BINNENLAND ZATERDAG 3 AUGUSTUS 1940 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 7 „NEDERLAND EN HET NIEUWE EUROPA" ARNOLD MEYER SPREEKT IN DEN HAAG. In een gisteravond te Den Haag in den Dierentuin gehouden openbare vergadering van „Nationaal Front", heeft de leider van deze beweging een rede gehouden over het onderwerp „Nederland en het nieuwe Euopa". Een oude wereld zoo begon hij is onherroepelijk verdwenen. Wij staan thans niet meer op een keerpunt van twee we relden, doch wij staan reeds geheel in de nieuwe wereld, dat geldt voor bijna geheel Europa, dat geldt ook voor Nederlapd. Hoe echter die nieuwe wereld in Neder land zal zijn, kunnen we thans nog mede bepalen. Wanneer we echter de dagen en uren, waarin we thans leven, ongebruikt voorbij laten gaan, zal de ontwikkeling bui ten ons en tegen ons gaan. Dit is de verantwoordeljkheid, waarvoor het Nederlandsche Volk en ieder afzonder lijk staat. Wij hebben steeds onze verantwoordelijk- I heid gevoeld, maar nimmer voelden wij die zoozeer als in de dagen na de capitulatie. Ik heb toen begrepen, en de consequen ties daarvan aanvaard, dat wij, en het moge ook al aanmatigend klinken w ij alleen in staat zijn om met opgeheven 'hoofd tot het Nederlandsche Volk te gaan en het den weg te wijzen, welkj eervol en 1 gelukkig zal zijn. Wij behoefden daarvoor niet een oud programma overboord te werpen zooals anderen. Wij konden ons beroepen op ons verleden. Daarin lagen onze geloofsbrieven opgesloten. Wij waren anti-democratisch en hadden steeds een Nederlandsch herstel programma voorgestaan. Aan den eenen kant waren het de ver worden democratische denkbeelden van een ondergaande Westersche wereld, die het politieke beeld van Nederland misvorm den, maar anderen daartegenover voelden zich zoo krachtig aangetrokken tot het jeug- I dig opbloeiende Duitschland van Adolf Hitler, dat zij nu dit, dan dat, er van wilden overnemen, zonder het eigene van ons Ne derlandsche volk nog te zien. Zoo waren wij niet. Wat wij wilden, was een hernieuwing van Nederland van binnen uit, door eigen kracht en aanknoopend aan eigen Vader- i landsche tradities, maar in overeenstemming met de dynamiek van dezen tijd. Spr. schetst vervolgens het leed, door den oorlog in Nederland veroorzaakt, en I vervolgt: Nederland moet uit dit leed herrijzen. Heel-Nederland. Ik bedoel: „Groot-Ne- I derland". Wanneer wij thans weer willen bouwen, zooals het onze plicht is, aan een nieuw. Nederland, dan blijft ons die eene grondslag over: de ondelgbare, onwrikbare werke lijkheid van ons volksbestaan. Niet de staat maakt het volk; integendeel, een gezonde volksgemeenschap zoekt zich te organiseeren in een nationalen staat. Nederland, of laat ik nu zeggen: Hol land, was de eenige staat ter wereld, die de helft van een volk omvatte en de andere helft niet als volksgenooten erkende. Spreker wees er voorts op, dat de oor- sprong van ons volksbestaan ligt in de Frankische, Saksische en Friesche stam men, die in Zuid- en Noord-Nederland zich gevestigd hebben. Vooral in het Zuiden is een rijkdom van echt Nederlandsch ge- moeds- en geestes-leven, waar geen Hollan der, die iets van zijn nationale geschiede nis weet, afstand van zou kunnen doen. Vanwaar komt ons nationale lied, het I Wilhelmus? Door wien werd het voor de heele na tie geschreven? Door een Zuid-Neder- landschen dichter. En wie is nu eigenlijk de held, in dat na tionale lied bezongen? Wie is de man, die door iedereen als den Vader des Vader- lands wordt beschouwd? Het is Willem van Oranje, die de Vereenigde Nederlan den, Noord en Zuid, tot zijn vaderland re kende. Nog een voorbeeld wil ik noemen, dat te vens een symbool kan zijn van Neder- lands eenheid: het is onze grootste natio nale dichter: Joost van den Vondel. Dat gene wat Holland opeischt als zijn meest eigen, als zijn dierbaarste bezit, het blijkt vaak nog met beter recht aan Vlaan deren te behooren. Wat Noord-Nederland beschouwt als de fundamenten van zijn na tionale bestaan, het zijn ook de fundamen ten, waarop het nationale wezen van Vlaan deren rust. Er is maar één gevolgtrekking mogelijk: voor dè verdere ontwikkeling van ons eigen wezen hebben we elkander noodig, daar we zonder elkander zelfs geen volk meer genoemd kunnen worden. De door mij geleide beweging heeft nooit willen optreden als pleit bezorger voor een vreemde mogend heid. Wij kennen slechts Nederland. Wel verzetten wij ons tegen het syste matisch haatzaaien en logenstraften menig valsch bericht over Duitschland en Italië. Toen in September de oorlog uitbrak, heb ik de nationale onafhankelijkheid uitdrukkelijk als het hoogste politieke goed vooropgesteld. Ofschoon onze herinneringen aan brood roof, wederrechtelijke inbeslagneming van onze bladen, van onze drukpersen zelfs, nog versch waren, ofschoon het oude sys teem ons vervolgd had met boete op boete en met gevangenisstraf, matigden wij onze critiek in zooverre, dat wij er in geen ge val ons land door in het nauw konden brengen tegenover het buitenland. Wij wilden niet met de armen over elkaar gaan zitten, als het uur van den strijd had I geslagen, maar met alle kracht, die in ons was, vechten voor ons land, welke bezwa ren wij ook mochten hebben tegen de re geering. Deze nationale houding geeft ons het recht, thans de leiding te nemen, die ons stuurloos volk behoeft. Nu Europa geordend gaat worden vol gens het volksche beginsel, kan in dit land geen leiding uitgaan van hen, die zelfs in deze weken nog niet van het beginsel ken nis namen, maar slechts van degenen, die het in de moeilijkste omstandigheden voort durend tot richtlijn van al hun handelingen hebben gemaakt. Toen de Rijkscommissaris zijn ambt in ons land aanvaardde, waren velen onzer nog te zeer geschokt door het oorlogsge beuren, om de rede, welke hij bij die ge legenheid uitsprak, ten volle in ons op te nemen. Spreker wees daarom nog eens op enkele zinsneden uit die rede, waarin een geheel program voor Europeesche ordening wordt gegeven. Wanneer de Rijkscommissaris in de zelfde rede de stellige hoop uitspreekt „dat de Nederlanders moedige en vast beraden personen zullen worden, die zich hiervan rekenschap zullen geven" en daarmee aan ons zelf de gelegenheid laat om den politieken vorm te vinden, die zoowel overeenstemt met het karak ter van ons, als met den eisch van het oogenblik, dan zou het toch wel diep beschamend zijn, als het nationale Ne derland in blind wantrouwen zich af zijdig hield. Ik vertrouw, aldus spreker, op deze woorden van den Rijkscommissaris, om dat ze overeenstemmen met de hou ding, door het Duitsche militaire en burgerlijke gezag tegenover ons inge nomen. Ik vertrouw er op, omdat ze komen van een overtuigden nationalist, en omdat de zelfde gedachten reeds sinds jaren door den Duitschen Fuehrer in overeenkomstige be woordingen werden uitgedrukt, in dit ver band wees spreker op het interview, dat de Fuehrer kort geleden aan Karl, von Wie- gand gaf. Ik vertrouw er op, omdat in diep- sten grond Duitschlands eigen belang een herstel van een onafhankelijk, sterk, met Duitschland bevriend Nederland eischt. Het nieuwe Nederland zal op grond van het gemeenschappelijke belang, dat het met Duitschland bij die nieuwe orde zal heb ben, een „natuurlijke" vriend van Duitsch land zijn en dus bij in-gevaar raken van die nieuwe orde z ij n aandeel bij de hand having daarvan uit eigen wil en belang leveren. Dit sluit reeds uit, dat Duitsch land het Nederlandsche volk zal blijven besturen en bezetten, want Duitschland weet zeer goed, dat het Nederlandsche volk geen slavenvolk is en zich steeds van welken bezetter ook heeft bevrijd, zoo gauw de gelegenheid daar was. Een voortzetting van de onderdrukking der Vlamingen door de Walen, hetgeen be- teekent een voortzetting van den Franschen vazalstaat België, kan zeker ook niet wor den geduld. Het zou het instandhouden van een nieuwe besmette kiem zijn, die de nieuwe orde in Europa steeds -ou bedrei gen. De vereeniging van Vlaanderen met Ne derland zou aan ons volk een direct aandeel geven bij de nieuwe orde in Europa, een aandeel, dat Nederland natuurlijk bij be dreiging van die nieuwe orde uit eigen v/il zal wenschen te verdedigen. Verder besprak spr. het gemeenschappe lijk belang, dat Duitschland en Nederland hebben bij het voortduren van de Neder landsche souvereiniteit in de Indische wa teren. Hoe is de toestand? Duitschland heror- dent Europa. Het is machtig in Europa. Het kan echter niet de gansche wereld heror denen. Het reikt niet tot in den Stillen Oceaan. Heeft Duitschland er nu belang bij, dat Nederlandsch Indië, tot waar zijn machtige arm niet reikt, voor Nederland verloren zou gaan en in handen zou vallen van hetzij Amerika hetzij Japan? Dat belang heeft Duitschland natuurlijk niet. Dat heeft het zeker niet ten opzichte van een met Duitschland bevriend Nederland. Spr. behandelde voorts onze maritieme mentaliteit en onze maritieme positie. Ook onze landbouw zal zich, aldus ver volgde spr., weer te richten hebben op Duitschland. Onze eigen landbouw zal intensiever, veel intensiever gedreven moeten worden. Zij zal meer dan tot nu toe in onze eigen be hoeften moeten voorzien, maar tevens ge richt zijn op Duitschland, opdat zij een veel ruimer afzetgebied krijge dan voorheen. En onze industrie? Industrialiseeren moe ten we, dat staat vast. Anders zouden we niet een zoo talrijke bevolking op een zoo klein grondgebied kunnen onderhouden. V/ij zullen echter bij de nieuwe verhoudin gen deze planmatiger kunnen uitbouwen, wetende welke grondstoffen, halfproducten enz. wij gedurende langen termijn uit Duitschland kunnen betrekken en welke producten wij aldaar kunnen afzetten. Kortom de basis van het economische ver keer wordt verlegd van het geld naar den arbeid. Men geloove niet, men geloove nimmer, dat na dezen oorlog geen enkel gevaar de herwonnen rust van Europa kan bedrei gen. Dat is in strijd met de dynamiek der ont wikkeling. Juist daarom is het van belang, dat een onafhankelijk Groot Nederland met het Derde Rijk een zoo breed mogelijke ba sis van gemeenschappelijke belangen zoekt. Zóó zien wij het Rijk der Nederlanden: de vereenigde deelen van den Nederland- schen stam tezamen xrfet de groote overzee- sche gebieden, die er onverbrekelijk bij hooren, onder een daadkrachtige regeering, die waarlijk leiding geeft. Tenslotte ontwikkelde spr. eenige ge- DE RIJKSCOMMISSARIS BEZOEKT LIMBURG. Bezichtiging van de kolenmijnen. Ter voortzetting van zijn inspectiereizen door het land heeft de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied Rijksminister Seyss Inquart, een bezoek aan Limburg gebracht. De Rijkscommissaris werd hierbij rond geleid door Reichsamtsleiter dr. Hellwig en Oberregierungtsrat Hushahn. Donderdagochtend werd naar Arnhem en Nijmegen gereden, waarbij een korte rond rit door laatstgenoemde stad werd gemaakt om daarna den tocht voort te zetten naar Maastricht. Aan de grens van deze stad werd het ge zelschap, den gevolmachtigde van den Rijks commissaris voor de provincie Limburg en door Kreisleiter Quant. Een "rit werd ver volgens door Maastricht gemaakt, met daar aan verbonden bezichtiging van kerkgebou wen en monumenten en een bezoek aan den St. Pietersberg. Het middagmaal werd te Maastricht genuttigd. In den namiddag reed het gezelschap naar Heerlen, alwaar het bij de Oranje-Nassau- mijnen werd begroet door den directeur de zer mijnen, mr. A. Haex. Bij deze begroe ting waren mede aanwezig mr. dr. W. F. J. Frowein, voorzitter van de directie der Staatsmijnen, en eenige andere leidende personen uit den Nederlandschen mijnbouw. De heer Haex begroette den Rijkscom missaris, zegde in een toespraak zijn volle medewerking toe en verzocht den Rijkscom missaris bij eventueele moeilijkheden op diens steun te mogen rekenen. De Rijkscommissaris heeft voor de ont vangst gedankt en daarbij de verzekering gegeven, dat de economische structuur van Limburg zijn bijzondere aandacht zou heb ben en dat hij, voorzoover hem dat mogelijk zou zijn, helpend zou optreden. Productie- vermeerdering erkende de Rijkscommis- ris als noodzakelijk, doch men moet op 't oogenblik rekening houden met onvermij delijke transportmoeilijkheden. Na deze begroeting bezichtigde de Rijks commissaris de sociale inrichting van de mijnen in het bijzonder het tehuis voor on gehuwde mijnwerkers te Heerlen en de ar beiderswoningen in het mijnengebied. De Rijkscommissaris trad verschillende wonin gen binnen om zich persoonlijk van de huis vesting der mijnwerkers goede indrukken te verschaffen. Vrijdag werd de ins-pectie voortgezet met een zeer gedetailleerde bezichtiging van de Staatsmijn Maurits. Hier werd een bezoek aan de ondergrondsche installaties gebracht, onder begeleiding van den directeur dr. ir. F. K. Th. van Iterson, den hoofdbedrijfsin genieur ir. D. P. Ross van Lenmep en eenige andere ingenieurs. Deze heeren verschaften den Rijkscommissaris.de noodige inlichtin gen over de techniek van het bedrijf. Verder onderhield de Rijkscommissaris zich in deze ondergrondsche ruimten en gangen met een aantal aan den arbeid zijn de mijnwerkers. Daarna volgde een bezichtiging van de bovengrondsche inrichtingen der Maurits- mijn. Na een gemeenschappelijk middagmaal met alle directeuren van mijnbouwonder- nemingen in Limburg werd de kolenhaven te Stein bezichtigd, waarna via 's Hertogen bosch en Dordrecht de terugreis naar Den Haag werd aanvaard. dachten omtrent het leiderschap en de in nerlijke kracht van Nationaal Front. De bijeenkomst werd bijgewoond door circa 1400 belangstellenden. In de pauze, die aan de rede van Arnold Meijer volgde, was er gelegenheid schrifte lijke vragen te stellen, van welke gelegen heid een overstelpend gebruik werd ge maakt. Arnold Meijer, de vragen beantwoor dende, verklaarde o.m. dat Oranje in het verleden steeds een traditie in het Nederlandsche volksleven heeft ver vuld. Oranje echter moet dienstbaar zijn aan het Nederlandsche volk. Wilt het dat doen, dan zal het zijn plaats weer innemen, welke zij vóór 10 Mei heeft ingenomen. Wat betreft de vraag of Nationaal Front wil samenwerken met de N.S.B. en met de Nederland sche Unie en zoo ja, met welke bewe ging het liefst, antwoordde spr. dat hem dat weinig interesseert. Voor hém be staat slechts de vraag: hoe krijg ik een samenbundeling van het Nederland sche volk. De N.S.B. heeft het vertrou wen van het Nederlandsche volk ver speeld en het krijgt dit nooit terug. Wat „Nationaal Front" en de N.S.B. scheidt, is een kwestie van mentaliteit. We la ten dat gaarne aan de beoordeeling van het Nederlandsche volk over. In een Nederlandsche Unie kunnen wij en kan volkomen terecht de Duitsche be zetter geen vertrouwen hebben, omdat deze menschen thans gedachten zeggen voor te staan, die zij voorheen nooit verkondigd hebben. Zij hebben daartoe vroeger den moed niet gehad of hun tegenwoordige houding is uitsluitend uit de toevallige om standigheden voortgekomen. Ten aanzien van het jodenvraagstuk be riep spr. zich op het bekende standpunt. Hier wordt niets nieuws gesteld. Doe alles volgens de natuur der dingen. Joden assi- mileeren zich nooit, zij blijven altijd vreem den. Wij zullen hij altijd als gasten be schouwen en hen nimmer vervolgen. Dat heeft echter bepaalde gevolgen. Zoo zullen wij nooit een jood als lid aannemen. Ook zullen zij nooit een leidende positie in het staatkundige, soqiale en economische leven kunnen hebben. De bijeenkomst werd gesloten met het zingen van twee coupletten van het Wil helmus. BOM GEWORPEN OP SCHOORLDAM VROUW VAN BRUGWACHTER DOODELIJK GEWOND Vrijdag is door een Britsch vliegtuig een bom geworpen op Schoorldam. Deze kwam vlak voor de brugwachters woning terecht, welke vrijwel geheel werd vernield. De vrouw van den brugwachter werd zwaar gewond en overleed korten tijd daarna. Ook de andere huizen bekwamen schade. Van een café werden de dakpannen af gerukt en vrijwel alle ruiten vernield. Bom scherven vlogen met zulk een kracht in het rond, dat zij in één geval door drie houten schotten heenvlogen en een muur beschadigden. DE BATAAFSCHE PETROLEUM MAATSCHAPPIJ DE HEER LOCHNER TOT BEHEERDER BENOEMD Naar wij vernemen, mogen de leden van den raad van commissarissen, de directeuren en de procuratiehouders der Bataafsche Petroleum Maatschappij te 's Gravenhage hun functie niet meer uitoefenen. De commissaris-generaal voor financiën en oeconomische zaken heeft den heer Lochner benoemd tot beheerder voor deze onderneming. Den heer Lochner staan 12 van de tegenwoordige procuratiehouders ter zijde. OPENBARE LUCHTBESCHERMINGS- VERLICHTING. Mogelijkheid wordt overwogen. Ter nadere toelichting op zijn circulaire d.d. 29 Juli deelt de secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van Binnenlandsche Zaken aan den bur gemeester mede, dat het gebruik van de openbare straatverlichting in beginsel ver boden blijft, ter verkrijging van een mi nimale straatverlichting. Op enkele pun ten zal echter in daarvoor in aanmerking komende gemeenten door de rijksinspectie luchtbescherming de mogelijkheid worden bezien een openbare luchtbeschermingsver lichting tot stand te brengen. Dit zal in overleg met den betrokken burgemeester c.q. met het hoofd van den betreffenden dient ter plaatse geschieden. Zoolang dit overleg niet heeft plaats ge had, mag geen wijziging in den huidigen stand van zaken ten aanzien, van de open bare straatverlichting worden gebracht en moeten geen plannen daartoe worden in gezonden. De eischen, waaraan de openbare lucht beschermingsverlichting moet voldoen, zullen binnen enkele dagen door de in spectie aan de burgemeesters van de voor deze verlichting in aanmerking komende gemeenten worden toegezonden. VERWARMING EN WARMWATER VOORZIENING. Er kan niet op huisbrandolie gerekend worden. De secretaris-generaal, wnd. hoofd van het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, brengt onder de aandacht van belanghebbenden, dat in verband met de aanwezige voorraden niet op beschik baarstelling van huisbrandolie voor ver warming van lokaliteiten en/of voor voor ziening van warm water kan worden gere kend. Echter is het, in afwijking van het geen hieromtrent werd medegedeeld in de bekendmaking d.d. 29 Mei j.l., voorloopig toegestaan van de voorraden, waarover verbruikers beschikken, gebruik te maken. Er dient echter rekening te worden gehou den met de mogelijkheid, dat te eeniger tijd de bij verbruikers aanwezige voorra den alsnog zullen worden gevorderd. Hetgeen hierboven is vermeld geldt niet voor ziekenhuizen en gestichten. Deze ver bruikers kunnen voor levering van huis brandolie tot beperkte hoeveelheden in aanmerking komen, indien toepassing van andere brandstof niet mogelijk is, of in dien omschakeling op een andere brandstof op al te groote bezwaren blijkt te stuiten. NEDERLANDSCHDUITSCH BETALINGSVERKEER Op een enkele uitzondering na voortaan geheel over de clearing. De Nederlandsche Kamer van Koophan del voor Duitschland te 's Gravenhage deelt mede: Een nieuwe Runderlass 55/40 d. st. be paalt, dat het overmaken van geldsommen uit Groot-Duitschland met uitzondering van Bohemen en Moravië naar Neder land (met uitzondering van de Nederland sche overzeesche bezittingen) en omge keerd in het algemeen slechts oyer de clearing kan geschieden. Voorts bepaalt de Runderclass, dat voortaan ook betalingen op het gebied van het kapitaalverkeer, waarvoor vroeger con tant geld beschikbaar werd gesteld zoo als delging van schulden over de clearing kunnen geschieden. Betalingen ter voldoening van verzeke ringscontracten moeten over de clearing geschieden, voor zoover de verplichting in ryksmarken of guldens is uitgedrukt. Zijn zij in een andere valuta uitgedrukt, dan kan, voor zoover de Nederlandsche con tractant zijn verplichtingen door effectieve DUITSCHE INKWARTIERING VÓÓR 29 MEI WORDT TOCH VERGOED. Nederlandsche instantie zal bijspringen. Zooals indertijd is bericht, worden door de Duitsche instanties de inkwartierings vergoedingen voor Duitsche militairen be taald met ingang van 29 Mei, den dag waarop de Rijkscommissaris, Rijksminis ter Seyss-Inquart het burgerlijke bestuur over ons land heeft aanvaard. Naar het „Vad." thans verneemt, zullen echter ook de inkwartieringsvergoedin- gen van vóór 29 Mei worden uitbetaald en wel door een Nederlandsche instantie, vermoedelijk met inschakeling van de Ge meenten. Voor de Vesting Holland betreft het hier dus de inkwartieringsvergoedin gen van 16 Mei tot 29 Mei en voor het gedeelte van het land buiten de Vesting Holland van 10 Mei (of later) tot 29 Mei. betaling in de vreemde valuta vervult, ge bruik worden gemaakt van de aan verze keringsmaatschappijen verleende algemeene vergunningen (zie Ri. IV 33, 34); bovendien kan in een dergelijk geval ook een speciale vergunning worden verleend. Betalingen ter bestrijding van de kosten van de Duitsche weermacht in Nederland geschieden buiten de clearing om. Hetzelf de geldt voor betalingen ter bestrijding van kosten van andere Duitsche organisaties en instellingen in Nederland. De Duitsche debiteur kan in plaats van een vergunning tot betaling over de clearing ook een vergunning krijgen om ter voldoening van zijn schuld over zijn vorderingen en tegoeden in Neder land te beschikken. Compensaties van verplichtingen uit goederenleveranties worden in beginsel niet meer toegestaan en om die redpn zijn we- derkeerige contracten en clausules van ge lijken aard verboden. Ook worden geen vergunningen meer verleend tot het openen van „Auslander- sonderkonten für Inlandzahlungen", „Aus- landerinkassokonten" en andere dergelijke rekeningen. Voor zoover deze rekeningen nog van vroeger bestaan, blijven zij ten hoogste nog tot na afloop van den in de vergunningen vermelden looptijd, van kracht. Tenslotte bevestigd de verordening, dat de door de Reichsstelle vastgestelde beta lingscontingenten voortaan ook voor in Ne derland opgeslagen goederen van Neder landschen oorsprong gelden. DE VERORDENING OP DE WEER KORPSEN Naar aanleiding van de publicatie in het Verordeningenblad eener verordening op de weerkorpsen deelt men ons van bevoeg de zijde mede, dat naast deze verordening die op het dragen van wapenen onvermin derd blijft bestaan. Een vergunning krach tens de verordening op de weerkorpsen ontslaat dus niet van het verbod van het dragen van wapenen. BONDSRAAD R.K. BOUWVAKARBEIDERS Eenheidsbeweging of principieele vakorganisatie? Te Utrecht is de bondsraadsvergadering gehouden van den Ned. R.K. Bouwvakar beidersbond „St. Jozef". In een uitvoerige openingsrede wijdde de voorzitter, de heer W. J. Andriessen, ook eenige interessante beschouwingen aan den toekomstigen vorm van de vakbewe ging in Nederland, zulks naar aanleiding van de stemmen, die tegenwoordig van ze kere zijde opgaan om te geraken tot een eenheidsorganisatie van alle arbeiders. De heer Andriessen bestreed deze stroo ming ten krachtigste. De heer Andriessen werd bij acclamatie als voorzitter van den R.K. Bouwvakarbei dersbond herkozen. DE FUSIE IN DE NEDERLANDSCHE POSTDUIVENSPORT De secretaris van het „Nationaal Verbond van Nederlandsche Postduivenhouders", mr. W. J. H. Stam te Warnsveld, deelt mede, dat de bevelhebber van den berichten dienst van de Duitsche Weermacht heeft medgedeeld, dat verzoeken van bonden of vereenigingen om erkenning, overbodig zijn, aangezien slechts het „Nationaal Ver bond van Nederlandsche Postduivenhou ders", den 14den Juli 1940 te Amsterdam opgericht, door de Duitsche weermacht wordt erkend. DE 41ste NEDERL. JAARBEURS De vooruitzichten, wat de deelneming aan de a.s., van 312 September te Utrecht te houden, najaarsbeurs betreft, kunnen, ondanks de moeilijkheden, waarmede het belrijfsleven te kampen heeft, ongetwijfeld gunstig worden genoemd. Van de verschil lende bedrijfstakken, welke gewend zijn aan de najaarsbeurs deel te nemen, is van een zeer bevredigende deelneming geble ken, zoodat ook ditmaal weder de bnder- scheiden groepen op ruime wijze vertegen woordigd zullen zijn. Behalve de van een reeks van jaarbeurzen bekende deelnemers, hebben zich verschillende nieuwe, op hun gebied representatieve, firma's aangemeld, waardoor het beeld, hetwelk de jaarbeurs van het Nederlandsche bedrijfsleven pleegt te geven, wederom is versterkt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 7