Correspondentie Nico Hop, Leiden. Ja Nico, wie niet meedoet of meewerkt kan bezwaarlijk zijn naam vermeld zien. Daarom is het van jouw kant zeer goed gezien, om zelf eens te probeeren, wat voor ons Hoekje te maken. Het verhaaltje laat ik plaatsen. Dag Nico! Groeten thuis! Ploon Bakker, Leiden. Je weet Ploon, dat ik alleen versjes opneem, die zelf verzonnen zijn. Iets in te leveren, wat andere dichters gemaakt hebben, is geen kunst en is niet de bedoeling. Zoo, zoo, heb jij die pas-foto van Annie gezien? Zeg haar dan maar, dat ik ook zoo'n kiekje verwacht. Van haar en Cor en haar moe der samen liefst. Dat verhaaltje uit een boek afgeschreven kan ik ook niet ge bruiken. Maak zelf eens wat! Dag Ploon! Groet je ouders en Annie van me! Wie was de schrijver van die „Winden"? Jannie de Bruyn, Leiden. Dat versje van je, vind ik heel goed en om je aan te sporen, nog meer te dichten, laat ik dit eerste poëtisch stuk van eigen denken hier volgen. Dag Jannie! Groeten thuis! Maak nog eens wat! DAT KOMT ERVAN Ze hadden onder schooltijd Gebabbeld, o zoo veel; Het leeren en het werken Vergaten zij geheel. Maar toen de schooltijd om was Zei de juffrouw: „Roosje en Ada, Je hebt te veel gebabbeld En daarom blijf je na. Nu zitten zij te leeren, Als een ander spelen kan. Maar ik zeg: „Hoor eens meisjes, Ge ziet: dat komt er van!" Gerda Veeren en Mientje Hoo- g e v e e n. Hoe is het nu met je vinger, Gerda! Zeker weer heelemaal in orde! Dat jullie met de raadsels zullen meedoen, vind ik erg aardig. Bij ons is 't immers: „hoe meer zielen, hoe meer vreugd". En nu het beste! Tot later maar weer! Veel groeten aan alle huisgenooten en ook aan....? Ria Eymer, Koudekerk. Dank voor dit vriendelijk schrijven Ria! Weet je, waar je eens moet opletten? Je maakt over al in plaats van een 1 en b. Er dat maakt het lezen geweldig „koddig". Tenminste ik heb hier en daar bij 't lezen hartelijk ge lachen. Probeer eens! Neem een boek en lees eens overal waar een 1 staat een b en hoor dan eens, wat een allerkoddigst stuk je te lezen krijgt. Dag Ria! Laat nog eens wat van je hooren en denk er dan om, een 1 te maken, waar een 1 vereischt wordt. Zoo'n vijf weken in Noordwijk, lijkt me zoo geweldig dat ik wou met je mee gaan! Groeten thuis. De vraag over Bretagne heb ik béantwoord. Heb je 't gezien? Familie Verdel, Roelof arends- v e e n. Aan uw wensch is voldaan! Ik heb die bewuste verjaardagen doorgeschrapt. Dit neemt niet weg, dat jullie toch aan den wedstrijd kunt meedoen. Er zijn groepen ook voor de grooten, dat weet je wel! Dag jongens! Het gaat uw drietjes in uw ver der leven naar wensch! Gerarda v. d. Geest, Hoogmade. Wel Gerarda, ook al van school? En wat doe je nu? Ben je bij moeder in de huis houding? In dat geval ben je zeker „moe dersrechterhand" en zal ze aan zoo'n flin ke meid als jij bent, zeker veel steun en hulp hebben. Dag Gerarda! Veel groeten en de hand voor u allen! Alida van Deuren, Alphen. De verjaardagen van Cunera en Bertus zijn in geboekt. Ja Alida, gij hebt me wat brie^ venschrijven betreft zeker niet verwend. Hoe is het nu met moeder? Ik hoop, dat ze nu in orde is. Een moeder kan in de huis houding niet gemist worden. Fijn, dat je het op „de Graal" zoo leuk vindt. Zoo'n reidansje wou ik ook wel eens zien. Dat dat een „fijne middag" was, begrijp ik. Dag Ali! Groet vader en moeder, zusje en broertje! De hand voor jou! Hierbij zullen we'een punt zetten. De volgende week gaan we door. Wie een brief schrijft, krijgt een antwoord terug. Oom WIM Wie zijn jarig? Van 3 Nov. tot en met 9 November Op 3 Nov. Beppie van Leeuwen, Halfw. 33, Lisse Jopie Eist, Lindelaan 5, Sassenheim Henk Otto, Langeraar Martha v. Velzen, Weip. B 6 Z'woude Op 4 Nov. Gretha v. d. Berg, Langstr. 24 Op 5 Nov. Jan Schamper, Hugo de Grootstr. 17 Jacob van Hevelingen, Badhuisw. 15 Boskoop Cathrien Winters Katwijk a/d Rijn Voorstr. Miep Vendrig, Hooge Rijnd. 226 Ria Zwetsloot, Witte Singel 43 Corrie Verhagen, Stompw.weg 73, L'dam Jan van Leeuwen, Katwijk a/d Rijn 16 Elisabeth Pont, Sophiastr. 15 Corrie Siebert, Celebesstr. 37 Op 6 Nov. Albert v. Bergen-Henegouwen Hoogew. 169 Herman Ooyendijk, Anna v. Saksenstr. 9 Lea v. d. Ploeg, JulianapL 11, N'hout. Nelly Oostdam, Hoofdstr., Voorhout Op 7 Nov. Willem v. Berge-Henegouwen Schelpenk. 47 George Schrama, R'veen. Truus Winters, Voorstr., Katwijk a/d Rijn Jantje v. Leeuwen, Julianastr. 19, Alphen Trees v. d. Geest, Boterh. Oegstgeest 1 Hester Noteboom, Noorderstr. 1 Ria Montanus, Verl. Bloemistenl. 33. Willem v. 't Riet, Pioenstr. 14 Op 8 Nov. Coba Ruitenbeek, Nieolaas Beetsstr. 39 Otto en Nelly, Weip. B 92 Z'woude Regina Koppers, Balistr. 8, Oegstgeest Freddy Hakkaart, Langebr. 46 Thea Schamper, Hugo de Grootstr. 17 Op 9 Nov. Tini Boot, Bakkerkorfstr. 4 Hennie v. Leeuwen, B 258 Hoogmade Wim Paalvast, Prins Hendrikstr. 19 Kobus van Rijn Meeslouwerw. 1 Stomp wijk Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze lijst wil opgenomen zien, schrijve me minstens 14 dagen vóór den verjaardag. Zoo ook wie bij het verlaten der school van de lijst wenscht afgevoerd te worden of wie ver andert van woonplaats, straat of huis nummer. Eveneens wie in de lijst een fout ontdekt. De verjaringslijst is alleen voor de schoolgaande kinderen van onze abonnés. Oom WIM NIEUWE RAADSELS Door Betsy v. d. Geest. 1. Waar wordt nooit gestolen? D 2. Wat staat hier H 3. Mijn eerste deel is een visch, mijn twee de deel 'n vrucht en mijn geheel ook een vrucht. 4. Ik ben vleesch; sla mijn hoofd af en ik ben nog vleesch. 5. Wie leven uitsluitend van ingevingen? 6. Mijn eerste twee letters doen denken aan de winter; mijn twee laatste aan een lengtemaat, mijn geheel is 'n rivier in ons land. 7. Welke stallen zijn de slechtste? 8. Mijn geheel is een spreekwoord van 28 letters: 24, 6 is een groente. 4, 20, 27, 7 is een hoofddeksel. 10, 21. 21, 12 gebruikt men om iets op te bergen. 4, 14, 8, 19 is een gebouw. 26, 18, 2, 15, 9 is een waterkeerkring. 13, 24, 3, 16, 11, 18 is een onzer grootste vijanden. 1, 27, 16, 5, 22 is een onzer inwendige li- chaamsdeelen. B. Ingestuurd door Annie v. Berge- Henegouwen. 1. Waarmee begint de dag en eindigt de avond? 2. Welke hammen zijn niet duur en toch lekker? 3. Wat vormen de twaalf Apostelen in de Hemel? 4. Aan welke kant van de Ark sliep Noë? 5. In welke huizen vindt men geen mui zen? 6. Hoe heette de hond van Adam? 7. Wat vindt men in een ledig huis? 8. Wat gaat er het eerste de deur in? 9. Het is een plaatsje, nieuw en fijn, waar toch niemand graag in wil zijn. 10. Wat staat er midden In den Hemel op drie pootjes? 11. Wanneer zeggen de Japanneezen „Goeden Morgen?" Oplossingen van de raadsels van verleden week waren: No. 1. Tante Marie. No. 2. Anton Roels. Antje Keizer. Gerard Keizer. Anny van Diest. Cor.van Diest. Greet Krol. Dora Kniest. Gonnie. £te w-intfi tiadeit door Oom Wim. Ik zie en merk 't aan zoovele kleinigheden, Dat dra de "winter nadert en zijn troon bestijgt. Het is, of de natuur zich voorbereiden gaat, Terwijl 't vogellied verstomt en zwijgt. Ik zie 't aan den tooi van bosch en veld en gaarde, Hoe 't al verkleurt, verlept, verwaait rond om mij heen. De blaad'ren vallen af, ontsieren straat en tuinen, En weldra, staat wat mooi eens was, daar nietig, kleen.. Ik zie 't aan 't vertrek van onze zomer vogels, Die heengaan naar 't land, dat warmte bieden zal; Waar hier de scherpe kou hun dood verhaasten zoude, Alsmêe door 't missen van 't voedsel bovenal. Ik zei 't aan 't veld, dat leeg staat en verlaten, Waar straks nog sneed de ploeg des landsman door 't land; 't Koren golfde door den adem van de winden, Terwijl binsters lachend bonden schoven onderhand. Ik merk 't aan de kou, die langzaam aan komt sluipen Verraderlijk en wel, en vast ons huiveren doet. En zwart-Jan weer zijn vaste plaats wordt aangewezen, Door allen onzer, zoo van harte nu begroet. Ik merk 't aan 't bont en wol en snit der kleed in g, Die nauwer sluiten gaat en meer beschutting biedt, Aan storm en kou en sneeuw, of wel aan regenslagen, Als 'n bewijs te meer, dat eindigt 's zomers lied. Ik merk 't aan 't korter worden dezer dagen, Terwijl de avond ons steeds langer brengt bijeen. En zoo zal 't onveranderd blijven tot 't einde aller tijden, Geordend door den Schepper in 't grijs verleên. U vraagt 1. Hebt U ook gelezen van „belinograph"? 2. Vader vraagt, wat de oorlog kostte in 1914 tot 18? 3. Wat zijn Hindoe's? 4. Wat is een maliënkolder? 5. Wat verstaat men onder een mandement? 6. Ik las van gaslichtpapier, wat is dat? 7. Mijn zus vraagt, wat het geboorteland is van Greta Garbo? Wij antwoorden 1. Ja, zeker. Dat is een heel moderne machine, om (let op.) langs telefonische (niet telegrafische) weg een foto van een persoon of zaak over te brengen. De uit vinder is een Franschman en heet Belin, vandaar de naam „belinograph". 2. Dat kostte Engeland 129 milliard gulden is 129.000.000.000 gulden, Duitschland 117 milliard gulden, Amerika 112 milliard, Italië 26 milliard, Rusland 68 milliard. En wat zal de oorlog nu kosten? Wij weten het nog niet, maar wel weten we, dat straks alle landen, die aan den oorlog deelnamen arm zullen zijn. 3.Dat zijn Indiërs, n.l. de bevolking van Hindostan d.i. het land tusschen Indus, Ganges en Bramapoetra (Leg de kaart van Azië voor je en zoek Eng. Indië op.) 4. Dat is een harnas, bestaande uit maliën of metalen ringen. 5. Een mandement is een herdelijk schrij ven van den bisschop. Bekend is het man dement van 1868, waarin de 'bisschoppen voor de Kath. Jeugd, Kath. Scholen eischten. 6. Dat is fotografisch ontwikkeld papier, dat met gewoon lamplicht behandeld kan 7. Zweden. IS DAT WAT? Mijnheer vraagt: „welk dier heeft het beste aanpassingsvermogen?" De kip, Mijnheer, zegt Toontje. Hoe zoo vent? Wel, de kip legt de eieren altijd zoo, dat ze in het eierdopje passen. HET A B C OP RIJM door Tante Marie. n. Nu opgelet! Daar is de F. De F. van Felix en van Fransje. Zij beiden schrijven zonder fout hun naam, Zooals 't moet, meent kleine Jansje. Let op! Na deze F. komt G. Ik zie die Greet en Guus al lachen. Zij schrijven deze namen netjes na, En mooier nog, dan wij het dachten. Let op! Wij gaan nu door met H, Die Huub en Hendrik beiden kennen. Ook Herman haalt zijn pen en schrift en zegt: 't Is niet mooi, maar 't zal wel wennen. Let op! Nu ie de beurt aan I. Ik zie de kleine Irma spelen Met Ineke, de pop, die slapen kan, 'k Wed, zij zal zich niet vervelen. Let op! Nu is de beurt aan I, De J. van Jansje moet ge weten, En ook van Jan en Joris, Jacob, Jo. Die zou ik nu niet graag vergeten. (Wordt vervolgd). Huubke vertelt van z'n vader door Tante Marie. Mijn vader is mijn beste vriend, Daar kan ik goed mee spelen. Hij neemt mij op z'n knieën mee, Op reis. Dit zal mij nooit vervelen. Mijn vader is een leuke man, Vertelt mij mooie grapjes Dan luister ik aandachtig toe En anders krijg ik klapjes. Mijn vader is een lieve pa, Ik mag met hem gaan werken. Dan gaan we samen naar den tuin, En werken op de perken. Mijn vader is een lieve baas, Als ik met hem ga visschen. Hij vischt en vangt er honderd, zeg, Dat kan en zal niet missen. Mijn vader is een groote man, Nog grooter dan mijn broertje. En sterk?,Nog sterker dan u en ik, Ja sterker, dan ons eierboertje. Er is geen beet're vader ook, Zeg ik zijn kleine jongen. En als ik groot ben, zing ik hem Een lied uit volle longen! Grootmoedersverjaardag door ANNY STUIFZAND Flip, Anny en Nelly kregen hun spaar pot van Moeder, want den volgenden dag zou Grootmoeder verjaren. Daarom moch ten ze nu hun spaargeld teilea en 't viel gelukkig nogal mee, alle drie hadden ze 'n aaraig bedragje bij elkaar. Maar, wat zouden ze nu gaan Koopen voor Groot moeder? Daar was het drietal het nog niet zoo gauw over eens; er werd heel wat over geaacht en gesproken. „Wacht zei eindelijk Nelly, ae oudste van ue arie, ik weet, wat we zullen koo- pen. Jullie weten- allen, dat Grootmoeder dol is op bloemen en pianten. vVe koopen dus een mooie plant voor tiaar, daar zal ze zeker erg blij mee zijn. „Ja! ja!" stemden de anderen dadelijk tóe. En ook Moeder en ook Vader vonden het een aardig cadeautje, zoodat Moeder zei, dat ze het maar meteen moesten gaan koopen. Dat lieten de kinderen zich geen tweemaal zeggen en eenige ougeiibiikken later ging het drietal op stap, naar de bloemenwinkel. Ze slaaguen er spoedig in een mooie plant te bemachtigen en Llij gin gen ze weer huiswaarts. Den volgenuen dag het was Woensdag, dus hadden ze 's middag vrij gingen ze na net eten rnet hun drieen al spoedig op weg. Ze liepen op hun gemak, want het was prachtig weer en onderweg werd er gezellig ge babbeld. Na een lange wandeling kwamen ze eindelijk bij Grootmoder aan. Als om strijd vlogen de kinderen haar om den hals om haar te feliciteeren, en tevens net cadeautje te overhandigen. Wat was dat 'n verrassing voor Grootmoeder; daar had ze in 't geheel niet op gerekend! En doven- dien, iets waar ze juist zooveel van hield. „O, kinderen, wat vind ik dat aardig van jullie; je had me geen grooter plezier kun nen doen. Doen jullie nu maar gauw je mantels uit en ga naar binnen, want ik heb jullie óók niet vergeten". Wie beschrijft de vreugde der kinderen, toen ze zagen, dat Grootmoeder hun zoon heerlijke tractatie had bereid. En vooral ook toen ze den heelen middag mochten blijven spelen. Den geheelen middag was het daar een gezellige drukte. Grootmoeder vertelde sprookjes en de kinderen zongen vroolijke liedjes, zoodat de middag eigenlijk veel te gauw om was DORA's SCHUILPLAATS door Antje Keizer. n Nu stond Toos alleen nog te jo-joën, die haalde er over de tachtig, dus ze was kam pioen voor 't clubje. „Daar zou je ook een pijnlijke arm van krijgen, hoor!" „Overdoen", vond Door, die dacht, dat zij het hoogste aantal punten zou krijgen. „Niks hoor", stoof Toos op, je bent ze ker jaloersch, dat ik het gewonnen heb!" „O nee, heelemaal niet kind, hoe kom je er bij!" Allo kinderen, geen ruzie maken vooruit, weet je wat we doen zullen, verstoppertje! Hè ja, eenig, maar eerst doen we krijger tje, en dan als we moe zijn van 't loopen, gaan we verstoppertje doen Eerst tellen wie 'm is. A, B, C, D. enz. Lekker ik ben vrij, ik ook, achter elkaar gingen ze er uit maar Nellie moest hem zijn. Een, twee, drie, daar stoven de meisjes uiteen. Nel lie er achteraan. Zoo stond Nellie in haar eigen te praten, bier in dit portaaltje ga ik heel stilletjes staan, dan kan ik ze fijn beet pakken, ze moeten hier toch langs an ders kunnen ze nog een aardig blokje rond- loopen. Daar stond nu Nellie heel stil in d'r schuilhoekje. S't daar hoorde ze een stap aankomen, natuurlijk een van de meisjes, nu kort bij Nellie, en sprong onverhoeds de straat op en riep, ha, je bent er bij, maar ze bleef midden in de zin steken, nog met haar arm voruit, want het waren geen der meisjes, maar een groote poli- tie-agent. Oei, wat schrok/ze en met een vuurrood gezicht stamelde ze: ,,0, par doen agent, ik.ik zag u niet!" Nellie had het niet gezien, maar de agent was zelf ook geschrokken, maar hij had zich dadelijk weer hersteld, zoodat Nellie er niets van zag! „Nee, dat had ik in de gaten, hoor klein tje, voor dezen keer zal ik het door de vingers kijken, anders moest ik jouw op de bon zetten, dat heb je verdiend". Nellie keek erg sip. 't Schoot haar door 't hoofd, bon? Daar had zo wel eens over hooren praten, Goede Kemel als ze een be keuring had gekregen had ze vast en zeker niet naar huis gedurfd. Dit alles sloeg Nellie in een ommezien van tijd door het hoofd. „Wat is dat meisje? Een traan?! Ga jy maar verder spelen hoor, want zie eens hier, daar staan warempel een zestal meis jes om ons heeh! Ja, ja, rakkers, je vrin- dinnetje dacht zeker, dat ik een van jullie was, is het niet?" Dit tegen Nellie. „Ja, agent!" Nellie kreeg weer hoop. „Vooruit maar, meisjes en niet zoo wild hoor." „Neen, agent!" Samen liepen de meisjes, nu ge-armd, Nellie in het midden, naar het plein terug. Ze wouen verder spelen maar Nellie had er genoeg van. „Weet je wat we nu dan zullen doen, 't is nog maar goed vijf uur. Laten we nu dan verstoppertje gaan doen?" ,,Ja, best", riepen ze allen tegelijk. „Laat eens kijken", sprak Annie, „we zullen dit blok alleen nemen, anders ra ken we veel te veel van elkaar weg." „Goed begin maar", sprak goedmoedig Toos, „ik zal jullie opzoeken, maar denk dat jullie geen agent voor mij aankijken, hoor?" Niks hoor, en de meisjes schoten in een schaterlach, Ja, nu had Nel er ook wel schik ih. „Zeg Lies denk jij nu dat het echt was van die bon?" „Ben je mal meid, dat was een mop van die politie, hij had zelf schik in het geval, zag je niet hoe hij lachte toen hij weg ging?" Verstoppen gauw, Toós telt al bij zes tig, vlug ik ga in het leege wagentje lig gen dat daar achter een van de huizen staat, 't Is van m'n tante, mag best!" „Zeventig, tachtig, negentig, honderd, ik kom", daarna stilte. „Zeg Annie, wat ik je zeg, ze is kort by hoor", kwam fluisterend Miep uit den hoek van 't portaal fluisterend. Miep en Annie waren bij elkaar gebleven. „Ha jul lie bent er bij." En hard liep Toos naar het aanplak plekje. Annie en Miep er bijEn ach ter elkaar waren ze er bij. Na lang zoeken waren ze er allen, behalve Dora. Doortje was en bleef weg. Waar kan ze toch zijn? „Ja" riepen de meisjes doorelkaar? „Ja, weet jij het," sprak Lies, dan weten wy het ook. Laten we eens achter de huizen gaan kijken, misschien dat ze zich in een regen ton of wat ook heeft verstopt. (Wordt vervolgd). en het avond was vóór ze het wisten. Nadat ze Grootmoeder nog eens harte lijk bedankt hadden voor den gezelligen dag, keerden de kinderen zeer voldaan huiswaarts. Dat ze spoedig sliepen als rozen, behoef ik zeker niet meer te vertellen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 14