der jeugd; dé ontwikkeling van volwassenen, met inbegrip van de zorg voor openbare bibliotheken; de wetenschap met inbegrip van de bibliotheken, inrich tingen en vereenigingen van wetenschap- wet van 17 Augustus 1873 (Staatsblad No. 127), die op 15 Mei 1940 reeds werden aan gemerkt als gegadigde voor een plaatsing in overheidsdienst. Artikel 2. 1. Alle personen, behoorende tot de categorieën, genoemd onder a. tot en met g. van het voorgaande artikel, worden bij de afdeeling „overheids- personeelvoorzienïng" van het departe ment van binnenlandsche zaken groeps gewijze ingeschreven als candidaat ter plaatsing in den overheids- en semi- overheidsdienst. t 2. Indien hij een van de diensten, bedrijven of instellingen, hetzij van het Rijk, dan wel van eene provincie, een gemeente of van de Nederland sche Spoorwegen, in de behoefte aan een werkkracht moet worden voor zien, dient het in deze tot benoemen of tot indienststellen bevoegd gezag aan het departement van van bin nenlandsche zaken een aanvraag in tot aanwijzing van een geschikten candi daat. 3. Kan geen geschikte candidaat wor den aangewezen, dan mag in de bestaan de vacature worden voorzien door keuze uit vrije sollicitanten. 4. Overigens is het in het tweede lid aangeduid gezag verplicht, den aangewe zen candidaat in dienst té stellen. Artikel 3. Aan de in artikel 1 aangegeven Candida- ten, die ter vervulling van eenigerlei func tie worden aangewezen en hun dienst moe ten verrichten buiten hun tegenwoordige woonplaats, kan indien het hoofd van het departement van binnenlandsche za ken verhuizing naar de nieuwe stand plaats redelijk: acht door en ten laste van het gezag, in wiens dienst zij werk zaam worden gesteld, een tegemoetkoming in de kosten van die verhuizing worden verleend, althans voor zoover zij gehuwd zijn of geweest zijn en in het bezit zijn van een volslagen eigen inboedel. Artikel 4. Candidaten, als in art. 1 genoemd, die ter vervulling van eenigerlei functie zijn aangewezen en die weigeren om deze func tie te aanvaarden, worden onverminderd hetgeen in de ter zake betrekkelijke wacht geld- en pensioenregelingen voor dergelij ke gevallen is bepaald niet meer ter ver vulling van een andere vacature bestemd. Deze verordening wordt geacht in wer king te zijn getreden met ingang van 1 Augustus 1940. WAT ANDERE BLADEN SCHRIJVEN NU DE W.A. MARCHEERT. DeNederlandscheSocialist, het orgaan van de Nederlandsche Socia listische Werkgemeenschap, 'bespreekt 'het optreden van de W.A. in ons land als volgt: „In de oude S.D.A.P. hebben wij steeds op het standpunt gestaan: voert den strijd met geestelijke wapens. Povoceer niet, val politieke tegenstanders niet lastig, colpor teer met onze geschriften niet bij wijze van demonstratie, maar om het colportee- ren zelf. Wij vonden onze kracht grooten- deels in de huis-aan-huis-colportage; de colportage op straat,' die te vaak op rel letjes en geharrewar met de politie uit liep, had voor ons weinig aantrekkelijks. Op dat standpunt staan wij nog. Daaruit volgde ook, dat wij geen behoefte hadden aan weerafdeelingen, orde-commando's e.d. De orde op straat, in vergaderingen en waar dan ook, dient gehandhaafd te worden door de organen van de overheid. Deze houding was in overeenstemming met den aard van het Nederlandsche volk. In Duitschland hadden ook de vroegere tegenstanders der nationaal-socialisten se- mi-militaire formaties. In Nederland keu- dé men die formaties bij de politieke par tijen niet .en men had ze in ons land ook niet' noodig. Wij meenen op deze verschillen tusschen de Duitsche en de Nederlandsche verhou dingen te moeten wijzen, nu de W.A. van de N.S.B. toestemming heeft gekregen in formatie op straat te verschijnen. Wij doen niet mee met hen, die meenen daartegen met scheldwoorden en rumoer te moeten optreden. Wij staan hier voor een besluit vai_ de bezettende overheid, voor welks naleving de Nederlandsche autoriteiten verantwoordelijk zijn. Wel meenen wij bij het optreden van de W. A. te mogen vragen oog te hebben voor de geaardheid van ons volk. De groote meerderheid van ons volk voelt voor dit optreden niets. De W. A. is er nu eenmaal en zij mar cheert met toestemming der autoriteiten. Laat men de gevoelens van de massa der Nederlanders in dit opzicht echter zooveel mogelijk ontzien." BEPERKING VAN BLOEMENCULTUUR. Teleurstelling vooraj voor kleine bedrijven. Het is niet onwaarschijnlijk, dat de min der gunstige resultaten van de bloemen cultuur hebben veroorzaakt, dat met in gang van 1 Januari 1941 volgens mede- deeling van de Ned. Sierteeltcentrale de bedrijven ingekrompen moeten worden. Voor de glascultuur zal de beperking 10 pet: en voor de volle-grondcultuur 30 pet. 'bedragen. Deze maatregel heeft voor de bloemen- telers teleurstelling gebracht, vooral om dat de maatregel op vrij korten termijn moet worden genomen. Er is reeds veel plantmateriaal gereed, dat weer moet worden verwijderd. Het zal wel toegestaan zijn, van de gron den die vrij komen gebruik te maken voor teelt van groente, doch men meent hiervan geen groote resultaten te moeten verwach ten. Vooral voor de kleine bedrijven is de in krimping onaangenaam, want daar heeft men zich uitsluitend ingesteld op de bloe mencultuur. „Tijd." HET NEDERLANDSCH INSTITUUT VAN ARCHITECTEN (N.I.V.A.) EN DE ONZE VOEDING. Je komt er nu pas achter hoe stom wij in al de jaren, die aan den oorlog vooraf gingen, eigénlijk gegeten heb ben. Wij hebben al dien tijd gedacht, dat wij op culinair gebied niet meer te overtreffen waren, dat de fijnste hap jes voor ons waren en dat het heele A. B C aan vitaminen ons te kust en te keur werd opgediend. De kookleeraressen, die vandaag aan den dag druk bezig zijn ons een nieuwe culinaire wijsbegeerte op te dringen, hebben ons echter ten aanzien van onze vooroorlogsche hoogmoed-aan-het-mid- dagmaal totaal ontgoocheld. Als men hen mag gelooven, zijn wij de stomste eters geweest, die er sinds de Romemsche feestmalen ooit op de wereld geweest zijn. Wij hebben gege ten als iemand, die de aardappels weg gooide en de schillen opat. Hadden wij dat maar gedaan! Weet u wat wij ge daan hebben? Wij hebben pakhuizen vol vitaminen weggegooid en door den gootsteen laten glijden. En als ik de be schuldiging goed heb verstaan, betee- kent dat evenveel als een blikje zalm openen, de zalm weggooien en het blikje opeten. Wij hebben nu thuis de ernstige aan klacht verstaan. En bij ons in de keuken hangt nu de spreuk van den modernen aardappel: Pit mij goed. Borstel mij schoon. Kook mij gaar. Stoom mij droog. Schil mij niet. Eet mij op staat er niet meer bij. Dat schijnt maar bijzaak te zijn. En ons groentennat drinken wij tegen woordig in glazen aan tafel. En achteraf sta ik er van te kijken, dat wij, vooroorlogsche vitaminen- moordenaars, er nog het leven hébben afgebracht. Gelukkig maar, dat het oorlog is en deze het ons anders heeft geleerd. Want anders zouden wij allemaal bin nenkort aan een verkeerde voeding toch gestorven zijn. V DE BEURS TE BATAVIA 1 Januari zal zij worden heropend Het A.N.P. bericht: Naar wij vernemen zal de beurs te Batavia 1 Januari a.s. weer worden her opend, nadat zij sedert Mei j.l. gesloten is geweest. Het beursbestuur te Batavia heeft zich bij haar besluit tot heropening van de beurs laten leiden door de gedachte, dat de na- deelen der beurssluiting boven een te ver wachten scherpe koersdaling gaan. Naar ons voorts van welingelichte zijde wordt verzekerd, zouden Engelsche belan gen gedurende den tijd der beurssluiting van de gelegenheid gebruik hebben ge maakt, om tegen voordeelige koersen groo te aandeelenpakketten over te nemen, ten einde zich invloed in Ned.-Indische onder nemingen te verschaffen. BIJZONDERE MAATREGELEN OP HET GEBIED VAN HET VERZEKERINGS WEZEN. In het Verordeningenblad is opgeno men een besluit van de secretarissen-gene raal van de Departementen van Financiën en van Justitie betreffende bijzondere maatregelen op het gebied van het verze keringswezen. Het is van toepassing op ondernemingen, die het verzekeringsbe drijf uitoefenen en haar hoofdkantoor heb ben in: het Vereenigde Koninkrijk van Groot-Brittanje en Noord-Ierland met de overzeesche bezittingen, koloniën, protec toraten en mandaatsgebi-eden of in de Do minions Canada, Australische bond, Nieuw- Zeeland en Zuid-Afrikaansche Unie met hun mandaatsgebieden; in Frankrijk, met inbegrip van zijn bezittingen, koloniën, protectoraten en mandaatsgebieden; in de landen, door den secretaris-generaal van het Department van Financiën aan te wij zen. Het besluit bepaat o.m. dat op verzoek van een agent of van een schuldeipcher de rechtbank te Amsterdam met inachtne ming van de bepalingen van dit besluit bij beschikking verklaren kan, dat de voldoe ning aan de verplichtingen van een ver zekeringsmaatschappij, als boven 'bedoeld, jegens rechthebbenden uit overeenkom sten van verzekering en jegens tusschen- personen geheel of gedeeltelijk wordt op geschort. Onder overeenkomsten van verzekering worden verstaan alle overeenkomsten van verzekering, met uitzondering van over eenkomsten van levenszekering in den zin van de wet op het Levensverzekeringsbe drijf 1922. pelijken aard, van de wetenschappelijke literatuur, alsmede van opgravingen; de openbare en niet openbare musea en an dere collecties, de monumentenzorg en de zorg voor het archiefwezen, alsmede de na tuurbescherming en de Heemschut. Aan het departement van volksvoorlich ting en kunsten is opgedragen de zorg voor het pers- en radiowezen en, onver minderd het bepaalde in de bioscoopwet 1926 (artikel 1 der verordening No. 160/ 1940), het filmwezen, de niet-wetenschap- pelijke literatuur, de muziek, de beeldende kunsten, met inbegrip van de architectuur en de kunstnijverheid, het theaterwezen, de kunstdans en het tentoonstellingswezen, de bestrijding van al hetgeen in strijd is met de openbare orde en de goede zeden, alsmede al hetgeen samenhangt met pro paganda en met bekendmakingen ten be hoeve van doeleinden, die niet op het ma ken van winst gericht zijn. Aan beide departementen is opgedragen de zorg voor de instandhouding van den volksaard. Ieder van hert oefent zijn be voegdheden dienaangande zelfstandig uit, voor zooveel^ het de aan zijn zorg toever trouwde onderwerpen aangaat, doch in on derling overleg, waar zulks noodzakelijk is. Hetzelfde geldt ten aanzien van de uit wisseling van cultureele waarden. NED. CULTUURKRING Het Nederlandsche instituut van archi tecten N.I.V.A. heeft te 's Gravenhage een algemeene vergadering gehouden. Na een inleiding van den voorzitter, prof. ir. R. L. A. Schoemaker, over de wijze waarop de per 1 Januari 1941 voorgenomen fusie met de Maatschappij tot bevordering der Bouw kunst, Bond van Nederlandsche architec ten, door den nieuwen B.N.A. wordt uitge voerd en een voordracht van dr. F. A. J. Vermeulen over het doel, de samenstelling en de werkwijze van den Nederlandschen Cultuurkring, heeft de vergadering met na genoeg algemeene stemmen het volgende besluit genomen: De algemeene vergadering enz. besluit: 1. het in de algemeene vergadering van 30 Augustus 1940 genomen besluit tot sa mensmelting met de maatschappij tot be vordering der Bouwkunst, Bond van Ne derlandsche architecten, in te trekken, omdat o.m. bij de statuten van den nieu wen B.N.A. de overeengekomen voorwaar den voor de samensmelting niet ten volle in acht genomen zijn; 2. over te gaan tot samenwerking met den Nederlandschen Cultuurkring en het lid maatschap van het N.I.V.A. uitsluitend open te stellen voor architecten, die mede werker zijn van den Nederlandschen Cul tuurkring.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1