DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
r~
Jliamentje
DINSDAG 13 AUGUSTUS 1940
31ste Jaargang No. 9719
9e- C^icbelicSou^ct/rvt
Bureaus Papengracht 32.
Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935.
Giro 103003. Postbus 11.
DU nummer bestaat uit
twee bladen.
Voor héél het volk
Wij leven in een tijd van bezinning.
Dat is al zoo dikwijls geschreven, en dat
hebben we al zoo dikwijls gehoord, dat de
klank van het woord al weer langs ons
heen gaat, en dat er groot gevaar is, dat
het begrip weg-stroomt in den sleurgang
van zoovele andere dingen. Wij moeten
ons gaan bezinnen op de bezinning!
Deze tijd is, moet zijn een tijd van be
zinning op de eigenlijke beteekenis, de
eigenlijke waarde van het leven, moet
zijn een tijd van bezinning op de wezenlij
ke schoonheid, de wezenlijke vreugde van
het leven.
En, als wij, katholieken, ons daarop be
zinnen, dan zal 't ons steeds duidelijker en
klaarder worden in het zonnelicht van de
geopenbaarde Waarheid, van de door ons
gekende en aanvaarde feitelijkheid, dat de
Kerk voor ons is een bron van frisch en
krachtig jeugdig leven, van altijd zich
weer vernieuwende vreugde.
Wat de Kerk is voor ieder persoonlijk,
voor het volk dat wordt door ons volk
veel te weinig begrepen.
Zeker, in de Kerk zijn menschelijke ele
menten, en in die menschelijke elemen
ten zijn binnengedrongen menschelijke
fouten, gevolgen van menschelijke hoo-
vaardij of menschelijke hebzucht.
En er kan op dat menschelijke worden
gecritiseerd. En er moet op dat mensche
lijke worden, gecritiseerd, opdat het .niet
in de gebruiken der Kerk vastroeste. Maar
die critiek moet dan zijn rechtvaardig en
geschieden op de juiste plaats en op den
juisten tijd.
In dezen tijd van vernieuwing schijnt
iemand zich geroepen te achten in een
dagblad, dat een radicalê voorstander is
van vernieuwing, meerdere zijns inziens
verkeerde menschelijke elementen in de
practijk der Kerk te becritiseeren. Of in
dezen tijd de geesten voldoende rustige
evenwichtigheid bezitten, om die critiek
te verwerken, om er de door den criticus,
al dan niet terecht, beoogde conclusies uit
te trekken, en niet héél andere gevolgtrek
kingen, moet sterk worden betwijfeld!
Doch hoe 't ook zij, het gebrekkige in
het menschelijk element in de Kerk be
hoeft ons niet te verblinden, mag ons niet
verblinden voor de heilrijke en geluk-
en vreugde-brengende beteekenis van de
Kerk voor héél het volk!
De Kerk wij schrijven hier over de
Katholieke Kerk mag met recht en eere
den naam dragen van volkskerk. In de
kolom hiernaast nemen wij over een arti
kel uit „Sint Bavo", waarin de redacteur
van genoemd periodiek het karakter van de
Kerk als Volkskerk be-licht.
WAT ANDERE BLADEN
SCHRIJVEN
ERKENNING
Uit de T ij d:
Vondel schiep op 77-jarigen leeftijd
„aller treurspelen treurspel" de „Adam in
Ballingschap" en hij voltooide daarmede
eer. zijner machtigste dramatische gedich
ten. Een kleiner geslacht weerde dezen
grooten Nederlander van de planken om er
maaksels van vreemden bodem op te doen
leven „met konst- en vliegwerk". Het
jongere geslacht van zijn ouderdom bracht
het groote werk van den meest creatieven
tooneeldichter welken Nederland ooit had,
niet eens ten tooneele en het heeft tot
onzen tijd geduurd alvorens notabene drie
eeuwen later de „première" van dit Won
dere spel onder dr. Royaards' leiding kon
plaats vinden, ruim dertig jaar geleden. En
thans wordt in onzen tijd van veel tooneel-
onzekerheid gelukkig weer naar dit werk
gegrepen om het in openluchtvertooningen
en zaalvoorstellingen door vooraanstaande
tooneelisten tot ons volk te brengen. Een
les houdt dit in. Laten we steeds het volks-
eigene waarover we reeds schreven in eere
houden: laat ons niet verwaarloozen en
geringschatten het werk onzer eigene
kunstenaars. Laten we niet drie eei
voorbijgaan voordat een onzer besten in
een zijner schoonste scheppingen tot volle
erkenning komt!
VOLKSKERK.
Wij lezein in Sint Bavo:
„Volk" en „Gemeenschap" zijn oip het
oo'gemblik woonden die in alle toonaarden
wonden gecomponeerd tot een hymne van
vernieuwing.
De Katholieke Kerk luistert met belang
stelling naar wijs en melodie want de
tekst is Haar, die de gemeenschap der hei
ligen proclameerde vertrouwd en Zij
spreekt Haar geloovigen volgens het woord
van Haar eersten Paus nog steeds aan als:
„koninklijk volk".
De Kerk luistert naar deze hymne dier
hernieuwing of zij getoonzet wordt vol
gens de harmonieleer in „Rerum Nova
rum" en „Quadragesimo Anno" door Haar
gegeven en waaruit het eerste bevrijdings
lied ontspringen kan voor Volk en Ge
meenschap bij hun opgang naar een nieu
we toekomst en een nieuwe maatschappij.
Want als ooit een Kerk met recht en
eere de naam mag dragen van „volkskerk"
dan is het de Katholieke Kerk, die deze
naam heeft verdiend met den prijs harier
daden.
Volkskerk.
Zij verstaat de kunst om het volk te
trekken, zij verstaat de kunst om het
uiterlijke gewaad en de uiterlijke vorm te
kiezen voor de leer die ze predikt en het
geluk dat ze belooft.
Boven warenhuizen en fabrieken uit
bouwt ze haar kerken als wegwijzers naar
het geestelijke, naar het eeuwige, naar het
onvergankelijke, naast dei kerken, boven
egale woonblokken plaatst ze haar torens
stijgend uit het stadsgewoel naar de rust
der sterren.
De rust en de ruimte van haar bedehui
zen moeten de gebondenheid van het volk
aan het aardsohe losmaken en dat volk te
vens bevrijden van het zware der sterfe
lijkheid.
Door de vensters vloeit het zonlicht,
bloemen geven een vertrouwd accent,
kaarsen flikkeren voor een beeld waarop
de schaduwen tot leven komen, de gods
lamp intoneert het sprakelooze tweege
sprek.
Een Hoogmis is geen parade, maar wel
de etiquette aan het hof van een Koning.
Kasuifel en koorkap, de paramenten van
den celebrant heffen allen die rondom
knielen op uit de burgerlijke vervlakking
die buiten rond gaat, de wierook die op
stijgt wolkt weg in geheimen, de muziek
wordt vleugel en zeil voor de vaart naar
het ongeziene.
Uit dit alles bouwt dit Kerk een brug
naar de" eeuwigheid waarover het volk in
alle geledingen gemeenschappelijk den
weg vindt naar God.
Zeker, er zullen er wel gevonden wor
den die op deze brug blijven staan en
rondzien, neerkijken in de diepten en daar
bij vergeten dat de brug wegvoert over
het tijdelijke naar het eeuwige, zeker dat
kan.
Een gouden monstrans die alleen „Chris
tusdrager" hoort te zijn, kan doel worden.
Maar dat gevaar ligt in al het aardsche
verborgen en om dit gevaar van misbruik
moet men toch het aardsche niet uitroeien
en vermoorden.
De veertien staties, de heiligenbeelden,
het versierde altaar, de gebrandschilderde
ramen zijn voor het volk pleisterplaatsen
aan den weg naar het hemelsche Jerusa
lem, niet de eeuwige rust en de blijvende
zucht, want voor het huisgezin komt de
zorg voor heel een volk, en voor de fami
lie de ijver van een gemeenschap.
De eisch is zwaar en daarom zooals
iedere menschelijke oplossing niet zondier
schaduw. Zij eischt den inzet van heel de
persoon, de spanning van heel de gods
dienstige overtuiging, en dat niet voor een
dag, een maand,- voor jaren maar voor een
heel menschenleven.
Tooh, om het welzijn van het volk,
houdt d$ Kerk eeuwendoor deze eisch hoog
en bij het bepalen van deze koers zet ze
Haar schip op den kop der golven eri
neemt de dalen op den koop toe.
Niemand schijnt dan ook beter in staat
God en daarmee volk en gemeenschap te
dienen dan hij die van de intieme kring
van gezin en familie afstand doet om het
huisgezin der parochie, de familie van het
volk te maken tot het zijne.
In zijn handen is het sacrament der
biecht beter bezorgd, aan zijn onafhanke
lijkheid kan de geestelijke vorming ge
schikter worden toevertrouwd, zijn alleen-
staan beschermt tegen de verburgelij king
yam het ambt.
Op de weegschaal der wereldgeschiede
nis is het coelibaat van d'e Katholieke Kerk
voor het heil van volk en gemeenschap
van doorslaand gewicht.
Volkskerk.
Zij verplicht haar geloovigen om iederen
Zondag naar de H. Mis te komen.
Zij roept ze op de hoogtijdagen te samen
rondom het altaar en wijst allen den weg
naar dezelfde tafel en reikt hen allen de
zelfde spijs.
In dezelfde kerk, bij hetzelfde offer
knielt, staat, ademt, zingt heel het volk,
alle standen, alle lagen, alle geledingen.
Zij, de Kerk doet daardoor meer voor
opheffing van klassenstrijd dan alle an
dere ooit deden.
De kinderen die hun eerste H. Commu
nie doen gaan alle in het wit, het kleintje
van den directeur naast de boy van zijn
chauffeur.
De eerste H. Mk van eiken jongen pries
ter brengt het volk te samen, of de priester
nu uit een adellijk geslacht voortkomt of
dat zijn wieg stond in het simpele huisje
van den wegwerker.
De jongen van den postbode kan het tot
Paus brengen en den jongen uit het wees
huis siert den kardinaalshoed.
De freule wordt nonnetje en het dienst
meisje van den dokter vind een plaats in
hetzelfde klooster waar ze samen aan het
ziekbed zorgen voor den arbeider die van
zijn bouwstelling viel en den minister die
aangereden werd door een auto.
Volkskerk.
Voor allen dezelfde sacramenten.
Voor allen dezelfde wetten.
Voor allen hetzelfde geloof en hetzelfde
Volkskerk.
In rijen kan de Kerk haar helden en
heiligen noemen.
Helden en heiligen zijn de wortels waar
mee volk en gemeenschap vastgroeit en
zich voortplant op en in den bodem van
zijn bestaan.
Zoo variabel als het aanschijn der aarde
is door de kleur en de aard harer land
schappen zoo rijk in verschijningsvormen
is de Kerk door de veelzijdige heiligheid
harer volgelingen.
Een professor en een bootwerker, een
ateliermeisje en een prinses, een bankbe-
amibte en een officier, een bedelaar en een
krantenmagnaat die heilig werden ver
klaard zijn leider en figuren die tot het
volk spreken.. Dóór hun heiligheid zijn zie
reuzen geworden, zij ze uitgegroeid1 boven
het volk, maar ze zijn niet vreemd aan het
volk dat vertrouwvol tot ze opziet zooals
de reiziger in het donkere portaal der ka
thedraal ópschouwt tot den enormen
Christofoor.
Zij, de heiligen, verkondigen de acht za
ligheden en het volk begrijpt van hun lip
pen dat het leven meer be teekent dan een
koffiepraatje en dat zij andere zaligheden
prijzen dan het kantoor en de fabriek.
Volkskerk.
Denkt aan haar priesters.
De Kerk durft het aan om van haar be
dienaren te eisohen dat ze afstand doen
van het geluk dat te bloeien staat in hu
welijk en huisgezin.
Zij vraagt van haar priesters het coeli
baat
Niet uit minachting voor huwelijk en
huisgezin maar omdat ze beseft dat het
welzijn van een volk sleobts geboren wordt
uit het offer van de leiders.
Zij eischt het coelibaat, niet uit
Voor allen de wijding en het gebed.
De wijsheid der Kerk is bron voor allen.
Klooster en altaar staan midden onder
het volk; zijn brandpunt en arsenaal.
Volkskerk.
Gekomen van God en gaande naar God
heeft Zij maar één doel: allen gelukkig te
maken en voor de redding van elke ziel
is ze bereid den prijs te betalen van het
leven harer beste en toegewijdste volge-
De oorlogsgraven
in
Nederland
Onder beschermheerschap van den
Duitschen militairen bevelhebber in Ne
derland, generaal Christiansen en den di
recteur-generaal van den landbouw, ir.
Roebroek, heeft zich hier te lande een co
mité gevormd ter versiering van de oor
logsgraven.
Met medewerking van de Nederlandsche
sierteeltcentrale te 's-Gravenhage hebben
de bloemenveilingen van het Westland,
Aalsmeer en Nijmegen, spontaan bloeroen
en potplanten voor dit doel beschikbaar
gesteld.
Deze daad van piëteit vond weerklank
bij de plaatselijke autoriteiten, in wier ge
meenten zich de graven bevonden en alles
werd in ehet werk gesteld om met behulp
der beschikbaar gestelde bloemen en plan
ten de laatste rustplaatsen der gesneuvel
den een zoo waardig mogelijk aanzien te
geven.
En men is daarin op treffende wijze ge-
HET LOT VAN DE S.D.A.P.
Volgens een artikel in d e W e g van G. J.
Zwertbroek zou de heele S.D.A.P. plotse
ling in lucht zijn opgegaan:
„Wij hadden een dergelijk verloop van
zaken kunnen voorspellen. De S.D.A.P.
heeft bijvoorbeeld nooit een centraal
ledenregister bezeten; zij dreef geheel op
haar plaatselijke besturen. Deze hebben
hun ledenlijsten onmiddellijk na de capitu
latie van het Nederlandsche leger ver
nietigd. De geheele organisatie bestond
toen dus nog slechts in het brein van
enkele vertrouwensmannen. Mr. Rost van
Tonningen vond bij zijn optreden alzoo
geen enkel register, geen enkelen naam. De
contributie-ophalers hebben hun arbeid ge
staakt. Practisdh bestaat de S.D.A.P. der
halve niet meer; zij is een vaag begrip
geworden, ongrijpbaar voor den bewind
voerder en onbruikbaar als instrument.
Mr. Rost van Tonningen moge dan al op
den post van een generaal zijn gesteld, zijn
mansohappen zijn, hoe spijtig dit ook is,
gedeserteerd, en een leger heeft hij dus
niet.
Met het dagblad „Het Volk" is het al
evenzoo gesteld. Het aantal abonné's is
gedaald van 230.000 op reeds beneden de
90.000, naar ons uit zeer betrouwbare bron
wordt medegedeeld. Wie ermee bekend is
wat dit voor een dagblad beteekent, weet,
als hij deze cijfers ziet, dat ook deze in
stelling der socialistische arbeidersbewe
ging ten doode is opgeschreven.
Wij kunnen hier nog aan toevoegen, dat
de heer Rost van Tonningen het geheel
verlaten partijbureau der S.D.A.P. in de
Tesselschadestraat te Amsterdam voorloo-
pig heeft gesloten en met een der propa
gandisten, die zijn loyale medewerking
Zaterdag heeft een aantal Nederlandsche
en Duitsche autoriteiten verschillende oor
logsgraven in ons land bezichtigd.
Om half negen vertrok Zaterdagochtend
van het Plein in Den Haag een groote
autobus, waarin o.m. hadden plaats geno
men: ir. Roebroek, directeur-generaal van
den landbouw, Graf Grote, majoor Mack-
tanz, kolonel van Arkel, directeur informa
tiebureau Nederlandsche Roode Kruis en
de heeren P. Vis (voorzitter van het comi
té ter versiering van oorlogsgraven in Ne
derland), voorzitter van den Bond van
Bloemenveilingen, W. Knoche, secretaris
van genoemd comité, A. A. Amrhein, Jos.
Hoosemans, ir. Koeman, K. Vetten, H.
Zeilmaker, en Hauptmann Pohlenz,
W ehrmachtgraeberof f izier.
De tocht ging eerst naar de algemeene
begraafplaats te Dordrecht, waar plaatse
lijke autoriteiten ter begroeting op de be
graafplaats aanwezig waren.
Gescheiden van elkaar liggen hier 139
Duitsche en ongeveer 100 Nederlandsche
militairen. Een plaatselijk comité heeft
hier voor grafsteenen gezorgd. Een kleed
van bloemen is over de graven gespreid,
welke met liefde en toewijding zijn ge
plant. Er staan hier geraniums, begonia's,
agratum, africanen, sedums, lobelia's, cal
ceolaria's, margrieten en salvia's.
Van Dordrecht reed men naar Dubbel
dam. Hier bevindt zich een kleiner graf
van Nederlandsche militairen.
Bij den ingang der begraafplaats verheft
zich een klein steenen monument. Het is
opgericht door de kameraden van hen, die
hier vielen.
De graven zijn keurig verzorgd. Op
ieder graf ligt de helm van den gesneu
velde.
Vervolgens ging men naar 's Hertogen
bosch, waar op de begraafplaats ter be
groeting aanwezig waren burgemeester
van Lanschot en de Duitsche Ortskom-
mandant.
Na de bezichtiging van de begraafplaats
bood burgemeester van Lanschot bet ge
zelschap een Brabantsche koffietafel aan.
Via den Dungen, waar acht Duitschers
en drie Nederlanders begraven liggen,
bracht men vervolgens een bezoek aan de
algemeene begraafplaats te Mook.
De Duitsche oorlogsgraven te Mook on
derscheiden zich van de andere graven,
door de er op staande kruisen, welke uit
ruw berkenhout zijn vervaardigd. Leden
van de af deeling Nijmegen van de N.S.D.
A.P. hebben in de bosschen berkenhout ge
zocht, waarvan zij voor de 117 Duitsche
graven kruisen hebben gemaakt, teneinde
hun gevallen landgenooten op waardige
wijze te eer en.
Verder ging de tocht naar den Grebbe-
berg.
De burgemeester van Rhenen leidde het
gezelschap rond en deelde mede, dat op
den Grebbeberg het stoffelijk overschot
van ongeveer 700 Nederlandsche en Duit
sche militairen rust.
Zoowel de graven der Nederlandsche als
Duitsche militairen zijn bedolven onder de
bloemen. Meer dan 10.000 bloemen en pot
planten zijn voor de versiering gebruikt.
Nabij de Nederlandsche graven bevindt
zich een eenvoudig monument van het 10e
regiment infanterie. Een steenhoop, met
op den top een kruis: „ter eere hunner ge
vallen kameraden".
De laatste begraafplaats die men be
zocht, was de algemeene begraafplaats te
Driebergen waar acht Nederlandsche mili
tairen begraven liggen.
TEXTIEL
Ik Iheb deze week mijn textielkaart
gehaald
En ik kreeg per persoon 100 punten
Maar ik kreeg daarbij niet het
benoodigde geld
In waardepapier of in munten.
Eerst heb ik een groot formulier
ingevuld,
Dat had ik tevoren gekregen
Daar vulde ik netjes van alles op in
En niets daarbij heb ik verzwegen.
De kaart van het stamhoofd kwam
eerst aan de beurt,
Zijn nummer en ook hoe hij heette
En uniformkleeding, van wie hij die
droeg,
Ook dat moest men heel precies weten.
Ik heb een paar dagen daarop
gestudeerd
Op d' achterkant ook van dat blaadje,
En toen heb ik heel juist naar
waarheid gezegd:
Draagt trouw zijn vorm-vast
C. A.'tje.
Toen heb ik het rijtje der jassen
bezien,
Van wollen en halfwollen broeken,
Dat moest ik precies in de eerste
kolom
Naar aantal en kwaliteit boeken.
Het aantal slipovers dat ik had
gemaakt
Met, zonder of met 1/4 mouwen;
Ik schreef: 'k heb nog nimimer een
slipper gemaakt.
Wanneer zij mij nu maar vertrouwen.
Voorts heb ik een veertienpuntsrok
ingevuld
En een zestigpunts wollen coupletje
Een zakdoek van één punt, een
mouwenloos vest
En ook een tienpuntig servetje
Toen heb ik staan wachten, heel net
in de rij
Heel lang ik was bijna bezweken
Maar 'k had een goed uitzicht, 'k heb
een uur naar de wrat
In de nek van mijn buurman gekeken
ENGELSCHE BOMMEN OP NEDERLAND
Men meldt ons uit 's-Gravenhage d.d,
12 Aug.:
In de twee laatste nachten van Za
terdag op Zondag en van Zondag op Maan
dag hebben Engelsche vliegers wederom
op verschilende plaatsen bommen laten
vallen. Gelukkig is daarbij niemand ge
dood of gewond. Ook de materieele schade
is zeer gering. Bij Oosterhout in Noord-
Brabant werden negen bommen geworpen.
Eenige woonhuizen kregen geringe schade.
De projectielen kwamen alle in het open
veld terecht. Ook in Zeeland werden 'op
enkele plaatsen bommen op bouwland ge
worpen.
In den nacht van Zondag op Maandag
trachtten Engelsche vliegers den Helder
aan te vallen. Het bleef bij een poging.
Twee van groote hoogte neergeworpen
bommen kwamen in het water terecht.
Schade werd niet aangericht. Boven Fries
land, nabij Sint Anna Parochie, wierpen
de Engelschen in de afgeloopen nacht drie
bommen. Ook deze richtten geen noemens
waardige schade aan. Zij explodeerden op
weilanden.
ZIE VOOR DE LATERE BERICHTEN
PAG. 3.
heeft toegezegd, op reis is gegaan naar de
verschilende Gewesten der S.DA..P. Ner
gens echter vond hij tot nu toe gehoor.
Ook het bestuur van het Instituut voor
Arbeidersontwikkeling is afgetreden."
Intussehen meldde het A.N.P. gister
avond dat het Instituut voor Arbeiders
ontwikkeling naar aanleiding van be
sprekingen met Mr. Rost van Tonningen
besloot zijn arbeid voort te zetten.
HET RIJKSBUREAU VOOR NON-FERRO
METALEN.
VERPLICHTE INSCHRIJVING VOOR
ALLE BETREFFENDE ONDER
NEMINGEN.
Blijkens een drietal beschikkingen, op
genomen in de Staatscourant van 7 Aug.,
zijn thans alle ondernemingen die hun
normaal bedrijf maken van het bewerken,
verwerken of vervaardigenvan of den
handel in non-ferro metalen, waaronder
begrepen vertind blik in blad- en band-
vorm, verplicht tot het doen van een ver
zoek om inschrijving bij het Rijksbureau
vocf non-ferro metalen (Prinsessegracht
21, 's-Gravenhage).
Nadrukkelijk zij erop gewezen, dat on
der deze categorie van ondernemingen
ook de loodgieter ^bedrijven
vallen. Het verzoek tot inschrijving moet
worden ingezonden uiterlijk 17 Aug. 1940
en wel op formulieren, die bij het boven
genoemde Rijksbureau kunnen worden
aangevraagd. De verplichting tot inschrij
ving geldt ook voor die ondernemingen,
welke reeds bij het Rijksbureau voor me
talen waren ingeschreven.