DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
De organisatie
boeren
tuinders
Een ernstige
waarschuwing
DONDERDAG 1 AUGUSTUS 1940
31ste Jaargang No. 9708
2>e Geid^eli^Soti/fca/itt
Bureaux Papengracht 32.
Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935.
Giro 103003. Postbus 11.
Dit nummer
twee bladen.
bestaat uit
Over een advies
Wij zijn er van overtuigd, dat in en door
het Nederlandsche volk zal worden gescha
pen een oecononiische en sociale ordening,
welke past in het kader van den nieuwen
tijd, die er is en die komen gaat. Wij zijn
er van overtuigd, dat in en door het Neder
landsche volk nu zullen worden gelegd de
fundamenten, waarop het zelf zal kunnen
opbouwen het Staatsbestel, dat in overeen
stemming is met de in heel Europa gewij
zigde omstandigheden, met de eischen van
een tijdperk, dat hoe 't ook zich verder
in de naaste toekomst zal ontwikkelen
in meerdere wezenlijke elementen ver
schilt en zal blijven verschillen met
een tijdperk, dat als afgesloten kan en moet
worden beschouwd.
Wij gronden deze overtuiging op ver
schillende feiten ook op de zoo groote
instemming uit alle kringen van het Neder
landsche volk met het streven van de Ne
derlandsche Ukiie, duidelijk uitgesproken
in den bekenden oproep en nader uitge
werkt in het jl. Zaterdag gepubliceerde
program en welk streven is gericht op
de gewenschte en noódzakelijke vernieu
wing van héél ons maatschappelijk leven.
Een vernieuwing, waarbij de Nederland
sche Unie zeker niet „heilige huisjes"' zal
ontzien en sparen, maar waarbij, anderzijds,
zij óók niet roekeloos en reddeloos dat, wat
in ons Nederlandsche leven door -iedereen
als goed móet worden erkend, zal afbreken
en vernietigen.
Talloos velen hebben reeds aan de Neder
landsche Unie hun steun gegeven.
Ook het bestuur der R.K. Staatspartij heeft
den leden geadviseerd tot een i n d i v i-
dueele adhaesie aan het streven van de
Nederlandsche Unie.
'Den leden van de R.K. Staatspartij wordt
echter tegelijkertijd door het bestuur het
advies gegeven: lid van hun partij te blij
ven.
B1 ij f t dan de R.K. Staatspartij bestaan?
In het zoo juist verschenen Maandblad
der R.K. Staatspartij schrijft de voorzitter
der R.K. Staatspartij, mr. Verschuur:
Of de mogelijkheid zal bestaan, dat
wij als Partij kunnen meewerken op
het politieke erf, staat nog af te wach
ten. In hoeverre de Partij in leiding en
in onderdeelen zal kunnen handelen,
staat nog niet vast.
Vast staat, natuurlijk, iniedergeval
wél dit willen wij er aan toevoegen, en,
ongetwijfeld, is dit ook de meening van V.
dat tengevolge van gewijzigde omstan
digheden ook in taak en werkwijze der
R.K. Staatspartij wijziging zal moeten wor
den gebracht. Zóó, ongewijzigd, blijft de
R.K. Staatspartij zéker niet bestaan.
Intusschen wekt mr. Verschuur- op:
Blijft waar gij zijt; blijf-trouw aan
de beginselen; weet te onderscheiden
tusschen wat deze van u eischen en wat
bijkomstig is.
Bij deze laatste woorden vooral sluiten
wij ons heel graag aan. Wij hebben zelf
daarop al herhaaldelijk gewezen: beschouwt
niet als beginsel, wat geen beginsel is, maar
wel, onder bepaalde omstandig
heden, consequentie is van het beginsel,
of wat langs een redeneering, waarin
men van meening kan verschil
len, uit het beginsel wordt afgeleid.
Op het artikel van V. in het Maandblad
komen wij nog nader terug.
WAT ANDERE BLADEN
SCHRIJVEN
DE GEMEENTEN IN DEZEN TIJD.
In het maandschrift Gemeentebe
stuur schrijft mr. P. J. Oud, (burgemees-
!er van Rotterdam):
„In de moeilijke dagen, die achter ons lig
gen, is wel heel duidelijk gebleken, van
hoeveel gewicht het gemeentelijk bestuur
in Nederland is. De toestand bracht toen
met zich, dat de gemeentelijke autoriteiten
in tal van gemeenten geheel op zichzelf
waren aangewezen: Voor een groot gedeel
te van het land was de verbinding met Den
Haag verbroken In menige gemeente was
zelfs geen contact met de provinciale hoofd
stand te verkrijgen Ja, dikwijls waren bin
nen de grenzen derzelfde gemeente de ver
bindingen uiterst moeilijk, zoo niet onmo
gelijk De gemeentebesturen waren daar
door aan zichzelf overgelaten, aldus mr. P.
J. Oud, burgemeester van Rotterdam. Ik
geloof te mogen zeggen, dat onze gemeen
telijke autoriteiten overal in het land ge
toond hebben tegen deze taak opgewassen
te zijn geweest. Zij hebben haar plicht en
meer dan haar plicht gedaan. Daarmede
hebben ze niet alleen de belangen harer in
gezetenen gediend, doch zij hebben tevens
getoond van hoe groot belang een gemeen
telijke bestuursinrichting is, -die niet slechts
in naam zelfstandig is, doch die ook inder
daad niet voor de verantwoordelijkheid van
een zelfstandig optreden terugschrikt.
Dit verschijnsel is vooral hierom zoo ver
heugend, omdat het de stellige verwachting
mag wekken, dat de gemeentebesturen in
den tijd, die komende is, evenzeer in staat
zullen blijken te doen, wat van hen ver
wacht mag worden. Wij staan allen teza
men voor een groote opdracht.
Er zijn afzonderlijke streken en gemeen
ten, die ernstig geleden hebben. Daar moet
de arbeid van het herstel met de grootst
mogelijke voortvarendheid worden aange
vat. En dit is vooral moeilijk, wanneer het
gemeentelijke apparaat, waarvan dubbele
krachtsinspanning wordt geëischt, zelf ge
heel of gedeeltelijk verstoord is
Deze taak zal intusschen worden verge
makkelijkt, door de houding der bezetten
de autoriteit. Het is voor ons volk van on
schatbare beteekenis, dat deze zich voor
het bestuur van het bezette gebied blijft
bedienen van de Nederlandsche bestuurs
organen en dat zij onomwonden te kennen
heeft gegeven, dat zij die organen zooveel
mogelijk wenscht te steunen bij den her-
stelarbeid.
Wij kunnen daardoor, ondanks al de on
zekerheid, die de toestand in zich bergen
blijft de handen aan den ploeg slaan. De
blik moet op de toekomst blijven gericht.
Wij moeten de mogelijkheden, die ons thans
geboden worden, met beide handen aan
grijpen. Daarbij weten wij ook, dat geen
ding zoo somber is of er is altijd een licht
zijde aan te ontdekken. Zoo zal zich in tal
van gemeenten hetzelfde voordoen als in
die, aan welker bestuur ik leiding mag ge
ven, dat er ook problemen zijn, waarvan
de oplossing door het gebeurde in de oor
logsdagen gemakkelijker is geworden. Er
zijn knoopen, die wij te voren geen kans
zagen te ontwarren, radicaal doorgehakt en
waarvan wij thans mogen zeggen, dat dit
doorhakken op zichzelf genomen geen on
geluk is."
EEN EERLIJKE BEWEGING
VERDACHT MAKEN
Er zijn momenteel hoofdzakelijk drie be
wegingen de andere, kleinere mogen wij
wel over het hoofd zien die als eenheids
bewegingen kunnen worden gekarakteri
seerd. 't Zijn: N.S.B., Nationaal Front en
Nederlandsche Unie.
Er is verschil tusschen die drie bewegin
gen. Alhoewel gradueel en ook essentieel
tusschen elk dezer drie niet hetzelfde ver
schil. Nationaal. Front en Nederlandsche
Unie vertoonen nog de meeste overeen
komstigheid. Ook daarom is het te betreu
ren, als men zich niet wederkeerig kan óp-
werken tot een eerlijke waardeering en
vervalt in het vroeger door ons zoo vaak
gesignaleerde exces van de politieke-par-
tijen-politiek: wij weten het alleen en wat
de rest buiten ons om doet deugt niet!
Dit ter inleiding van wat wij hier over
nemen uit een artikeltje in de Volks
krant:
„Een kapitein ter zee buiten dienst is het
blijkens een beschouwing in het dagblad
van Nationaal Front niet eens met de Ne
derlandsche Unie zoo zijn er meer
maar verwijt haar ook niet recht door zee
te gaan: ze is halslachtig.
Dit tast het karakter der initiatiefnemers
aan.
Zij zouden een slag om den arm houden,
zij kunnen alle kanten uit, zjj zijn eigenlijk
visch noch vleesch.
Hier gaat het niet om een verschil van
meening omtrent concrete vraagstukken,
maar om de vraag of men bij de leiding
der Nederlandsche Unie al dan niet met
rechtschapen lieden te doen heeft.
Een te minder verheffend bedrijf als men
in het oog houdt, dat de critiek niet alleen
voor Nederlandsche lezers is bestemd, maar
bedoelt invloed uit te oefenen op de beslis
sing van de bezettende overheid".
„Wordt er niet spoedig een einde aan „dit
halfslachtige gedoe" gemaakt, zoo besluit
de J^olonel, dan is de kans bedenkelijk
groot, dat wij in de toekomst weer opge
scheept zullen zitten met een soort van de
mocratische staatsvorm, die ons volk ten
gronde zal richten.
Zoo bestrijdt men, neen, maakt men een
eerlijke beweging verdacht, ten behoeve
van ons land en ons volk door mannen van
eer ondernomen".
De mantel der
modder
Gruwelcampagnes over
eigen land
Het „Handelsblad" schrijft:
Nieuwe omstandigheden vragen
methoden. In de wereld van vandaag
wordt gewerkt met groote georganiseerde
eenheden. Daartegenover kunnen wij
geen versplinterde Nederlandsche volks
kracht plaatsen zonder achter- of onderop
te komen. Vroeger heeft men de volks
welvaart en het volkswelzijn naar beste
weten meenen te kunnen dienen met
staatkundige organisatorische methoden
die haar fouten hadden zooals alle
methoden haar fouten hebben welke
veel minder dan thans op geordenden
organischen opbouw waren ingesteld. Die
methoden zijn thans niet meer bruikbaar,
en ons volk heeft in de stroomversnelling
van den oorlogstijd in breeden kring be
grepen dat het andere wegen moet kiezen.
Zij, die den eigen aard van de Nederland
sche gemeenschap, een erfenis van eeuwen
gemeenschappelijke historie, willen eer
biedigen, zoeken daarvoor nu naar wegen
en vormen, die het best op onzen volks
aard en op de omstandigheden passen.
Maar het is daarbij niet noodig, niet ver
antwoord en weinig Nederlandsch, om
nu maar blindelings in de concurrentie
om voorop te komen alles te verguizen
dat in het verleden is gedaan en tot stand
gebracht. En om, in een soort van wedstrijd
naar het nieuwe, de voorstelling te wek
ken, alsof het in Nederland vóór den tien
den Mei één groote janboel, één groote
aaneenschakeling van onkunde, politieke
corruptie, onrechtvaardigheid en uitbuiting
was. Wie de zaken zóó schildert, werpt met
modder naar het Nederlandsche volk zelf,
dat aan het oude systeem vele jaren lang
in zijn verscheidenheid medewerkte, en
er vele groote dingen in tot stand bracht,
al waren er ook ernstige tekortkomingen.
In ons artikel „Eigen aard" hebben wij
op 23 Juli nog eens op deze kanten van
den overgang van het vroegere naar het
nieuwe gewezen, met eerbiediging van de
eerlijke bedoelingen aan weerszijden van
den drempel. In zijn brochure „In vader-
landschen zin" is mr. Linthorst Homan
eveneens tegen elke blinde verguizing van
het verleden opgekomen. Men behoeft toch
waarlijk niet het verleden te bezoedelen
om met overtuiging nieuwe wegen in te
slaan. Het neertrappen van het verleden
om den schijn te wekken in het heden zoo
veel hooger te stijgen, is een zielige me
thode. En nu vinden wij deze zienswijze
ook verdedigd in een artikel in de A.R.
„Rotterdammer", waaraan wij het volgen
de ontleenen:
Zonderling optreden is dat van der
gelijke lieden, die in woord en ge
schrift zoo den indruk wekken alsof
het in Nederland een bende was, zon
der orde of regelmaat, zonder disci
pline, zonder moraal. Alsof elke poli
ticus een zelfzuchtig wezen was, die
alleen ziohzelf of zijn kliek zocht, alsof
elke vakorganisatiebestuurder een
„bons" van de ergste soort was, die de
arbeiders geknecht en gekneveld hield
om zichzelf vol te zuigen met hun
bloed en alsof de menschen, die zich
aan allerlei vereenigingsarbeid gaven,
domme en stompzinnige wezens waren,
die slechts dienden tot stemvee van
de groote partijen, die de lakens uit
deelden tot heil en nut van de volk-
(mis)leiders en niet tot heil des volks.
Het is merkwaardig om te zien hoe-
velen uit het lood geslagen zijn, en
nu plotseling geen goede vrucht aan
den Nederlandschen stam meer kun
nen ontdekken, maar alleen worm
steek en afval kunnen bespeuren. Mis
schien zijn er onder, die denken met
zulk een houding een wit voetje te
halen. Zij begrijpen niet in hun kort
zichtigheid, dat de burgerlijke
militaire bezettingsautoriteiten natuur
lijk menschenkennis genoeg bezitten
om dit direct „door" te hebben, en
dat ze aanstonds begrijpen, dat iemand,
die zijn eigen land zoozeer verguist en
verachtelijk maakt, evenmin oog kan
hebben voor de idealen van een ander
land.
Hoe ganseh anders toch is de wer
kelijkheid.
De sociale maatregelen in ons land
stonden aan de spits en mogen ten
voorbeeld gesteld worden aan vele
andere volkeren ter wereld. Op het
gebied van de staatsdiensten was in
ons land alles perfect in orde. Er was
geen dienst, die stagneerde of niet
goed functionneerde. De Spoor en de
Post; zoowel als in het algemeen het
geldwezen werden uitnemend geleid.
Maar ook op het terrein van de land
en tuinhout en de veeteelt, van de
industrie en den handel stond Neder
land vooraan in zeer veel opzichten.
Dit is mede te danken aan de orga
nisaties van c- - - «'ors en arbeiders,
van boeren en middenstanders. Juist
de verscheidenheid, die in dit opzicht
werd aangetroffen, bracht mede een
verhoogde activiteit hetgeen aan het
geheel ten goede kwam. De groote
werken, door ons land ondernomen,
leggen er getuigenis van af, hoeveel
er gepresteerd werd.
Houdt steeds in gedachtenis gaat
het blad voort dat Nederland zijn
volkswelvaart wist op te voeren tot
het peil, dat bereikt werd en dat de
bewondering afdwong over de grenzen.
Houdt in gedaohtenis, döt op het
terrein van wetenschap en cultuur
weinig volkeren ter wereld zoover ge
komen zijn als het onze; dat met be
trekking tot ontdekkingen en uitvin
dingen, als op het terrein van de tech
niek onze natie ontzaglijk veel ge
presteerd heeft.
Houdt in gedachtenis, dat als kolo-
niseerende mogendheid ons land ten
voorbeeld gesteld kon worden aan alle
andere naties, die koloniën bezitten
omdat in onze overzeesche gewesten
rust en orde, vrede en welvaart
heerschten.
Omdat alle menschenwerk met ge
brek en zonde besmet is, kleefden er
natuurlijk ook aan ons volk fouten. Doch
dit is ook het geval in de overige
landen. Een volmaakte menschen-
samenleving is beneden niet te ver
wachten. Maar die fouten waren in
geen enkel opzicht zoo in het oog
loopend, dat gesproken moest worden
van een „rotte plek" van een „kanker"
of dergelijke krachttermen meer.
Nederlanders, blijft fier op wat uw
eigen volk gepresteerd heeft en verzet
u tegen redeneeringen als hierboven
opgesomd en gewraakt. Wij willen,
fier op wat bereikt werd, zoeken naar
nieuwe wegen in den nieuwen tijd,
omdat we altijd een vooruitstrevend
volk geweest zijn. Maar we passen er
voor om ons volk te zien uitmaken
voor een volk van achterlijke wezens.
Als nieuwe vormen gevonden moeten
worden, dan kunnen we dat. Als nieu
we verhoudingen tot stand gebracht
dienen te worden, dan kunnen we
dat ook. Noodig is alleen, dat niet
overhaast wordt (hetgeen iet^.. anders
is, dan aandringen op versneld tempo).
De aard van de Nederlanders is nu
eenmaal bedachtzamer, maar als daar
mee rekening gehouden wordt, dan
komt het in orde. En dan weer op
zoo'n wijze, dat ze de bewondering af
dwingt van wie het resultaat aan
schouwen.
Tot zoover de „Rotterdammer", wiens
betoog wij geheel onderschrijven. Het is
niet noodig en weinig fier om een vorige
levensperiode met den mantel der....,
modder te bedekken, en om beweegkracht
voor het betreden van nieuwe pade.n voor
al te zoeken in het modderspuiten naar
achteren.
van
en
II.
De vernieuwing van de agrarische orga
nisatie kan tot stand gebracht worden door
een zoo nauw mogelijke samenwerking
van de tegenwoordige organisaties van
boeren, tuinders en arbeiders. Een samen
werking zoodanig, dat inderdaad uit de
samenwerkende deelen een werkelijk
nieuw geheel ontstaat. Concreet aange
duid zou het nieuwe orgaan, dat een vol
ledig bedrijfsorgaan moet worden, bestaan
uit een aantal personen, aangewezen door
de samenwerkende organisaties van onder
nemers en arbeiders, aangevuld met ver
tegenwoordigers van de economisch-tech-
nische organisaties. Dit orgaan treedt als
een zelfstandige eenheid naar buiten op
en dient met publiek-rechtelijke bevoegd
heid te worden bekleed. Het pleegt over
leg met de overheid omtrent de groote lijnen
der landbouwproductie, treft onder opper
toezicht van de overheid daartoe de noo-
dige regelingen en voert die uit. Arbeids
voorwaarden en loonen worden door haar
geregeld en het draagt zorg voor een juiste
verhouding tusschen loonen en prijzen,
zoodanig, dat ieder bedrijfsgenoot de be
looning voor zijn arbeid ontvangt, die hem
toekomst. Het bedrijfsorgaan dient zijn in
stellingen te hebben tot beslechting van
geschillen, zoowel t.a.v. de productierege
lingen als wat de arbeidsverhoudingen be
treft.
Het ligt voor de hand, dat een bedrijfs
orgaan met een dergelijke taak belast een
zeer ruime outillage dient te hebben.
Voor de verschillende takken van bodem
productie zullen afzonderlijke secties moe
ten worden ingesteld. Hierbij is te denken
bijvoorbeeld aan secties voor de veehoude
rij, akkerbouw, zuivel, enz., gecoördineerd
in een groepsectie vcor landbouw, terwijl
In opdracht van den rijkscommissaris
voor het bezette Nederlandsche gebied
wordt bekend gemaakt:
Met het oog op de in de komende weken
vallende gedenkdagen van leden van het
Huis van Oranje, wordt de bevolking in
het bezette Nederlandsche gebied met al-
Jen nadruk er opmerkzaam op gemaakt,
dat ieder demonstratief optreden in het al
geméén en elke betooging van afzonderlij
ke of vereenigde personen, welke recht
streeks of onrechtstreeks op welke wijze
dan ook tegen de bezettende macht is ge
richt, met gestrengheid zal worden ver
volgd. Als demonstraties en betoogingen
tegen de bezettende macht zijn ook demon
straties en betoogingen voor de Koningin
of andere leden van het Huis van Oranje,
dat den oorlog tegen het Groot-Duitsche
rijk hardnekkig voortzet, te beschouwen.
Het dragen van insignes, bloemen, strikjes
of andere Voorwerpen, waardoor men zijn
gezindheid voor het huis van Oranje tot
uitdrukking brengt, kan evenmin worden
geduld als het uitsteken van vlaggen of
het aanbrengen van andere versierselen
aan gebouwen ter eere van een lid van
het Huis van Oranje. Hetzelfde geldt voor
alle andere handelingen, welke de strek
king hebben aanhankelijkheid aan het Huis
van Oranje te betuigen.
Degene, die den inhoud van deze Ver-
droening overtreedt, zal zonder pardon
worden gestraft en vooral dan bijzonder
zwaar, indien hij demonstraties en betoo
gingen in den zin van deze bekendmaking
uitlokt, doet plegen of begunstigt. De be
paling van paragraaf 2 van verordening
nr. 52/1940 van den rijkscommissaris over
de Duitsche rechtspleging in strafzaken
wordt in het bijzonder in herinnering ge
bracht. Al naar gelang van het geval zal
de verordening nr. 33/1940 over inbeslag
neming van vermogens in toepassing wor
den gebracht.
De Duitsche en de Nederlandsche politie
zijn aangewezen om de naleving van deze
bekendmaking te handhaven.
daarnaast een groepsectie voor tuinbouw
weer afzonderlijke secties onder zich heeft
als bijvoorbeeld voor den groven tuinbouw,
kascultures, bloembollenteelt, enz.
Voor de loonen en arbeidsverhoudingen
kan een sociale sectie worden ingericht,
zoo noodig weer met speciale vertakkin
gen. Onder het centrale top-orgaan, waar
van wij hier de taak in hoofdzaak schema
tisch hebben aangegeven, staan de pro
vinciale of regionale organen en daar
onder weer plaatselijke organen, die rege
lend en uitvoerend optreden t.o.v. regio
nale of plaatselijke belangen en waarvan
de onderlinge bevoogdheidsverhouding
nader dient te worden vastgesteld.
Wat nu blijft de taak van de organisaties,
als zij het bedrijfsorgaan gesticht hebben?
Voor een groot deel, met name wat be
treft de naar binnen gerichte activiteit,
kan zij dezelfde blijven. Deze bestaat in
het leiding geven aan de leden en het
hooren van hun nooden en behoeften, die
via het bedrijfsorgaan tot uiting gebracht
en bevredigd kunnen worden. Van bijzon
dere beteekenis is de opvoedende taak der
organisaties. De opvoeding, de persoon
lijkheidsvorming, het leiding en richting
geven aan het sociaal-economische denken,
welke de richting bepaalt van het prac-
tisch handelen, blijft de fundamenteele
taak, die voor de organisatie is weggelegd.
Dit sluit in, dat het land- en tuinbouw-
onderwijs in handen moet blijven van de
standsorganisaties.
Daarnaast hebben de organisaties tal van
instellingen op economisch en technisch ge
bied. Hierop wordt gedoeld wanneer men
het heeft over de „ondoelmatigheid" van
de splitsing, welke thans in het huidige
organisatie-leven bestaat. Nu mogen wij
op de eerste plaats vaststellen, dat het met
die ondoelmatigheid heusch nog wel los
loopt, want in verschillende provinces met
een gelijk gezinde bevolking bestaat in
dit opzicht geen splitsing en in andere
streken is in de latere jaren een bevredi
gende samenwerking gegroeid. Maar voor
zoover die niet voldoende is, welnu dan ligt
het voor de hand, dat die zaken, welke
zich voor een gemeenschappelijke behan
deling leenen en dat zullen er inder
daad zeer vele zijn door het bedrijfs
orgaan ter hand worden genomen, ten
einde de zoo begeerde eenheid en doel
matigheid te bereiken. Inmiddels staan de
zaken er niet zóó voor, dat al datgene,
wat de organisaties in jarenlangen moei-
zamen arbeid hebben opgebouwd, zou moe
ten worden overgenomen door het bedrijfs
orgaan. Daar is geen enkele reden voor.
Wij behoeven niets noodeloos af te breken,
wat zijn functie nog goed vervult. In dit
opzicht is tijd een factor van beteekenis;
op den duur zal het bedrijfsorgaan in dit
opzicht een sterk samenbindenden arbeid
kunnen vervullen. Hetzelfde geldt voor
de talrijke groep van technische m eco
nomische instellingen, die thans los van
de standsorganisaties bestaan. Hier dient
een band gelegd met het bedrijfsorgaan