Vxicantie.
Correspondentie
Mies Versteeg, Leiden. Nog
nooit meegedaan met onze wedstrijden,
zeg je! Hoor ik dat goed? Maar, hoe komt
dat nou? Waren de prijzen dan niet schit
terend en iedere prijs elke moeite waard.
En al ben je nu van school toch kan je
probeeren eens een lang verhaal te schrij
ven. Denk eens aan Anny en Cor van
Diest en anderen, die ook probeerden en
verhaaltjes verzonnen, die waard waren in
een boek uitgegeven te worden. En ge
zien dit opstelletje over Anekes Commu
niedag" durf ik te beweren, dat jij wel
voor ons Hoekje een lang 'verhaal kunt
maken. Dit opstel komt de volgende week
in ons blad. Zie dan eens! Dag Mies! Veel
groeten aan alle huisgenooten!
Egbert van Bennekom, Hazers-
woude. Ja Egbert, ik wist wel dat je
met dat prijsje schik zoudt hebben. De
teekeningen van jullie hadden we graag in
de krant 'n plaatsje willen geven, maar dat
ging dit jaar niet. Volgens je schrift, is de
pen behoorlijk goed. Doet ie het nog altijd?
Of heb je d'r al een ongelukje aan gehad?
Dag Egbert! Ook bij den volgenden wed
strijd moet ik jullie beidjes weerzien.
Groeten thuis. Schrijf nog eens een briefje!
Adriana v. d. Veer, Leiden. Je
hoopt me nog dikwijls met die mooie pen
een briefje te schrijven, las ik. Nu dan, dan
wacht ik weer op goednieuws. Sedert 8
Dec. is heel wat gebeurd en er valt daar
over voor jou wel het een en ander te
zeggen. En nu heb je vacantie, dus
dubbel gelegenheid, om eens een briefje
te schrijven, dat klinkt als 'n klok en lang
isnou van hier, tot bij jou in huis.
Dag Adriana! Groet vader en moeder
van me!
Anny van Zijp, Leiden. Heerlijk,
zoo'n horloge je eigendom te weten! Dat
je van blijdschap „de hoogte insprong" be
grijp ik. Het was ook een prijs om blij te
zijn! Jij bent een bofferd. En je beloofde
me vaker een brief te schrijven. Wel, dan
zullen we die lange brieven maar eens af
wachten. En hoe gaat het met Rietje! Jam
mer, dat ook zij geen prijs won. Zij ver
diende het ook. Dag Anny! Dag Rietje!
Veel groetjes aan. Vader en Moeder!
Adri van Mil, Hazerswoude. Nu
wil ik jullie voor de aardigheid eens het
briefje laten hooren van een jongetje dat
een half jaar in de le klas zit. Hij schreef
met potlood en maakte drukletters, zooals
ik dat ook verwachtte. Mijn compliment
Adri. Hier is zijn brief.
Beste Oom Wim,
Ik zit nu een half jaar in de eerste klas
en wil ik probeeren een paar zinnetjes te
schrijven. Ik hoop dat u het aardig vind.
Als ik zoo doorga, zal ik wel eens met
een heel groote brief komen. Maar nu wil
ik er alleen laten zien, wat ik er nu van
kan.
De hartelijke groeten van pa moe
Leo en Bertje, maar vooral van mij Adri
van Mil.
Ziedaar- het briefje van Adri. Ik zeg,
dat het mooi is; zelfs als een klein beetje
geholpen is. Dag Adri! Blijf jij maar goed
in school je best doen, dan groeit uit jou
nog eens een „professor". Groet vader,
moeder, Leo en Bertje van mij.
Thea van Diemen, Zoeter»
woude. Dat Nichtje het varen fijn vond,
begrijp ik best, vooral als ze uit de stad
komt en niet in de gelegenheid is geweest,
om roeitochtjes mee te maken. Ook
aan 't strand is het fijn, maar daar zal dit
jaar niet veel plezier zijn, vrees ik. En
dan een week lang bij tante in den Haag
gelogeerd. Den Haag is en blijft het neusje
van den zalm. En dan zoo'n uitstapje naai
de „Boschjes" en de Zee en Scheveningen!
Neen, maar op die manier is iedere vacan
tie te kort, al heb je dan ook vier weken
om op verhaal te komen. Dag Thea Groet
je ouders van me! Hoor n. nog eens wat?
En nu zetten we een punt. De volgende
week gaan we door. Ik ben bijna door de
brieven heen. Wie schrijft, krijgt een ant
woord terug. Prober en doe! Een brief
leeren schrijven is een kunst apart en
blijft een uitstekende taaloefening.
Oom WIM
De uan $a&e en ïleilie
ïiomijn
(tot voorbeeld).
II Slot.
We kregen allemaal een beschuitje, dat
anders niet al te dikwijls gebeurt. Hier
en daar stond een kerstmannetje op de
tafel maar, die kunnen daar niet den hee-
len dag blijven staan. Daarom hebben we
ze maar bij het stalletje neergezet, dan
kunnen ze ook het Kindje Jezus zien.
Kees, mijn oudste broer, is in dienst en
ATTENTIE
Wie een brief schrijft van twee kantjes,
loot mee. Ik verloot een mooi boek, onder
allen, die aan dezen wedstrijd meedoen.
Insturen tot 8 Augustus.
Oom WEVI
die was 's Zaterdags voor Kerstmis thuis
geweest en hij had gezegd, dat hij eerste
Kerstdag niet thuis kwam, omdat hij op
wacht moest. De soldaten, die op wacht
staan, mogen nooit ergens naar toe, ook
niet naar de kerk. Maar hij was slim
genoeg en ging toch nog wel naar de nacht
mis. Hij moest Zondags 's avonds al op
wacht tot 's avonds eerste Kerstdag. We
vonden het wel erg jammer, dat hij nu
niet bij al die feestelijkheden tegenwoor
dig was. Maar toen hij de tweede Kerst
dag thuis kwam, zei hij, dat hij naar de
nachtmis geweest was en dat toen hij uit
de kerk kwam geroepen werd door een
mijnheer en die vroeg of hij nog een kopje
thee beliefde. Nu, dat sloeg hij niet af.
En toen hij bij die menschen in huis was,
zag hij, dat er de tafel mooi gedekt was,
en er stonden ook kaarsjes op, net als bij
ons. Toen hij een kopje thee gedronken
had, wilde hij weg gaan, maar hij moest
mee-eten, want het stond al klaar. Nu, dat
deed hij dan maar, en hij liet het zich lek
ker smaken. Maar toen moest hij dat huis
toch wel verlaten. Hij zei, dat hij op
wacht stond en dat hij nu stikum naar de
kerk geweest was. Dat vonden die men
schen erg mooi en ze vroegen of hij nog
eens gauw terug kwam. Nu dat wilde hij
wel en hij zou daar wel den heelen dag
willen blijven, want ze zeiden met alle
plezier hoor. Toen bedankte hij die men
schen en ging gauw weer op wacht staan.
Hij heeft er niets meer van gehoord. Maar
Oom Wim, ik weet niet veel meer over het
Kerstfeest te vertellen en daarom kom ik
u een Zalig Nieuwjaar wenschen en hoop,
dat dit feest ook erg prettig mag verloo-
pen. Ik was erg blij, dat er met Kerstmis
drie Zondagen geweest zijn en dat er nu
weer twee komen. Piet, mijn broertje, die
twee jaar ouder is dan ik, mag bij zijn ka
meraden op Oudejaarsavond oliebollen ko
men eten, dus dat treft hij nog. Maar dat
feest is nog niet verloopen. Dus daar kan-
ik niet zooveel vertellen, zooals van het
St. Nicolaas- en Kerstfeest. Maar, Oom
Wim, Jan en Ria zijn 16 Januari jarig en
nu zou ik u beleefd willen vragen, of ze
in de verjaringslijst opgenomen mogen
worden en dat zou erg leuk zijn; als er een
tweeling in de krant stond. Jan en Ria
worden nu zeven jaar, maar toen ze nog
erg klein waren, heeft mijn zusje Annie er
nog een versje over geschreven. Zij was
toen nog 13 jaar. Dat versje heeft nog in
de krant gestaan en hebben we dat nog
uitgeknipt. Nu, Oom Wim, zou u ze er in
willen schrijven, ja hé? dan is het goed.
Maar, wat ik zeggen wou, ik ben al twee
maanden niet naar school geweest, omdat
ik mijn been verbrand heb. Het geneest al
goed. We hebben nu vacantie, anders was
ik allang weer na school gegaan. Maar na
de vacantie zal ik er weer aan moeten ge-
looven, hoor! Maar ik vind het toch wel
fijn op school. Jammer, dat ik met April
van school ga. Maar ja, iedereen zegt, dat
het tijd wordt de school te verlaten, dus
daar is ook al niets aan te doen. Maar, Oom
Wim, wat ik u zeggen wou, Joke zou
eigenlijk een brief schrijven, maar nu heb
ik alles al verteld, zoodat Joke niets meer
weet of ze moet mij na schrijven en als
u mijn brief gelezen hebt, dan is er toch
geen aardigheid meer aan, dat zal zij wel
doen, nat de verjaardag van de tweeling.
Het is te hopen, dat die ook prettig mag
voorbij gaan. Maar, Oom Wim, wat wij
allen zoo gaarne van u verlangden is dit,
of u als de zomer weer intreedt, bij ons
in het duin bramen komt zoeken. Ik stel
de vraag wel wat vroeg, maar anders ver
geet ik het soms. Ik zal wel weer schrijven
wanneer de meeste bramen staan en dan
kan u gerust twee groote emmers mee
nemen, want ze komen zeker vol, want dat
doen we zeker hoor. Oom Wim. U hoeft
dan niet ongerust te zijn, dat u met lege
emmers terug zal gaan, maar iedereen zal
verrast opzien naar zooveel bramen. Dus,
Oom Wim, dat doet u zeker wel, hé, als u
tenminste ons een groot plezier wil doen.
Maar er heeft wel eens in de krant .ge
staan, dat er ge enbriefjes gelezen worden,
die vol fouten en krabbels staan, daarom
heb ik het eerst maar op een klad ge
daan met mijn nieuwe vulpotlood. Maar,
Oom Wim, nu ga ik eindigen, want mijn
brief is lang genoeg. Daaag.
Ontvang de hartelijke groeten van Va
der, Moeder, Kees, Nel, Annie, Rika, Arie,
Piet, Henk, Jan, en Ria, maar vooral van
ons tweeën
Joke en Nelie Romijn.
Tot mijn groote spijt heb ik den ver
jaardag van Joke en Ria niet opgenomen,
omdat ik de brief niet heelemaal destijds
gelezen heb. En nu begrijp ik ook, waar
om Joke niet geschreven heeft. De bra
men kom ik wel eens halen.
Oom WIM.
Wie zijn jarig?
Van 3 tot en met 9 Augustus
Op 3 Aug.
Kees van Santen, Ofwegen Woubrugge
Bram v. d. Walle, Hansestr. 13
Louis van Kempen, Garenmarkt 30
Henri de Vogel, Groenend. 75 H'woude
Jantje v. d. Meer, R'veen B 161
Corrie Hillenaar, Hoogmade B 239
Gr. Strottmann, Hugo de Vriesstr. 40
OP 4 Aug.
Willy Zwetsloot, Wittesingel 42
Wim Vesseur, A 33 O. Wetering
Frida Karreman, Tomatenstraat 10
Ina de Vroomen, Heerenw. 76a Warmond
Op 5 Aug.
Ini van Niekerk, Rozenboomstr. 2
Joop Mulder, Boerhavelaan 18 Voorhout
Gerard Groenewegen, Kamerl. Onnesl 46
Frederik Friesema, Korevaarstr. 26
Toosje van Kestel, Kerkp. C. Ter Aar 95
Petrus Hoogeboom, Hoogmade B 328
Hubert Mentink, Zoeterwweg 2
Cor Bernsen, Breestr. 157
Ella Hersche, J. W. Frisostr. 21
Joh an de Jong, Aohthoven 62 Leiderdorp
Op 6 Aug.
Bennie Smidt, Munnikenstr 75
Leo van der Geest, Roggebroodshof 2
Cathrina Langeveld, Sophiastr. 8
Lou van Haastrigt, Langebrug 79
Cornelia Heemskerk, Heerenw. 437 Lisse
Tilly Hoogeveen, Noorden
Joop van Leeuwen, Weip. B 74 Z'woude
Wim Senne, O. Wetering 1
Op 7 Aug.
Annie Vollebregt, Zegw.weg 39 Zoetermeer
Clazien Versteegen, Weipoort B 14
Cor v. Leeuwen, Schoolstr. 45 Voorschoten
Annie Wijfje D 44 Nieuwkoop
Maarten Bader, Noordeinde 37 Zevenhoven
Mina Tetteroo, Mgr. Broerestr 15 Voorhout
Adrie Hendriks Koningsstr. 22
Arie van Rijn, Beyerskoop 359 Boskoop
Bep van Wieringen, Rijndijk, H'woude
Op 8 Aug.
Ali de Vroomen,, Huize Narcis" Warmond
Mien de Bruin, Hoogewoerd
Cor van Kestel, Kerkp. C 95, Ter Aar
Marie v. d. Lans, Lisse
Piet v. Ulden W. Singel 13
Beppie van Steijn, Torenl. 4 Voorhout.
Piet Waayer, Dr. v. Nootstr. 95 Stompwijk
Wim Slierings, Wald. Pyrmontstr. 64
Bernard Haverkamp, Oranjestr. 64 Alphen
Greetje Kok, Binnevestgr. 17
Wim Heemskerk, Heerenw. 237 Lisse
Jan Doedens, Langebrug 87a
Jean Staats, Hoogl. Kerkgr. 3
Op 9 Aug.
Annie Alkemade, Pickéstr. 46 Noordwijk B.
Marietje v. d. Meer, B 161 R'veen
Arie en Dirk Koolloos, H. Morsch 112
Oegstgeest
Frans Goddijn, Oosterstr. 96
Harry Thorn, Anna van Saksenstr, 3
Ik feliciteer de jarigen.
Wie zijn of haar naam in deze lijst
voor schoolgaande kinderen, wil opge
nomen zien of bij het verlaten der
sohool van de lijst wenscht afgevoerd te
worden, schrijve me minstens 14
dagen vóór den verjaardag. Zoo ook,
wie verandert van woonplaats, straat of
huisnummer, of wie in de lijst een fout
ontdekt.
Oom WIM
vraagt?
1. Ik las in de krant, dat ze een orang
pendek gezien hebben? Is dat een aap?
2. Wat is een enquête?
3. Mijn zusje vraagt wat anterdeu be-
teekent?
4. Wat is een fagot?
5. Wat is. een galanterie-degen?
6. Is geneugte hetzelfde als plezier?
Wij antwoorden
1. Ja, dat is een aapmensch. „Kleine
mensch." Zoo iets als een tusschen ding,
tusschen aap en mensch. Ieder jaar zien
de zwarten zoo iets in hun verbeelding.
De werkelijkheid is niet zoo en bestaat niet
ook
2. Dat bet. nauwkeurig onderzoek. Een
enquête wordt ingesteld. Het woord is
Fransch.
3. Jouw zusje spreekt dit woord, zoo
wat goed uit, maar jij schrijft het aller
minst goed. Dit moet zijn „entredeux." Het
is Fransch en bet. tusschen beiden: midden
stuk. Zusje weet het nu wel.
4. Een houten blaasinstrument, dat
bastonen voortbrengt; de bespeler is een
fagottist. Kan ook beteekenen takijebos,
mutsaard.
5. Een pronkdegen, bekorende bij het
gala-tenue.
6. Ja, dat is de beteekenis. Het bet. ple
zier, genoegen, vermaak.
door TANTE MARIE
Piet spreekt:
Als ik vacantie heb,
Dan ben ik vroeg uit bed.
Dan ga ik eerst met zusje mee,
En bid, aandachtig, net.
Als ik vacantie heb,
Ben ik van zessen klaar.
Dan vraag ik naar geen wind of weer,
Alleen naar „vrijheid" maar!
Als ik vacantie heb,
Dan ga ik naar de zee.
Dan neem ik schop en bal en boot,
En nog van alles mee.
Als ik vacantie heb,
Dan ga ik vroeg op stap.
Met stapels brood en zoetigheid
En ben dan vlug en rap.
Als ik vacantie héb,
Dan leer ik niks meer, hoor!
Dan blijf ik ver van onze sohool,
Ik dank er lekker voor.
Als ik vacantie heb,
Dan ga ik naar de hei.
Dan pluk ik bloempjes, zoo ik wil,
En breng ze thuis bij mij.
Als ik vacantie heb,
Dan haal ik Kees en Jan,
En speel met hen, zoo echt èn fijn,
Soldaatje als een man.
Als ik vacantie heb,
Dan doe ik, wat ik wil.
En niemand straft of bromt op mij,
Al zit ik ook niet stil.
Als ik vacantie heb,
Haal ik mijn vlag en trom.
Ik haast me al zoo gauw ik kan,
Of zij is zóó weer om.
DE OPLOSSING DER RAADSELS
Van- verleden week waren:
a. De jongensnamen: Jan Peter
Karei Piet.
b. De meisjesnamen: Kato Ina
Jaan Anna.
c. De bedoelde naam is: Greta:
G-ora-Greta-sta-a.
NIEUWE RAADSELS
Ingestuurd door Cors, Anton en Dora
Verborgen plaatsnamen
1. Ik ga recht door naar huis.
2. In die snee kan vuil zitten.
3. Bij die stoet waren twee geleiden.
4. In die bossen lopen hazen.
5. Ik hoor nergens geluid.
6. Wat een grote gasten waren daar
tegenwoordig.
7. Zy moet mee lopen, dat is gezond.
8. De rijpe peren zijn lekker.
9. Ik had een bak vol kalk, maar nog niet
genoeg.
10. Ik had een grauwe lijster.
11. Cors heeft een tol en een zweep.
12. Hij zat zijn zeis te haren.
13. Dat was een echte prettige dag
14. Die dam is heelemaal weggespoeld
15. Dat is jou reep.
16. De balken waren slecht.
17. Het slot en de deur is kapot.
18. Willems oor deed zeer.
19. Een vos is een slim dier.
20. Wij moeten nog even lopen.
EIGEN WERK.
Een ixqaaA,,die te %waal wal
door Rie Ooyendijk.
Jan had al lang gedacht: ik wou, dat ik
net ais vader sigaren zou kunnen rooken.
Als ik er-nu eens een weg nam uit vaders
kantoortje. Hij merkt er toch niets van.
Vlug liep Jan naar vaders kantoor. Va
der was weg, Jein liep naar de boekenkast
en pakte een sigaar uit 't kistje. Gauw
deed hij 't kistje weer dicht. Jan liep naar
de keuken, pakte vlug een doosje lucifers
en liep de tuin in, 't hekje uit en ging ach
ter de heg staan.
Eerst goed kijken, of ie niemand zag.
Toen stak hij de sigaar op.
„Wat gaat dat fijn", dacht hij.
Daar kwam Mientje, het buurmeisje,
aan. Ze zei: „Zeg Jan, wat is dat?"
Jan stak de sigaar in 'n hoek van z'n
mond en zei als 'n groote man
„Ik rook een sigaar".
Mientje wilde weggaan. Jan riep haar
gauw terug en zei:
„Aan niemand vertellen hoor".
„Nee",beloofde Mientje.
Maar wat was dat? Jan werd ineens zoo
raar in z'n hoofd. 1
Hij gooide de sigaar weg en ging tegen
'n boom staan. Maar 't werd steeds erger.
Jan liep hard naar huis en ging op een
stoel zitten huilen.
Moeder kwam de keuken in en vroeg,
wat er was, Jan vertelde onder 't huilen
door, wat er gebeurd was en dat hij zoo'n
hoofdpijn had.
„Ja", zei moeder, „dat komt van je on
gehoorzaamheid".
Moe stopte Jan gauw in bed en haalde 'n
kop warme melk. Dat moest Jan gauw op
drinken en dan probeeren wat te slapen.
's Avonds vertelde Moeder 't aan Vader
en Jan moest eerlijk beloven, dat hij niet
meer roken zou, voordat vader toestem
ming gegeven had.
En dat beloofde hij en hij hield woord.
Het kwaad straft zich zelf.
Uel nieuwe hondje
door Mientje Otgaar.
Oom had aan Mientje e enhondje be
loofd. Er verliep een week, een maand, een
half jaar en ze kreeg het hondje niet. Ze
vroeg het aan moeder. Moeder zei: „ik
weet het niet".
Ze wachtte nog een poosje. Opeens werd
er gebeld. Mientje vloog naar de voor
deur, ze deed gauw open. Oom stapte naar
binnen met een hondje aan een kettinkje.
Mientje keek er naar. Oom begon te
lachen. Hij gaf dan het hondje over.
„Is dat voor mij, Oom?"
Oom ging gauw weg, want hij had geen
geen tijd meer.
Ze liet Oom uit. Bij de deur riep ze nog:
„Dank u wel, Oom!" Ze ging gauw naar
moeder. Ze vroeg aan moeder, hoe ze hem
zouden noemen. „Doesje", zei moeder.
„Nee, dat is geen mooie naam. Bello", zei
Mientje, „ja dat is een mooie naam".
Ze ging met Bello in den tuin loopen,
want op straat, dat mocht zij niet. Daar
was Bello nog veel te klein voor.
Toen vader thuis kwam, liet zij hem
gauw het hondje zien. Vader vroeg: „hoe
heet hij?"
Mientje zei: „hij heet Bello. Is dat geen
mooie naam? Ik heb met hem al in den
tuin geloopen! En ik heb ook een mandje
voor hem gekocht". „Doe hem dan maar
gauw in zijn mandje, want nu gaan we
eten". Onnoodig te zeggen, hoe blij we al
len met het hondje waren. Het was een
lief beest en hij was ook echt gauw ge
wend geweest.
On$e nieuwe paal
door Rie v. d. Boog.
Het waren dagen vol spanning, toen de
nieuwe paus gekozen moest worden, 't St.
Pietersplein stond stampvol van menschen,
die allen in ontroerende spanning wacht
ten. Hun oogen waren voortdurend op de
schoorsteen gericht. Daar zagen ze zwarte
rook eruit komen, dus tevergeefs. In de
middag zagen ze witte rook te voorschijn.
De menigte begon al luid te juichen, maar
tevergeefs, want kort daarop volgde een
groote zwarte rookwolk. De menschen wa
ren een weinig teleurgesteld, maar zij' lie
ten de moed toch niet varen. Zij zouden
blijven, tot de nieuwe plaatsbékleeder van
Christus op 't balkon zou verschijnen, om
zijn eerste zegen over de geheele aardbol
te geven. Maar eindelijk na een paar uur
van spanning kwamen er witte rookplui
men te voorschijn. Het volk op 't St. Pie
tersplein begon te juichen en zij kenden'
zichzelf niet meer van blijdschap. De men
schen, die zich in de huizen hadden nage
laten, stroomden naar 't St. Pietersplein,
zoodat er binnen een half uur een zwarte
menigte op 't St. Pietersplein aanwezig
was, die niet te tellen was. Daarop kwam
de deken op 't balkon, om te mededeelen,
wie de nieuwe Paus zou zijn. Er heerschte
een stille, ontroerende stilte op 't plein.
De deken begon met de woorden: De nieu
we Paus is gekozen „Zy'n Hoogwd. Ex.
Kardinaal Eugenicus," en 't volk barstte
in juichen uit. Ze wisten 't al. Het was de
beminnaar van 't volk. De klokken van de
St. Pieterskerk beierden en de poorten
van de Sixtijnsche kapel werden geopend.
Al de tronen werden neergeheven, behal
ve van de gekozene.
Zijn Heiligheid werd naar een kamer
geleid, om zich de kleederen van zijn hoog
verheven ambt aan te doen en om ze al
tijd aan te houden, In deze kleeren ver
scheen Zijn Heiligheid op het balkon, om
Zijn eerste zegen over de geheele aarde
te schenken. Het volk was één en al en
thousiast en zij bleven net zoo lang juichen
tot Zijn Heiligheid Kardinaal Pacelli van
het balkon verdwenen was. Het Pieters
plein begon langzaam weer stil te worden,
want de meeste menschen begaven zich
naar hun huizen, om hun dagelijksche ar
beid te verrichten. En over geheel de aar
de klonk en zal ook nu in deze ongelukki-
gen, moeilijke tijd toch altijd weer klin
ken: Leve onze Paus Pius XII. De zicht
bare plaatsbekleeder van Christus op aar
de en wij zullen altijd voor onze Paus bid
den, opdat hij 't verihevenste maar tevens
ook de zwaarste taak vann de geheele
aarde heeft te vervullen.
God zegene onze beminde Paus Pius XDI.