Paardenvieesch en Rundvleesch
Ik hèb gekozen,
Arkadi...
DONDERDAG 19 SEPTEMBER 1940
DE LE1DSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 7
Qetnengde ffi&dcfiten
WIELRIJDER DOOR AUTO DOODELIJK
GEWOND.
Gistermiddag kwam in de Hertenlaan
te Zeist de 52-jarige wielrijder M. K. uit
Utrecht bij het uitwijken voor een hem
achterop rijdende auto, met de pedaal te
gen een paaltje. Hij verloor het stuur en
raakte aan het slingeren, waardoor hij door
de auto werd gegrepen. Hij werd zoo ern
stig gewond, dat hij in het ziekenhuis te
Zeist, waarheen hij werd vervoerd, over
leed.
BEJAARDE VROUW DOOR TRAM
VERMORZELD.
Gisteravond geraakte de ongeveer zes
tigjarige vrouw S. te Wedderveen onder
een zandtram van de maatschappij Ooste
lijk Groningen.
De vrouw was den rijweg overgestoken,
blijkbaar zonder om te zien en werd ver
rast door de tram, welke sedert eenige
weken dit traject weer berijdt. Zij werd
gegrepen en vermorzeld.
JONGEN DOOR TRAM OVERREDEN.
Gisteravond heeft te Amsterdam op den
Amstelveenschen weg nabij den Overtoom
een ernstig ongeluk plaats gehad.
Een negenjarige jongen kwam op zijn
fiets uit de Schinkelhavenstraat. Hij wilde
vóór een tramwagen, welke van den Over
toom afkwam, schuin oversteken, ondanks
de waarschuwingen van eenige voetgan
gers. Hierbij werd hij door de tram gegre
pen en over eenigen afstand meegesleurd.
Met een schedelbasisfractuur is de knaap
naar het Wilhelminagasthuis overgebracht.
JONGEN VERDRONKEN.
Gistermiddag tegen schafttijd waren
twee jongens in dienst van de Rotterdam-
sche Droogdokmaatschappij in de Heysche-
haven aan het spelevaren gegaan met een
roeibootje. Plotseling sloeg het vaartuigje
om, met het gevolg dat beiden te water
raakten. Een der knapen de 15-jarige B.
Meester uit Pernis was de zwemkunst niet
machtig en verdween in de diepte. Onmid
dellijk werden pogingen -in het werk ge
steld om den knaap te redden, doch dit
mocht niet baten. Later in den middag is
het lijk opgehaald.
De andere jongen bereikte veilig den
waL
LEDERWINKEL TE 's-HERTOGENBOSCH
DOOR BRAND VERWOEST
Gisterochtend om half elf brak brand uit
in den leerwinkel van den heer Doomernik
in de Hinthamerstraat te 's-Hertogenbosch.
De brand ontstond, doordat een schilder,
die daar werkzaamheden verrichtte, een
bus met benzine omstootte. Door nog on
opgehelderde oorzaak raakte de benzine in
brand. De vlammen sloegen hoog uit.
De brandweer, die spoedig ter plaatse was
greep het vuur met kracht aan. Zij mocht
er in slagen de aangrenzende perceelen te
behouden. Zij liepen evenwel zware
waterschade op. Het geheele pand brandde
uit. Ook de lederinventaris en het boven
huis werden een prooi der vlammen.
De schade worde gedeeltelijk door ver
zekering gedekt. Het drukke verkeer moest
worden omgelegd.
bij T. VAN BOHEMEN
Janvossensteeg 47
Alleen eerste kwaliteit. 4574
EEN HANDIG POSTWISSEL-
VERVALSCHER GEKNIPT
Succes voor Haagsche politiedeskundigen
In den Haag is een geval van postwissel-
vervalsching ontdekt, waardoor het rijk
reeds geruimen tijd werd benadeeld.
De betrokkene is een 44-jarige schei
kundige, die reeds in 1926 met zijn laakbaar
bedrijf is begonnen en toen veroordeeld is
tot drie jaar gevangenisstraf.
In 1930 vatte hij zijn tijdelijke zoo voor-
deelig handwerk opnieuw op, wat hem
weder kwam te staan op drie jaar gevange
nisstraf. Een derde vonnis, wegens dezelf
de feiten, werd hem opgelegd in 1935, doch
toen werd de strafmaat verhoogd tot vijf
jaar. In het begin van 1940 is de man dus
op vrije voeten gesteld.
In 1935 werd van het vonnis der Haag
sche rechtbank revisie aangevraagd. Deze
aanvraag werd gesteund door de deskun
digen van de Amsterdamsche politie, den
heer C. J. van Ledden Hulsebosch, ge
assisteerd door den heer B. W. Viëtor. Bij de
behandeling der zaak voor het gerechts
hof te Amsterdam werd de Haagsche
politiedeskundige, de tegenwoordige hoofd
inspecteur J. M. Waltman in het gelijk
gesteld. De heer van Ledden Hulsebosch
had beweerd, dat het schrift van de post
wissels niet van verdachte afkomstig was.
Inmiddels waren er nooit stempels in be
slag genomen, wel ingevulde formulieren.
In de eerste oorlogsdagen in Mei zijn er
nu bij verschillende bij-postkantoren post
wissels aangeboden, waarvan na uitbe
taling de valschheid bleek. Een paar maan
den werd hiermede doorgegaan; gewoonlijk
beliepen de postwissels 17.50 a 18.er
zijn pLm. 50 postwissels op deze wijze
aangeboden.
Echter werd op 31 Augustus aan een bij-
postkantoor te Amsterdam een postwissel
aangeboden, welke door den loketambte
naar werd gewantrouwd. Deze pleegde
overleg met den beheerder, en toen de aan
bieder zag, dat er onraad was, nam hij
de beenen. Een vaag signalement kon van
hem worden verstrekt, dat werd doorge
geven aan de verschillende politiekorpsen.
De Haagsche politie, den scheikundige
G. C. H. van vroeger als postwisselverval-
scher kennende, vermoedde dat deze in het
spel was. Hij werd streng geschaduwd,
waarna men aanleiding vond om een inval
te doen in 's mans werkkamer ergens in
het Bezuidenhoutkwartier. De inspecteur
van politie J. H. Groeneveld en de recher
cheurs Teeuwsen en van der Gaag vonden
bij dezen inval een koffertje met be
zwarend materiaal, alsmede ook een geld
kistje. Dit werd geopend en voor den dag
kwamen stempels, een stapel postwissel
formulieren, alsmede een installatie voor
een cliché-inrichting. Bovendien waren
aanwezig een groot aantal postwissel
strookjes en een stapeltje ingevulde for
mulieren, klaar om geind te worden. De
man is daarop in zijn woning, eveneens in
het Bezuidenhoutkwartier, gearresteerd.
Aanvankelijk ontkende hij, doch naar het
hoofdbureau van politie geleid, vond hij
daar een keurige tentoonstelling uitge
spreid van het in beslag genomen materiaal
Verbluft, legde hij toen een volledige be
kentenis af: „Ik zit in de klem. Ontkennen
heeft geen doel. De Haagsche politie is
slimmer dan ik".
Als een staaltje van de geraffineerde
werkwijze van verdachte diene, dat hij zelf
de formulieren schreef, doch aan den ach
terkant een machtiging te zijnen name stel
de.
De Haagsche politie heeft hiermede een
mooi succes geboekt.
GELDKISTJE VERDWEEN UIT EEN
VERWOESTE WONING.
De bejaarde mej.'D. E., te Rotterdam,
heeft bij de politie aangifte gedaan van het
feit, dat een geldkistje bevattende effecten
ter waarde van f 5000.en een bedrag in
geld van 300.uit de overblijfselen van
haar vorige woning in de binnenstad is
verdwenen.
De politie stelt een nauwgezet onderzoek
in naar de daders.
DIENSTBODE STAL EEN UITZET
BIJ ELKAAR.
Te Heerlen is aangehouden de dienst
bode L. uit Spaubeek. Zij had diverse goe
deren gestolen van de fam. P. waar zij in
betrekking was. Mej. L., die binnenkort
zou trouwen, had gemeend, haar uitzet
op een goedkoopee manier bij elkaar te kun
nen krijgen. Bij een huiszoeking bij haar
verloofde vond de politie dan ook lakens,
kussensloopen, handdoeken, zakdoeken
enz., alsook bij onderzoek van de koffers
van de dienstbode zilveren lepeltjes, bus
groenten en andere levensmiddelen. De
dienstbode is in bewaring gesteld.
EEN GOLD-RUSH DIE NIET DOORGING
Een zwerver als pseudo-werkverschaffer!
Het is gebeurd in een zeker stadje van
het Over-Betuwsche land, waar dezer da
gen een manspersoon versoheen en als een
welkome gast begroet werd, aldus lezen
we in de „Gelderlander".
Wat was het geval?
De man had 'n vroolijk wijsje, een wijsje
van de werkmelodie, waarmede hij als
de voormalige rattenvanger van Hameln
door het stadje ging. En achter hem trok
ken de werkers; werklooaen en zij, wien
een betere positie in het vooruitzicht
werden gesteld!
Want de man in kwestie zeide naar hier
te zijn gekomen om volk aan te nemen
voor belangrijke werken, die in opdracht
van de bezettingsautoriteiten verricht
moesten worden.
Als een grand-seigneur bewoog hij zich
onder de bewoners vann het stadje en be
legde een vergadering voor werknemers.
Alvorens deze begon, zette de man in
kwestie zich aan een tafeltje van het ca
fé, waar de vergadering plaats zou hébben,
en dineerde heerlijk en op zijn gemak!
Het gerucht over dezen wonderdoener ging
door heel het stadje en zoo was 't een druk
bezochte vergadering, toen deze eenmaal
aanving, en de werkverschaffer copieus
gedineerd had, na met diverse appératifs
zijn eetlust te hebben opgewekt.
Bij de honderd arbeiders hadden in het
landelijke café plaats genomen en de
monsteraar begon een belangrijke speech
tot zijn aandachtig gehoor te houden over
de belangrijke perspectieven, die het werk
waarvoor hij arbeiders kwam zoeken
bood. Er moesten bepaalde objecten ver
werkt en gemaakt worden en daarvoor
werd goed geld betaald.
De timmerlieden mits vakbekwaam
en actief zouden een uurloon van 96 ct.
bekomen en de grondwerkers 67 cent.
Wie de loonen op het platteland kent,
kan weten hoe het aandachtig gehoor ge
duizeld heeft bij het vernemen van deze
ongehoord, hooge uurioonen, en enbloc
zouden zij den vogelaar op zijn uurloonen-
gefluit volgen.
Het was dezen echter nog niet echt en
volmaakt genoeg, want hij stelde den ar
beiders „gevarengeld" in het vooruitzicht,
zijnde f 1 per week, •'want men zou onge
twijfeld last van Engelsche vliegtuigen
hebben. Dat leek den arbeiders heel niet
gevaarlijk toe. Voor den Nederlander is
dat een beetje romantiek en er dan nog
een gulden extra voor te krijgen....
„Principieel" was de zaak voor elkaar
en het Charteren ging voort.
Een nieuwe vergadering zou 's ander
daags belegd worden en de arbeiders gin
gen naar huis en stelden moeder-de-vrouw
in kennis van de gold-rush, die eerst nu
en recht zou aanvangen. En men was ge
lukkig!
De merkwaardige werkverschaffler be
woog zioh echter in de uren, dat hij niet
behoefde te vergaderen met de arbeiders,
minder gentlemanlike dan hij gewoon was,
en zoo kon het gebeuren dat hij van een
veilingsdirecteur een bescheiden bedrag
leende, van den agent der arbeidsbemid
deling idem, en zich verder „tegen nadere
afrekening" bewoog in de aan gode Bac
chus gewijde tehuizen.
Daar liet hij verstaan van 'n borrel niet
vies te zijn en dineerde wederom a la car
te. Hij logeerde er zelfs! en alzoo beliep
bij den plattelandschen gérant des heeren
werkverschaffers rekening om en om de
20 en bij den anderen caféhouder een
gulden of dertien.
Dat beteekende allemaal niets, want me
neer zou afrekenen en anders was het de
partement van Sociale Zaken er nog al
tijd goed voor
En zoo bewoog onze merkwaardige werk
verschaffer zich een drietal dagen als 'n
verkloozenvanger door de straten en ca-
fé's van het oude stadje, zoo al niet flui
tend, dan toch bitterend of dineerend-op-
rekening.
Totdat de laatste vergadering aanibrak,
waarop de arbeiders definitief aangeno
men zouden worden. Het uur was daar en
de namen werden genoteerd. Zij, die hem
het hardst -bij de werving hadden geholpen,
werden onmiddellijk tot ploegbazen gepro
moveerd. En er waren er, die hun tegen
woordige betrekking reeds opgezegd had
den! Maar zoo werd er gevraagd hoe
zou men naar de plaats, waar gewerkt
werd, overgebracht worden?
Dat was waar ook. En de man van so
ciale zaken liep naar de telefoon, trok wat
aan de schijf, zeide, tegen de microfoon,
dat er 's Maandags twee bussen vroeg in
den morgen aanwezig moesten zijn, en ver
telde nadien den arbeiders, dat de zaak
in orde was: zij zouden met twee bussen
afgehaald worden!
Bij de tachtig arbeiders waren er aange
nomen en dan waren twee bussen net vol
doende. Utrecht zou ze sturen.
Tusschen de werving en het vertrek lag
nog precies één avond en nacht, en daarin
kwam de ontknooping.
De ontknooping.
Een van beide „geldschieters" van den
man van sociale zaken vond het zaakje
toch niet heelemaal meer pluis en zei zoo
het een en ander tegen de veldwachters.
Dank zij het feit, dat we nog uitsteken
de politiemannen hebben, konden verdere
ongerechtigheden voorkomen worden,
want 'n enkele in-oogenschouw-neming
van den man van sociale zaken zei den po
litiemannen al genoeg.
Zij hielden hem eens aan, want de man
had meer 't gezicht van een zigeunner dan
van een ambtenaar van sociale zaken, en
alras bleek, dat de werkverschaffer 'n
doodgewone zwerver was met een uitge
breide 'fantasie, wiens domicilie nochtans
gevestigd was te Wageningen, waar hij al
lesbehalve in goed aanzien stond.
Hij was niet in staat zijn verteringen te
betalen en ook „Sociale Zaken" zal zich
niet aansprakelijk voelen
Daar kwam nog wat bij. De werkver
schaffer had 'n spiksplinternieuwe fiets bij
zioh en bij nader onnderzoek bleek hij de
ze in Enschedé zoo „en passant" maar mee
genomen te hebben.
En dit alles bijeen noopte de politieman
nen den weldoener werkverschaffer-fan
tast in arrest te nemen, waar hij kan be
komen van geneugten die het „gastvrije"
stadje hem bood, dat anderzijds zoo leelijk
bij den neus genomen werd' door den fan
tasierijken zwerver.
MEISJES VERMIST.
De Burgemeester van Maarssen verzoekt
namens de ouders de aanhouding en over
brenging van de minderjarige Willemina
van Zetten, geboren te Zoelen op 19 Juni
1924, die in den voormiddag van 12 Sep
tember jl. de ouderlijke woning heeft ver
laten.
Signalement: Lang plus minus 1.65 M.
flink postuur, rond gezicht breed e platte
neus en blond haar.
Zij was gekleed met blauwe gummi re
genjas, gebloemde japon, grijs zomerjasje,
beige kousen en lage peau de suède schoe
nen.
Zij draagt een polshorloge, waarin haar
naam staat gegraveerd.
De commissaris van politie, chef van
het bureau kinderpolitie te Amsterdam,
verzoekt de opsporing en terugbrenging
van de minderjarigen Maaike Feenstra,
cud 19 jaar en haar zuster Pietertje Feen-
Radio-programma
VRIJDAG 20 SEPTEMBER.
JAARSVELD, 414,4 5L KRO-Uitzending.
8.00 Nieuwsberichten ANP 8.15 Wij be
ginnen den dag 8.30 Gramofoonmuziek
11.30 Godsdienstige causerie 12.00
Berichten 12.05 Gramofoonmuziek
12.15 KRO-orkest (12.451.15 Nieuws- en
economische berichten ANP en gramo
foonmuziek) 1.45 „Karneval in Rom",
operette (opn.) (4.004.25 Dansmuziek,
gr.pl.) 5.00 Gramofoonmuziek 5.15
Nieuws- en economische berichten ANP
5.30 Voor de zieken 5.45 Gramofoonmu
ziek 6.30 VPRO: „Het werk van Albert
Schweitzer nu", lezing 6.45 n.m. Be
richten 6.50 Gramofoonmuziek 7.20
Cyclus uitingen van nationale cultuur
7.35 Gramofoonmuziek 7.45 „Het woon
wagenliefdewerk", vraaggesprek 8.00
uur Nieuwsberichten ANP, eventueel gra-
mofoonplaten 8.15 KRO-Symphonic-
orkest en soliste 8.50 Wij sluiten den
dag 8.559.00 Nieuwsberichten ANP.
KOOTWIJK, 1875 M. AVRO-Uitzending.
7.00 Berichten (Duitsch) 7.15 Berich
ten (Engelsch) 7.30 Gramofoonmuziek
(Om 8.00 Nieuwsberichten ANP) 9.30
Pszta-orkest (opn.) 10.00 Morgenwij
ding 10.15 Viool en orgel (opn.) 10.30
AVRO-Amusementsorkest 11.15 Berich
ten (Engelsch) 11.30 Gramofoonmuziek
11.45 Omroeporkest (opn.) 12.30 Be
richten (Öuitsch) 12.45 Nieuws- en eco
nomische berichten ANP, gramofoonmu-
zieg 1.00 Orgelspel 1.20 Ensemble
Rentmeester 2.00 Berichten (Duitsch)
2.15 Ensemble Rentmeester en gramo
foonmuziek 3.15 Gramofoonmuziek
(3.303.45 Berichten (Engelsch) 4.00
Zang en piano (4.154.30 Gramofoonmu
ziek) 4.45 Gramofoonmuziek 5.00 Be
richten (Duitsch) 5.15 Nieuws- en eco
nomische berichten ANP 5.30 AVRO-
Amusementsorkest (6.156.30 Berichten
(Engelsch) 7.00 Vragen van den dag
(ANP) 7.15 Reportage .735 Mando
line-ensemble „De Speellieden" 8.00 Be
richten (Duitsch) 8.15 Nieuwsberichten
ANP 8.30 Berichten (Engelsch) 8.45
Da Capo-orkest (opn.) 8.55—9.00
Nieuwsberichten ANP.
stra, oud 17 jaar, die sedert 26 Augustus
worden vermist.
Signalement Maaike: lang pl.m. 1.75 m.,
flink postuur, gezonde kleur, blauwe
cogen, litteeken op rechter wang, twee
slappe vingers aan linkerhand. Kleeding:
beige zomermantel met pofmouwen, licht
blauwe japon, lichtgrijze deukhoed (hee
renmodel), lage zwarte schoenen, wit of
bruin handtaschje.
Signalement Pietertje: lang pl.m. 1.75 m.,
gewoon postuur, blond haar, blauwe oogen.
Kleeding: lichtblauwe japon, groene zo
mermantel met bruinen bontkraag, wijn
rood vilten hoedje, wit of bruin hand
taschje, beige lage schoenen met blauw
afgezet.
Vermoedelijk z;jn zij in eikaars gezel
schap.
LAATSTE BEWONERS VERLATEN
SCHOKLAND.
De drie huisgezinnen, die op het eiland
Schokland wonen, zullen binnenkort dit
eiland gaan verlaten. De vuurtorenwach
ter en havenmeester, de heer Smid gaat
met pensioen.
Voor de vele visschers en schoppers, die
nog bij stormachtig weer de haven van
Schokland binnenkwamen, zal dit een ge
mis zijn, aangezien er proviand kon wor
den ingenomen. De familie Smid haalde
levensmiddelen per sleepboot van Kam
pen en hield er een winkeltje op na. Melk
werd er verkregen van een aantal schapen,
die op de dijken voedsel vonden. Ook
Schokker hooi werd er jaarlijks nog te
Kampen of Urk verkocht.
Dit alles zal nu spoedig tot het verleden
oehooren, ook het eiland zelf, dat in de
Noord-Oostpolder zal worden opgenomen.
„Vooruit"
FEUILLETON
Een roman uit het hooge Noorden.
Door AGATHE POGNER
31)
Het kwik in den thermometer was sinds
acht dagen boven het nulpunt gestegen. In
bijzonder mooie uren wist het zich zelfs
tot de eerste grootere streep omhoog te
werken.
Vijf graden warmte!
In de sneeuw begon het te regenen. Het
tikte en ritselde den geheelen dag. De
schitterend witte mantel veranderde gaan
deweg in een grauwgrijze geperforeerde
deken.
Van de bergen sijpelden smalle, zilve
ren beekjes. Over de baai fladderden met
lokkend geroep witte vogels, die fonkelen
de gouden sterren op hun borst droegen.
De meeuwen! De meeuwen!
Zij komen haastig aangevlogen, want zij
brengen een blijde tijding. Maar zij, die zij
willen aankondigen, is reeds tegelijk met
hen meegekomen. En hoog heft zij haar
witten scepter!
Lente! De lente! Onze Noordsche lente!
Zij is rauw en guur, zonder bedwelmen
de kleuren en ze heeft niets gemeen met
de lente in de zuidelijke landen, die met
wilde onstuimigheid over de aarde suist en
gras en bloemen op de weiden tonvert.
Want de bloemen, die onze lente te voor
schijn brengt, groeien niet uit de aarde, die
zitten alle óan den blauwen hemelkoepel,
zijn uit ijle wolken geweven en hebben
witte vleugels.
Als geheel trouwens speelt het rijke voor
jaarsleven zich boven de aarde af, omdat
de rotsachtige, met ijs bedekte bodem geen
enkel gewas vermag voort te brengen. Als
dan de wind in niet te stellen scheppings
drang achter de wolken aanjaagt en ze op
een hoop drijft, ontstaan, voor men er erg
in heeft, de mooiste tafereelen. Nu eens is
het een groot bosch, dat zich tegen den
blauwen achtergrond afteekent, dan weer
zijn het jachtende paarden, trotsche dra
vers, die een praalwagen trekken. Daarop
volgen ongekende dieren met zonderlinge
koppen en pooten en strijders in volle wa
penrusting, reuzen vogels, met lachwek
kend lange stelten, draken, kasteelen, booze
en goede geesten, kortom de geheele die
ren-, planten- en sprookjeswereld!
Dat is de Noordsche hemel in lentetijd!
Dat is het voorjaar in den Poolcirkel!
Den 15den Mei, toen de middernachtzon
zich voor het eerst liet zien, spande ik de
honden voor de slede, teneinde een bezoek
aan de Walvischbaai te brengen. Het was
immers reeds zeven weken geleden, sinds
ik mij voor het laatst daar had laten zien.
De tocht verliep vlot. De wind ging den
zelfden weg als ik en weldra ontspon zich
tusschen ons beiden een geanimeerd ge
sprek. Toen hij mij ten slotte van de lente
en de liefde in de ooren begon te zin
gen, ontspanden mijn langen zich en ik
zong dapper mee.
Vroeger heb ik nooit gezongen, hoogstens
zoo nu en dan eens zachtjes voor mij heen
geneuried. Daarom klonk het mij eigen
aardig in de.ooren, toen ik mijn stem zoo
luid en ongebreideld over de ijsvelden hoor
de schallen. Maar aangezien mijn liederen-
voorraad niet toereikend genoeg was om
uiting te geven aan mijn gevoelens, zag
ik mij genoodzaakt mijn eigen huisdichter
te worden. Het was maar gelukkig, dat de
honden niet verstonden, wat ik in mijn uit
gelaten stemming aan de verlatenheid rond
om my toevertrouwde.
Een trotsch rendier, dat argeloos mijn
pad kruiste, ried ik aan de volgende maal
voorzichtig te zijn, want dan zou ik het
als jager niet meer mogen ontzien. Den
honden offerde ik een stuk van mijn brood,
teneinde him te beletten het vluchtende
wild na te rennen.
Zoo mooi als de tocht begonnen was, zoo
mooi liep hij ook ten einde. Toen ik den
laatsten heuvel opstoof, liet ik nog een
maal mijn stem door de wijde lucht schal
len: een hoezee voor de lente en een hoezee
voor het leven
Nauwelijks echter had ik den top van
den heuvel bereikt, toen het laatste geluid
mij in de keel bleef steken. Mijn oogen ont
waarden iets totaal onbegrijpelijks: een pas
getimmerde doodkist.
Mijn hart scheen even stil te staan. Voor
wien was die gemaakt?
Toen ik beneden aankwam, kwam Ro-
dion mij met loome schreden tegemoet
drukte mij ernstig de hand.
Een heeft er nu toch aan moeten ge-
looven. Gisteren is zijn levenslicht uitge
gaan als een lamp zonder olie.
Wie? Semjon?
Neen, dien gaat het iets beter. Zij het
dan, dat hij er uit ziet als de dood zelf.
Ik heb voor Semjon een flesch wijn
meegebracht.
Kat ja kwam mét haar zoontje aan de
hand uit huis. Toen ze mij ontwaarde, stuur
de zij het kind naar mij toe en zei:
Vooruit Fedja, zeg dien oom eens
netjes goeden dag.
De jonge vrouw zag er afgetobd en ver
bitterd uit. Zij leek in niets op het fris-
sche, levenslustige kind, dat tijdens den
overtocht alle opvarenden met haar kwink
slagen en haar aanstekelijken lach om zich
heen had weten te verzamelen.
Wil hij mij geen handje geven? wend
de ik mij tot haar. Met je man gaat het,
naar ik hoor iets beter?
Het ging hem wat beter. Tot vanmor
gen. Toen heeft hij door het raam die kist
gezien en sindsdien heeft hij geen rust
meer.
Ik ging met Katja haar woning binnen.
Semjon weigerde echter een woord met me
te spreken, ja, hij wilde me zelfs niet aan
zien. Hardnekkig keerde hij zijn gezicht
naar den muur.
Het doet hem pijn, als hij gezonde
menschen ziet, fluisterde Katja mij toe. Hij
is zelf immers altijd een van de gezondsten
en sterksten geweest.
Nochtans trad ik op hem toe om hem de
hand te drukken. Hij kromp ineen, als door
een electrischen schok getroffen, maar uit
het krampachtige trekken van het gewel
dige lichaam begreep ik, dat de dood geen
gemakkelijk werk zou hebben om dezen
man er onder te krijgen En deze ontdek
king deed in mijn hart nieuwe hoop ontwa
ken.
Geef hem direct wat van den wijn te
drinken, ried ik Katja. Misschien knapt hy
daar wat van op.
Buiten wachtte Rodion op me. Hij vroeg,
of ik niet mee wilde gaan om den doode
een der nieuwelingen, die tegelijk met mij
op het eiland waren gekomen de laatste
eer te bewijzen.
Ik antwoordde bevestigend. Maar eerst
wilde ik Pelka en de anderen nog even
goedendag zeggen.
Pelka zat daar bij den doode. Alle vrou
wen waren er trouwens. De mannen wa
ren weggegaan om een graf te hakken. Zij
konden elk oogenblik terugkomen.
Zwijgend zaten de zeven kolonisten vrou
wen bij den doode. Als een eerewacht. Toen
wij binnenkwamen, keken zij nauwelijks
op. Alleen Pelka kwam mij tegemoet en
gaf me een hand. Stepanida en haar moe
der begroeten mij slechts met haar oogen.
Ik zocht een plaats in den donkersten
hoek van het vertrek, maar mijn blik hing
geboeid aan het vreedzame gelaat van den
overledene. Van zoo ver te zijn gekomen,
moedig alle gevaren en ontberingen van
den langen, strengen Poolnacht te hebben
doorstaan en dan na drie dagen aan een
acute longontsteking te bezwijken.... het
was wel hard. Een traan welde in mijn
oog. Het was voor het eerst in mijn leven,
dat ik om een vreemde schreide.
Na korten tijd keerden de mannen, die
het graf hadden uitgehakt, van hun moei
lijk werk terug. Nu werd de doode in de
kist gelegc e eenige bloem, die hij in
de hand hie. was van wit papier. Ik her
kende er Pelk's werk in.
Je hebt onder ons gewoond als een
broeder, nam Rodion het woord, terwijl hij
den doode een kruis op voorhoofd, mond
en borst sloeg. En het eenige onrecht, dat
je ons hebt aangedaan, is, dat je te vroeg
van ons bent heengegaan. Maar daarmee
heb je gehoor gegeven aan een hoogeren
wil. Dien wil moest je vervullen. Je kon
niet anders.
Daarop legde hij den doode en hand vol
zand op de borstwant stof zijt gij en
tot stol zult gij wederkeeren!
De kist werd dichtgespijkerd.
(Wordt vervolgt.)