32ste Jaargang No. 9760 DAGBLAD VOOR LEIBEN EN OMSTREKEN Momentje DINSDAG 1 OCTOBER 1940 3)e Bureaus Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935. Giro 103003. Postbus 11. V Tegen het kapitalisme Onomstootelijk vast moet staan, dat In de nieuwe maatschappij het kapitalisme geen grond onder de voeten zal vinden. Klaar en doelbewust moet zijn ons aller streven, om in de nieuwe maatschappij het kapitalisme te vernietigen in zijn wortels, in zijn bestaansmogelijkheden. Tegen het kapitalisme! Nu moet allereerst een verheldering van het begrip kapitalisme worden gegeven voorzoover noodig. Als wij zeggen, dat wij tegenstanders zijn van het kapitalisme, dan bedoelen wij natuurlijk niet, dat wij tegenstanders zijn van het privaat bezit van goederen, van productie-goederen, van kapitaal. Wij er kennen het recht, het natuurrecht, van den mensch, zich eigendom, zich kapitaal te verschaffen in persoonlijk bezit. Als wij zeggen, dat wij tegenstanders zijn van het kapitalisme, dan bedoelen wij na tuurlijk nóg veel minder, dat wij ons zou den keeren tegen de bezitters van kapitaal, als zoodanig. Onder hen kennen wij voor treffelijke personen, uitnemende Christe nen, van wie wij het zéér zouden betreu ren, indien zij geen „kapitalisten", d.w.z. geen kapitaalbezitters zouden zijn, omdat zij zooveel goed doen met hun kapitaal, niet alleen onder charitatief opzicht, maar ook sociaal-economisch bezien, of omdat zij, dank zij hun kapitaal-bezit, meer tijd, meer intellect en toewijding belangeloos kunnen schenken aan anderer belangen, aan de publieke zaak, aan velerlei werk op maatschappelijk terrein. Als wij zeggen, dat wij tegenstanders zijn van het kapitalisme, dan verstaan-wij onder kapitalisme niet menschelijke heb zucht, menschelijke geldzucht, ongeregelde begeerte naar goed en geld. Als pastoor Möller verleden week in het Haagsche blad „De Zaaier" schrijft: „Als mentaliteit is het kapitalisme zoo oud als de in Adam gevallen menschheid", dan verstaat hij on der die mentaliteit blijkbaar wel de hier aangeduide zondige neigingen; wij meenen onder de mentaliteit van het kapitalisme iets anders te moeten verstaan. Wat is kapitalisme? Onder kapitalisme, dat wij bestrijden willen en moeten, ver staan wij het stelsel, dat de rechten van den arbeid miskent ten bate van die van het kapitaal; dat de beteekenis van den arbeid onderschat en die van het kapi taal o v e rschat; dat bij de productie als norm heeft, alleen en uitsluitend, winst, en niet sociale nuttigheid; dat voor de winst van de kapitaal-gevers geen grenzen kent, terwijl het voor het loon van dege nen, die hun arbeid geven, de norm van vraag-en-aanbod stelt, waarbij het loon zoo veel mogelijk naar omlaag wordt gedrukt; dat aan het kapitaal niet alleen in het eco nomisch leven, maar ook in het staatkun dige leven, ook in takken van het cultu- reele en soms zelfs in het uiterlijk-gods- dienstige leven een invloed toekent, die het redelijkerwijze niet toekomt en dien het niet hebben mag. De kapitalistische mentaliteit is die gees tesgesteldheid, waardoor de menschen al les goed vinden, als er maar mee verdiend wordt; waardoor de menschen denken in geld en goud, alles waardeeren, ook hun mede-menschen, naar de norm van geld en goud. Tegen dat kapitalisme, tegen die kapi talistische mentaliteit moet onze stijd ge richt zijn. Dat kapitalisme moet in de nieuwe maatschappij worden vernietigd. Is er tot op heden niets gedaan tegen dat, op een heidenschen mammon-dienst gebaseerde, kapitalisme? Natuurlijk wel! En 't is kortzichtig en onrechtvaardig, als men niet erkent de successen, de resulta ten, die in de bestrijding van het kapita lisme onder het oude democratische stelsel, onder het oude parlementaire regiem zijn bereikt. Onze sociale wetgeving, in zoo velerlei opzicht voorbeeldig, is een zéér doeltreffende bestrijding van het kapita lisme, hierboven geschetst. Maar, dat alles blijde erkennend, zal toch niemand beweren, dat het kapitalisme is vernietigd, zooals het vernietigd worden kan en dus vernietigd worden moet. Daarheen daadwerkelijk te streven, is een christelijk ideaal. WAT ANDERE BLADEN SCHRIJVEN DUITSCHLAND EN NEDERLAND. Naar aanleiding van de jongste rede van den Rijkscommissaris Rijksminister dr. Seyss Inquartschrijft de Maasbode o.m.: „Van meetaf heeft onze redactie zich be reid verklaard tot loyale samenwerking. Wanneer de Duitsche overheid de oogen goed open heeft en daaraan twijfelen wij geen moment zal zij moeten toegeven, dat die bereidheid tot samenwerking gestadig groeit; waarvoor alleen reeds getuigt het onverpoosd aanwassen van het ledental, zoowel bij „Nationaal Front" als bij de „Ne derlandsche Unie", twee bewegingen, die zich beijveren de eischen van den nieuwen tijd te begrijpen en dienovereenkomstig den volkswil te organiseeren. Wanneer haar voorkeur uit gaat naar een derde groep, nog altijd ver in de minder heid blijvende, moeten wij dat respectee ren; het is psychologisch ook alleszins ver klaarbaar. Alleen reeds het immense verschil ech ter tusschen de wijze, waarop deze groep het Nederlandsche volk haar eigen volks- genooten dus tegemoet treedt en de hou ding door de Duitsche overheid bij herha ling ten opzichte van Öe Nederlandsche be volking aangenomen, zal het de bezettende macht duidelijk kunnen maken, waarom de groote meerderheid van ons volk langs an dere wegen contact met haar zoekt Het is geen kwestie van onwil tot samenwerking. Met groote waardeering namen wij ten slotte kennis van dr. Seyss Inquart's verkla ring, dat van de zijde der Duitsche over heid ons volk de tijd zal worden gelaten. Wij zijn er van overtuigd, dat voor het tot -stand komen eener echte kameraadschap in den waren, door den redenaar zoo juist om schreven, zin des woords, de elementen in ons volk ruimschoots aanwezig zijn. Maar dan zou men toch wel op een ver andering van inzicht moeten hopen in de rijen van die volksgenooten, wier monopo lie van vaderlandsliefde de oprechte gezind heid der overgroote meerderheid schijnt te miskennen". Het Nederlandsch Dagblad (Na tionaal Front) merkt bij deze rede ojn. het volgende op: „Het verheugt ons door dr. Seyss Inquart herhaald te hooren, wat wij zoo dikwijls op vergaderingen en in artitkelen gezegd heb ben: vriendschap kan slechts tusschen zelfstandige, vrije, volkomen verantwoor delijke menschen bestaan. Moge het Nederlandsche volk deze woor den goed gaan beseffen, en er uit leeren, dat de officieele Duitsche bezettingsoverhe den van ons geen slaafsche of knechtenhou ding verwachten. De Duitschers wenschen vriendschap en geen knechtschap. Vriend schap kan alleen bloeien op den bodem van vrijheid en wederzijdsche achting. Uitdrukkelijk bevestigde de spreker nog maals niets liever te willen dan „een echt volksch Nederlandsch cultureel leven", het geen een verrijking beteekent voor het cul- tureele leven van beide volkeren. Tusschen het Duitsche en het Nederland sche volk wenschte de spreker kameraad schap; wij wenschen met hem niets lever dan dat! Wij hebben dit verlangen steeds naar voren gebracht; wij hebben ons steeds verzet tegen een star naar het Westen ge keerde houding. Hoe zullen wij niet volledig bereid zijn de toegestoken hand te aanvaar den". Uit een driestar in de V ol k s k r a n t: „Het is ongetwijfeld een hoogst belang rijke bijeenkomst geweest, dié den rijks commissaris gelegenheid heeft gegeven, de plaats van ons land in de nieuwe orde te bepalen. Zonder zich met politiek te willen inla ten verklaarde dr. Seyss Inquart, dat der alle omstandigheden dé invloed van het Duitsche rijk ter beschikking van Neder land zou staan en dat het dus niet ging om vrijheid, zelfstandigheid en onafhankelijk heid. Dit kan derhalve niets anders beteekenen dan dat de zelfstandigheid en onafhanke lijkheid van ons land zijn gewaarborgd: an ders toch heeft het ter beschikking stellen van den Duitschen invloed geen zin. Uiteraard gaat de rijkscommissaris bij zijn toezegging van de veronderstelling uit, dat het Nederlandsche volk bereid is in het Duitsche volk een kameraad te zien en be reid is in het nieuwe Europa de plaats in te nemen aan de zijde van den grooten Ger- maanschen kameraad. Een plaats met zijn eigen Nederlandsch cultureel leven". DE NEDERLANDSCHE UNIE OVER DE N.S.B. In het jongste nummer van De Unie, het weekblad van „De Nederlandsche Unie", wordt er op gewezen, dat „sommi ge Duitsche bladen niet goed geslaagd zijn in hun streven naar een duidelijk overzicht van den tegenwoordigen politieken toe stand in Nederland". Dei halve wordt in De Nederlandsche Unie houdt appel In alle lagen der bevolking werd de oproep voor een nieuwe Nederlandsche volksge meenschap verstaan. Van de zijde van De Nederlandsche Unie deelt men ons mede: Toen eind Juli jongstleden de trompet stoot van de jonge „Nederlandsche Unie" door onze lage landen klonk, verwekte dat signaal „verzamelen" een spontane volks beweging, zooals ons land er in zijn lange historie nog nimmer een gekend heeft. Ja, dit willen wij, dit is het al zoo lang verbeid geluid zoo spraken in enkele dagen tijds honderdduizenden Nederlan ders zich uit, Nederlanders van allen rang en stand. En een ware vloedgolf van aan meldingen stroomde het hoofdkwartier van De Nederlandsche Unie te 's-Gravenhage binnen. Om dat enthousiasme te registreeren en op lidmaatschapskaarten vast te leggen daar was eenvoudig geen enkel admi nistratief apparaat in enkele weken tijds tegen opgewassen; Want waar een andere organisatie, welke dan ook, jaren over deed, kwam hier in enkele dagen tot stand. Twee maanden zijn wij, wij van de Ne derlandsche Unie, nu aan het werk en als wij thans, na twee maanden, een oogenblik „algemeen appèl" houden, dan kunnen wij met groote voldoening nü reeds concludee- ren, dat wij onze volgelingen vermochten te verwerven in alle Jagen der bevolking en in alle politieke kampen, (zooals wij die vóór 10 Mei kenden). „Vroeger" was het immers zoo: Bij ver kiezingen kregen de twee groote protes- tantsch-christelijke partijen ongeveer 25 pet. van de stemmen; de katholieken *30 pet.; de soc.-democraten tezamen met de deze groep sociaal-economisch zeer na- staande Chr. Dem. Uni?, circa 25 pet. en de twee humanistische g/oepen, Vrijz. Dem. Bond en de Liberalen, samen 10 pet. Daar naast waren er dan n>ig o.m. de N.S.B. (4 pet.) en de Communhten (3 pet.). Aan de hand van d- ze groepeering kun nen wij uitmaken. t r»e Nederlandsche Unie inderdaad op haar eigen nieuw pro gram, waarin de Nederlandsche volksge- méénschap voorop staat, reeds vele, vele honderdduizenden uit vrijwel alle kringen en kampen achter zich mocht vereenigen. Gezien de zoo juist geschetste partij-ver deeling van vóór 10 Mei is dat gemakkelijk na te gaan. Een kort overzicht moge hier volgen: Prot.-christelijken: De adviezen van mannen als dr. Colijn en prof. Slote- maker de Bruine hebben uiteraard de toe treding uit dit kamp aanzienlijk geremd. Desniettegenstaande blijft het aanmeldin gen stroomen uit de kringen van hen, die vroeger A.R. en C.H. stemden. Men moet daarbij niet uit het oog verliezer» (en dit geldt ook voor de andere politieke forma ties), dat slechts een gering percentage van een artikel in „De Unie" deze politieke si tuatie nader belicht. Allereerst wordt daarbij de nadruk ge legd op het feit, dat de sociaal-economische programma's der verschillende groepeerin gen, welke vernieuwing voorstaan, nage noeg geheel met elkaar overeenstemmen. Was er dus uitsluitend het sociaal-econo mische vraagstuk en verder niets, dan zou den de moeilijkheden voor volkseenheid niet groot zijn. Wel zijn er enkele groe pen, welke nog vasthouden aan de oude economie, en welke het sociale vraagstuk meer zien als plicht tot het verbeteren van economische tekortkomingen dan als plicht tot het aaneensmeden van het volk tot één geheel, doch hun beteekenis op dit gebied wordt met den dag geringer. Maar, zoo gaat het artikel verder, de po litiek omvat nu eenmaal meer dan dit. Zij is vooral een zaak van geestesgesteldheid, van sfeer. En daarin bestaan groote ver schillen. „Daarin ligt ook de ftlgemeene ontstem ming over de houding van de N.S.B., waar over het Driemanschap reeds zijn zienswij ze gaf. Want ons volk verdraagt het niet en zal het nimmer verdragen, dat één groep spreekt van machtsovername en zich voortdurend te buiten gaat in dreigemen ten en bedreigingen aan andersdenkenden, zooals de N.S.B. dat steeds deed en ook na de oorlogsdagen in nog sterkere mate is gaan doen. Dan komt ons volk op een kookpunt, dan verzet het zich, gelijk wij ons hebben verzet. „Wie niet bereid is zijn mede-Nederlan ders tegemoet te treden met verdraag zaamheid, verliest het spel, ook al zou zijn macht nog zoo groot worden. Een dreigen de N.SB. vindt een gesloten front tegen over zich, hoezeer de rest van het volk dan ook onderling verschillend moge den ken Dit is een zuiver binnenlandsche aan gelegenheid, die los staat van ons stand punt tegenover Duitschland of het Duit sche Nationaal Socialisine en geldt louter en alleen de politieke methode, de manie ren van de N.S.B.", het totèal bij verkiezingen behaalde aantal stemmen van de leden van de partij-zélve kwam. Katholieken: Deze volksgroep, die vroeger al in eigen kring zooveel gedaan had voor de verbreiding van de gemeen schapsgedachte, vond voor een belangrijk deel, van ondernemer tot arbeider en boer tot middenstander, haar weg naar de Ne derlandsche Unie. Bestaat niet twee-derde van de Brabantsche leden uit boeren en ar beiders? Soc.-Democraten en C. D. U.: Aan vankelijk brachten de gebeurtenissen van na 14 Mei een algeheele terneergeslagen heid en gevoel van onmacht teweeg in het socialistische kamp. Geleidelijk aan keer den echter ook daar de levensmoed en de daadkracht terug en parallel daarmee groeit, vooral de laatste weken, in steeds sneller tempo het aantal modern georga niseerde arbeiders, dat, met het oude ge meenschapsideaal voor oogen, in de Neder landsche Unie mee willen bouwen aan: een ware volksgemeenschap, een in daden zich uitende sociale rechtvaardigheid voor allen en een verzoening van Kapitaal en Arbeid in aller belang. Ook vele voorman nen van de oude S.D.A.P. geven reeds zon der een ig voorbehoud het goede, moedige voorbeeld. Ook de C.D.U.-ers van vroeger gaven thans dagelijks te kennen, dat de N.U. waarlijk d i e christelijke staatkunde brengen wil, waarnaar in die kringen reeds zoolang werd uitgezien. Liberalen en Vrijz.-Dem.: De toe vloed uit het V. D.-kamp is eveneens ver rassend groot. Er zijn liberalen, die zich nog op advies van professor Telders mee nen te moeten onthouden, doch tegelijk zijn er gelukkig reeds vele liberalen, on der wie tallooze werkgevers, die inzien en erkennen, dat eveneens in he economische leven de tijd van het ongebonden indivi dualisme voorbij is en dat ook het kapitaal den arbeid moet dienen, zooals ook in de zen kring reeds vóór den lOden Mei wel betoogd werd. Zoo groeien wij gestadig, ook nu nog steeds met duizenden per dag. Wij weten het, er is nog veel kaf onder dit koren. Maar ons „koren", onze hechte kern dus, is nog altijd quantitatief en qualitatief ont zaglijk veel belangrijker dan elke andere groep, welke „het nieuwe Intusschen blijft de Unie onvermoeid verder werken, bereid om een ieder de hand te reiken, die. met ons, het „nieuwe" en het Nederlandsche evenzeer als een on verbrekelijke eenheid ziet. Maatregelen in verband met den aardappelhandel De directeur-generaal voor de voedsel voorziening ir. S. L. Louwes, heeft in een gisteren gehouden persconferentie enkele mededeelingen gedaan in verband met de maatregelen, die getroffen zijn en nog ge troffen zullen worden met betrekking tot den aardappelhandel. Het doel van deze maatregelen zoo zeide hij is er voor te zorgen, dat er voldoende aardappelen voor de bevolking beschikbaar blijven en te voorkomen, dat er aardappeldistributie komt. De reden, dat wij rantsoeneering wil len voorkomen is deze, dat de aardappel een aanvullingsvoedsel is, vooral voor hen, die het siet zoo goed kunnen betalen. Men denkt wel eens, dat maatregelen ten aan zien van den aardappelhandel niet noodig zijn, omdat er geen aanleiding is. In nor male jaren immers bedraagt de uitvoer 250 millioen kilogram en de hoeveelheid, die tot veevoeder wordt verwerkt, is normaal ongeveer 500 millioen kilogram. Toch is er wel degelijk aanleiding om tot maatregelen over te gaan. We zien, dat wanneer ver schillende artikelen worden .gedistribueerd, het gebruik van een bepaald, nog niet ge distribueerd artikel sterk toeneemt. Zoo is het ook in dit geval. Gedurende den we- reldoorog zag men hetzelfde gebeuren en kon het gebeuren, dat maar één kilogram aardappelen per persoon en per week kon worden verstrekt. Bij normaal verbruik is dat drie kilogram. Er is dus een heele ruim te in deze aardappelen, een ruimte, die zeker boven de 50 pet. gaat, mits we er voor zorgen, dat de aardaoelen een goede bestemming krijgen. Om daarvoor te zor gen, zijn diverve maatregelen genomen. In de eerste pleats een serie maatregelen, die den verbouwer aangaan Voorkomen moet worden, dat de voor menschelijke consump tie geschikte aardappelen aan het vee ge voerd worden. Derhalve is afgekondigd een veevoerverbod van voor menschelijke con sumptie geschikte aardappelen. Voor vee voer mogen gebruikt worden aardappelen, die te klein" zijn, die rotte plekken vertoo- nen en die door hun slechte kwaliteit niet voor menschelijke consumptie geschikt zijn. De beoordeeling is niet aan den boer overgelaten. Om haar goed in de hand te houden is een afleveringsverbod* afgekon digd,waardoor de aardappelhandel langs be paalde kanalen wordt geleid. Voorts komt er een prijsdaling. De aardappel, een volks- voedsel bij uitnemendheid, mag niet te duur worden. Terwijl aan den anderen kant EEN SLAGZIN. U en ik en wij allemaal hebben in de krant het uitvoerige stuk gelezen van de directie der Nederlandsche Spoorwegen, waarin allen, die vrach ten ter vervoer hebben aan te geven, worden opgewekt dit te doen met moed, beleid en trouw. Dat is zoo on geveer het heele verhaal van meer dan één kolom !n drie woorden sa mengevat. Het gaat erom met een zoo klein mogelijke hoeveelheid benzine zoo veel mogelijk te presteeren, en dat is natuurlijk zeer prijzenswaardig. En het parool: Gebruikt onzen goederen wagen niet als pakhuis laadt en lost snel, kan natuurlijk iedereen on derschrijven. Tot zoover dus kunnen wij de fris- sche geest van de directie der Neder landsche Spoorwegen slechts prijzen, maar dat wordt anders als men de oakkende spreuk leest: Haal uit den wagen wat er in zit. Dat is waarschijnlijk even goed be doeld, maar mij slaat de schrik om het hart, als dit wordt misverstaan. Het is heel goed om vlug te zijn en met zoo weinig weinig mogelijk mid delen zooveel mogelijk te doen. Maar er zijn altijd menschen, die iets ver keerd begrijpen. En als die lezen, dat zij uit de wagens van de Nederland sche Spoorwegen moeten halen wat er in zit, dan loopen wij kans, dat onze goederen nimmer de plaats hun ner bestemming zullen bereiken. den producent een goede prijs moet wor den gewaarborgd. De aardappelen zullen in de toekomst gegeten worden in de volgorde van hun houdbaarheid. Voor aardappelen, die heel goed tot het vroege voorjaar be waard kunnen blijven is een afleverings verbod afgekondigd, zooals b.v. voor de Bevelanders en voor de gekleurde soorten. Vooral in verband met vervoermoeilijkhe- den, die in de wintermaanden te verwach ten zijn, is tevens een afleveringsverbod afgekondigd voor aardappelen, die geteeld zijn in de gebieden rond de groote steden. Afgeleverd mogen thans worden de soor ten, die het meest geschikt zijn om in den herfst en in den vroegen winter geconsu meerd te worden. De aardappelproducenten ontvangen een garantieprijs, die ook rekening houdt met bewaarloon. Vergeleken bij vorige jaren is deze prijs zeer goed. Is. Louwes besloot zijn uiteenzettingen met er met nadruk op te wijzen, dat de be volking voor oorlogsprijzen van aardappe len niet bang behoeft te zijn. Vlcesch en brood in restaurants op bonnen In een gehouden persconferentie heeft de dircteur van het centraal distributiekan toor een uiteenzetting gegeven van de maat regelen, die zijn afgekondigd ten aanzien van de regeling voor het hotel- en restau rantbedrijf, alsmede voor de z.g. broodjes winkels. In het vervolg zoo zeide hij zal het noodig zijn, dat men zijn bonnen voor brood en vleesch naar een hotel, res taurant of broodjeswinkel meeneemt. Tot nu toe ontvingen deze zaken 50 pet. van de hoeveelheid, die zij in dezelfde pe riode van het vorige jaar kregen. Daar komt nu verandering in. Er is een systeem van zg. „wisselbons" ontworpen. Het is tweeledig. Voor brood zijn er wisselbons, die ieder recht geven op 50 gram en voor vleesch ontvangt men wisselbons, die ieder recht geven op 25 gram. Deze wisselbons zijn in het gewone handelsverkeer niet geldig. Voorts zijn in hotels, restaurants en brood jeswinkels uitsluitend nieuwe bonnen geldig. Dus niet die van een vorige week. Deze maatregel houdt verband met de be voorrading der hotels, restaurants en brood jeswinkels, die hun voorraden uiteraard ook slechts op bonnen kunnen krijgen. De z.g. „weermachtsbonnen", bonnen, die vanwe ge en voor de Duitsche weermacht worden uitgegeven, zijn eveneens niet geldig in het gewone verkeer. De winkels moeten deze bonnen op de distributiekantoren in wisselen voor Nederlandsche bonnen. Het zelfde geldt ten aanzien van dé bonnen, die Duitsche reizigers in Nederlandsche ho tels en restaurants overhandigen, de z.g. „Gaststaeppemarken". Voor de maand October is een speciale regeling getroffen, waardoor het mogelijk is dat hotels, restaurants en broodjeswinkels in de gelegenheid zijn voldoende voorraad aan brood en vleesch te hebben, zoodat zij niet in moeilijkheden komen. Suiker, thee, boter, rijst en dergelijke artikelen zijn voor den consument in hotels en restaurants vrij. Zooals tot nu toe ook voo- brood en vleesch gold, ontvangen de hotelhouders en restau rateurs van al deze artikelen 50 pet. van de hoeveelheid, die zij in dezelfde periode van het vorige jaar ontvingen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1