RECHTZAKEN
Wilt IJ iets weten?
VRIJDAG 13 SEPTEMBER 1940
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 8
De betwiste baby
Verklaringen van getuigen
Zooals reeds in het kort is medegedeeld,
is dezer dagen de enquête gesloten, welke
gehouden is ifi verband met het door het
gerechtshof gewezen arrest met betrek
king tot de procedure tusschen twee fami
lies om het bezit van een baby, in welk
arrest aan de familie S. was opgedragen
te bewijzen, dat het lijkje, dat op 30 Mei
in de puinhoopen bij de kliniek Bethlehem
te 's-Gravenhage gevonden is, was van een
kind, toebehoorende aan een moeder, die
op zaal 9 lag.
Voor het getuigenverhoor had de procu
reur der familie S., mr. van Oven, nog
drie getuigen gedagvaard, van wie er slechts
een verschenen was, namelijk, mej. A. Tiche
laar, zuster Volutiana, die in Mei j.l. werk
zaam was in bovengenoemde kliniek. Mr.
van Oven zag af van het hooren der beide
andere getuigen.
Zuster Volutiana verklaarde, dat zij ge
durende de laatste dagen van Mei be
merkte, wanneer zij zich in de verloskamer
bevond, welke onder zaal 9 gelegen is, dat
haar van de puinhoopen achter het ge
bouw een onaangename lucht tegemoet
kwam. Zij deelde dit mede aan den recher
cheur Jurgens. Op 30 Mei is zij met den
heer Jurgens en een inspecteur gaan
zoeken, met het resultaat, dat zy diep in
de puinhoop, onderaan, onder brokken
steen, een kinderlijkje bedolven vond.
Onder het lijkje lag een wiegkleed. Getuige
kon echter niet zeggen, van welke zaal een
en ander afkomstig was. Wel was het lijkje
gekleed in kleertjes, welke in de kliniek
alleen op zaal 8 en 9, gebruikt worden.
Een kindje uit de couveuse-zaal kon het
niet zijn, want dan zou het een trui aan
gehad hebben. Bovendien is die zaal, op
een paar gesprongen ruiten na, geheel on
gerept gebleven.
Na den bominslag heeft getuige op-
ruimingswerk op de zalen gedaan. Op zaal
15 (boven zaal 9) waren alle bedden en
wiegen nog aanwezig. De wiegen stonden
zelfs nog op hun voetstuk. Van deze zaal
was alleen het balkon afgeslagen. Hierop
stond geen bed, noch een wieg. De overige
zalen behalve zaal 9, waren in zoover alle
ongerept gebleven, dat zich de wiegen en
bedden daar nog in bevonden.
Bij de hierna gehouden contra-enquête
had mr. ir. Smalhout, de procureur van de
familie van der W., vier getuigen gedag
vaard.
Mevr. W. P. Oosterveen, een zuster van
mevr. van der W., werd het eerst gehoord.
Zij had mevr. van der W. tweemaal, terwijl
zij in de kliniek Bethlehem lag, opgezocht
en toen haar baby gezien. Na den bominslag
zag zij het kind herhaaldelijk weer en zij
twijfelde er geen oogenblik aan, of haar
zuster was in het bezit van haar eigen
kind. De oogen van het kind aldus deze
getuige zijn geheel die van mijn eigen
kinderen en ik herken er een eigenaardig
heid van onze familie in. Het eene oog is
namelijk iets kleiner dan het andere: het
is alsof de pupil niet in het midden zit.
Ook heeft het kind een naar buiten staand
knietje, een eigenschap, die in de familie
van der W. voorkomt. Dit had haar zuster
haar in de kliniek verteld en later heeft
getuige dit ook ten huize van haar zuster
gezien. Een vlekje, dat het kind op den
neus had, veroorzaakt door een druppel
zilvernitraat, had getuige later ook gezien,
toen het kind thuis was.
Mevr. W. F. J. v. d. W., had haar schoon
zuster een keer in de kliniek bezocht in
gezelschap van de vorige getuige. Na de
ramp kwam getuige ten huize van de fa
milie van der W. en twijfelde er ook niet
aan, of dit was hetzelfde kind, dat zij in
J de kliniek gezien had. Ook deze getuige
heeft in de kliniek het vlekje op den neus
van het kind gezien. Toen het kind thuis
was, heeft er niet op gelet of dit vlekje
er nog was. Wel had getuige gezien, dat het
kind een naar buiten staand knietje had.
Zoowel getuige's man als diens broer, partij
van der W., hebben een dergelijke knie.
Get. vond, dat het kind precies de oogen
van haar schoonzuster had. Tenslotte werd
nog gehoord een broer van mevrouw van
der W., de heer J. G. L. Berkhout. Onge
veer 5 uur na de geboorte van het kind is
hij in de kliniek geweest. Hij heeft toen ge
zien, dat het kind een donker vlekje op den
neus had en het viel hem ook op, dat het
haar doorliep over de wang naar de ooren.
Later, op 10 Mei, is zijn zuster met een
•kind ten huize van de ouders van getuige
gekomen en hij heeft daar bij dat kind
denzelfden haargroei en hetzelfde vlekje
op den neus waargenomen.
Mr. Smalhout zag af van het hooren van
de vierde getuige.
De contra-enquête was daarmede ook
afgeloopen, waarop de raadheer-commis-
saris de Zwak verwees naar de rol van het
hof ter pleidooibepaling.
Zooals bekend zal Zaterdagmiddag op
nieuw worden gepleit.
BELEEDIGING VAN EEN GEÏNTER
NEERDE
Op 11 Mei werden eenige gearresteerde
N.S.B.-leden en Duitschers van de Ripper-
da-kazerne te Haarlem naar Hoorn over
gebracht. Tijdens het transport van den
Duitscher H. en den heer G. F. Vlekke, oud
schoolhoofd te Amsterdam, lid van de
N.S.B., werd tusschen den laatstgenoemde
en den agent-rechercheur S. een gesprek
gevoerd waarbij ten aanzien van den heer
Vlekke het woord landverrader zou zijn ge
bezigd. Wegens beleediging stond S. gisteren
voor de rechtbank te Haarlem terecht.
Uit getuigenverhoor bleek, dat verd. zich
in een gesprek tusschen den Duitscher en
den heer Vlekke zou hebben gemengd met
de woorden: Ach, meneer Vlekke, zwijgt u
er van dat u naar Hoorn gaat. Deze man
(doelende op den Duitscher) kan er niets
aan doen, hij is een Duitscher. Maar van u
is het uw schuld. U bent een landverrader
en ze kunnen u niet ver genoeg stoppen."
De heer Vlekke had geantwoord: Daarover
wil ik met u niet disputeeren.
Verd. ontkende ter terechtzitting het ge-
crimineerde woord „verrader" gebruikt te
hebben. Hij had gezegd: Deze man is
Duitscher. Hij kan er niets aan doen. Maar
u hebt het aan u zelf te danken.
Alle getuigen beaamden dat het gesprek
op zeer kalmen toon was gevoerd. De be
handeling der rechercheurs, voegde de
Duitscher, die als getuige gehoord werd, er
aan toe, was zeer correct en zij waren zeer
beleefd.
De agent-rechercheur die den auto had
bestuurd, verklaarde dat hij van het ge
sprek niets had gehoord; hij had al zijn
aandacht bij den weg. Hij zeide verder dat
verd., met wien hij ruim vier jaar samen
werkt, niet gauw opgewonden is; hij weet
zich buitengewoon goed te beheerschen.
Verdachte ontkende nogmaals dat hij ge
zegd zou hebben „U kunnen zy niet ver
genoeg wegstoppen", evenmin heeft hij het
woord„landverrader" gebruikt. Voorts
zeide hij in die dagen vele N.S.B.-ers en
Duitschers uit hun woningen te hebben ge
haald. Tegen hen heeft hij zich nooit in be-
leedigenden zin uitgelaten. Hij vond het
vervelend, velen uit hun zaken en gezin
nen weg te halen.
Verd. heeft de kans gehad zijn excuus
aan te bieden en dan zou de klacht wor
den ingetrokken. Daar hij het woord „land
verrader" niet gebezigd heeft, was het
hem niet mogelijk excuus aan te bieden.
De verdediger, mr. A. Bruch vroeg den
heer Vlekke, hoe verdachte opgetreden
was op het bureau van politie en op den
verderen tocht. De heer Vlekke was zeer
tevreden over de correcte houding.
De Officier van Justitie, mr. van der
Burg zeide, dat verd. zich niet heeft be-
heerscht, hoewel hij hem als een rustig
man kent. Zijn eisch luidde: een geldboete
van 25.subs. 25 dagen hechtenis.
Mr. Bruch noemde de zaak een kwestie
van bewijs. Verdachte is ten laste gelegd,
dat hij het woord „landverrader" heeft ge
bruikt, doch dit woord heeft de heer Vlek
ke gehoord en niet de Duitscher. Er staat
tegenover de met redenen omkleede ont
kenning. PI. verzocht vrijspraak.
De rechtbank zal 26 September uitspraak
doen.
PLUNDERING TE ROTTERDAM
OP 14 MEI
Een jaar en drie maanden geëischt.
Drie jongemannen uit Rijswijk waren op
14 Mei met een personenauto naar Rotter
dam gereden om er een familielid te be
zoeken en na afloop hadden zij een rondrit
door de stad gemaakt. Zij waren bij hotel
„Central" op de Kruiskade terecht ge
komen, dat aan de achterzijde brandde. Zij
waren naar binnen gegaan en hadden er
wat meubelstukken weggehaald en in de
auto geladen. Gisteren hadden zij zich
voor de Rotterdamsche rechtbank te ver
antwoorden.
De Officier van Justitie, mr. Meischke,
noemde het optreden der jongelieden zeer
ergerlijk. Rekening houdende met het feit,
dat twee der mannen reeds met de Justitie
in aanraking zijn geweest, eischt hij tegen
elk der mannen een jaar en drie maanden
gevangenisstraf.
De verdediger mr. De Haan, mr. Blok en
mr. Dijker pleitten clementie.
Uitspraak 26 September.
212 MILITAIRE DEKENS GESTOLEN
Een sergeant-fourier, werkzaam bij den
Opbouwdienst, was met een kellner over
eengekomen dat hij hem een aantal dekens
zou kunnen verkoopen. De dekens moesten
gehaald worden aan de school in de Leid-
schestraat te Haarlem. Een broodbezorger
die in deze kwestie betrokken werd zou as
sistentie verleenen bij het vervoer. Daar
toe vervoegde hij zich op 24 Juli aan de
school. Daar hij vroeger in militairen dienst
was geweest, had hij voor de gelegenheid
zijn militair pakje aangetrokken. In ge
zelschap van den fourier begaf het tweetal
zich naar het rustlokaal der school waar
een hangslot werd geforceerd. 212 dekens
werden op een vrachtauto geladen. Hiervan
waren er 200 bestemd voor den kelner- en
12 voor den broodbezorger. De vrachtauto
werd naar een pakhuis gebracht en den
volgenden dag zou betaling volgen. Dit
bleef echter uit omdat de kellner over de
kwaliteit der dekens niet tevreden was; hij
deelde den broodbezorger mede dat hij de
goederen terug kon halen, wat echter niet
gebeurde. Het forceeren van het slot werd
gauw bemerkt en de daders van het mis
drijf achterhaald. De goederen zijn daarna
aan den commandant van den Opbouw
dienst teruggegeven.
De drie verdachten stonden gisteren te
recht. Tegen den fourier eischte de Offi
cier van Justitie een gevangenisstraf van
een jaar en zes maanden. Hij was in zijn
requisitoir v^n meening dat de broodbe
zorger een ondergeschikte rol had gespeeld;
daarom eischte hij tegen hem een gevan
genisstraf van negen maanden met aftrek
van voorarrest. Wat den kellner betreft
merkte de Officier op dat het plan van
dezen was uitgegaan; bovendien heeft hij
de goederen niet willen accepteeren omdat
ze slecht waren; anders zou hij het wel ge
daan hebben. De eisch tegen den kellner
luidde: een jaar en zes maanden met af
trek van voorarrest.
Vraag: Mijn kanarie ruit al geruimen
tijd en zingt niet meer. Hij heeft ook zulke
lange nagels, wat moet ik daaraan doen?
Hij hangt vlak voor een raam zonder tocht,
wel volop zon, kan dat ook kwaad? Ver
leden jaar was het een pracht zanger.
Antwoord: Gewoonlijk is dat een
normaal verschijnsel. Het gebeurt slechts
zelden, dat een vogel zingt tijdens de rui.
Na de rui moet hij weer gaan zingen. Doet
hij dit niet dan moet U hem bij een hande
laar tusschen de voorzangers hangen om
weer op slag te komen. De nagels moeten
worden geknipt. Overigens is alles in orde.
Zoo nu en dan wat zon is goed. Maar nooit
te lang in de felle zon.
Vraag: Kan men een extra-vergunning
krijgen tot het koopen van wollen mantel
stof?
Antwoord: Neen. In geen enkel ge
val. Alleen voor positie-mantels wordt een
uitzondering gemaakt. Het spreekt natuur
lijk van zelf, dat binnenkort een regeling
te verwachten is, maar voor het oogenblik
mogen geen winterjassen, -mantels of
-stoffen worden verkocht, ook niet als dit
winterkleedingstuk bij brand of anderszins
is verloren gegaan. Maar nogmaals: vóór
den winter zal dit natuurlijk worden ge
regeld.
Voor de jubileumtentoonstelling ter gelegenheid van het dertigjarig
bestaan van het Koloniaal Instituut te Amsterdam worden de inzendingen
in gereedheid gebracht Een schip uit den tijd van de Oost Indische
Compagnie wordt opgetuigd (Foto Pax-Holland)
De Duitsche oorlogsindustrie in het v. Generaal-Gouvernement
Poolsche arbeiders aan het werk in een onder Duitsche leiding
staande munitiefabriek (Foto Weltbild)
Op de Engelsche Kanaal-eilanden. De Duitsche wacht
post op 'tfortaanden ingang van de haven op Guernsey
(Foto Wehbild)
Een gelukkig weerzien. - Een Duitsch gevechtsvliegtuig, dat van een vlucht naar vijandelijk gebied overJijd was,
keerde eerst na een geruimen tijd van spanning op zijn basis terug. De begroe mg oor e amera Weltb»'d>
hartelijker om
De Italiaansche krijgsverrichtingen in Afrika. Inheemsche cavaleristen voor hun
tentenkamp aan het front van Cyrenaïca (Foto Weltbild)