RECHTZAKEN
Ik hèb gekozen,
Arkadi...
DINSDAG 8 OCTOBER 1940
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 7
Qemengdeffieticfiten
OP ONBEWAAKTEN OVERWEG OM
HET LEVEN GEKOMEN.
Uit Wadenoyen wordt gemeld: Gister
avond is de 23-jarige B. de Bruin, die op
zijn rijwiel den onbewaakten overweeg bij
wachtpost 38 passeerde, door den trein, die
om 20.16 uit Geldermalsen naar Tiel ver
trekt gegrepen. De ongelukkige was op slag
dood.
AAN VERWONDINGEN OVERLEDEN.
De 20-jarige mej. B. van den B .uit de
Bilt, die Zaterdagavond op den Soestdijk-
schen straatweg nabij de Oude Tol door
een auto werd aangereden en met ernstige
verwondingen naar het Stads- en Acade
misch Ziekenhuis werd overgebracht, is
daar gisteren aan haar kwetsuren bezwe
ken.
NOG EEN SLACHTOFFER VAN DE
DUISTERNIS.
Zondagavond is de 30-jarige J. Pauw,
wonende in de Weesperstraat te Muiden, te
ruim 10 uur, door de duisternis misleid, in
de groote zeesluis terecht gekomen. Op het
hulpgeroep, dat tot in de woningen aan de
Heerengracht doordrong, kwamen de be
woners naar buiten en trachten hulp te
bieden. Kijks- en gemeente-politie hebben
later geruimen tijd gedregd, doch daar, in
verband met den snellen stroom van de
Vecht, de sluisdeuren geopend stonden,
vermoedde men, dat. het slachtoffer reeds
door den stroom was meegevoerd. Gister
ochtend is het dreggen in de Buiten-Vecht
voortgezet, maar om 12 uur was het stof
felijk overschot nog niet gevonden.
VRACHTBOOT ZONDER BEMANNING
AANGETROFFEN.
Beide opvarenden vermist.
Gistermiddag is op de Vecht bij Ommen
een vrachtboot onder stoom opgemerkt, die
stuurloos ronddreef. Bij onderzoek bleken
de beide opvarenden, G. Veltman en zijn
zwager H. Korthuis, die in dienst zijn van
den vrachtvaarder H. van Elburg, niet meer
aan boord te zijn. Het vermoeden bestaat,
dat zij door nog niet opgehelderde oorzaak
overboord zijn geslagen en verdronken. De
politie is terstond begonnen te dreggen,
doch is er niet ingeslaagd de mannen te
vinden. Velthuis was gehuwd en vader van
twee kinderen. Korthuis was ongehuwd.
BRAND IN SCHUNDEL VERNIELT DRIE
PERCEELEN.
Gisternacht heeft te Schyndel een felle
uitslaande brand gewoed, waardoor drie
perceelen en een landbouwschuur geheel
zijn vernield.
De brand was ontstaan in den kruide
nierswinkel van den heer A. Manders op de
Steeg. Het vuur werd door den hevigen
wind aangewakkerd en in korten tijd stond
het woon- en winkelhuis van Manders in
lichterlaaie. Reeds onmiddellijk bestond" er
groot gevaar voor uitbreiding en toen de
brandweer met groot materiaal ter plaat
se arriveerde, waren de vlammen reeds
overgeslagen naar de boerenbehuiizng van
den landbouwer J. Aarts.
In allerijl had men hier het vee in vei
ligheid gebracht. Drie kalveren, een aan
tal varkens en kippen konden echter niet
meer tijdig worden gered en zijn jammer
lijk in de vuurzee omgekomen. Door den
straffen wind vormde zich een geweldige
vonkenregen, welke weldra ook de wo
ning van den heer A. van den Boogaart
aantastte. Hoewel de brandweer met drie
stralen op de waterleiding den strijd tegen
de vuurzee had aangebonden, kon zij niet
verhinderen, dat ook het derde perceel een
proon der vlammen werd.
Ten slotte sloegen de vlammen nog over
naar de overzijde van den weg, waar de
landbouwschuur van J. Santegoeds in den
brand werd betrokken. De brandweer
slaagde er toen echter in, het vuur meester
te worden, zoodat de boerderij van S., al
kreeg zy veel waterschade, behouden kon
blijven.
De perceelen van Manders, Aarts en v.
d. Boogaart zijn geheel door het vuur ver
nield. De winkelinventaris en de winkel
goederen van Manders, de landbouwvoor-
raden van Aarts en de inboedel van v. d.
Boogaart zijn eveneens verloren gegaan.
Ook de oogst van Santegoeds, welke in
verbrande schuur was opgeslagen, ging
verloren. De oorzaak van den brand moet
vermoedelijk geweten worden aan een lek
in den schoorsteen bij Manders. De scha
de wordt slechts voor een klein gedeelte
door verzekering gedekt.
TALRIJKE DIEFSTALLEN
OPGEHELDERD.
Gestolen goed onder het hooi.
Een ploegschaar heeft een groot aantal
inbraken en diefstallen aan het licht ge
bracht, terwijl de/politie te Gennep kon
overgaan tot de arrestatie van de gebrs.
M. in het Heezeland te Heijen (L.), ten
huize van wie een groote hoeveelheid ge
stolen goederen onder het hooi werd ge
vonden, meldt de „Tel."
Jarenlang werden in Heijen en in de om
geving diefstallen ^gepleegd; er werden rij
wielen ontvreemd, dynamo's van de fietsen
gehaald, leegstaande woningen werden ten
naastenbij leeggeplunderd, velddiefstallen
werden gepleegd, doch de politie kon maar
geen houvast krijgen. Uit de nachtelijke
strooptochten, die de „heeren" ondernamen,
kon men echter opmaken, dat geen wild
vreemden aan het werk waren.
Dezer dagen werd op het veld een ploeg
schaar ontvreemd. De gedupeerde deed aan
gifte bij de politie en deze, die reeds voor
zoovele raadselen had gestaan, nam daar
van meer dan gewone notitie. Zij stelde
zich in verbinding met de verschillende
smeden te Heijen en Gennep en gaf een
nauwkeurig signalement van de gestolen
ploegschaar. Aan de schaar was een defect
en dus oordeelde men, dat de dieven pas
via den smid het ploegkouter van de hand
zouden doen. En.... zoo geschiedde. Twee
boerenjongens kwamen de gestolen ploeg
schaar brengen bij den smid P. te Gennep.
Deze bekeek het ijzer eens en jawel het
signalement klopte precies.
De politie doorzocht hiena huis en schuur
der boerenjongens en kwam toen, dank zij
de loslippigheid van een der gebroeders M.,
tot de ontdekking, dat men hier de hand
had gelegd op een paar inbrekers, die heel
wat op hun kerfstok bleken te hebben.
Diefstallen van rijwielen en rywielonder-
deelen, velddiefstallen enz. werden nu in
enkele dagen opgehelderd. Na eenig ver
hoor kwam zelfs vast te staan, dat de gebr.
M. ingebroken hadden in het meestal onbe
woonde landhuis „Helios" in de Heeze te
Heijen. Zij hadden er vele kostbare siera
den en huishoudelijke artikelen, beddegoed,
een zoo goed als nieuwe radio, enz. ont
vreemd. In een in aanbouw zijnde woning
achter den Bloksberg te Heijen namen zij
vijf zakken cement mee. Verder werden
diefstallen en inbraken opgehelderd in het
sanatorium „Zon-Licht-Heide" te Gennep,
kortom de politie vond steeds meer gesto
len goederen.
Den grootsten buit vond men onder het
hooi in de schuur, waar een ware verzame
ling van ontvreemde goederen werd ont
dekt.
De politie is nog bezig orde op de zaken
te stellen, want de „gevonden voorwerpen"
zijn zdo talrijk, dat men alles nog niet thuis
heeft kunnen brengen. Het staat intus-
schen vast, dat men hier de hand heeft we
ten te leggen op inbrekers, die jarenlang
in Noord-Limburg hun bedrijf in stilte heb
ben weten uit te oefenen.
OUDHEIDKUNDIGE VONDST.
De gemeenteveldwachter van Bunnik, de
heer F. Meens, heeft een belangrijke histo
rische vondst gedaan. Het betreft een urn
uit den Romeinschen tijd, welke gedeelte
lijk met asch, gedeeltelijk met nog gaaf ge
beente was gevuld. De urn werd gevonden
op ruim 2 1/2 meter diepte, op een plaats,
waar, onder leiding van de Nederlandsche
Heidemaatschappij, oude fortificaties wor
den weggeruimd.
Aanvankelijk wilde de heer Meems de
urn aan het Rijksmuseum van Oudheden te
Leiden ten geschenke geven, maar op ver
zoek van dr. van Hoorn, conservator van
het oudheidkundig museum te Utrecht,
heeft hij zijn vondst aan het Provinciaal
Utrechtsch Genootschap voor kunsten en
wetenschappen geschonken.
Kantongerecht te Leiden
Het paard, dat er van door ging.
De melkhandelaar P. W. H. te V o o r-
schoten had zijn paard eenigen tijd on
beheerd laten slaan, van welke gelegenheid
het beest gebruik had gemaakt om op hol
te slaan. Het beest was tot stilstand geko
men, maar niet dan nadat hij een rijwiel,
dat voor een smidse stond, tot puin had
gereden. De eigenaar van het in puin ge
reden rijwiel, vroeg een schadevergoeding
van 22.50. De ambtenaar vond zulks bil
lijk en wees deze vordering toe, terwijl hij
tevens een geldboete van 5 subs. 3 dagen
eischte tegen den onvoorzichtigen melk
boer.
De kantonrechter zal over acht dagen
uitspraak doen.
De vergissing.
Op 10 Augustus, des avonds om half acht,
zag de veldwachter Jansen te Oegst-
geest een vreemd schouwspel op den
Rynsburgerweg, n.l. een handwagen, welke
zig-zag over den weg laveerde. Aangezien
handwagens niet uit zich zelf voortbewo
gen was hij op onderzoek getogen en had
geconstateerd, dat de bestuurder J. O. te
Leiden in de olie was. De in de olie zijn
de werd ingesloten en den volgenden och
tend ingelicht, welke inlichting hem in de
rechtzaal deed terecht komen.
De veldwachter vertelde nog als wetens
waardigheid, dat verdachte den volgenden
dag gezegd had, „hé ben ik dronken ge
weest, dat zal een vergissing geweest zijn".
Of de dronkenschap een vergissing was
geweest, of dat de vergissing door den veld
wachter begaan was, liet hij in het midden.
Nadat de ambtenaar een geldboete van
10 subs. 5 dagen geëischt had werd het
vonnis 5 subs. 2 dagen.
De spoorboomen waren dicht.
De chauffeur H. W. M. te Leiden was
op 27 Juni, des avonds om half twaalf, met
zijn auto tegen de dicht zijnde spoorboo
men opgebotst aan den Stationsweg te Lei
den. De spoorwegen stelden zich civiele
partij voor een bedrag van 36. Verdachte
vond om te beginnen 36 gulden veel te
veel voor een ouden reserve spoorboom.
„En waar is de oude boom dan gebleven",
wilde verdachte weten? Daarna voerde
verdachte aan, dat hij niet de schuldige
was, maar de spoorwegen, want deze had
den een reserve spoorboom in gebruik,
waaraan geen reflectors waren, maar een
paar roode lappen. En omdat hij met af
geschermde lichten moest rijden kon hij dat
niet zien. De ambtenaar voelde zoo veel
voor deze redeneering, dat hij vrijspraak
eischte en ontzegging der vordering van de
spoorwegen.
De vertegenwoordiger der spoorwegen»
was het daar niet mee eens, maar de kan
tonrechter vfel en verdachte werd vrijge
sproken.
Liefhebbers van natuurschoon.
De los werkman A. V. te K a t w ij k a a n
Zee was aangetroffen in de duinen. Dat
mocht al niet, maar het werd nog erger,
want hy had wildstrikken bij zich.
„Gevonden", probeerde hij het, hetgeen
geen geloof kon vinden. Integendeel, aan
gezien hij bekend staat als strooper werd
de eisch 18 subs. 9 dagen en de uitspraak
12 subs. 6 dagen.
M. G. uit K a t w ij k aan Zee had ook
al in de duinen rondgedoold met eenige
wildstrikken als gezelschap. Hier werd de
eisch 10 subs. 5 dagen, maar aangezien
hij absoluut geen geld heeft, werd de uit
spraak 3 subs. 1 dag.
De derde duinenwandelaar was P. O. uit
Katwijk aan Zee. Hij was dor den
jachtopziener Taet uit Wassenaar aange
houden. Of hij bekend stond als strooper,
wilde men weten.
De jachtopziener zeide, dat zulks niet het
geval was, maar dat verdachte bekend
staat als iemand, die met een verrekijker
paartjes afloert, hetgeen de ambtenaar
misselijk vond, waarop hij een geldboete
eischte van f 6 subs. 3 dagen. Het vonnis
werd 5 subs. 3 dagen.
Citroenschilletje en Jenever.
De verlofhouder T. T. W. te Noor d-
w ij k had in een kamer, die in onmiddel
lijke verbinding stond met zijn zaak, 23 li
ter citroenschilletje en 3 liter jenever aan
wezig gehad. Verdachte voerde aan, dat de
citroenschillen maar 15 procent alcohol be
vatten, zoodat hij die aanwezig mocht heb
ben. De 3 liter jenever waren voor eigen
gebruik bestemd.
De ambtenaar nam dat niet aan en eisch
te een geldboete van f 8 subs. 4 dagen met
verbeurd verklaring van alle „snaps".
De kantonrechter achtte de schilletjes
kwestie niet bewezen en gaf deze drank te
rug. De jeneveraanwezigheid werd wel be
wezen geacht en die werd verbeurd ver
klaard en bovendien werd nog een boete
van 8 subs. 4 dagen het deel van ver
dachte.
Verkeer van rechts.
De chauffeur P. Th. H. te Leiden zou
op 2 Juli een aanrijding veroorzaakt heb
ben, daar toen hij het goederenemplace
ment der Staatsspoorwegen, aan den spoor
weg te Leiden afkwam, geen voorrang te
hebben gegeven aan een vrachtauto, die
met een snelheid van ongeveer 50 K.M.
aankwam, maar voor verdachte niettemin
verkeer van rechts was. De botsing was
zeer hevig geweest. De ambtenaar eischte
een geldboete van 15 subs. 5 dagen. Uit
spraak over 8 dagen.
Nooit te oud.
De 78-jarige A. M. te Leiden had al
eenige vonnisjes wegens dronkenschap te
gen zich hooren uitspreken. Het was weer
eens mis gegaan, want op de Langegracht
te Leiden was hij weer eens laveloos aan
getroffen.
Omdat hij al zoo oud is gaf men hem nog
maar weer eens een geldboete van 5
subs. 3 dagen.
Haagsche Politierechter
Zoo zijn sommige mensclien.
Bij haar geboorte hadden haar ouders
haar dén naam Jansje gegeven en nu zij
omstreeks 50 jaar was en ruim 200 pond
woog heette zij natuurlijk nog Jansje. En
Jansje had iemand beleedigd, zoodat zij
haar ruim 200 pond in de verdachtenbank
moest persen, hetgeen al een puzzle op zich
zelf was. Jansje vertelde, dat zij beneden
woonde en het echtpaar M. boven. De man
nelijke helft van het echtpaar mocht zich
in het bezit van een fiets verheugen, welk
Katholiek Comité van actie
„Voor God"
DE HERHALINGEN DÉR
LIEFDE
Zoowel de godsvrucht als de
liefde, al herhalen zij ook zoo*
vele malen dezelfde woorden,
zeggen toch niet steeds hetzelf*
de, maar drukken steeds iets
nieuws uit, dat voortkomt uit
een innerlijk gevoel van liefde.
Deze wijze van bidden aan den
Rozenkrans heeft den geur van
den evangelischen eenvoud en
vereischt de nederigheid van den
geest, die noodzakelijk is, om
het Rijk der Hemelen binnen
te gaan. Pius XI
vehikel hij steeds mee de trap op zeulde
om het op het portaaltje te plaatsen. Op
zekeren dag was meneer M. na het genot
van een biertje thuis gekomen, met een
potje zure haring, mitsgaders zijn fiets en
baggerschoenen. Met veel gerommel en ge
stommel had hij geprobeerd zich zelf, zijn
potje haring, zijn fiets en zijn bagger
schoenen naar boven te brengen. Het ge
rommel en gestommel, maar vooral de bag
gerschoenen waren een doorn in het oog
van onze Jansje. Zij kwam uit haar kamer
gehuppeld en meende iets te moeten op
merken, dat hier op neer kwam, dat zy
zoowel bovenbuurman als zijn bezittingen
rommel noemde. Op het gerommel en het
noemen van rommel kwam ook de vrouw
van den man met de baggerschoenen uit
haar kamer en natuurlijk nam zij het voor
haar echtvriend ten volle op, dronkenschap
en baggerschoenen ten spijt. Zonder zich
van den kern der zaak op de hoogte te stel
len, had zij tegen Jansje gezegd, dat Jans-
jes kinderen rommel waren, waarop Jans
je meende te moeten opmerken, dat de
rommel in bovenbuurvrouws kinderwagen
lag. Volgens meneer „baggerschoen" had
Jansje toen gezegd en wel tegen zijn gade
„wijf, krijg de ziekte, wijf krijg de senuwe,
wijf val d
Dat ontkende Jansje pertinent en ten
stelligste, volgens haar was het een klein
„pestbeetje" anders want meneer „bagger-
slof' had tegen haar gezegd „wijf krijg de
ziekte", en Jansje had alleen maar gezegd
„jou wijf". Meneer had gezegd „wijf krijg
de senuwe", en Jansje wederom alleen maar
„jou wijf' en tenslotte had meneer gezegd
„wijf valen Jansje alleen maar weer
„jou wijf". En zoo kwam Jansje er toe
deze prachtige slotzin te spreken. Meneer,
ik heb hem met dezelfde woorden ingeme
ten, waarmee hij mij heeft uitgemeten",
hetgeen de Politierechter deed zuchten.
„U hebt zeer duidelijke Hollandsche woor
den gesproken".
De Officier eischte tegen Jansje een geld
boete van 15 subs. 15 dagen.
„Dat kan ik niet betale, want me man
is werkloos evenals hij", klonk de laatste
hatelijkheid van Jansje.
Ook deze opmerking kon haar niet red
den, want het bleef 15 subs. 15 dagen.
HECHTENISSTRAF WEGENS
ONVOLDOENDE VERDUISTERING.
Haagsche ambtenaar gestraft.
De Haagsche kantonrechter heeft Maan
dag een ambtenaar van Maatschappelijk
Hulpbetoon, J. G. K, te Den Haag, die een
kabinet in zijn woning zóó onvoldoende had
afgeschermd, dat het electrische licht in de
duisternis naar buiten straalde, tot een
week hechtenis veroordeeld.
FEUILLETON
Een roman uit het hooge Noorden.
Door AGATHE POGNER
47)
Daarna bracht ik allereerst een bezoek
aan de werf om mijn schepen in oogen-
schouw te nemen. Zij waren bijna klaar.
Binnen twee maanden op zyn laatst eer
der had ik ze ook niet noodig konden
ze van stapel loopen.
De eigenaar van de werf hield zich in
hoogst eigen persoon met mij bezig en dat
ontlokte mij onwillekeurig een glimlach.
U moet daar in het Noorden op de
jacht een geweldig succes hebben gehad.
Geweldig nu juist niet, maar ik kan
tevreden zijn.
En wilt u nu zelf ook op de walvisch-
vangst gaan?
Ja, en ik denk in de eerste, plaats den
vreemdelingen, die altijd aan onze kust
jagen, eens wat roet in het eten te gooien.
Hoe moeten die schepen heeten?
Op die zeven walvischvaarders mag
u, wat mij betreft, aardige meisjesnamen
laten schilderen. Dat hebben de visschers
wel graag, maar het groote moederschip
moet „Vaderland" worden gedoopt. Toen
ik er van gescheiden was, heb ik pas be
grepen, hoe lief en hoe dierbaar het me is.
De eigenaar van de werf schudde het
hoofd. Precies als twee jaar geleden. Hij
dacht beslist, dat er één bij me op den
loop was. Desondanks echter vergezelde hij
me tot de deur.
Daarna spoedde ik mij naar Tit. Het ge
luk was met me, want ik trof hem thuis.
Eerst keek hij me aan, of ik uit de wolken
was komen vallen, toen sloot hij me in zijn
armen.
Het was een vragen en antwoorden zon
der eind. Af en toe spraken we beiden te
gelijk, maar toen onze woordenstroom ein
delijk wat begon te verminderen, kreeg ik
gelegenheid naar zijn vrouw te informee-
ren.
Zij. woont met de kinderen buiten. Het
was dezen zomer ondraaglijk warm in de
stad.
Met de kinderen? Heb je er dan meer
dan één?
Twee maar. Het was een blijde ge
beurtenis in duplo!
Een tweeling? Heb je een foto van ze?
Welke goede vader zou die niet heb
ben?
Hij nam zijn portefeuille en overhandig
de me na elkaar twee foto's. Ik bekeek ze
met groote belangstelling, maar het por
tret van de vrouw viel me uit mijn han
den.
Tit raapte het op en lachte Wij begre
pen elkaar onmiddellijk.
Zij is bijzonder knap geworden, dunkt
mesinds onze eerste en toen voorloo-
pig daatste kennismaking.
Zij heeft ook een goeden echtgenoot,
schertste Tit. Dat schijnt een geweldigen
invloed te hebben.
Nu vroeg ik naar Maria.
Zij was tijdelijk in een weeshuis werk
zaam.
Wanneer ze naar huis kwam?
Dat was verschillend. ï^aar het mid
dageten, om drie uur, zou ze er stellig wel
zijn.
Tot drie uur wil ik niet wachten, zei
ik ongeduldig. Ik moet vanavond beslist op
reis.
Waarheen?
Naar de hoofdstad!
Naar wien?
Naar een aardig meisje. Ze is 23 jaar,
ze heet Ljuba en ze is onderwijzeres. Meer
weet ik ook niet van haar.
Tot dreigde mij lachend met den vinger
en vroeg, hoe ik wist, dat ze aardig was.
Uit haar brieven. Maar die waren niet
aan mij, doch aan haar overleden vader ge
richt. En juist deze brieven, alsmede een
paar belangrijke documenten vormen de re
den van mijn reis. Ik moet ze haar persoon
lijk overhandigen.
En haar troosten?
De hemel geve, dat ik dat kan, ant
woordde ik ernstig. Haar vader heeft mij
het leven gered.
Toen ik mijn pet greep om heen te gaan,
hield Tit mij bij den arm vast.
Je komt toch bij ons middageten? Dat
•is eigenlijk ook zonder invitatie vanzelf
sprekend.
Ik kom.
En waar ga je nu heen?
Naar het weeshuis. Maria opzoeken.
Ik haastte mij naar het weeshuis. Daar
vernam ik, dat Maria ongeveer twintig mi
nuten geleden het gebouw had verlaten en
er vandaag niet meer zou terugkeeren. Op
mijn vraag, welken kant zy was uitge
gaan, antwoordde de tuinman, dat zij den
weg naar den aanlegsteiger had ingesla
gen.
Een kwartier later stond ik op den stei
ger. Van Maria was geen spoor te ontdek
ken. Ik zocht de geheele omgeving af,
maar ze bleef onvindbaar. Toen ik het
eindelijk opgaf en naar huis terugkeerde,
vond ik haar op mijn kamer, waar ze op
mij wachtte.
Maria!
Arkadi!
Het volgend oogenblik lag ik voor haar
op myn knieën en verborg mijn hoofd in
haar schoot. Zij streek mij met haar slan
ke hand het haar uit het voorhoofd.
Zoo, ben je dan toch eindelijk weer
teruggekeerd, Arkadi, zei ze zacht. Heb je
je thuis weer gevonden
Waar jij bent, is ook mijn tehuis, wil
de ik, onder den druk van een niet langer
te weerhouden bekentenis antwoorden,
maar op dit oogenblik ontwaarde ik een
ring aan haar vinger, een smallen, gladden,
gouden ring.
Ze was dus verloofd.Misschien zelfs
al wel getrouwd?
Met moeite kwam ik overeind, maar als
gefascineerd bleef ik staren naar het zoo
beteekenisvolle sieraad.
Maria zag mijn ontsteltenis en lachte.
Een lach, die mij door mijn ziel sneed.
Dien ring, begon ze verklarend, dien
ring heb ik.
Het is mij totaal onverschillig, van
wién je hem gekregen hebt!
Maria lachte wederom. Ik, dwaas, gaf aan
dit lachje echter een geheel andere uit
legging en slechts met moeite wist ik mij
te beheerschen.
Deze ring heeft mij, als talisman, een
zeldzaam geluk gebracht, vervolgde zij.
Misschien zelfs wel mijn levensgeluk.
Gefeliciteerd!
Even gleed er een schaduw over Maria's
stralend gezicht. De onhebbelijke toon,
waarop ik dit zei, krenkte haar. Maar bij
na onmiddellijk wist ze zich te herstellen
en, van het onderwerp afstappend, infor
meerde ze belangstellend naar mijn jacht-
successen, mijn nieuwe vrienden en in de
eerste plaats naar Pelka.
Ik ging tegenover haar zitten en bracht
zoo volledig mogelijk verslag uit van mijn
verblijf in de Kruisbaai. Zij luisterde aan
dachtig, zonder mij een oogenblik in de
rede te vallen; slechts toen ik haar van
Pelka's droef verscheiden vertelde, vulden
haar oogen zich met tranen.
Daarna vertelde ik nog van grootmoeder
en Stepanida, van Rodion, Wenjamin en
Klein-Fedja.
Zij allen hebben my innerlijk zoo rijk
gemaakt, besloot ik mijn verhaal, dat ik
hun aandenken steeds als een grooten
schat in mijn hart zal dragen.
Wy gingen naar den tuin. Ik sneed voor
het eerst een paar roode rozen voor Ma
ria. Even keek ze mij verbaasd aan, maar
het volgend oogenblik overtoog hetzelfde
donkere rood van de bloemen haar wan
gen.
Wat ben je nu van plan te gaan doen,
Arkadi?
Allereerst wil ik een bezoek brengen
aan Wadims dochter, waarmee ik diens
laatsten wensch hoop te vervullen. Dan
denk ik een poosje mijn intrek te nemen
bij mijn moeder en in den herfst ga ik op
de, walvischjacht.
Maria knikte mij toe. Zy scheen tevre
den met mijn besluit.
Na 't middageten bracht ze mij naar 't sta
tion. Twee minuten vóór het vertrek van
den trein nam zij den gladden ring van haar
vinger en drukte hem mij^ in de hand.
Dezen ring, Arkadi* lichtte ze haar
verrassende handelwijze toe, dezen ring
vond ik denzelfden dag, waarop jij naar
het Noorden vertrok. Ik stak hem aan
mijn vinger in de stellige overtuiging, dat
hij mij geluk zou brengen. Niet eerder wil
de ik hem van mijn vinger nemen, voordat
jij weer gezond en wel was teruggekeerd.
Dat is vandaag het geval geweest! Draag
jij nu den ring tot je voor de tweede maal
gezond en wel van daarboven terugkeert.
(Slot volgt).