DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Reizende uitoefenen van een bedrijf Alatnetitje DONDERDAG 19 SEPTEMBER 1940 31ste Jaargang No. 9750 3)c Geid&efo^Soti/fca/iTt Bureaux Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015. Administratie 20935. Giro 103003. Postbus IX Dit nummer bestaat uit twee bladen. V Het leven der gemeente Onder dezen titel schrijft dr. C. v. H. in „De Gemeenteraad" enkele artikelen. In het tweede artikel maakt hij, naar aanleiding van een bericht in de pers, dat in Oss een gemeenteraadsvergadering heeft plaats ge had, welkeéén miriüut duurde, de vol gende opmerkingen: „Waren de vergaderingen vroeger te lang van duur en duren ze nu te kort? Wie zal het zeggen. Zeker waren er vergaderingen, welke te lang duurden en waarin de zake lijkheid verloren ging in een lang politiek debat. Vergaderingsmoeheid was wel te consta teer en. Maar een vergadering, welke nau welijks één minuut duurt zoo stond het althans in de courant is ten eenenmale in strijd met de waardigheid van de aloude plaatselijke vertegenwoordiging des volks. Dan kome men in het geheel niet bij elkaar. Wij wijten dergelijke recordvergaderingen dan ook aan het tijdperk, waarin wij leven. Aan nieuwe toestanden en verhoudingen went men niet in één dag en zelfs niet in één maand, ook al neemt het tijdperk zeven mijlslaarzen aan. Indien die al te korte vergaderingen ech ter het uitvloeisel zouden zijn van een gees tesgesteldheid, welke er van uitgaat, dat er niet zoo veel veer meer te doen valt, of dat de plaatselijke vertegenwoordiging des volks haar tijd heeft gehad, dan moeten wij daartegen opkomen. Misschien wordt die houding ook^.eeni- germate, zoo hier en daar, in de hand ge werkt door de houding van dezen of genen burgemeester, die altijd het liefst over den raad zou zijn heen geloopen en die nu zijn kans schoon ziet om zich zooveel mogelijk van dien lastigen raad te ontdoen. Wij kennen een gemeente, waar het plan bestond om grond te koopen voor het ge bouw van een stichting en waar de burge meester de raadsleden maar uitnoodigde om hun mèëning per brief over te brengen. Een schriftelijk raadsbesluit kent ónze wet vooralsnog echter niet! Het beste lijkt ons, dat èn de burgemees ter èn de gemeenteraadsleden op hun stuk blijven staan en dat zij' even nauwkeurig als voorheen elkanders rechten eerbiedigen. De burgemeester behoeft dan heusch niet te vreezen, dat zijn prestige schade zal lijden en de gemeenteraadsleden mogen er de overtuiging uit opdiepen, dat het niet de taak van het raadslid is, zich met alle za ken te bemoeien. Wij weten, daf menig burgemeester meent, het zonder den raad, die het hem vaak onnoodig lastig maakt, door zich niet aan de groote lijnen van het gemeentebeleid te houden maar zich in allerhande futilitei ten begeeft, te kunnen stellen. En toch is die meening onjuist mits men de verhouding maar juist ziet ook ten opzichte van die gemeenteraden, welker leden op het stuk van wetskennis en bestuurscapaciteiten ver re bij het hoofd der gemeente ten achter staan. Zijn wij het dus wel eens met degenen, die meenen, dat de raad zijn taak beperkt moet opvatten, onjuist ware het, hieruit af te leiden, dat de raad zijn beteekenis mist. Ook nu, zeker nu, is er werk in overvloed en dient een ieder op zijn post te blijven". Wij willen op deze opmerkingen van dr. C. v. H. gaarne de aandacht richten van allen, die een plaats innemen in het be sturen eener gemeente. 't Is volkomen waar: Er is werk in overvloed. Als men maar de oogen voor het werk wil open-zetten en de handen uit de mou wen wil steken, dan is er werk in over vloed. En daarom: Dienst een ieder op zijn post te blijven! 6 OCTOBER EINDIGT DE ZOMERTIJD Middel-Europeesche tijd ook voor Nederland. De „Deutsche Volks wirt" deelt mede, dat in het gehele Duitsche Rijk 6 Octo ber des ochtends 3 uur, de klokken een uur achteruitgezet zullen worden. Hier mede zal een einde worden gemaakt aan den zomertijd, welke in het voor jaar werd ingevoerd, teneinde langer van het daglicht te kunnen genieten. Deze maatregel zal ook gelden voor het bezette Nederlandsóhe gebied, zoo dat hier dus de Middel-Europeesche tijd bly ft gelden. WAT ANDERE BLADEN GOD EN DE OORLOG In de Volkskrant schrijft pater Heerkens 'S.V.D. eenige beschouwingen over „God en de oorlog". Een derde artikel, waarin hij dezen oorlog beschouwt als straf voor de mensch- heid, besluit hij aldus: „Ik heb jaren lang doorgebracht onder onbeschaafde zwartenmaar wat waren dat nette, natuurlijke en innerlijk be schaafde menschen, vergeleken bij de hyperbrutale heidensche egoïsten hier in de binnenlanden van Europa! Daar ontbreekt alleen het Christendom om er hoogstaande menschen van te maken, hier ligt het Christendom in scherven op de vloer en de „heidenen" dansen er over heen, blij dat het kapot is. Geen wonder dat de hemel een bezem stuurt om de rommel wat bijeen te vegen! was veel goddeloosheid en zedeloos heid en eerloosheid en karakterloosheid, ook in ons kleine, lieve Nederlandje, veel meer dan brave menschen weten, veel meer dan de slechterikken ooit zullen toegeven. Geen wonder dat de klappen kwamen, onversohillig door welke stok. De klappen zijn gekomen en de biecht stoelen hebben goed werk gedaan in die eerste dagen, halfweg Mei; in de schuil kelders en huizen is veel, heel veel ge beden, gecondenseerd gebed, want bom bardementen lijken veel op het vergaan van hemel en aarde. Ik heb nog nooit in m'n leven de men schen om mij heen zooveel over God hooren spreken, als in die eerste oorlogsweken. Zoo heeft alles z'n goede zijde! Ook de donkerste wolken hebben hun lichtkant, de achterzijde, de randen; de regen en zelfs de bliksemslagen leeren de menschen kruisjes maken en minder vromen prevelen 'n schietgebedje. Ook deze toestand heeft veel goeds, ge loof dat vrij, al ziet ge 't niet of maar voor 'n klein gedeelte. God is wijs, vooral wanneer Hij ons hard lijkt." GODSDIENSTIG ONDERWIJS. Lange jaren is er in ons land gestreden aldus de Gelderlander voor er kenning van het goed recht van de bijzon dere school. En, zooals we de vorige week nog opmerkten, het ook in de toekomst veilig zien gesteld van het natuurlijk recht der ouders hun kinderen dat onderwijs te kunnen doen genieten, dat overeenkomt met hun levensbeschouwing, is voor het grootste deel van ons volk een aangelegen heid van het allergrootste belang. Nu was onlangs een onderwijsrapport uit N.S.B.-kringen uitgebracht, waaraan in „Volk en Vaderland" een commentaar was vastgeknoopt, dat duidelijk deed zien, dat de conclusie van dat rapport voor het ge- loovige christelijke deel van ons volk vol strekt onaanvaardbaar was. Er werd daar in nL doorvoering van de staatsschool over .de heele linie bepleit. In „Het Huisgezin" en in het „Dagblad van Noordbrabant en Zeeland" was dan ook stelling genomen tegen bovengenoemd rapport. Thans is „Volk en Vaderland" op dat be wuste rapport teruggekomen met de vol gende verklaring: „In het artikel „Herziening van het onderwijs", voorkomende in ons num mer van 6 September j.l., komt een uit drukking voor, die misverstand kan te weeg brengen en ook heeft teweeg ge bracht. Hierin is sprake van een onder- wijs-commissie, die in Jul. en Augustus is werkzaam geweest en haar werk heeft neergelegd in een rapport, w in de doorvoering van de „staatsschool" wordt gewenscht. Dit rapport is inder daad opgesteld, maar het ging niet uit van een onderwijs-commissaris, die door de N.S.B. is ingesteld, en het geeft ook geenszins de meening van de N.S.B. omtrent onderwijsvraagstukken weer. Weliswaar wil de N.S.B. het onder wijs onttrekken aan de macht van kleine potentaatjes, maar zij wil dat doen door een corporatieve organisa tie van het onderwijs. De N.S.E. blijft in deze onveranderd staan op het standpunt, dat door haar leider in de bekende brochure over het „onderwijs" is uiteengezet". Als men nu weet, dat in die brochure ge zegd wordt dat in ons land het godsdienstig onderwijs moet behouden blijven, dan ver dient de verklaring, dat de N.S.B. onveran derd blijft vasthouden aan het door den heer Mussert aangenomen standpunt, volle aandacht. Eerbiediging der levensbeschouwing is een karaktereigenschap van ons volk, die daarin diep gefundeerd ligt. Het godsdien stig leven neemt te onzent de eerste plaats in, ook ten aanzien van de jeugdopvoeding. En de groote meerderheid van ons volk hoopt en verwacht' niet anders, en komt er ten sterkste voor op, dat ook bij een corpo ratieve ordening van het onderwijs de godsdienstige levensbeschouwing tot volle recht kan blijven komen. TOELICHTING OP DE BEPERKENDE BEPALINGEN. De verordening van den Rijkscommissa ris betreffende de beperking van het al reizende uitoefenen van een bedrijf, welke 9 September 1940 verschenen is in Veror deningenblad nr. 25, heeft hier en daar tot misverstand aanleiding gegeven. Van officieele zijde wordt met betrekking tot deze verordening daarom de volgende toe lichting gegeven. Door de beperking van het al reizende uitoefenen van een bedrijf worden in feite niet diegenen getroffen, die op week markten zelfgemaakte of niet bewerkte producten van land-, tuin- en boschbouw, van vee- en bijenteelt, van pluimveefok kerij bedrijven en van producten van de jacht en visscherij te koop aanbieden, welke producten uitsluitend voor de le vensmiddelenverzorging van de bevolking dienen. Dezen voor de levensmiddelenvoor ziening werkzamen handelaren is het toegestaan, de weekmarkten te bezoe ken, zooals z\j dit tot nu toe deden. Voorwaarde is slechts, dat deze han delaren een vaste plaats op de week markt hebben en hun producten niet door heen en weer te trekken ook bui ten de weekmarkten te koop aanbie den. In de eerste plaats moeten deze handelaren, zooals tot nu toe, probee,- ren hun producten op de markten van hun woonplaats van de hand te doen. Slechts waar dit niet mogelijk is of wanneer op andere weekmarkten een dringende behoefte en een groote vraag naar door hen te koop aangeboden levens middelen bestaan, omdat er ter plaatse een gebrek aan dezq producten heerscht, kunnen de betreffende handelaren ook op andere weekmarkten hun waren te koop aanbieden. Zoo kunnen b.v. de kaashandelaren uit Gouda en -5-Leiden .alsmede de pluimveehandelaren uit de provin cie Gelderland zooals vroeger de re gelmatige weekmarkten bezoeken. Daarentegen is het niet toegestaan, in het kader van het al reizende uit oefenen van een bedrijf andere, niet op de levensmiddelenvoorziening be trekking hebbende producten al reizen de op weekmarkten te koop aan te bieden. Dit geldt in het bijzonder voor die pro ducten en voorwerpen, die men tot nu toe op de markten kon krijgen, doch die in geen enkel opzicht noodzakelijk zijn ter dekking van de eerste levensbehoeften. Artikelen, welke bestemd zijn voor het dageljjksch gebruik, zijn normaal overal te verkrijgen en het verhandelen hiervan op de weekmarkt is bovendien niet nood zakelijk. Het koopen van producten, onverschillig van welken aard, binnen de verboden zo ne voor een gevestigd bedrijf, is geen rei zend beroep in den zin van de verorde ning. Zoo kan b.v. een slagerij zooals vroeger binnen het verboden gebied het noodige vee koopen. Gevestigden zaken, zooals vooral groot-filiaalbedrijven, die hun af zet tot nu toe in hoofdzaak in de provin cie hadden, is het ook in de toekomst toe gestaan, door employé's, die met haar een vaste overeenkomst hebben en niet voor eigen rekening werken, haar klanten te laten bedienen, wanneer het zwaartepunt ook tegenover den kooper uitsluitend bij de centrale en gevestigde handelszaak ligt en geen venten plaats vindt. Dat de genoemde verordening een door de tegenwoordige oorlogsverhoudingen noodzakelijke maatregel is, behoeft geen bijzondere vermelding. Klachten en bui tengewone wenschen van individueele per sonen zijn doelloos. Daar waar het noodig is, moet een reorganisatie van de reizen de handelszaak plaats hebben of de be treffende personen moeten hun bedrijf buiten de verboden zone uitoefenen, waar bij zij dit gebied dus moeten verlaten. De beroeps- en vakorganisaties, die in lichtingen betreffende de beteekenis van deze verordening wenschen, dienen zich uitsluitend in verbinding te stellen met het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart. DE NEDERLANDSCHE S.S. Gelijk we meldden, heeft de heer Mus sert een Nederlandsóhe S.S. opgericht Het Dagblad van Noordbra bant en Zeeland (welks hoofd redacteur lid is van den „Raad van voor lichting") vraagt zich af, wat de heer Mus sert hiermee bereiken wil: „Het staat den heer Mussert natuurlijk vrij een keurkorps op te richten van goed getrainde mannen, die in aanmerking kun nen komen om later tot de politiekorpsen toe te treden, zooals vroeger flinke solda ten uit 't leger overgingen naar de politie of de marechaussée. Maar wat nu toch vreemd aandoet, is de benaming van deze nieuwe instelling, S.S. Wij weten wel, wat dit in het Duitsch, maar niet wat het in het Nederlandsch beteekent, en gelooven, dat anderen in dezelfde onwetendheid ver- keeren. Hiermee raken wij weer aan een symp toom uit een grootere reeks, dat den heer Mussert met zijn N.S.B. in de oogen van tallooze Nederlanders een on-Nederlandsch stempel opdrukt. De heer Mussert kan terecht loyale en vruchtbare samenwerking met Duitschland voorstaan, zooals wij zelf ook doen, maar dat behoeft nog geen reden te zijn om Duitsche gestes na te doen en Duitsche in stellingen/ hier na te bootsen. Bij alle ge- wenschte samenwerking, welke in de ge geven omstandigheden inderdaad ook aan passing aan Duitsche methoden op ver schillend gebied zal meebrengen, hoede men zich toch voor vereenzelviging van Duitschland met Nederland. Temeer, daar het er ook weer nü juist op aankomt, de verschillen tusschen het Duitsche en het Nederlandsóhe volk in het oog te houden ter wille van onze vrijheid en de eenwor ding vna nhet geheele Nederlandsóhe volk. Symptomen als waarop wij thans doe^ len, overschrijden onnoodig 't kader van de geboden samenwerking met Duitsch land en geven van de beweging van ir. Mussert aan ons volk een indruk, welke sympathie daarvoor in den weg staat. Zoo dat ir. Mussert tenslotte ook een beweging er door benadeelt en een binnenlandsche samenwerking van anderen met de N.S.B. bemoeilijkt." MEER EENHEID. Er gaan stemmen op, om tot samenwer king en samengaan te komen van allen, die den wil hebben, om dringend gewenschte, noodzakelijke, vernieuwingen en hervor mingen in te voeren. Dat verlangen moet door ons allen worden gedeeld, gemeen goed zijn. En er zijn er, die meenen, dat die een heid zeer ver kan. gaan, zoodat zij beplei ten een contact tusschen N. S. B., Nationaal Front er. Nederlandsche Unie. In dit verband is het niet van belang ontbloot kennis te nemen van een artikel in het Nederlandsch Dagblad (orgaan van Nationaal Front, leider Ar nold Meyer) van gisteravond: ,,Men heeft ons er van verschillende zij den op opmerkzaam gemaakt, dat onze cri- tiek ten aanzien van de actes et gestes van de N. S. B. in den grond der zaak eigen lijk onvruchtbaar is, „waar wij immers beide (d.w.z. N. S. B. en Nat. Front) het zelfde doel nastreven". Aan den anderen kant worden wij echter ook gebrandmerkt, omdat wij niet met dezelfde wapenen de critiek der N. S. B. op óns beantwoorden, cLw.z. met de min of meer laag-bij-de- grondsche, in ieder geval stijllooze en plat te insinuaties aan ons adres gericht. Neen. Noch het eene, noch het andere verwjjt is gegrond. Wij willen geen on- vruchtoare critiek. Wanneer wij de N. S. B. aanvielen en aanvallen dan is dat omdat zij in haar gedragingen niet nationaal is, al kunnen haar principes en program er nog zoo nationaal uitzien. Wij hèèten niet slechts Nationaal Front, maar wij zijn het ook in onze gedragingen, in ieder van onze uitlatingen in woord of geschrift. Onze cri tiek is objectief en wanneer wij naar de redenen zoeken, waarom ons volk deze N. S. B. niet wil, dan zijn wij er van over tuigd, dat deze niet in den grondslag van de beginselen te vinden zijn, maar in de on-Nederlandsche daden en woorden, die v/ij van haar te hooren en te zien krijgen, dag-in- dag-uit. Wanneer de N. S. B. inderdaad in dit punt zich zou verbeteren, dan is het nóg de vraag of zij zich ooit bij het volk zal kun nen rehabüiteeren. Of zij derhalve niet reeds zooveel bedorven heeft, dat het on herstelbaar geacht moet worden. Onze verwijten aan en ons polemiseeren tegen de N. S. B. zijn daarom niet onvrucht baar en kunnen daarom niet in één slagzin samengevat worden: „Nooit met de N. S. B.", omdat dit negativisme leunt aan en steunt op ons positief, Nationaal, Neder landsch programma, dat wij sinds jaar en dag als grondslag voor al onze daden en woorden kennén. In dit nieuwe Europa zul len wij onze plaats hebben in te nemen als natie, als volk, als Nederlandsch volk, met ónze tradities en ónze cultuur. Binnen het kader van de autoritaire staatsgedachte is plaats voor ieder volk en iedere cultuur ii al haar variaties, zooals deze aangetroffen worden in Europa. Ons volk vindt daar evenzeer een plaats en zelfs een goéde plaats in, maar dan als Nederlandsch volk en niet als een slechte copie van een an der volk." BLINDEN Dat het momenteel niet alles goud is, wat blinkt, zullen velen een ietwat overbodige uitspraak willen noemen. Zij worden er dagelijks aan her innerd. En als zij leien van de ge weldige formaties bommenwerpers, die naar andere landen vliegen om er vanuit de lucht dood en vernieling te zaaien, denken zij wellicht nooit meer aan de vredige zilveren vogels, die nog niet lang geleden de afstanden verkortten tusschen de hoofdsteden van Europa en de broeders dichter bij hun broeders brachten. Broeders! En toch moeten wij daar bij niet blijven stilstaan. Wij moeten er meer aan denken; wat deze worsteling ons brengen zal. Iets goeds natuurlijks. Reden waarom het kwaad door God wordt toegelaten. Niets geschiedt op aarde zonder reden. Aan deze dingen dacht ik toen ik dezer dagen het bericht las, dat in een klein Duitsch dorpje bij Hannover een man, die sedert vele jaren blind was bij een luchtalarm ten val kwam, waarbij hij met zijn achterhoofd tegen den rand van het bed sloeg. Toen de man den volgenden morgen ontwaakte kon hij tot zijn groote blijdschap weer zien. Dezen man zal het gemakkelijker vallen de overtuiging bij zich te dragen, dat niets op deze aarde zon der reden geschiedt. Maar ook wij, zienden, moeten niet wanhopig staren naar de dingen, die nu rondom ons zijn. Ook deze geschieden met een bij zonder doel. Opdat daaruit voor de toekomst iets schoons zal ontstaan. Wij moeten die toekomst slechts willen zien. Zoo niet, dan zijn wij ziende toch blind. En dan helpt ons zelfs geen lucht alarm. -J De Benzinedistributie Verdere beperking dringend noodzakelijk De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van ihet Departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, in overleg miet den secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het Departement van Waterstaat, maakt bekend; De huidige benzinesituatie in ons land maakt een nog verdere beperking dringend noodzakelijk. Niet alleen zal deze beperking gevon den moeten worden in een verminderde toewijzing voor de Octoberperiode, doch ook zal het voor iederen benzineverbrui ker noodzakelijk zijn zich zelf daar waar mogelijk uit eigen beweging beperking in het verbruik van benzine op te leggen. Het is de plicht van iederen staatsburger, dat hij zooveel mogelijk bijdraagt tot het in stand houden van het economische leven. Men zal zich dus keer op keer weer heb ben af te vragen vóór men met zijn auto rijdt: „is het wel dringend noodzakelijk, dat ik dit doe". Van overheidswege moeten in dit ver band tevens de volgende maatregelen ge nomen worden: Het bij beschikking van 14 Augustus 1940 aangewezen tijdvak van 1 tot en met 30 September 1940, zijnde de derde motor brandstof-distributieperiode wordt ver lengd tot en met 6 October a.s. Als 4de distributieperiode wordt niette min aangewezen het tijdvak van 1 tot en met 31 October 1940. Als gevolg hiervan zullen wederverkoo- pers van 1 tot en met 6 October as. zoowel de thans geldende coupons met groenen op druk op grijzen ondergrond, welke beves tigd zjjn aan de op grijzen ondergrond ge drukte vergunning, o.m. voorzien van het groene cijfer 3, mogen accepteeren als de voor October ontworpen coupons met ge len opdruk op lichtgrijzen ondergrond, be vestigde aan een op lichtgrijzen onder grond gedrukte vergunning, waarop o.m. in gele kleur het cijfer 4 voorkomt. Speciale aandacht van wederverkoopers wordt nog gevraagd voor den thans verscho ven datum van laatste inzending aan leve ranciers van opplalcvellen met coupons. In tegenstelling met de laatste alinea van een schrijven d.d. 16 dezer, hetwelk aan we derverkoopers uitgegaan is onder het hoofd, Motorbrandstof beschikking 1940 no. 1", wordt de uiterste datum, waarop Sep- temhber-coupons nog aan leveranciers ter aanvulling van den voorraad mogen wor den ingezonden, bepaald op 7 October a.s.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1