RECHTZAKEN Ik hèb gekozen, Arkadi... DINSDAG 8 OCTOBER 1940 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 7 Qemengdeffieticfiten OP ONBEWAAKTEN OVERWEG OM HET LEVEN GEKOMEN. Uit Wadenoyen wordt gemeld: Gister avond is de 23-jarige B. de Bruin, die op zijn rijwiel den onbewaakten overweeg bij wachtpost 38 passeerde, door den trein, die om 20.16 uit Geldermalsen naar Tiel ver trekt gegrepen. De ongelukkige was op slag dood. AAN VERWONDINGEN OVERLEDEN. De 20-jarige mej. B. van den B .uit de Bilt, die Zaterdagavond op den Soestdijk- schen straatweg nabij de Oude Tol door een auto werd aangereden en met ernstige verwondingen naar het Stads- en Acade misch Ziekenhuis werd overgebracht, is daar gisteren aan haar kwetsuren bezwe ken. NOG EEN SLACHTOFFER VAN DE DUISTERNIS. Zondagavond is de 30-jarige J. Pauw, wonende in de Weesperstraat te Muiden, te ruim 10 uur, door de duisternis misleid, in de groote zeesluis terecht gekomen. Op het hulpgeroep, dat tot in de woningen aan de Heerengracht doordrong, kwamen de be woners naar buiten en trachten hulp te bieden. Kijks- en gemeente-politie hebben later geruimen tijd gedregd, doch daar, in verband met den snellen stroom van de Vecht, de sluisdeuren geopend stonden, vermoedde men, dat. het slachtoffer reeds door den stroom was meegevoerd. Gister ochtend is het dreggen in de Buiten-Vecht voortgezet, maar om 12 uur was het stof felijk overschot nog niet gevonden. VRACHTBOOT ZONDER BEMANNING AANGETROFFEN. Beide opvarenden vermist. Gistermiddag is op de Vecht bij Ommen een vrachtboot onder stoom opgemerkt, die stuurloos ronddreef. Bij onderzoek bleken de beide opvarenden, G. Veltman en zijn zwager H. Korthuis, die in dienst zijn van den vrachtvaarder H. van Elburg, niet meer aan boord te zijn. Het vermoeden bestaat, dat zij door nog niet opgehelderde oorzaak overboord zijn geslagen en verdronken. De politie is terstond begonnen te dreggen, doch is er niet ingeslaagd de mannen te vinden. Velthuis was gehuwd en vader van twee kinderen. Korthuis was ongehuwd. BRAND IN SCHUNDEL VERNIELT DRIE PERCEELEN. Gisternacht heeft te Schyndel een felle uitslaande brand gewoed, waardoor drie perceelen en een landbouwschuur geheel zijn vernield. De brand was ontstaan in den kruide nierswinkel van den heer A. Manders op de Steeg. Het vuur werd door den hevigen wind aangewakkerd en in korten tijd stond het woon- en winkelhuis van Manders in lichterlaaie. Reeds onmiddellijk bestond" er groot gevaar voor uitbreiding en toen de brandweer met groot materiaal ter plaat se arriveerde, waren de vlammen reeds overgeslagen naar de boerenbehuiizng van den landbouwer J. Aarts. In allerijl had men hier het vee in vei ligheid gebracht. Drie kalveren, een aan tal varkens en kippen konden echter niet meer tijdig worden gered en zijn jammer lijk in de vuurzee omgekomen. Door den straffen wind vormde zich een geweldige vonkenregen, welke weldra ook de wo ning van den heer A. van den Boogaart aantastte. Hoewel de brandweer met drie stralen op de waterleiding den strijd tegen de vuurzee had aangebonden, kon zij niet verhinderen, dat ook het derde perceel een proon der vlammen werd. Ten slotte sloegen de vlammen nog over naar de overzijde van den weg, waar de landbouwschuur van J. Santegoeds in den brand werd betrokken. De brandweer slaagde er toen echter in, het vuur meester te worden, zoodat de boerderij van S., al kreeg zy veel waterschade, behouden kon blijven. De perceelen van Manders, Aarts en v. d. Boogaart zijn geheel door het vuur ver nield. De winkelinventaris en de winkel goederen van Manders, de landbouwvoor- raden van Aarts en de inboedel van v. d. Boogaart zijn eveneens verloren gegaan. Ook de oogst van Santegoeds, welke in verbrande schuur was opgeslagen, ging verloren. De oorzaak van den brand moet vermoedelijk geweten worden aan een lek in den schoorsteen bij Manders. De scha de wordt slechts voor een klein gedeelte door verzekering gedekt. TALRIJKE DIEFSTALLEN OPGEHELDERD. Gestolen goed onder het hooi. Een ploegschaar heeft een groot aantal inbraken en diefstallen aan het licht ge bracht, terwijl de/politie te Gennep kon overgaan tot de arrestatie van de gebrs. M. in het Heezeland te Heijen (L.), ten huize van wie een groote hoeveelheid ge stolen goederen onder het hooi werd ge vonden, meldt de „Tel." Jarenlang werden in Heijen en in de om geving diefstallen ^gepleegd; er werden rij wielen ontvreemd, dynamo's van de fietsen gehaald, leegstaande woningen werden ten naastenbij leeggeplunderd, velddiefstallen werden gepleegd, doch de politie kon maar geen houvast krijgen. Uit de nachtelijke strooptochten, die de „heeren" ondernamen, kon men echter opmaken, dat geen wild vreemden aan het werk waren. Dezer dagen werd op het veld een ploeg schaar ontvreemd. De gedupeerde deed aan gifte bij de politie en deze, die reeds voor zoovele raadselen had gestaan, nam daar van meer dan gewone notitie. Zij stelde zich in verbinding met de verschillende smeden te Heijen en Gennep en gaf een nauwkeurig signalement van de gestolen ploegschaar. Aan de schaar was een defect en dus oordeelde men, dat de dieven pas via den smid het ploegkouter van de hand zouden doen. En.... zoo geschiedde. Twee boerenjongens kwamen de gestolen ploeg schaar brengen bij den smid P. te Gennep. Deze bekeek het ijzer eens en jawel het signalement klopte precies. De politie doorzocht hiena huis en schuur der boerenjongens en kwam toen, dank zij de loslippigheid van een der gebroeders M., tot de ontdekking, dat men hier de hand had gelegd op een paar inbrekers, die heel wat op hun kerfstok bleken te hebben. Diefstallen van rijwielen en rywielonder- deelen, velddiefstallen enz. werden nu in enkele dagen opgehelderd. Na eenig ver hoor kwam zelfs vast te staan, dat de gebr. M. ingebroken hadden in het meestal onbe woonde landhuis „Helios" in de Heeze te Heijen. Zij hadden er vele kostbare siera den en huishoudelijke artikelen, beddegoed, een zoo goed als nieuwe radio, enz. ont vreemd. In een in aanbouw zijnde woning achter den Bloksberg te Heijen namen zij vijf zakken cement mee. Verder werden diefstallen en inbraken opgehelderd in het sanatorium „Zon-Licht-Heide" te Gennep, kortom de politie vond steeds meer gesto len goederen. Den grootsten buit vond men onder het hooi in de schuur, waar een ware verzame ling van ontvreemde goederen werd ont dekt. De politie is nog bezig orde op de zaken te stellen, want de „gevonden voorwerpen" zijn zdo talrijk, dat men alles nog niet thuis heeft kunnen brengen. Het staat intus- schen vast, dat men hier de hand heeft we ten te leggen op inbrekers, die jarenlang in Noord-Limburg hun bedrijf in stilte heb ben weten uit te oefenen. OUDHEIDKUNDIGE VONDST. De gemeenteveldwachter van Bunnik, de heer F. Meens, heeft een belangrijke histo rische vondst gedaan. Het betreft een urn uit den Romeinschen tijd, welke gedeelte lijk met asch, gedeeltelijk met nog gaaf ge beente was gevuld. De urn werd gevonden op ruim 2 1/2 meter diepte, op een plaats, waar, onder leiding van de Nederlandsche Heidemaatschappij, oude fortificaties wor den weggeruimd. Aanvankelijk wilde de heer Meems de urn aan het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden ten geschenke geven, maar op ver zoek van dr. van Hoorn, conservator van het oudheidkundig museum te Utrecht, heeft hij zijn vondst aan het Provinciaal Utrechtsch Genootschap voor kunsten en wetenschappen geschonken. Kantongerecht te Leiden Het paard, dat er van door ging. De melkhandelaar P. W. H. te V o o r- schoten had zijn paard eenigen tijd on beheerd laten slaan, van welke gelegenheid het beest gebruik had gemaakt om op hol te slaan. Het beest was tot stilstand geko men, maar niet dan nadat hij een rijwiel, dat voor een smidse stond, tot puin had gereden. De eigenaar van het in puin ge reden rijwiel, vroeg een schadevergoeding van 22.50. De ambtenaar vond zulks bil lijk en wees deze vordering toe, terwijl hij tevens een geldboete van 5 subs. 3 dagen eischte tegen den onvoorzichtigen melk boer. De kantonrechter zal over acht dagen uitspraak doen. De vergissing. Op 10 Augustus, des avonds om half acht, zag de veldwachter Jansen te Oegst- geest een vreemd schouwspel op den Rynsburgerweg, n.l. een handwagen, welke zig-zag over den weg laveerde. Aangezien handwagens niet uit zich zelf voortbewo gen was hij op onderzoek getogen en had geconstateerd, dat de bestuurder J. O. te Leiden in de olie was. De in de olie zijn de werd ingesloten en den volgenden och tend ingelicht, welke inlichting hem in de rechtzaal deed terecht komen. De veldwachter vertelde nog als wetens waardigheid, dat verdachte den volgenden dag gezegd had, „hé ben ik dronken ge weest, dat zal een vergissing geweest zijn". Of de dronkenschap een vergissing was geweest, of dat de vergissing door den veld wachter begaan was, liet hij in het midden. Nadat de ambtenaar een geldboete van 10 subs. 5 dagen geëischt had werd het vonnis 5 subs. 2 dagen. De spoorboomen waren dicht. De chauffeur H. W. M. te Leiden was op 27 Juni, des avonds om half twaalf, met zijn auto tegen de dicht zijnde spoorboo men opgebotst aan den Stationsweg te Lei den. De spoorwegen stelden zich civiele partij voor een bedrag van 36. Verdachte vond om te beginnen 36 gulden veel te veel voor een ouden reserve spoorboom. „En waar is de oude boom dan gebleven", wilde verdachte weten? Daarna voerde verdachte aan, dat hij niet de schuldige was, maar de spoorwegen, want deze had den een reserve spoorboom in gebruik, waaraan geen reflectors waren, maar een paar roode lappen. En omdat hij met af geschermde lichten moest rijden kon hij dat niet zien. De ambtenaar voelde zoo veel voor deze redeneering, dat hij vrijspraak eischte en ontzegging der vordering van de spoorwegen. De vertegenwoordiger der spoorwegen» was het daar niet mee eens, maar de kan tonrechter vfel en verdachte werd vrijge sproken. Liefhebbers van natuurschoon. De los werkman A. V. te K a t w ij k a a n Zee was aangetroffen in de duinen. Dat mocht al niet, maar het werd nog erger, want hy had wildstrikken bij zich. „Gevonden", probeerde hij het, hetgeen geen geloof kon vinden. Integendeel, aan gezien hij bekend staat als strooper werd de eisch 18 subs. 9 dagen en de uitspraak 12 subs. 6 dagen. M. G. uit K a t w ij k aan Zee had ook al in de duinen rondgedoold met eenige wildstrikken als gezelschap. Hier werd de eisch 10 subs. 5 dagen, maar aangezien hij absoluut geen geld heeft, werd de uit spraak 3 subs. 1 dag. De derde duinenwandelaar was P. O. uit Katwijk aan Zee. Hij was dor den jachtopziener Taet uit Wassenaar aange houden. Of hij bekend stond als strooper, wilde men weten. De jachtopziener zeide, dat zulks niet het geval was, maar dat verdachte bekend staat als iemand, die met een verrekijker paartjes afloert, hetgeen de ambtenaar misselijk vond, waarop hij een geldboete eischte van f 6 subs. 3 dagen. Het vonnis werd 5 subs. 3 dagen. Citroenschilletje en Jenever. De verlofhouder T. T. W. te Noor d- w ij k had in een kamer, die in onmiddel lijke verbinding stond met zijn zaak, 23 li ter citroenschilletje en 3 liter jenever aan wezig gehad. Verdachte voerde aan, dat de citroenschillen maar 15 procent alcohol be vatten, zoodat hij die aanwezig mocht heb ben. De 3 liter jenever waren voor eigen gebruik bestemd. De ambtenaar nam dat niet aan en eisch te een geldboete van f 8 subs. 4 dagen met verbeurd verklaring van alle „snaps". De kantonrechter achtte de schilletjes kwestie niet bewezen en gaf deze drank te rug. De jeneveraanwezigheid werd wel be wezen geacht en die werd verbeurd ver klaard en bovendien werd nog een boete van 8 subs. 4 dagen het deel van ver dachte. Verkeer van rechts. De chauffeur P. Th. H. te Leiden zou op 2 Juli een aanrijding veroorzaakt heb ben, daar toen hij het goederenemplace ment der Staatsspoorwegen, aan den spoor weg te Leiden afkwam, geen voorrang te hebben gegeven aan een vrachtauto, die met een snelheid van ongeveer 50 K.M. aankwam, maar voor verdachte niettemin verkeer van rechts was. De botsing was zeer hevig geweest. De ambtenaar eischte een geldboete van 15 subs. 5 dagen. Uit spraak over 8 dagen. Nooit te oud. De 78-jarige A. M. te Leiden had al eenige vonnisjes wegens dronkenschap te gen zich hooren uitspreken. Het was weer eens mis gegaan, want op de Langegracht te Leiden was hij weer eens laveloos aan getroffen. Omdat hij al zoo oud is gaf men hem nog maar weer eens een geldboete van 5 subs. 3 dagen. Haagsche Politierechter Zoo zijn sommige mensclien. Bij haar geboorte hadden haar ouders haar dén naam Jansje gegeven en nu zij omstreeks 50 jaar was en ruim 200 pond woog heette zij natuurlijk nog Jansje. En Jansje had iemand beleedigd, zoodat zij haar ruim 200 pond in de verdachtenbank moest persen, hetgeen al een puzzle op zich zelf was. Jansje vertelde, dat zij beneden woonde en het echtpaar M. boven. De man nelijke helft van het echtpaar mocht zich in het bezit van een fiets verheugen, welk Katholiek Comité van actie „Voor God" DE HERHALINGEN DÉR LIEFDE Zoowel de godsvrucht als de liefde, al herhalen zij ook zoo* vele malen dezelfde woorden, zeggen toch niet steeds hetzelf* de, maar drukken steeds iets nieuws uit, dat voortkomt uit een innerlijk gevoel van liefde. Deze wijze van bidden aan den Rozenkrans heeft den geur van den evangelischen eenvoud en vereischt de nederigheid van den geest, die noodzakelijk is, om het Rijk der Hemelen binnen te gaan. Pius XI vehikel hij steeds mee de trap op zeulde om het op het portaaltje te plaatsen. Op zekeren dag was meneer M. na het genot van een biertje thuis gekomen, met een potje zure haring, mitsgaders zijn fiets en baggerschoenen. Met veel gerommel en ge stommel had hij geprobeerd zich zelf, zijn potje haring, zijn fiets en zijn bagger schoenen naar boven te brengen. Het ge rommel en gestommel, maar vooral de bag gerschoenen waren een doorn in het oog van onze Jansje. Zij kwam uit haar kamer gehuppeld en meende iets te moeten op merken, dat hier op neer kwam, dat zy zoowel bovenbuurman als zijn bezittingen rommel noemde. Op het gerommel en het noemen van rommel kwam ook de vrouw van den man met de baggerschoenen uit haar kamer en natuurlijk nam zij het voor haar echtvriend ten volle op, dronkenschap en baggerschoenen ten spijt. Zonder zich van den kern der zaak op de hoogte te stel len, had zij tegen Jansje gezegd, dat Jans- jes kinderen rommel waren, waarop Jans je meende te moeten opmerken, dat de rommel in bovenbuurvrouws kinderwagen lag. Volgens meneer „baggerschoen" had Jansje toen gezegd en wel tegen zijn gade „wijf, krijg de ziekte, wijf krijg de senuwe, wijf val d Dat ontkende Jansje pertinent en ten stelligste, volgens haar was het een klein „pestbeetje" anders want meneer „bagger- slof' had tegen haar gezegd „wijf krijg de ziekte", en Jansje had alleen maar gezegd „jou wijf". Meneer had gezegd „wijf krijg de senuwe", en Jansje wederom alleen maar „jou wijf' en tenslotte had meneer gezegd „wijf valen Jansje alleen maar weer „jou wijf". En zoo kwam Jansje er toe deze prachtige slotzin te spreken. Meneer, ik heb hem met dezelfde woorden ingeme ten, waarmee hij mij heeft uitgemeten", hetgeen de Politierechter deed zuchten. „U hebt zeer duidelijke Hollandsche woor den gesproken". De Officier eischte tegen Jansje een geld boete van 15 subs. 15 dagen. „Dat kan ik niet betale, want me man is werkloos evenals hij", klonk de laatste hatelijkheid van Jansje. Ook deze opmerking kon haar niet red den, want het bleef 15 subs. 15 dagen. HECHTENISSTRAF WEGENS ONVOLDOENDE VERDUISTERING. Haagsche ambtenaar gestraft. De Haagsche kantonrechter heeft Maan dag een ambtenaar van Maatschappelijk Hulpbetoon, J. G. K, te Den Haag, die een kabinet in zijn woning zóó onvoldoende had afgeschermd, dat het electrische licht in de duisternis naar buiten straalde, tot een week hechtenis veroordeeld. FEUILLETON Een roman uit het hooge Noorden. Door AGATHE POGNER 47) Daarna bracht ik allereerst een bezoek aan de werf om mijn schepen in oogen- schouw te nemen. Zij waren bijna klaar. Binnen twee maanden op zyn laatst eer der had ik ze ook niet noodig konden ze van stapel loopen. De eigenaar van de werf hield zich in hoogst eigen persoon met mij bezig en dat ontlokte mij onwillekeurig een glimlach. U moet daar in het Noorden op de jacht een geweldig succes hebben gehad. Geweldig nu juist niet, maar ik kan tevreden zijn. En wilt u nu zelf ook op de walvisch- vangst gaan? Ja, en ik denk in de eerste, plaats den vreemdelingen, die altijd aan onze kust jagen, eens wat roet in het eten te gooien. Hoe moeten die schepen heeten? Op die zeven walvischvaarders mag u, wat mij betreft, aardige meisjesnamen laten schilderen. Dat hebben de visschers wel graag, maar het groote moederschip moet „Vaderland" worden gedoopt. Toen ik er van gescheiden was, heb ik pas be grepen, hoe lief en hoe dierbaar het me is. De eigenaar van de werf schudde het hoofd. Precies als twee jaar geleden. Hij dacht beslist, dat er één bij me op den loop was. Desondanks echter vergezelde hij me tot de deur. Daarna spoedde ik mij naar Tit. Het ge luk was met me, want ik trof hem thuis. Eerst keek hij me aan, of ik uit de wolken was komen vallen, toen sloot hij me in zijn armen. Het was een vragen en antwoorden zon der eind. Af en toe spraken we beiden te gelijk, maar toen onze woordenstroom ein delijk wat begon te verminderen, kreeg ik gelegenheid naar zijn vrouw te informee- ren. Zij. woont met de kinderen buiten. Het was dezen zomer ondraaglijk warm in de stad. Met de kinderen? Heb je er dan meer dan één? Twee maar. Het was een blijde ge beurtenis in duplo! Een tweeling? Heb je een foto van ze? Welke goede vader zou die niet heb ben? Hij nam zijn portefeuille en overhandig de me na elkaar twee foto's. Ik bekeek ze met groote belangstelling, maar het por tret van de vrouw viel me uit mijn han den. Tit raapte het op en lachte Wij begre pen elkaar onmiddellijk. Zij is bijzonder knap geworden, dunkt mesinds onze eerste en toen voorloo- pig daatste kennismaking. Zij heeft ook een goeden echtgenoot, schertste Tit. Dat schijnt een geweldigen invloed te hebben. Nu vroeg ik naar Maria. Zij was tijdelijk in een weeshuis werk zaam. Wanneer ze naar huis kwam? Dat was verschillend. ï^aar het mid dageten, om drie uur, zou ze er stellig wel zijn. Tot drie uur wil ik niet wachten, zei ik ongeduldig. Ik moet vanavond beslist op reis. Waarheen? Naar de hoofdstad! Naar wien? Naar een aardig meisje. Ze is 23 jaar, ze heet Ljuba en ze is onderwijzeres. Meer weet ik ook niet van haar. Tot dreigde mij lachend met den vinger en vroeg, hoe ik wist, dat ze aardig was. Uit haar brieven. Maar die waren niet aan mij, doch aan haar overleden vader ge richt. En juist deze brieven, alsmede een paar belangrijke documenten vormen de re den van mijn reis. Ik moet ze haar persoon lijk overhandigen. En haar troosten? De hemel geve, dat ik dat kan, ant woordde ik ernstig. Haar vader heeft mij het leven gered. Toen ik mijn pet greep om heen te gaan, hield Tit mij bij den arm vast. Je komt toch bij ons middageten? Dat •is eigenlijk ook zonder invitatie vanzelf sprekend. Ik kom. En waar ga je nu heen? Naar het weeshuis. Maria opzoeken. Ik haastte mij naar het weeshuis. Daar vernam ik, dat Maria ongeveer twintig mi nuten geleden het gebouw had verlaten en er vandaag niet meer zou terugkeeren. Op mijn vraag, welken kant zy was uitge gaan, antwoordde de tuinman, dat zij den weg naar den aanlegsteiger had ingesla gen. Een kwartier later stond ik op den stei ger. Van Maria was geen spoor te ontdek ken. Ik zocht de geheele omgeving af, maar ze bleef onvindbaar. Toen ik het eindelijk opgaf en naar huis terugkeerde, vond ik haar op mijn kamer, waar ze op mij wachtte. Maria! Arkadi! Het volgend oogenblik lag ik voor haar op myn knieën en verborg mijn hoofd in haar schoot. Zij streek mij met haar slan ke hand het haar uit het voorhoofd. Zoo, ben je dan toch eindelijk weer teruggekeerd, Arkadi, zei ze zacht. Heb je je thuis weer gevonden Waar jij bent, is ook mijn tehuis, wil de ik, onder den druk van een niet langer te weerhouden bekentenis antwoorden, maar op dit oogenblik ontwaarde ik een ring aan haar vinger, een smallen, gladden, gouden ring. Ze was dus verloofd.Misschien zelfs al wel getrouwd? Met moeite kwam ik overeind, maar als gefascineerd bleef ik staren naar het zoo beteekenisvolle sieraad. Maria zag mijn ontsteltenis en lachte. Een lach, die mij door mijn ziel sneed. Dien ring, begon ze verklarend, dien ring heb ik. Het is mij totaal onverschillig, van wién je hem gekregen hebt! Maria lachte wederom. Ik, dwaas, gaf aan dit lachje echter een geheel andere uit legging en slechts met moeite wist ik mij te beheerschen. Deze ring heeft mij, als talisman, een zeldzaam geluk gebracht, vervolgde zij. Misschien zelfs wel mijn levensgeluk. Gefeliciteerd! Even gleed er een schaduw over Maria's stralend gezicht. De onhebbelijke toon, waarop ik dit zei, krenkte haar. Maar bij na onmiddellijk wist ze zich te herstellen en, van het onderwerp afstappend, infor meerde ze belangstellend naar mijn jacht- successen, mijn nieuwe vrienden en in de eerste plaats naar Pelka. Ik ging tegenover haar zitten en bracht zoo volledig mogelijk verslag uit van mijn verblijf in de Kruisbaai. Zij luisterde aan dachtig, zonder mij een oogenblik in de rede te vallen; slechts toen ik haar van Pelka's droef verscheiden vertelde, vulden haar oogen zich met tranen. Daarna vertelde ik nog van grootmoeder en Stepanida, van Rodion, Wenjamin en Klein-Fedja. Zij allen hebben my innerlijk zoo rijk gemaakt, besloot ik mijn verhaal, dat ik hun aandenken steeds als een grooten schat in mijn hart zal dragen. Wy gingen naar den tuin. Ik sneed voor het eerst een paar roode rozen voor Ma ria. Even keek ze mij verbaasd aan, maar het volgend oogenblik overtoog hetzelfde donkere rood van de bloemen haar wan gen. Wat ben je nu van plan te gaan doen, Arkadi? Allereerst wil ik een bezoek brengen aan Wadims dochter, waarmee ik diens laatsten wensch hoop te vervullen. Dan denk ik een poosje mijn intrek te nemen bij mijn moeder en in den herfst ga ik op de, walvischjacht. Maria knikte mij toe. Zy scheen tevre den met mijn besluit. Na 't middageten bracht ze mij naar 't sta tion. Twee minuten vóór het vertrek van den trein nam zij den gladden ring van haar vinger en drukte hem mij^ in de hand. Dezen ring, Arkadi* lichtte ze haar verrassende handelwijze toe, dezen ring vond ik denzelfden dag, waarop jij naar het Noorden vertrok. Ik stak hem aan mijn vinger in de stellige overtuiging, dat hij mij geluk zou brengen. Niet eerder wil de ik hem van mijn vinger nemen, voordat jij weer gezond en wel was teruggekeerd. Dat is vandaag het geval geweest! Draag jij nu den ring tot je voor de tweede maal gezond en wel van daarboven terugkeert. (Slot volgt).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 7