Paardenvieesch en Rundvleesch Ik hèb gekozen, Arkadi... DONDERDAG 19 SEPTEMBER 1940 DE LE1DSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 7 Qetnengde ffi&dcfiten WIELRIJDER DOOR AUTO DOODELIJK GEWOND. Gistermiddag kwam in de Hertenlaan te Zeist de 52-jarige wielrijder M. K. uit Utrecht bij het uitwijken voor een hem achterop rijdende auto, met de pedaal te gen een paaltje. Hij verloor het stuur en raakte aan het slingeren, waardoor hij door de auto werd gegrepen. Hij werd zoo ern stig gewond, dat hij in het ziekenhuis te Zeist, waarheen hij werd vervoerd, over leed. BEJAARDE VROUW DOOR TRAM VERMORZELD. Gisteravond geraakte de ongeveer zes tigjarige vrouw S. te Wedderveen onder een zandtram van de maatschappij Ooste lijk Groningen. De vrouw was den rijweg overgestoken, blijkbaar zonder om te zien en werd ver rast door de tram, welke sedert eenige weken dit traject weer berijdt. Zij werd gegrepen en vermorzeld. JONGEN DOOR TRAM OVERREDEN. Gisteravond heeft te Amsterdam op den Amstelveenschen weg nabij den Overtoom een ernstig ongeluk plaats gehad. Een negenjarige jongen kwam op zijn fiets uit de Schinkelhavenstraat. Hij wilde vóór een tramwagen, welke van den Over toom afkwam, schuin oversteken, ondanks de waarschuwingen van eenige voetgan gers. Hierbij werd hij door de tram gegre pen en over eenigen afstand meegesleurd. Met een schedelbasisfractuur is de knaap naar het Wilhelminagasthuis overgebracht. JONGEN VERDRONKEN. Gistermiddag tegen schafttijd waren twee jongens in dienst van de Rotterdam- sche Droogdokmaatschappij in de Heysche- haven aan het spelevaren gegaan met een roeibootje. Plotseling sloeg het vaartuigje om, met het gevolg dat beiden te water raakten. Een der knapen de 15-jarige B. Meester uit Pernis was de zwemkunst niet machtig en verdween in de diepte. Onmid dellijk werden pogingen -in het werk ge steld om den knaap te redden, doch dit mocht niet baten. Later in den middag is het lijk opgehaald. De andere jongen bereikte veilig den waL LEDERWINKEL TE 's-HERTOGENBOSCH DOOR BRAND VERWOEST Gisterochtend om half elf brak brand uit in den leerwinkel van den heer Doomernik in de Hinthamerstraat te 's-Hertogenbosch. De brand ontstond, doordat een schilder, die daar werkzaamheden verrichtte, een bus met benzine omstootte. Door nog on opgehelderde oorzaak raakte de benzine in brand. De vlammen sloegen hoog uit. De brandweer, die spoedig ter plaatse was greep het vuur met kracht aan. Zij mocht er in slagen de aangrenzende perceelen te behouden. Zij liepen evenwel zware waterschade op. Het geheele pand brandde uit. Ook de lederinventaris en het boven huis werden een prooi der vlammen. De schade worde gedeeltelijk door ver zekering gedekt. Het drukke verkeer moest worden omgelegd. bij T. VAN BOHEMEN Janvossensteeg 47 Alleen eerste kwaliteit. 4574 EEN HANDIG POSTWISSEL- VERVALSCHER GEKNIPT Succes voor Haagsche politiedeskundigen In den Haag is een geval van postwissel- vervalsching ontdekt, waardoor het rijk reeds geruimen tijd werd benadeeld. De betrokkene is een 44-jarige schei kundige, die reeds in 1926 met zijn laakbaar bedrijf is begonnen en toen veroordeeld is tot drie jaar gevangenisstraf. In 1930 vatte hij zijn tijdelijke zoo voor- deelig handwerk opnieuw op, wat hem weder kwam te staan op drie jaar gevange nisstraf. Een derde vonnis, wegens dezelf de feiten, werd hem opgelegd in 1935, doch toen werd de strafmaat verhoogd tot vijf jaar. In het begin van 1940 is de man dus op vrije voeten gesteld. In 1935 werd van het vonnis der Haag sche rechtbank revisie aangevraagd. Deze aanvraag werd gesteund door de deskun digen van de Amsterdamsche politie, den heer C. J. van Ledden Hulsebosch, ge assisteerd door den heer B. W. Viëtor. Bij de behandeling der zaak voor het gerechts hof te Amsterdam werd de Haagsche politiedeskundige, de tegenwoordige hoofd inspecteur J. M. Waltman in het gelijk gesteld. De heer van Ledden Hulsebosch had beweerd, dat het schrift van de post wissels niet van verdachte afkomstig was. Inmiddels waren er nooit stempels in be slag genomen, wel ingevulde formulieren. In de eerste oorlogsdagen in Mei zijn er nu bij verschillende bij-postkantoren post wissels aangeboden, waarvan na uitbe taling de valschheid bleek. Een paar maan den werd hiermede doorgegaan; gewoonlijk beliepen de postwissels 17.50 a 18.er zijn pLm. 50 postwissels op deze wijze aangeboden. Echter werd op 31 Augustus aan een bij- postkantoor te Amsterdam een postwissel aangeboden, welke door den loketambte naar werd gewantrouwd. Deze pleegde overleg met den beheerder, en toen de aan bieder zag, dat er onraad was, nam hij de beenen. Een vaag signalement kon van hem worden verstrekt, dat werd doorge geven aan de verschillende politiekorpsen. De Haagsche politie, den scheikundige G. C. H. van vroeger als postwisselverval- scher kennende, vermoedde dat deze in het spel was. Hij werd streng geschaduwd, waarna men aanleiding vond om een inval te doen in 's mans werkkamer ergens in het Bezuidenhoutkwartier. De inspecteur van politie J. H. Groeneveld en de recher cheurs Teeuwsen en van der Gaag vonden bij dezen inval een koffertje met be zwarend materiaal, alsmede ook een geld kistje. Dit werd geopend en voor den dag kwamen stempels, een stapel postwissel formulieren, alsmede een installatie voor een cliché-inrichting. Bovendien waren aanwezig een groot aantal postwissel strookjes en een stapeltje ingevulde for mulieren, klaar om geind te worden. De man is daarop in zijn woning, eveneens in het Bezuidenhoutkwartier, gearresteerd. Aanvankelijk ontkende hij, doch naar het hoofdbureau van politie geleid, vond hij daar een keurige tentoonstelling uitge spreid van het in beslag genomen materiaal Verbluft, legde hij toen een volledige be kentenis af: „Ik zit in de klem. Ontkennen heeft geen doel. De Haagsche politie is slimmer dan ik". Als een staaltje van de geraffineerde werkwijze van verdachte diene, dat hij zelf de formulieren schreef, doch aan den ach terkant een machtiging te zijnen name stel de. De Haagsche politie heeft hiermede een mooi succes geboekt. GELDKISTJE VERDWEEN UIT EEN VERWOESTE WONING. De bejaarde mej.'D. E., te Rotterdam, heeft bij de politie aangifte gedaan van het feit, dat een geldkistje bevattende effecten ter waarde van f 5000.en een bedrag in geld van 300.uit de overblijfselen van haar vorige woning in de binnenstad is verdwenen. De politie stelt een nauwgezet onderzoek in naar de daders. DIENSTBODE STAL EEN UITZET BIJ ELKAAR. Te Heerlen is aangehouden de dienst bode L. uit Spaubeek. Zij had diverse goe deren gestolen van de fam. P. waar zij in betrekking was. Mej. L., die binnenkort zou trouwen, had gemeend, haar uitzet op een goedkoopee manier bij elkaar te kun nen krijgen. Bij een huiszoeking bij haar verloofde vond de politie dan ook lakens, kussensloopen, handdoeken, zakdoeken enz., alsook bij onderzoek van de koffers van de dienstbode zilveren lepeltjes, bus groenten en andere levensmiddelen. De dienstbode is in bewaring gesteld. EEN GOLD-RUSH DIE NIET DOORGING Een zwerver als pseudo-werkverschaffer! Het is gebeurd in een zeker stadje van het Over-Betuwsche land, waar dezer da gen een manspersoon versoheen en als een welkome gast begroet werd, aldus lezen we in de „Gelderlander". Wat was het geval? De man had 'n vroolijk wijsje, een wijsje van de werkmelodie, waarmede hij als de voormalige rattenvanger van Hameln door het stadje ging. En achter hem trok ken de werkers; werklooaen en zij, wien een betere positie in het vooruitzicht werden gesteld! Want de man in kwestie zeide naar hier te zijn gekomen om volk aan te nemen voor belangrijke werken, die in opdracht van de bezettingsautoriteiten verricht moesten worden. Als een grand-seigneur bewoog hij zich onder de bewoners vann het stadje en be legde een vergadering voor werknemers. Alvorens deze begon, zette de man in kwestie zich aan een tafeltje van het ca fé, waar de vergadering plaats zou hébben, en dineerde heerlijk en op zijn gemak! Het gerucht over dezen wonderdoener ging door heel het stadje en zoo was 't een druk bezochte vergadering, toen deze eenmaal aanving, en de werkverschaffer copieus gedineerd had, na met diverse appératifs zijn eetlust te hebben opgewekt. Bij de honderd arbeiders hadden in het landelijke café plaats genomen en de monsteraar begon een belangrijke speech tot zijn aandachtig gehoor te houden over de belangrijke perspectieven, die het werk waarvoor hij arbeiders kwam zoeken bood. Er moesten bepaalde objecten ver werkt en gemaakt worden en daarvoor werd goed geld betaald. De timmerlieden mits vakbekwaam en actief zouden een uurloon van 96 ct. bekomen en de grondwerkers 67 cent. Wie de loonen op het platteland kent, kan weten hoe het aandachtig gehoor ge duizeld heeft bij het vernemen van deze ongehoord, hooge uurioonen, en enbloc zouden zij den vogelaar op zijn uurloonen- gefluit volgen. Het was dezen echter nog niet echt en volmaakt genoeg, want hij stelde den ar beiders „gevarengeld" in het vooruitzicht, zijnde f 1 per week, •'want men zou onge twijfeld last van Engelsche vliegtuigen hebben. Dat leek den arbeiders heel niet gevaarlijk toe. Voor den Nederlander is dat een beetje romantiek en er dan nog een gulden extra voor te krijgen.... „Principieel" was de zaak voor elkaar en het Charteren ging voort. Een nieuwe vergadering zou 's ander daags belegd worden en de arbeiders gin gen naar huis en stelden moeder-de-vrouw in kennis van de gold-rush, die eerst nu en recht zou aanvangen. En men was ge lukkig! De merkwaardige werkverschaffler be woog zioh echter in de uren, dat hij niet behoefde te vergaderen met de arbeiders, minder gentlemanlike dan hij gewoon was, en zoo kon het gebeuren dat hij van een veilingsdirecteur een bescheiden bedrag leende, van den agent der arbeidsbemid deling idem, en zich verder „tegen nadere afrekening" bewoog in de aan gode Bac chus gewijde tehuizen. Daar liet hij verstaan van 'n borrel niet vies te zijn en dineerde wederom a la car te. Hij logeerde er zelfs! en alzoo beliep bij den plattelandschen gérant des heeren werkverschaffers rekening om en om de 20 en bij den anderen caféhouder een gulden of dertien. Dat beteekende allemaal niets, want me neer zou afrekenen en anders was het de partement van Sociale Zaken er nog al tijd goed voor En zoo bewoog onze merkwaardige werk verschaffer zich een drietal dagen als 'n verkloozenvanger door de straten en ca- fé's van het oude stadje, zoo al niet flui tend, dan toch bitterend of dineerend-op- rekening. Totdat de laatste vergadering aanibrak, waarop de arbeiders definitief aangeno men zouden worden. Het uur was daar en de namen werden genoteerd. Zij, die hem het hardst -bij de werving hadden geholpen, werden onmiddellijk tot ploegbazen gepro moveerd. En er waren er, die hun tegen woordige betrekking reeds opgezegd had den! Maar zoo werd er gevraagd hoe zou men naar de plaats, waar gewerkt werd, overgebracht worden? Dat was waar ook. En de man van so ciale zaken liep naar de telefoon, trok wat aan de schijf, zeide, tegen de microfoon, dat er 's Maandags twee bussen vroeg in den morgen aanwezig moesten zijn, en ver telde nadien den arbeiders, dat de zaak in orde was: zij zouden met twee bussen afgehaald worden! Bij de tachtig arbeiders waren er aange nomen en dan waren twee bussen net vol doende. Utrecht zou ze sturen. Tusschen de werving en het vertrek lag nog precies één avond en nacht, en daarin kwam de ontknooping. De ontknooping. Een van beide „geldschieters" van den man van sociale zaken vond het zaakje toch niet heelemaal meer pluis en zei zoo het een en ander tegen de veldwachters. Dank zij het feit, dat we nog uitsteken de politiemannen hebben, konden verdere ongerechtigheden voorkomen worden, want 'n enkele in-oogenschouw-neming van den man van sociale zaken zei den po litiemannen al genoeg. Zij hielden hem eens aan, want de man had meer 't gezicht van een zigeunner dan van een ambtenaar van sociale zaken, en alras bleek, dat de werkverschaffer 'n doodgewone zwerver was met een uitge breide 'fantasie, wiens domicilie nochtans gevestigd was te Wageningen, waar hij al lesbehalve in goed aanzien stond. Hij was niet in staat zijn verteringen te betalen en ook „Sociale Zaken" zal zich niet aansprakelijk voelen Daar kwam nog wat bij. De werkver schaffer had 'n spiksplinternieuwe fiets bij zioh en bij nader onnderzoek bleek hij de ze in Enschedé zoo „en passant" maar mee genomen te hebben. En dit alles bijeen noopte de politieman nen den weldoener werkverschaffer-fan tast in arrest te nemen, waar hij kan be komen van geneugten die het „gastvrije" stadje hem bood, dat anderzijds zoo leelijk bij den neus genomen werd' door den fan tasierijken zwerver. MEISJES VERMIST. De Burgemeester van Maarssen verzoekt namens de ouders de aanhouding en over brenging van de minderjarige Willemina van Zetten, geboren te Zoelen op 19 Juni 1924, die in den voormiddag van 12 Sep tember jl. de ouderlijke woning heeft ver laten. Signalement: Lang plus minus 1.65 M. flink postuur, rond gezicht breed e platte neus en blond haar. Zij was gekleed met blauwe gummi re genjas, gebloemde japon, grijs zomerjasje, beige kousen en lage peau de suède schoe nen. Zij draagt een polshorloge, waarin haar naam staat gegraveerd. De commissaris van politie, chef van het bureau kinderpolitie te Amsterdam, verzoekt de opsporing en terugbrenging van de minderjarigen Maaike Feenstra, cud 19 jaar en haar zuster Pietertje Feen- Radio-programma VRIJDAG 20 SEPTEMBER. JAARSVELD, 414,4 5L KRO-Uitzending. 8.00 Nieuwsberichten ANP 8.15 Wij be ginnen den dag 8.30 Gramofoonmuziek 11.30 Godsdienstige causerie 12.00 Berichten 12.05 Gramofoonmuziek 12.15 KRO-orkest (12.451.15 Nieuws- en economische berichten ANP en gramo foonmuziek) 1.45 „Karneval in Rom", operette (opn.) (4.004.25 Dansmuziek, gr.pl.) 5.00 Gramofoonmuziek 5.15 Nieuws- en economische berichten ANP 5.30 Voor de zieken 5.45 Gramofoonmu ziek 6.30 VPRO: „Het werk van Albert Schweitzer nu", lezing 6.45 n.m. Be richten 6.50 Gramofoonmuziek 7.20 Cyclus uitingen van nationale cultuur 7.35 Gramofoonmuziek 7.45 „Het woon wagenliefdewerk", vraaggesprek 8.00 uur Nieuwsberichten ANP, eventueel gra- mofoonplaten 8.15 KRO-Symphonic- orkest en soliste 8.50 Wij sluiten den dag 8.559.00 Nieuwsberichten ANP. KOOTWIJK, 1875 M. AVRO-Uitzending. 7.00 Berichten (Duitsch) 7.15 Berich ten (Engelsch) 7.30 Gramofoonmuziek (Om 8.00 Nieuwsberichten ANP) 9.30 Pszta-orkest (opn.) 10.00 Morgenwij ding 10.15 Viool en orgel (opn.) 10.30 AVRO-Amusementsorkest 11.15 Berich ten (Engelsch) 11.30 Gramofoonmuziek 11.45 Omroeporkest (opn.) 12.30 Be richten (Öuitsch) 12.45 Nieuws- en eco nomische berichten ANP, gramofoonmu- zieg 1.00 Orgelspel 1.20 Ensemble Rentmeester 2.00 Berichten (Duitsch) 2.15 Ensemble Rentmeester en gramo foonmuziek 3.15 Gramofoonmuziek (3.303.45 Berichten (Engelsch) 4.00 Zang en piano (4.154.30 Gramofoonmu ziek) 4.45 Gramofoonmuziek 5.00 Be richten (Duitsch) 5.15 Nieuws- en eco nomische berichten ANP 5.30 AVRO- Amusementsorkest (6.156.30 Berichten (Engelsch) 7.00 Vragen van den dag (ANP) 7.15 Reportage .735 Mando line-ensemble „De Speellieden" 8.00 Be richten (Duitsch) 8.15 Nieuwsberichten ANP 8.30 Berichten (Engelsch) 8.45 Da Capo-orkest (opn.) 8.55—9.00 Nieuwsberichten ANP. stra, oud 17 jaar, die sedert 26 Augustus worden vermist. Signalement Maaike: lang pl.m. 1.75 m., flink postuur, gezonde kleur, blauwe cogen, litteeken op rechter wang, twee slappe vingers aan linkerhand. Kleeding: beige zomermantel met pofmouwen, licht blauwe japon, lichtgrijze deukhoed (hee renmodel), lage zwarte schoenen, wit of bruin handtaschje. Signalement Pietertje: lang pl.m. 1.75 m., gewoon postuur, blond haar, blauwe oogen. Kleeding: lichtblauwe japon, groene zo mermantel met bruinen bontkraag, wijn rood vilten hoedje, wit of bruin hand taschje, beige lage schoenen met blauw afgezet. Vermoedelijk z;jn zij in eikaars gezel schap. LAATSTE BEWONERS VERLATEN SCHOKLAND. De drie huisgezinnen, die op het eiland Schokland wonen, zullen binnenkort dit eiland gaan verlaten. De vuurtorenwach ter en havenmeester, de heer Smid gaat met pensioen. Voor de vele visschers en schoppers, die nog bij stormachtig weer de haven van Schokland binnenkwamen, zal dit een ge mis zijn, aangezien er proviand kon wor den ingenomen. De familie Smid haalde levensmiddelen per sleepboot van Kam pen en hield er een winkeltje op na. Melk werd er verkregen van een aantal schapen, die op de dijken voedsel vonden. Ook Schokker hooi werd er jaarlijks nog te Kampen of Urk verkocht. Dit alles zal nu spoedig tot het verleden oehooren, ook het eiland zelf, dat in de Noord-Oostpolder zal worden opgenomen. „Vooruit" FEUILLETON Een roman uit het hooge Noorden. Door AGATHE POGNER 31) Het kwik in den thermometer was sinds acht dagen boven het nulpunt gestegen. In bijzonder mooie uren wist het zich zelfs tot de eerste grootere streep omhoog te werken. Vijf graden warmte! In de sneeuw begon het te regenen. Het tikte en ritselde den geheelen dag. De schitterend witte mantel veranderde gaan deweg in een grauwgrijze geperforeerde deken. Van de bergen sijpelden smalle, zilve ren beekjes. Over de baai fladderden met lokkend geroep witte vogels, die fonkelen de gouden sterren op hun borst droegen. De meeuwen! De meeuwen! Zij komen haastig aangevlogen, want zij brengen een blijde tijding. Maar zij, die zij willen aankondigen, is reeds tegelijk met hen meegekomen. En hoog heft zij haar witten scepter! Lente! De lente! Onze Noordsche lente! Zij is rauw en guur, zonder bedwelmen de kleuren en ze heeft niets gemeen met de lente in de zuidelijke landen, die met wilde onstuimigheid over de aarde suist en gras en bloemen op de weiden tonvert. Want de bloemen, die onze lente te voor schijn brengt, groeien niet uit de aarde, die zitten alle óan den blauwen hemelkoepel, zijn uit ijle wolken geweven en hebben witte vleugels. Als geheel trouwens speelt het rijke voor jaarsleven zich boven de aarde af, omdat de rotsachtige, met ijs bedekte bodem geen enkel gewas vermag voort te brengen. Als dan de wind in niet te stellen scheppings drang achter de wolken aanjaagt en ze op een hoop drijft, ontstaan, voor men er erg in heeft, de mooiste tafereelen. Nu eens is het een groot bosch, dat zich tegen den blauwen achtergrond afteekent, dan weer zijn het jachtende paarden, trotsche dra vers, die een praalwagen trekken. Daarop volgen ongekende dieren met zonderlinge koppen en pooten en strijders in volle wa penrusting, reuzen vogels, met lachwek kend lange stelten, draken, kasteelen, booze en goede geesten, kortom de geheele die ren-, planten- en sprookjeswereld! Dat is de Noordsche hemel in lentetijd! Dat is het voorjaar in den Poolcirkel! Den 15den Mei, toen de middernachtzon zich voor het eerst liet zien, spande ik de honden voor de slede, teneinde een bezoek aan de Walvischbaai te brengen. Het was immers reeds zeven weken geleden, sinds ik mij voor het laatst daar had laten zien. De tocht verliep vlot. De wind ging den zelfden weg als ik en weldra ontspon zich tusschen ons beiden een geanimeerd ge sprek. Toen hij mij ten slotte van de lente en de liefde in de ooren begon te zin gen, ontspanden mijn langen zich en ik zong dapper mee. Vroeger heb ik nooit gezongen, hoogstens zoo nu en dan eens zachtjes voor mij heen geneuried. Daarom klonk het mij eigen aardig in de.ooren, toen ik mijn stem zoo luid en ongebreideld over de ijsvelden hoor de schallen. Maar aangezien mijn liederen- voorraad niet toereikend genoeg was om uiting te geven aan mijn gevoelens, zag ik mij genoodzaakt mijn eigen huisdichter te worden. Het was maar gelukkig, dat de honden niet verstonden, wat ik in mijn uit gelaten stemming aan de verlatenheid rond om my toevertrouwde. Een trotsch rendier, dat argeloos mijn pad kruiste, ried ik aan de volgende maal voorzichtig te zijn, want dan zou ik het als jager niet meer mogen ontzien. Den honden offerde ik een stuk van mijn brood, teneinde him te beletten het vluchtende wild na te rennen. Zoo mooi als de tocht begonnen was, zoo mooi liep hij ook ten einde. Toen ik den laatsten heuvel opstoof, liet ik nog een maal mijn stem door de wijde lucht schal len: een hoezee voor de lente en een hoezee voor het leven Nauwelijks echter had ik den top van den heuvel bereikt, toen het laatste geluid mij in de keel bleef steken. Mijn oogen ont waarden iets totaal onbegrijpelijks: een pas getimmerde doodkist. Mijn hart scheen even stil te staan. Voor wien was die gemaakt? Toen ik beneden aankwam, kwam Ro- dion mij met loome schreden tegemoet drukte mij ernstig de hand. Een heeft er nu toch aan moeten ge- looven. Gisteren is zijn levenslicht uitge gaan als een lamp zonder olie. Wie? Semjon? Neen, dien gaat het iets beter. Zij het dan, dat hij er uit ziet als de dood zelf. Ik heb voor Semjon een flesch wijn meegebracht. Kat ja kwam mét haar zoontje aan de hand uit huis. Toen ze mij ontwaarde, stuur de zij het kind naar mij toe en zei: Vooruit Fedja, zeg dien oom eens netjes goeden dag. De jonge vrouw zag er afgetobd en ver bitterd uit. Zij leek in niets op het fris- sche, levenslustige kind, dat tijdens den overtocht alle opvarenden met haar kwink slagen en haar aanstekelijken lach om zich heen had weten te verzamelen. Wil hij mij geen handje geven? wend de ik mij tot haar. Met je man gaat het, naar ik hoor iets beter? Het ging hem wat beter. Tot vanmor gen. Toen heeft hij door het raam die kist gezien en sindsdien heeft hij geen rust meer. Ik ging met Katja haar woning binnen. Semjon weigerde echter een woord met me te spreken, ja, hij wilde me zelfs niet aan zien. Hardnekkig keerde hij zijn gezicht naar den muur. Het doet hem pijn, als hij gezonde menschen ziet, fluisterde Katja mij toe. Hij is zelf immers altijd een van de gezondsten en sterksten geweest. Nochtans trad ik op hem toe om hem de hand te drukken. Hij kromp ineen, als door een electrischen schok getroffen, maar uit het krampachtige trekken van het gewel dige lichaam begreep ik, dat de dood geen gemakkelijk werk zou hebben om dezen man er onder te krijgen En deze ontdek king deed in mijn hart nieuwe hoop ontwa ken. Geef hem direct wat van den wijn te drinken, ried ik Katja. Misschien knapt hy daar wat van op. Buiten wachtte Rodion op me. Hij vroeg, of ik niet mee wilde gaan om den doode een der nieuwelingen, die tegelijk met mij op het eiland waren gekomen de laatste eer te bewijzen. Ik antwoordde bevestigend. Maar eerst wilde ik Pelka en de anderen nog even goedendag zeggen. Pelka zat daar bij den doode. Alle vrou wen waren er trouwens. De mannen wa ren weggegaan om een graf te hakken. Zij konden elk oogenblik terugkomen. Zwijgend zaten de zeven kolonisten vrou wen bij den doode. Als een eerewacht. Toen wij binnenkwamen, keken zij nauwelijks op. Alleen Pelka kwam mij tegemoet en gaf me een hand. Stepanida en haar moe der begroeten mij slechts met haar oogen. Ik zocht een plaats in den donkersten hoek van het vertrek, maar mijn blik hing geboeid aan het vreedzame gelaat van den overledene. Van zoo ver te zijn gekomen, moedig alle gevaren en ontberingen van den langen, strengen Poolnacht te hebben doorstaan en dan na drie dagen aan een acute longontsteking te bezwijken.... het was wel hard. Een traan welde in mijn oog. Het was voor het eerst in mijn leven, dat ik om een vreemde schreide. Na korten tijd keerden de mannen, die het graf hadden uitgehakt, van hun moei lijk werk terug. Nu werd de doode in de kist gelegc e eenige bloem, die hij in de hand hie. was van wit papier. Ik her kende er Pelk's werk in. Je hebt onder ons gewoond als een broeder, nam Rodion het woord, terwijl hij den doode een kruis op voorhoofd, mond en borst sloeg. En het eenige onrecht, dat je ons hebt aangedaan, is, dat je te vroeg van ons bent heengegaan. Maar daarmee heb je gehoor gegeven aan een hoogeren wil. Dien wil moest je vervullen. Je kon niet anders. Daarop legde hij den doode en hand vol zand op de borstwant stof zijt gij en tot stol zult gij wederkeeren! De kist werd dichtgespijkerd. (Wordt vervolgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 7