Weerbericht KERKNIEUWS Acadeittienieuws RECHTZAKEN STADSNIEUWS VRIJDAG 20 SEPTEMBER 1940 DE LEIDSCHE COURANT EERSTE BUD - PAG. 2 Abonnementsprijs: voor Leiden 19 cent per week; 2.5ü per kwartaal Bij onze agenten 20 cent per week; f 2.60 per kwartaal. Franco per post 2.95 per kwartaal Geïllustreerd Zondagsblad 0.50 per kwartaal. Losse nummers 5 cent, met geïll Zondagsblad 9 cent. Advertentiën: 30 cent per regel. Ingezonden mededeelingen dubbel tarief. Telefoontjes hoogstens 30 woorden, 50 cent per plaatsing, al léén Woensdag en Zaterdag. ZONS OP- EN ONDERGANG Zon onder 7.44 uur Vrijdagavond. Zon op 7.24 uur Zaterdagnacht. Maan op 9.19 uur Vrijdagavond. Maan onder' 12 uur Zaterdagmiddag. HOOG WATER. Te Katwijk aan Zee op Zaterdag voorm. 3.50 en nam. 7.15 uur. jOiioiiononoiicDiioiioiioiicn. 0 Verduisteringstijden 0 Er is bepaald, dat er verduisterd moet worden tusschen zonsonder- 0 0 gang en zonsopkomst. 0 (J Deze tijden zijn voor hedenavond en morgenochtend: 0 0 ZONSONDERGANG Q 7.44 uur. U ZONSOPKOMST Q y 7.24 uur. Q 5 Tusschen deze beide tijden dient Q Q er dus verduisterd te worden. ^DIICDIICDIIOIIOIIOIIOIIOIIOIlcP DE EEUWIGDURENDE AANBIDDING IN VERBAND MET DE VERDUISTERINGS VOORSCHRIFTEN. Door de verduisteringsmaatregelen is het gevaar niet denkbeeldig, dat de Eeuwig durende Aanbidding in Ons Bisdom onder broken zou worden, omdat sommigen van meening zijn, dat de voorgeschreven nach ten van Aanbidding in de Kloosters en Ge stichten en de dagen van Aanbidding in de Kerken niet kunnen onderhouden worden. Dit zou een groote misvatting zijn. Bo vendien is onze dagen het ononderbroken gebed bij den Eucharistischen Koning door priesters, religieusen en geloovigen meer dan ooit noodig. Daarom mag in geen geval de voorge schreven Aanbidding vervallen. Indien er werkelijk groote bezwaren bestaan, om de Aanbidding in de Kerken en Kapellen op de gebruikelijke wijze te houden, is het ge oorloofd en geven Wij bij dezen verlof om de Aanbidding, zij het dan met min der uiterlijke luister, te doen houden in een daartoe ingerichte zaal van een parochie huis of in een geschikte lokaliteit van een Klooster of Gesticht. Het spreekt vanzelf, dat aan de waardigheid en eerbied jegens het Allerheiligste Sacrament niets mag worden tekort gedaan, en dat bijzondere eischen van veiligheid en waakzaamheid moet worden gesteld. Het is aan de Hee- ren Pastoors en Rectoren opgedragen, om de noodige maatregelen te nemen; zij mo gen echter hiertoe niet overgaan zonder toestemming van den Zeereerw. Deken. Tot aansluiting aan de nachtelijke Aan bidding behoort het Allerheiligste op de aangewezen dagen te worden uitgesteld op het uur van zonsopgang, of vroeger; en de Aanbidding te worden voortgezet tot min stens een half uur voor zonsondergang. De aanbidding op de aangewezen nachten be gint een half uur voor zonsondergang, en eindigt op het uur van zonsopgang. De Aanbidding kan voortaan geschieden door minstens twee personen tegelijk. Deze voorschriften gelden tot nadere aankondiging. De Heeren Pastoors en Rec toren gelieven hiervan, zoo noodig. ook mededeeling te doen aan de Eerw. Over sten der betrokken Gestichten. f JOANNES PETRUS, Bisschop van Haarlem. Haarlem, 12 September 1940. „Sint Bavo". LEIDEN. Geslaagd: Candidaatsexamen Rechten: de heer D. J. M. Noord ijk, Rotterdam; Doctoraal examen Geneeskunde: mej. A. G. Holthuis, Oegstgeest en de heeren C. v. d. Meer, Hengelo, E. M. Beekman, Den Haag; Artsexamen le gedeelte: de heer F. v. d. Graaff, Den Haag; Taalkundig cand. examen Indologie R. Treffers, Wassenaar. Bevorderd: tot arts: de heeren J. M. Flohil, Loos duinen, W. Putters, Schiedam, W. C. Al- semgeest, Delft en mej. M. H. Bordewijk, Rotterdam. INGEZONDEN STUKKEN (Buiten verantw. van de Redactie). Leiden, 18 September 1940. Mijnheer de Redacteur, Uw antwoord op mijn schrijven, dat prac- tisch geen antwoord genoemd kan worden, noopt me, U nogmaals eenige ruimte in Uw blad te vragen, aan welk verzoek U, naar ik hoop, wel zult voldoen. In mijn schrijven van 16 Sept. stelde ik een viertal concrete vragen, waarop ik een even concreet antwoord verwacht had. Daarin werd ik echter danig teleurgesteld. Het schijnt U nog steeds moeilijk te val len een rechtstreeksch antwoord op een be paalde vraag te geven en nog steeds hul digt U het beginsel, om den kern van de zaak heen te draaien, om daardoor aan een concreet antwoord te ontkomen. Het is heusch niet zoo moeilijk, om iemand een sermoen op te stellen en hem voor te houden, dat hij met zijn vragen een of andere ongeschreven wet overtreedt; echter we leven thans in een anderen tijd, dan die, waarin die gewoonte opgeld deed en we mogen thans toch wel vaststellen, dat de wereld, de maatschappij alleen ge diend is met open behandelen, van dat, wat niet erg duidelijk is. Ten aanzien van mijn vraag, betreffen de het Episcopaat, windt U zich nu wel erg op, schijnbaar tenminste, en U zult daar mee bij vele Uwer lezers instemming ge vonden hebben; echter zoo slim is het nu heusch niet. Ook een Bisschop ontsiert het niet, ongelijk te bekennen en ik moge U wijzen op den toenmaligen Bisschop van Breslau, die in Aug. 1932 van den kansel op straffen van excommunicatie Red. „L. Crt.") het deelnemen aan de nat. soc. organisaties deed verbieden. Dezelfde Bis schop verzocht in November van hetzelfde jaar Zijn diocesanen, eveneens bij Herder lijk Schrijven, om ten volle mede te wer ken aan de totstandkoming van den nieu wen staat. In vier maanden tijd dus een volkomen omgekeerde meening. Meent U nu, dat iemand dit dien Bisschop kwalijk genomen heeft? Integendeel allerwege werd Hem lof gebracht voor dit gebeuren en evenzoo zullen duizenden onze Bisschop pen prijzen, indien Zij kunnen besluiten tot het herzien van Hun houding. U vraagt om feiten, welnu leest U het betreffende Vasten-mandament nog eens door en U hebt de onweerlegbare getuigen voor myn meening. Ook ten aanzien van de Nederl. Unie ver zoek ik U de antecedenten van de leiders dier Unie te willen onderzoeken, zoowel van het driemanschap als van de mindere go den, en U zult wederom moeten erkennen, dat het gelijk aan mijn zijde is. Er bestaat dan ook geen enkele aanlei ding om te jammeren over het lichtvaar dig oordeelen van inzender; heusch, Mijn heer de Redacteur, men behoeft niet al tijd Redacteur van een dagblad te zijn, om een inzicht te hebben in toestanden en per sonen; een open oog en een beetje begrip zijn hiervoor voldoende, terwijl wat erva ring het geheel nog volmaken kan en, al zeg ik het zelf, aan dit laatste heeft het mij niet ontbroken. Ik meen niet, dat ik nog iets ter mijner verdediging zal behoeven bij te voegen; be schuldigd ben ik, echter niet schuldig, en daardoor dus ook volkomen gerust om trent het zoogenaamde misdrijf. Wat het noemen van de Katholieke Pers betreft met voorbijgaan van de overige persorganen, wil ik U hieromtrent even herinneren, dat mijn betoog ging over een specifiek katholieke zaak in een katholiek persorgaan; ik mag toch veronderstellen, dat Uw lezers niet op de hoogte zijn van andere organen en dat het daarom onnoo- dig was, die te noemen. Maar met alle ge noegen wil ik verklaren, dat de andere bladen, Christelijke en neutrale, evenzeer ten opzichte van Duitschland misleidend voorgelicht hebben. Waar echter de katho lieke bladen hun inlichtingen meermalen ontvingen van het, zelfs door Rome gedes avoueerde, Persbureau, de K. W. P., daar klemt dit verwijt tegenover die persorga nen te sterker. Feiten vraagt U? Deze kimt U in elk kath. blad vinden, dat vóór den lOden Mei verschenen is. Neen, natuurlijk niet rond uit en openlijk, doch alleen tusschen de re gels door de misleiding en de verkeerde voorstelling van zaken te vinden, maar daardoor des te venijniger. Het zij mij ten slotte, Mijnheer de Re dacteur, veroorloofd, te constateeren, dat onder het katholieke volksdeel de ernstige wil aanwezig zijn om mede te bouwen aan den nieuwen toekomst van ons Vaderland. Te betreuren is het echter, dat hiertoe niet de juiste wegen bewandeld worden, dat dit volksdeel een weg opgedreven wordt, waardoor bij voorbaat elke poging schip breuk moet leiden. Niet in verkapte democratische Unie's of in vermomde voortzettingen van E. D. D. is de toekomst van ons land veilig te stél len. Dit zal alleen mogelijk zijn, indien het Nederlandsche volk erkent, dat ook zijn toekomst gelegen is in het nationaal-socia- lisme. En te hopen is het, dat die erken ning van katholieke zijde spoedig kome, ook en vooral in het belang van de Kerk en het Geloof zelf. Dit, Mijnheer de Redacteur, is mijn laat ste woord; ik laat U van harte de kans om het laatste woord te hebben. Ik dank U echter voor de gelegenheid, die gij mij ge boden hebt, om in Uw blad ook eens een ander geluid te laten hooren, en ik ver trouw, dat in de naaste toekomst velen zul len erkennen: Hij had het toch nog niet zoo gek bekeken. Inmiddels hoogachtend, G. W. J. POLLMANN., Nieuwe Rijn 1. Waar inzender verklaart,- dat ons sint- woord op zijn vorig schrijven „practisch geen antwoord genoemd kan worden", maakt hii 't ons niet een aangename taak, hem weer van antwoord te moeten dienen! Ter wille van de waarheid, mogen wij echter ook dit tweede schrijven niet plaatsen zonder eenige opmerkingen on zerzijds, welke, naar wij hopen, inzender nu wel duidelijk genoeg zullen zijn. Op zijn onvriendelijke insinuatie, dat wij het beginsel (nota bene: het beginsel!) huldigen, „om de kern van de zaak heen te draaien", zullen wij niet ingaan. Met volkomen vertrouwen laten wij de beoor deeling van ons eerste antwoord over aan iederen objectieven lezer. Wij hebben daarin toch heel „open" verklaard, dat de „ultra-democratische" zienswijze van in zender, die hem er toe bracht, in zekeren zin, het Episcopaat ter verantwoording te roepen, en te schrijven over den Paus, zoo als hij dat deed: niet past in de leer en in de practijk der Katholieke Kerk. Wij hebben dat verklaard zonder eenige „op winding"! Nu komt inzender, helaas, weer terug op het optreden van het Episcopaat, bedoelend het Nederlandsch Episcopaat. Hij voert daarbij aan het optreden van den Bisschop van Breslau, dat hij, inzender, zich ver oorlooft aan onze Bisschoppen ten voor beeld te stellen! Wij hebben den tekst van de bedoelde Bisschoppelijke Brieven niet vóór ons; kunnen deze daarom niet beoor- deelen met die juistheid, welke wij ons als norm stellen bij een oordeelvelling over anderen. Maar 't is ook niet noodig in verband met deze polemiek. Terloops willen wij wel opmerken, dat het heel lichtvaardig is, om van dien Duitschen Bisschop te verklaren, dat zijn meening in vier maanden tijds „volkomen omge keerd" zou zijn, omdat hi/ de katholie ken heeft opgewekt tot, volgens katholiek beginsel, verplichte gehoorzaamheid aan het gezag, als zoodanig, en tot alle, door het volksbelang vereischte, mogelijke me dewerking met het gezag, 't Is zoo klaar als de klaarste dag, dat daaruit nooit kan worden geconcludeerd tot eenige meeningsverandering (die, natuurlijk, ook bij een Bisschop zou kunnen plaats heb ben!). Doch, zooals reeds gezegd, hierover gaat het eigenlijk niet. 't Gaat hier over de vraag, of een ka tholiek zijn Bisschop moet gehoorzamen en eerbiedigen. Moet men niet gehoorzamen aan het wereldlijk gezag, omdatdit niet heeft de gave van onfeilbaarheid? En heeft ieder staatsburger het recht, om uit te maken, dat dit wereldlijk gezag, niet naar zijn meening het goede beoogt, en dus niet te gehoorzamen? 't Zou een Janboel worden, erger dan er in den meest demo- cratischen staat ooit heeft geheerscht. Dit recht schijnt inzender wel te willen opeischen van iederen katholiek wat be treft zijn gehoorzaamheid aan, zijn eer bied voor het Kerkelijk Gezag. Ook de redelijk-verplichte eerbied stelt zijn eischen! De groote Ariëns, de geestelijke reus, die zoo ontzaglijk veel voor ons volk heeft tot stand gebracht, schreef 'ns: „Wie aan zijn Bisschop ongehoorzaam is, heeft per se ongelijk". Van deze waarheid moe ten, schrijver dezes zoo goed als inzen der, moet iedere katholiek diep doordron gen zijn. D&t is een mannelijk-krachtig woord, dat ons allen moet zijn uit 't hart gegrepen! Wat inzender schrijft over de Nederl. Unie is toch niets anders dan hij zal 't, als eerlijk man, ten slotte toch zélf moe ten erkennen insinueeren. Wij kunnen op die insinuatie onmogelijk in gaan; en wij willen het ook niet. De pers heeft, volgens inzender, in het verleden verkeerde voorstelling van za ken gegeven, misleid, niet ronduit en openlijk, maar venijnig, ten opzichte van Duitschland. 't Is geen kleinigheid! Wij mogen ons wel beperken tot ons blad, en constateeren wéér, dat inzender geen feiten noemt ter staving van zijn zoo uitermate grievende bewering. Zou hij misschien wij veroorloven ons deze op merking venijn weten te zuigen uit dingen, waar het niet in zit? Nu de gelegenheid ons daartoe dringt, mogen wij hier wel verklaren, dat onlangs een Duitscher dien wij kunnen noemen) ons verklaarde, de laatste jaren dagelijks onze courant te hebben gelezen en te res pecteeren de eerlijkheid, waarmede wij schreven over Duitschland; van antipathie tegen Duitschland, tegen het Duitsche volk was daarbij, aldus onze Duitsche lezer, nooit sprake. Tot de hoogte van een zoodanige erken ning schijnt inzender zich niet te hebben kunnen opwerken, evenmin als tot de er kenning, waartoe wij hem hadden uitge- noodigd, dat aan ons optreden tegenover de N.S.B. de strengste maatstaf van eer lijke critiek kan worden aangelegd. 't Verheugt ons te kunnen besluiten met de opmerking, dat wij het volkomen eens zijn met inzender, als hij consta teert, dat „onder het katholieke volksdeel de ernstige wil aanwezig is, om mede te bouwen aan de nieuwe toekomst van ons Vaderland". Inzender moge echter een stap verder gaan en zich afvragen, of hij van zijn mede-katholieken mag eischen, dat zij bij dien opbouw denken, zooals hij denkt! Wij hopen in ieder geval, dat hij zal gaan inzien, dat Paus en Bisschoppen.... „het toch nog niet zoo gek bekeken" hebben! Dan zouden wij al een heel eind dichter bij elkaar staan. Red. L. Crt. Aqenda LEIDEN De avond-, nacht- en Zondagdienst der apotheken te Leiden wordt van Zater dag 14 Sept. 20 uur tot Zaterdag 21 Sept. 8 uur waargenomen door de apo theken: Boekwijt, Breestraat 74, tel. 20552 en J. E. M. ten Dijk, Haven 18, tel. 20085. Te Oegstgeest: Oegstgeestsche Apotheek, Wilhelminapark 8, teL 26274. Haagsctie Politierechter De inbreker. Het is gebeurd in een duisteren nacht in een - duistere, verduisterde woning. Het echtpaar, waar het hier over gaat, was ter ruste gegaan en was juist van plan om in slaap te sukkelen toen de vrouw iets meende te hooren. Zij deelde zulks haar echtgenoot mede, die ook zijn gehoorzenu wen tot het uiterste aan het werk zette. Met den besten wil van de wereld ver mocht hij niets te hooren en hij zei dat ook. Vrouwlief was evenwel niet te overtui gen en meneer was niet goed genoeg of hij moest en zou een onderzoek in gaan stellen. „Vrouwenkletspraat", zal hjj wel gemom peld hebben en was uit het warme bed de kille duisternis ingestapt. Het eerste tastbare resultaat was, dat hjj zijn been onbehoorlijk stootte aan een in den weg staanden stoel. „Wat doe je", vroeg vrouwlief uit haar veilige bedje. Meneer mompelde iets, dat het midden hield tusschen een vloek en een zucht en ging verder. Na veel geschar rel had hij den deurknop ontdekt en kwam op de gang terecht. Juist was hij daar ge arriveerd, of hij hoorde een reusachtig lawaai, gevolgd door doodsche stilte. Nu moet men eerst weten, dat het echt paar niet alleen in het huis woonde, maar dat er nog meerdere echtparen mitsgaders rondloopende vrijgezellen woonden. Na het lawaai en de daarop volgende stilte knerpte er een deur en het werd griezelig, vond meneer. Hij was evenwel van het hout gesneden, waaruit helden Voortkomen, en hij ging voorwaarts. Weer knerpte de deur en toen vond meneer het noodzakelijk om hier of daar hulp te re- quireeren. Hij klopte op een deur en na eenige vergeefsche pogingen verscheen er een slaperig hoofd, welk hoofd informeer de „wie het in zijn domme hersens haalde om iemand midden in den nacht uit zijn bed te halen." „Sssttt", deed meneer, „inbrekers". „As je me nou', zei het slaperige hoofd, maar niettemin toog hjj mee gewapend met een blauwachtig licht gevende zaklantaarn. Hoe men ook speurde de beide pyamahel- den konden niets ontdekken, hetgeen op htm humeur werkte. „Je hebt gedroomd", zei het slaperige hoofd minachtend. „Je opoe", achtte meneer het noodzake lijk op te merken. „Mot je zoo'n miserabel creatuur hoo ren", wond het slaperige hoofd zich op. „As z'n vrouw zegt: ik hoor wat, dan hoort hij het ook en dan mot ie gaan kijke". „La me vrouw er buite", brieschte me neer woest „of ik zal je". „Jij zal niks held", zei het thans niet meer slaperige hoofd. „Zal ik niks, ik zal je", en de daad bij het woord voegend, gaf hij zijn medespeur der een duw. Gezien het slechte licht kreeg de duw den vorm van een stomp, welke stomp door meerdere gevolgd werd. „Heb je hem", vroeg de vrouw van on der de dekens heldhaftig. Toen zij geen antwoord kreeg, kwamen er bij haar gedachten opwellen van bloe derige lijken, hakbijlen en wat dies meer zij en zij stapte uit bed om poolshoogte te nemen. Bij het tooverachtig blauwachtige schijn sel der verduisterings zaklantaarn, zag zij haar held op iemand los beuken. „Houd de dief", brulde ze, op welk ge luid nog meerdere slaperige hoofden om hoeken van deuren kwamen kijken. De strijd ging voort en aan het einde van den gang, totdat het slaperig hoofd den af tocht blies en de toeschouwende schare tot de ontdekking kwam, dat er van een in breker geen sprake was, maar dat het een medekostganger was. Deze medekostganger had tijdens de ontdekkingsreis een bloed neus en een blauwgetint oog opgeloopen en hij had gemeend, dat de gerechtelijke in stanties voor de straf zouden moeten zor gen. En hij kreeg zijn straf, want de Politie rechter vond het optreden van den held der helden hoogst ongepast, om iemand, die hem had geholpen, zoo af te drogen. Vijf en twintig gulden boete moet hij betalen. Oh ja, het lawaai, waardoor de narigheid ontstaan was. Doodeenvoudig. De kat had een vaas van een tafeltje geloopen en was vervolgens een op een kier staande deur binnen geloopen, welke deur knerpte. Doek. HAARLEMSCHE RECHTBANK. De Haarlemsche rechtbank veroordeel de de 19-jarige J. G. V. uit A 1 k e m a d e wegens diefstal, overeenkomstig den eisch van den officier van Justitie, tot 1 jaar en 6 maanden gevangenisstraf, door te bren gen in de jeugd-str afgevangen is te Zut- Voor de Haarlemsche rechtbank stond terecht C. J. F. v. <L L. uit S a s s e m- h e i m, die bij vonnis van den Kanton rechter te Haarlem was veroordeeld tot een geldboete van 1Ö0 subsidair 20 dagen hechtenis, terzake dat hij op een stuk teel- land groot 30 Are en 30 C.a. te Abbenes bollen van tulpen heeft geteeld, terwijl hij niet als georganiseerde stond ingeschre ven bij de Ned. Sierteelt-Centrale. Na het hooren van eenige getuigen eischte de of ficier van Justitie bevestiging van het von nis van den Kantonrechter. Gemeentel. Aankondigingen IDENTIFICATIEPLICHT Men denke aan de aanbieding van de dis tributiestamkaart ter bijwerking tot identi teitsbewijs. Zaterdag 21 Sept. a.s. tusschen 8.30 en 12 uur vjn, of 1.30 en 4.30 uur njn. of 6 en 8 uur na worden verwacht zij, wier ge slachtsnaam begint met de letter: E, F, G of H tot en met Ha. Lokalen: Stadhuis, Breestraart, ingang deur onder de trap. Evangelisatiegebouw, Morschweg 59. Voormalige Kweekschool, Oude Vest 35. H.B.S., Burggravenlaan en Wijkgebouw Staalwijk, ingang 3 Octo- berstraat. Portret en bescheiden, waarmede bewe zen kan worden, dat de aanbieder de per soon is, te wiens name de distributiestam kaart is afgegeven, mede brengen. De Burgemeester: A. v. d. SANDE BAKHUYZEN. Leiden, 20 Sept. 1940. FOTO-LEGITIMATIEBEWIJZEN. Het blijkt, dat nog zeer veel daarvoor in aanmerking komende personen zich niet op de vastgestelde dagen aanmelden ter om werking van de distributiestamkaart tot legitimatiebewijs. Om te voorkomen, dat gedurende de laatste dagen van deze maand opstopping bij het helpen ontstaat, worden zij, die in het bezit zijn van een goed gelijkend por tret, tot nadere aankonding in afwijking van de vastgestelde letterindeeling, verzocht zich ten spoedigste in de daarvoor aangewe- zenn lokalen te melden. Nogmaals wordt de aandacht er op ge vestigd, dat zij die in het bezit zijn van een goed gelijkend portret, niet voldoende aan de eischen, gesteld aan een nieuw te maken foto, thans hiermede kunnen volstaan. De Burgemeester, A. v. d. SANDE BAKHUYZEN. Leiden, 20 September 1940. 4875 HET ACADEMISCH ZIEKENHUIS Jaarverslag 1939 In het jaarverslag over 1939 van het Aca demisch Ziekenhuis hier ter stede wordt allereerst aandacht gewijd aan den huidi- gen toestand. De Europeesche verwikkelingen en de daardoor teweeggebrachte spanningen de den ook haar invloed gelden op het Acade misch Ziekenhuis en maakten het noodzake lijk tal van maatregelen te nemen, zoowel op sociaal als op militair-geneeskundig ge bied. In samenwerking met de klinische hoogleeraren werd een plan uitgevoerd voor verduistering der verschillende gebouwen en werd een aantal scherfvrije schuilplaat sen ingericht voor zieken en voor het per soneel. Aan dit laatste werd een bijzon dere instructie uitgereikt, hoe te moeten handelen in tijden van gevaar; op 18 Ja nuari 1939 kon reeds een eerste oefening worden gehouden. Intusschen groefde het aantal maatrege len, dat genomen moest worden, gestadig. Het ziekenhuis werd ingeschakeld in het Centraal Hospitaal Den HaagLeiden, het aantal bedden met 25 pet. uitgebreid, ter wijl aan twee-derde-gedeelte van het aan tal verpleegden werd bericht, dat zij ontsla gen zouden worden, zoodra de omstandig heden dit zouden eischen. De geheele in richting werd opengesteld voor de verple ging van gewonde militairen. In de onmiddellijke nabijheid van het ziekenhuis werd bovendien nog verpleeg- ruimte gereserveerd in een tweetal scholen, terwijl plannen gereed lagen voor den bouw van een aantal barakken op het terrein. Het contact met de militaire autoriteiten werd met den dag grooter en de administra tieve werkzaamheden breidden zich naar evenredigheid uit. Afgezien van genoemde omschakeling kwam in de organisatie van het ziekenhuis geen verandering; de inrich ting bleef autonoom, de verhouding tot de verschillende overheidsinstanties verander de niet. In September werden reeds zieke militai ren opgenomen, voor wie het Departement van Defensie een verpleegprijs van 4.50 per dag vergoedde; ook op de verschillende poliklinieken nam het aantal militaire pa tiënten regelmatig toe. Op 20 Maart werd de Neurologische af- deeling geopend, waardoor een einde kwam aan den tweeslachtigen toestand, dat poli kliniek en kliniek in verschillende gebou wen waren ondergebracht. Handelsregister K. v. K. Wijziging: 6817 Noord-Hollandsche Maatschappij voor den Houthandel, Wou- brugge A 73. Handel in hout en houtpro ducten. Postadres van de zaak is verplaatst naar Warmondstraat 168, Amsterdam. Nieuwe inschrijving: 7525. N.V. Maatschappij voor Handel, Industrie en Exploitatie „Index", Noordwijk, v. Limb. Stirumstraat 18a, hoofdz.: Haarlem, Nieuwe Gracht 9. Bioscoopexploitatie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 2