Londen voortdurend
bestookt
5ie eene aauaafagolf volgt api den andet
f Momentje
DINSDAG 10 SEPTEMBER 1940
31ste Jaargang No. 9742
3)e£eicbeJieSou/fco/nt
Bureau* Papengracht 32.
Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Giro 103003. Postbus 11.
Steekvlammen schieten
omhoog
OUDE EN NIEUWE BRANDHAARDEN.
Gistermiddag zijn de haveninstallaties
ten Noorden en ten Zuiden van de Theems
het doel der Duitsche luchtaanvallen ge
weest. De Duitsche gevechtsformaties be
stookten deze militair hoogst belangrijke
doelen met bommen van elk kaliber. Naast
de oude brandhaarden ontstonden, naar
het D.N.B. verneemt, talrijke nieuwe, die
de oevers van de Theems in een van verre
zichtbaren gloed zetten.
Het D.N.B. heeft van het luchtfront het
volgende relaas ontvangen over het optre
den van de Duitsche gevechts- en jachttoe-
stellen tegen Londen.
De Duitsche vliegers vlogen in kleine
eenheden verdeeld naar Londen. Zij kwa
men uit het Zuiden. Vele snelle Duitsche
jagers waren aanwezig. Spoedig waren de
toestellen in gevechten met de Engelschen
gewikkeld. Af en toe ontplofte een granaat
van het luchtdoelgeschut tusschen de rook
wolken. De Duitsche bommenwerpers do
ken door den rook en wierpen hun dood
en verderf zaaiende last op de voor den
oorlog belangrijke objecten van de gewel
dige stad. Steeds nieuwe branden en ont-"
plof fingen werden waar-genomen. Daartus-
schen schoten opnieuw hooge steekvlam
men omhoog. Het trillen van den grond ge
leek af en toe op een aardbeving. Op ver
schillende plaatsen stortten kadeinstalla
ties in en vielen opslagplaatsen in elkaar.
De strijd is weer op zijn hoogtepunt.
Het eerste luchtalarm te Londen is gis
teren gemaakt te 16.10 uur Greenwichtijd.
Het D.N.B. meldt:
Omtrent den grooten aanval, die de
Duitsche luchtstrijdkrachten in den nacht
van Zaterdag op Zondag hebben onderno
men, is thans een officieel Britsch commu
niqué verschenen, waarin de aangerichte
schade „zwaar" genoemd wordt. Het com
muniqué bevestigt, dat vooral de „haven
installaties voortdurend en hevig met bom
men gestookt werden". Ten slotte wordt
verklaard, dat vele branden zijn uitgebro
ken.
In een officieel Engelsch communiqué
wordt medegedeeld, dat bij den luchtaan
val van Zaterdag te Londen 306 menschen
om het leven zijn gekomen en 1337 zwaar
gewond. Dat het aantal slachtoffers niet
grooter is, wordt beschouwd als een bewijs
voor het feit, dat de Duitsche aanval op
strategische objecten gericht was.
Het aantal slachtoffers van Zondag zou
volgens Reuter dat van Zaterdag niet over
treffen.
DE LUCHTAANVALLEN VAN
MAANDAGMIDDAG.
Naar het D.N.B. verneemt, zijn de Duit
sche luchtaanvallen van Maandagmiddag
buitengewoon doeltreffend geweest. De
aanval geschiedde in golven met een tuS-
schenpooze van 30 tot 40 minuten. Ruim
300 vliegtuigen wierpen hun regen van
ijzer op de brandende haven- en industrie-
installSTies ten Noorden en Zuiden van de
Theems neer. Daar laaiden nieuwe bran
den op. De dikke rookwolken trekken tot
aan de monding van de Theems. Men heeft
den indruk, te vliegen over een zee van
vlammen. Terwijl de eerste golven terug -
keeren, vliegen reeds andere formaties uit
het Zuidoosten, het Zuiden en het Zuid
westen naar Londen. De Duitsche vergel
ding voor d$ Engelsche aanvallen op de
Duitsche burgerbevolking is onverbidde
lijk. Van afweer is nauwelijks iets te be
speuren. De schoten van het afweergeschut
zijn slecht gericht. Jagers zijn zelden te
zien.
ONTWRICHTING VAN HET VERKEER.
Het twee maal op Londen gerichte zware
bombardement heeft volgens te Stockholm
binnenkomende berichten, een beslissenden
invloed uitgeoefend op het dagelijksche
leven der reuzenstad. De vernieling van
talrijke verweerswegen, de versperring
van vele straten heeft de toevoeren van
levensmiddelen naar de stad gevoelig ver
stoord. De wensch der Londenaars om zich
in ieder geval met levensmiddelen te dek
ken, teneinde bij kooiende verdere lucht
aanvallen een eigen reserve in huis te
hebben, heeft geleid tot een bestorming
der levensmiddelenwinkels. Vooral in de
dichtbevolkte arbeiderswijken waren tegen
den middag alle winkels totaal leegge-
kocht. De winkeliers konden niet mede-
deelen, wanneer zij nieuwe voorraden zou-
Hon ontvangen. De post is in Londen Maan-
slechts in enkele wijken bezorgd. Te
legrammen kunnen slechts op enkele kan
toren worden opgenomen. De brandweer,
die bijna 62 uur ononderbroken dienst
heeft gedaan, zal thans versterking uit de
provincie krijgen. Vele arbeiders en be
dienden waren Maandag niet meer naar
hun werk gegaan, omdat zij hun gezin niet
alleen wilden laten of doordat de ver
stoorde verkeersverbindingen hun de rit
naar het werk onmogelijk maakten. Ande
ren keerden na een tocht van uren weer
naar huis terug, daar zij in plaats van de
fabrieken, waar zij werkten, rookende puin-
hoopen hadden aangetroffen.
VERDERE AANVALLEN OP ENGELAND.
Behalve den aanval op Londen heeft het
Duitsche luchtwapen gisteren ook aanval
len ondernomen op militair belangrijke
doelen van Canterbury, welke met bom
men werden bestookt. Bij de luchtgevech
ten boven Londen en Kent verloren de En
gelschen ruim 40 vliegtuigen. 16 Duitsche
toestellen zijn nog niet teruggekeerd.
OOK VANNACHT VOORTZETTING VAN
AANVAL OP LONDEN.
Ook na het aanbreken van den nacht
golfden de aanvallen der Duitsche vlieger
formaties voort tegen de militair belang
rijke doelen van Londen. Urenlang duurde
in de hoofdstad het luchtalarm.
GOERING LEIDT DE OPERATIES.
In bevoegde militaire kringen te Berlijn
legt men den nadruk op het feit, dat rijks
maarschalk Goering persoonlijk de opera
ties der luchtmachtafdeelingen tegen En
geland leidt. Daaruit kon met zekerheid
worden opgemaakt, aldus zegt men, dat
het de Duitsche oorlogsleiding ernst is met
de aangekondigde vergelding voor de nog
steeds voortdurende Britsche nachtvluch
ten en bombardementen op de burgerbe
volking in verschillende deelen van
Duitschland. Men verklaart tevens, dat uit
de persoonlijke leiding van Goering blijkt,
dat men vastbesloten is de actie tegen mi
litaire en strategische objecten in Londen
en geheel Engeland niet met een of twee
groote aanvallen te laten afloopen. De
persoonlijkheid van den maarschalk staat
er borg voor, dat de actie van de lucht
macht even krachtig als aanhoudend zal
zijn. Naar aanleiding van het zwakker
worden van de Britsche afweer zegt men
hier, dat het opvalt, hoezeer het optreden
van Engelsche jagers afneemt. Opmerke
lijk is ook, dat de Engelsche jagers ernsti
ge gevechten steeds meer trachten te ver
mijden. In* de Reuterberichten van den
laatsten tijd wordt zeer veel gesproken
van het in het vuur brengen van Poolsche
en Tsjechische vliegers. Aan Duitsche zijde
ziet men daarin niet zoozeer een opwek
king voor de vliegers van die volken als
wel een laatste bittere noodzaak. Het staat
vast, dat de Royal Air Force zich genoopt
heeft gezien, verschillende scholen voor
jachtvliegers te sluiten.' Het half-geoefen-
de personeel werd in den strijd gebracht,
waardoor de minderwaardige kwaliteit
van eenige Engelsche jachtvliegers ver
klaard wordt. Ook zijn bestuurders van ge
vechtsvliegtuigen voor jachtvliegtuigen ge
reed gemaakt, hetgeen een nieuw teeken
van zwakheid is.
De Duitsche luchtmacht heeft bij de ge
vechten van Zaterdag in totaal 26 vliegtui
gen verloren, waarvan slechts vier ge
vechtsvliegtuigen, dus bommenwerpers wa
ren. Hieruit blijkt duidelijk, dat de Duit
sche jagers met groot succes tegen de Brit
sche jachtvliegtuigen zijn opgetreden. De
Duitsche gevechtsvliegtuigen, aldus ver
klaart men tenslotte, hebben overdag en
bij het beste zicht hun doel onbestreden
kunnen bereiken. Het luchtruim boven
Londen behoort den Duitschers zoo vaak
zij dat willen en de Duitsche leiding het
noodig acht.
ENGELSCHE VLIEGTUIGEN BOVEN
DUITSCHLAND.
In den afgeloopen nacht zijn tegen 12
uur eenige Britsche vliegtuigen gevlogen
naar de door luchtafweergeschut sterk ver
dedigde stad Wesermuende. Een deel der
toestellen werd, voor ze de stad bereikten,
verdreven door welgericht afweervuur, een*
ander deel door' zoeklichten zoo verblind,
dat het zyn bommen lukraak op het veld
wierp.
ENGELSCHE BOMMEN OP HAMBURG.
Naar de Hamburgsche bladen berichten,
wierpen Engelsche vliegtuigen gisternacht
wederom hun bommen lukraak boven
Hamburg neer. Hierdoor werd in woon-
EEN PALADIJN WERD
ZEGTIG JAAR
Gisteren werd Pieter van der Meer de
Walcheren zestig jaar oud. Hij werd op tal
van plaatsen reeds herdacht (o.a. in de
Maasbode, de Nieuwe Eeuw; Roeping gaf
een speciaal nummer uit, aan hem gewijd);
ook in de Leidsche Courant mag een woord
van dankbaar herdenken niet ontbreken
Want al is het misschien waar, dat velen
onder ons volk nauwelijks van hem hoor
den, het is even zeker, dat Katholiek Ne
derland (en beter nog geheel Neder
land) onschatbaar veel aan dezen paladijn
te danken heeft. Hij opende onze oogen
voor onvermoede diepten en nooit gepeil
de schatten; hij wist een geheele generatie
te bezielen tot weidscher blik en onmid
dellijker woord en gedurfder daad.
Pieter van der Meer de Walcheren werd
geboren te Utrecht, 10 September 1880 uit
een oud adellijk geslacht. Opgevoed tot be
langstelling voor de kostbare schoonheid
der oude klassieke vormen, wendde hij
zich in zijn Amsterdamsche studententijd
tot het socialisme, het moderne evangelie,
dat het opnam voor „de armen, de ver
drukten, de verworpelingen der maatschap
pij, de slachtoffers van het hartelooze ka
pitalisme." Hij deelde dit ideaal met Chris
tine Verbrugghe, een Vlaamsch meisje,
ook van adellijke afkomst, dat hij in het
Maison du Peuple te Brussel ontmoet had
en dat sinds 1902 zijn levensgezellin en
medestrijdster zou zijn.
Zijn eerste literaire werk (o.a. de ro
mans Jong Leven, 1903; Van Licht en Duis
ternis, 1904) is door zijn socialistisohe le
vensbeschouwing geïnspireerd. Maar het
doet ook reeds verstaan, dat Pieter van
der Meer iets meer zocht dan het socialis
me vermocht te geven, een diepere achter
grond, die zich achter de zuiver stoffelijke
goederen openvouwde en die de mensch-
heid gélukkig maakte, door rechtvaardig
heid, liefde en schoonheid.
Zijn roman „De Jacht naar Geluk" (1907)
verraadt reeds de rechtstreeksohe oriëntatie
naar een meer vergeestelijkste levensvisie,
een breedere waardeering ook voor het
Christendom. Een bezoek aan de Trappis
ten-abdij van West-Malle (1908) opent hem
plotseling de oogen voor de nog immer le
vende, onontkoombare realiteit van het
Katholicisme. Dan volgt een reis naar Ita
lië, die hem doet beseffen, wat het levende
geloof van de Middeleeuwen geweest is.
De dood van zijn moeder (1909) dringt
hem tot steeds dieper bezinning Over het
geweldige Mysterie van dood en leven.
Dan komt hij in Frankrijk en ondergaat
de heilzame invloed van Léon Bloy. Lang
zamerhand vindt hij zijn weg, het Licht,
dab hij aan de kim ontdekt heeft, laat hem
niet meer los. Op 24 Februari 1911 is hij
in de parochiekerk van St. Médard, tege
lijk met PiQterke, zy'n zoon, gedoopt en
voor de Kerk in het huwelijk verbonden.
Langzamerhand verschijnt hij dan in het
Katholieke leven van Nederland. Nog voor
de wereldoorlog kwam het bekende Dag
boek in het licht (1913), het ontroerende
verhaal van zijn bekeering, het boek van
zijn geestelijk avontuur, dat hij begon te
schrijven zonder zelf te vermoeden, waar
het op uit zou loopen. Onder de wereld
oorlog verloor hij zijn jongste zoontje door
den dood. Daarna komt hij naar Neder
land, vestigt zioh in Oosterhout, in de scha
duw van de Benedictijnsche burcht en
schrijft er de korte, maar prachtige roman
„Van het verborgene leven." Dan gaat hij
naar Helmond, wordt letterkundig redac
teur van De Nieuwe Eeuw en steekt de
klaroen ter hernieuwing van het Katholie
ke cultureele leven van Nederland. Dat
was inderdaad „een nieuwe lente en een
nieuw geluid," soms met verbijstering
aanhoord door ouderen, die den radicalen
vernieuwer niet konden volgen, met
gloeiend enthousiasme opgevangen en
overgenomen door de Gideonsbende der
jongeren, die op het voetspoor van den
Helmondschen paladijn ter verovering uit
trokken van een grootsche en feller Ka
tholicisme in Nederland.
Helaas zijn niet alle verwachtingen in
vervulling gegaan; bleek hier en daar een
geestdriftig verwelkomde ster tot onze
smartelijke teleurstelling uiteindelijk een
dwaalster te zijn. Maar dit is zeker: dat
het cultureele leven van Kaiholiek Neder
land (of zeggen we maar gerust het leven
zonder meer) in zoo breede lagen op hoo-
ger peil is gekomen, dat het zooveel leven
der, directeur, fonkelender is geworden,
dat hebben wij voor een zeer groot deel
aan Pieter van der Meer te danken. Ik wil
hier allerminst voorbijzien, wat groepee
ringen als „Van Onzen Tijd" en „De Bei
aard" al vroeger hadden bereikt, maar het
is mijn vaste en dankbare overtuiging, dat
het juist Pieter van der Meer was, die het
spontane enthousiasme, het bijna kinder-
wijken, die ver van militaire objecten ver
wijderd liggen, schade aangericht. Behal
ve woonwijken werden ook twee begraaf 3
plaatsen gebombardeerd. Zoo werden op
een begraafplaats verscheidene dynamiet-
bommen geworpen, terwijl op een andere
begraafplaats tien graven door een bom
werden vernield. Militaire doélen werden
niet getroffen.
lijk directe, de ongedwongen verrukking
om het leven in heel z'n natuurlijke en
vooral zijn bovennatuurlijke volheid (zoo
„Rooansch" in merg en been!) heeft losge
maakt in tal van jongere menschen, die
ons zooveel zuivere schoonheid, zooveel
oerecht leven geschonken hébben. Daarbij
heeft Pieter van der Meer het niet gela
ten: hij bleef onvermoeid werkzaam en
gaf ons tot op den huidigen dag een aantal
begeesterende publicaties, die na dezen
zestigsten verjaardag niet afgesloten schij
nen, maar in de naaste toekomst zelfs met
verhevigde activiteit zullen worden voort
gezet
Daarom past ons nu een woord van
diepe dankbaarheid, bovenal aan den
Vader, Die ons dezen prachtigen mensch,
dezen geestelijk veerkrachtige levenswek
ker gezonden heeft. Moge Zijn genadige
goedheid hem overvloedig zegenen en hem
nog lang bewaren voor allen, die het ge
luk hadden binnen de actie-radius van de
zen van hemel-muziek vervulden „zender"
te geraken.
Gerard Knuvelder heeft gezorgd, dat er
bij dezen zestigsten verjaardag een waar
dig herdenkingsboek verscheen, waarin
ons een uitvoerige levensschets van den
jubilaris en een aantal uitgelezen frag
menten uit heel zijn werk geboden wor
den. 1>. Het boek verscheen bij het Spec
trum, op'de voorname wijze, die we van
deze energieke uitgeverij reeds gewoon
zijn.
Dr. HENRI VAN ROOIJEN,
Kruisheer.
Zoeterwoude, 9 September 1940.
1). GERARD KNUVELDER. Pieter van
der Meer de Walcheren. Leven en werken.
Uitg. Het Spectrum. Utrecht.
HOE DONKER HET ZAL
ZIJN, EN HOE LICHT
De Rijksinspectie luchtbescherming deelt
ons het volgende mede:
Vele gebruikers van den weg, die ook des
avonds zich overstraat moeten of willen be
wegen, maken zich begrijpelijkerwijze
thans reeds min of meer bezorgd over de
komende donkere avonden.
Men beoordeelt de mate der duisternis,
welke men dan meent te moeten verwach
ten, naar wat nu de late zomeravonden ons
te verduren geven en velen nemen zich voor
in den vervolge zoo weinig mogelijk des
avonds uit te gaan.
Voor deze neiging is men vooral in de
zakenwereld bevreesd. Er is zelfs hier en
daar het denkbeeld geopperd om de win
kels dan maar voor het invallen der duister
nis te sluiten, omdat men verwacht, dat het
koopende publiek zooveel mogelijk de dag
uren zal kiezen voor het doen van zijn in-
koopen.
Afgezien van het feit, dat zulk een in
krimping tot de daguren hoogst onge-
wenscht en economisch weinig verantwoord
schijnt, kunnen tal van particulieren en alle
beheerders van café's en amusementsbe
drijven zich niet veroorloven overdag hun
inkoopen te doen, respectievelijk het avond
bezoek uit te schakelen.
Nog minder kan men dit in concertza
len, schouwburgen en filmtheaters, die
vrijwel uitsluitend op het avondbezoek zijn
aangewezen.
Tal van ondernemingen zouden onnoe
melijke schade lijden, indien inderdaad
het publiek tijdens de verduistering de
straat ging mijden.
Het is daarom van groot sociaal en eco
nomisch belang, dat het gewone leven ook
des avonds zooveel mogelijk voortgang
vindt. Maar om dit te bereiken zal het
noodig zijn, dat de straten in de steden,
ondanks de verduistering eenigermate be
gaanbaar worden en de kans op verkeers
ongelukken tot een minimum beperkt
wordt.
Het spreekt wel vanzelf, dat de over
heid terzake diligent is en met grooten
spoed voorbereidingen heeft getroffen om
het verkeer bij duisternis zooveel mogelijk
te beveiligen.
De Rijksinspectie-luchtbescherming heeft,
aan de hand van daartoe door haar vastge
stelde voorschriften, een en ander medege
deeld omtrent den aard dezer beveiligings
maatregelen.
Voorgesteld moet worden, dat het ge
heele land en elke stad zoodanig verduis
terd moet zijn, dat in het donker en bij
goed zicht van een hoogte van 500 meter
boven het aardoppervlak geen enkel recht
streeks of gereflecteerd licht kan worden
waargenomen.
In de aldus ontstane duisternis moeten
nu hulpmiddelen worden aangebracht of
gebruikt ten behoeve van het verkeer.
Deze hulpmiddelen zijn als volgt te on
derscheiden:
a. Richtlijnen.
Dit zijn de op enkele wegen minstens
vier meter boven het wegdek en boven
daarvoor in aanmerking komende kruis
punten van wegen hangende lampen met
een of twee spleetvormige horizontale ope
ningen, welke juist voldoende licht doorla-
ten om het rijdend verkeer het beloop van
BOER
Er kwam een bericht, dat Kyösti
Kallio, de president van Finland, over
leden zou zijn.
En er kwam een bericht, dat zijn toe
stand verbetert.
President van Finland, een boer,
wiens naam „rots" beteekent.
Bij het lezen van dit bericht herin
neren wij ons weer de dagen, waarin
hij aan het hoofd van zijn volk stond
als een rots, vele maanden lang, tegen
een Russische overmacht, die tegenge
houden werd door dit volk van met de
natuur opgegroeide menschen.
Aan het hoofd van hen stond Kyösti
Kallio, de boer, de rots.
In onze hypercultureele wereld was
dat woord boer dikwijls een scheld
woord, het werd een woord, dat de in
houd kreeg van onbeschaafdheid, maar
dan voor hen, die de beschaving alleen
zochten aan den buitenkant en niet in
de ziel.
Het was een woord, dat niet gaarne
werd gehoord, omdat het een beschul
diging inhield tegen een spraak, die
niet geaffecteerd of stadsch was en te
gen een broek, waarin geen vorm
meer zat.
Maar wie het leven van Kyösti Kal
lio overziet, den boer, die president
werd, weet sterker nog in deze ver
anderende wereld dat het woord
„boer" een eerenaam is.
Mogen Finland en Kyösti Kallio nog
heel lang leven.
k
SECRETARIAAT-GENERAAL ONDER
WIJS, KUNSTEN EN WETEN
SCHAPPEN
Mr. H. J. Reinink met de waarneming
belast
Met de voorloopige waarneming van de
werkzaamheden van den secretaris-gene
raal van het departement van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen heeft de Rijks
commissaris voor het bezette Nederland-
sche gebied. Rijksminister Seyss-Inquart,
den administrateur aan dat departement
mr. H. J. Reinink belast.
den weg of het kruispunt aan te geven.
Zij worden als regel binnen en in be
paalde gevallen ook buiten de bebouwde
kommen toegepast.
Deze richtlich ten hebben één horizontale
spleet, wanneer zij het beloop van den weg
aangeven, en twee spleten, wanneer zij bo
ven kruispunten van wegen hangen.
De kleur van deze richtlijnen is wit of
geel.
b. Geleidelichten.
Geleidelichten zijn lichten, welke bin
nen de bebouwde kom van een gemeente
als bebakening aan den kant van den rij
weg mogen worden geplaatst, in het bij
zonder ook ter geleiding van het voetgan
gersverkeer.
Geleidelichten moeten bij voorkeur op
een hoogte van 1.20 M. tot 1.70 M. worden
geplaatst.
De kleur van het licht van geleidelichten
is wit of geel.
c. Obstakellichten.
Deze komen zoowel binnen als buiten de
bebouwde kommen voor en zijn uitslui
tend bestemd om verkeersobstakels (weg-
herstellingen, bomtrechters, e.c^) duidelijk
aan te geven.
Een wit obstakellicht moet men rechts
passeeren, een rood obstakellicht altijd links
zulks in overeenstemming met de ook in
vredestijd geldende regelen van wegbeba-
kening.
Vorengenoemde drie soorten lichten be-
hooren tot de groote groep van bebake-
ningsmaatregelen, welke door de rijksin
spectie zijn vastgesteld in de voorschrif
ten betreffende de beveiliging van het ver
keer op den openbaren weg gedurende den
tijd, dat het gebruik van de normale open
bare verlichting verboden is.
Deze lichten kunnen door burgemeesters
naar behoefte worden toegepast.
Tot dezelfde groep maatregelen worden
ook gerekend het afsluiten van gevaar
lijke punten, b.v. aan den waterkant, met
behulp van witte hekken, het wit verven
van trottoirsbanden, verkeerspalen, hekken,
palen, enz.
Vooral dit wit verven behoort mits
oordeelkundig te worden toegepast aan
gezien gebleken is, dat dit hulpmiddel het
verkeer in hooge mate beveiligen kan.
Naast al deze bebakeningsmaatregelen,
waarvan het essentieele karakter ligt in
het feit, dat zij geen verlichting aan het
wegdek geven, doch alleen een richting ge
vend effect hebben, komt nu nog de moge
lijkheid van de toepassing van openbare
luchtbeschermingsverlichting.
Deze verlichting brengt wel licht op hr