De houtvoorraad in Nederland
V1IJDAG19 JULI 1940 1 31ste Jaargang No. 9697
3)e £ekióeli£0ot4/fca/tit
Bureaus Papengndit 32.
Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Giro 103003. Postbus li
Houtgas-generatoren. Wat er voor noodig is. Bosschen
moeten worden gedund en zelfs geveld. Veel hout noodig
voor onze mijnen. Triplexhout wordt zeer schaarsch.
De Duitsche autori
teiten en het R.K.
Werkliedenverbond
Olt nummer beslaat uil
twee bladen.
V Nationale concentratie
Er is nog niets bekend omtrent de tot
standkoming van een reeds langen tijd
voorbereide nationale concentratie, waar
van ook al reeds de naam werd genoemd:
nationale unie.
De driestar-schrijver van de „Volks
krant" doet een mededeeling over de oor
zaak van het zéér te betreuren! feit,
dat die nationale concentratie er nog niet
is. Het blad schrijft:
MHet is klaarblijkelijk de nieuwe staat
kundige ontwikkeling waaromtrent men
niet reeds aanstonds tot overeenstemming
is. kunnen komen.
Van Duitsche zijde wenscht men niet, dat
iets wordt bepaald omtrent de toekomstige
staatsvorm en de positie der monarchie.
In de initiatiefnemers behoeft men het
niet dadelijk te misprijzen dat zij hebben
getracht wat onder ons volk zeer sterk
heeft geleefd en tot traditie is geworden
in hun program op te nemen.
Nu blijkt, dat de Duitsche overheid
uitingen daaromtrent niet kan aanvaarden,
schrijft het gezond verstand voor, alles wat
daarop betrekking heeft ter zijde te laten.
Het belang van land en volk gaat voor,
en met een vasthouden aan op zich zelf
respectabele opvattingen zou het landsbe
lang niet zijn gediend.
Een blanco artikel ten aanziep van
staatsvorm en staatsbestel is te verkiezen
boven een mislukking van concentratie
pogingen, die zich van de instemming der
overgroote meerderheid van ons volk ver
zekerd mogen houden.
Vertrouwd mag worden, dat nieuw be
raad de initiatiefnemers zal brengen tot de
overtuiging, dat, nu niet in alle deelen kan
worden verkregen hetgeen zij wenschen,
genoegen moet worden genomen met het
geen bereikbaar is".
Het vertrouwen in de laatste alinea uit
gesproken, maken wij graag tot onzen har-
telijken wensch.
Zoolang niet wordt verlangd, dat wij
onze beginselen beginselen!
loochenen, moeten wij genoegen weten te
nemen met hetgeen bereikbaar is.
Vijanden van ons volk
Wie is in feite een vijand van zijn volk?
Het antwoord op deze vraag is eenvou
dig.
Vijanden van hun volk zijn al degenen,
die tegen de N.S.B. zijn!
Al degenen, die tegen de N.S.B. zijn
ook degenen, die zooals de N.S.B. stre
ven naar een bestuursvorm, beheerscht
door de Leiders-gedachte, zooals b.v. Na
tionaal Front en andere nationaal-socialis-
tische of nationaal-socialistisch-getinte
stroomingen.
Zij allen zijn mét de groote meerder
heid van het Nederlandsche volk, die naast
deze partijen staat, vijanden van het volk,
omdat zij tegen de N.S.B. zijn.
„De eenvoudigen, die blijkbaar in dezen
tijd het denkend deel der natie uitmaken",
begrijpen dit zegt Mussert.
En hun, die het niet begrijpen, die niet
tot het denkend deel der natie behooren,
tracht hij, het in „Volk en Vaderland" op
deze wijze duidelijk te maken:
„De zaken staan zoo:
Wie tegen de N.S.B. ageert, ageert
tegen het nationaal-socialisme;
Wie tegen het nationaal-socialisme
is, is tegen de eenige toekomstmoge
lijkheid van zijn Volk;
Wie tegen de toekomstmogelijkheid
van zijn Volk is, is in feite de vijand
van zijn Volk".
Eenvoudig!
Met hem, die voor de eerste twee stel
lingen naar een bewijs zou vragen, valt
niet te praten. Men moet het vanzelfspre
kende natuurlijk zonder bewijs aanvaar
den. Men vraagt toch ook geen bewijs voor
de stelling, dat twee maal twee vier is!
Voor de eenvoudigen van harte lfgt de
waarheid dier twee stellingen open!
Lucifers moeten
stijgen.
„Er zijn natuurlijk vrijwel direct nadat
het gebruik van benzine werd beperkt, ten
aanzien van het vervoerprobleem allerlei
vraagstukken opgedoken, welke enkele
maanden geleden niet of ternauwernood on
der het oog behoefden te worden gezien en
welke thans schreeuwen om een oplossing",
zoo leidde dr. J. A. van Steijn, directeur van
het Staatsboschbeheer het onderhoud in,
dat een A.N.P.-verslaggever met hem had
over kwesties, waarbij Staatsboschbeheer
ter nauwste betrokken is.
U herinnert zich zoo vervolgde dr. van
Steijn dat Staatsboschbeheer jaren gele
den propaganda heeft gemaakt voor en ook
practisch gevolg heeft gegeven aan de toe
passing van de zoogenaamde „houtgas
generatoren". In plaats van benzine wordt
hout gebruikt en de resultaten zijn werke
lijk verrassend gebleken. In Italië en
Frankrijk zijn er ook gewone auto's waar
aan houtgasgeneratoren zijn gemonteerd,
doch wanneer men ook hier te lande met
houtgas zal moeten werken, komen uiter
aard allereerst de vrachtauto's daarvoor in
aanmerking. Mocht het noodig zijn, dat men
levensmiddelen niet meer met benzine zal
kunnen vervoeren, dan komt vanzelf het
houtgas op de proppen.
Aan de auto's wordt dan een apparaat
aangebracht, dat te vergelijken is met een
lange, breede, rechtopstaande buis en daar
in komen kleine houtblokjes, die door mid
del van wat houtskool of anderszins lang
zaam vergast worden. De gemiddelde afme
ting van deze blokjes is 8 x 7 x 6 cm. en
hiervoor wordt in den regel beuken-,
naald- of afvalhout gebruikt. Staatsbosch
beheer is iri samenwerking met de Neder
landsche Heidemaatschappij er mede be
gonnen groote hoeveelheden blokjes te la
ten vervaardigen, en u begrijpt wel, aldus
dr. van Steijn, dat er zeer veel hout noo
dig is, om alle vrachtauto's op houtgas te
laten loopen. Dat zal ook niet mogelijk
zijn. Want, als u bedenkt, dat voor duizend
vrachtauto's ongeveer 500.000 m3. hout ge
bruikt moet worden, wil men met de wa
gens een redelijk nuttig effect kunnen sor-
teeren, dan voelt u wel, dat het slechts een
hulpmiddel is en dit voorloopig ook wel zal
blijven.
Statistisch is vastgesteld, dat men
V/i kg. hout moet verstoken om het
zelfde te bereiken als met 1 liter ben
zine. Rekent u zelf maar uit zoo zei-
de dr. van Steijn op hoeveel hout dat
zou komen te staan als elke auto op
houtgas zou gaan rijden.
Dit zou evenwel niet zoo erg zijn, indien
de houtpositie van ons land niet zoo be
droevend was. Maar daar zulks wel het
geval is, zullen er in de toekomst en dan
aannemende, dat de benzine-schaarschte
van langen duur zal zijn hoogstens dui
zend vrachtauto's kunnen loopen.
Voorheen had het niet zooveel te betee-
kenen, dat ons land zoo arm aan hout is. Er
was toen immers nog voldoende aanvoer
van buiten, uit Zweden en vele andere lan-'
den en we hadden in ons land zeker geen
gebrek aan hout. Maar nu deze aanvoer uit
vrijwel alle landen voorloopig afgesneden
is, wordt de toestand anders en hebben we
ons te bezinnen over onzen houtvoorraad.
Thans zijn we verplicht ons eigen hout
te gaan gebruiken, temeer daar de aanvoer
van gezaagd hout is stopgezet, hetgeen
neerkomt op het feit, dat onze bosschen
gedund, ja zelfs in een enkel geval geveld
zullen moeten worden.
En in dit verband mag ik wijzen op de
levering van mijnhout. Het is altijd zóó ge
weest, dat wij voor onze eigen mijnen een
derde van het mijnhout leverden en dat
tweederde uit het buitenland werd betrok
ken. Thans zijn we verplicht onze mijnen
voor 100 pet. aan hout te helpen, want het
zal een ieder duidelijk zijn, dat het op gang
houden van onze mijnen, juist tegen den
maire eisch is, waarvoor alle andere pro-
tijd dat de winter gaat beginnen, een pri-
blemen moeten wijken. Zorgde ons eigen
land dus voorheen, dat er per winter 45.000
m3. voor de mijnen gereserveerd bleef,
thans zijn we genoodzaakt 150.000 m3. af
te staan. Het gevolg van het vele houtver-
bruik zal zijn, dat onze bosschen zooals
gezegd sterk zullen worden gedund,
maar daarnaast heeft Staatsboschbeheer er
voor zorg te dragen dat het natuurschoon
niet al te zeer in het gedrang komt.
Een doelmatige dunning van de bosschen
is derhalve geboden. Indien Staatsboschbe
heer vergunning geeft om te hakken, kan
het daarbij den houthakker verplichten om
we zelf maken. Houtprijzen zullen sterk
daarna den aanplant van nieuwe boomen
ter hand te nemen.
Met dat al zullen de houtprijzen sterk
gaan stijgen. De prijs, die op het oogen-
blik nog 4 ct .per kg. is, zal over een
week 6 ct. of nog wel meer zijn.
Gaat dit zoo door, dan is het meest voor
de hand liggende, dat er door de bevoegde
autoriteiten maximum-prijzen zullen worden
vastgesteld. Zulk een regeling zal waar
schijnlijk niet zoo heel lang op zich laten
wachten, zoodat er aan het opjagen van
den prijs paal en perk wordt gesteld. Het
Rijksbureau voor brandstof krijgt uiter
aard in deze materie een groote rol te spe
len.
Er is in ons land een groot tekort aan
populierenhout en dat zal met zich mee
brengen, dat binnenkort 'het triplexhout
zeer schaarsch zal worden, mede omdat de
aanvoer van buiten is stopgezet.
Voorts wees dr. van Steijn er op, dat we
ook onze eigen lucifers zullen moeten gaan
maken, waarbij regelend zal moeten wor
den opgetreden om een ongemotiveerde
hausse in houtverkoop te voorkomen.
Verder doet zich de vraag voor: hoe ko
men we aan hout om onzen papiervoorraad
niet geheel uit te putten? Meestal gebruikt
men daarvoor spar- en dennenhout en ook
daarvan is in ons land maar een betrekke
lijk kleine hoeveelheid.
Wanneer dan getracht is alle problemen
op de meest deskundige en billijke wijze
tot oplossing te brengen, komt nog de
vraag: mogen particulieren in den komen
den winter houtblokken in hun kachels
stoken? Natuurlijk, maar de groote vraag
is, zal er voldoende hout zijn om ook daarin
te voorzien? Ons land is steeds arm geweest
aan eiken- en beukenhout. Er is dan ook
geen reden om aan te nemen, dat wij in de.
komende maanden van deze houtsoorten
meer zullen hebben dan voorheen. Integen
deel, het publiek moet daarop niet te veel
rekenen.
Er wordt thans met man en macht ge
werkt aan het winnen van turf; daarin
ligt heel wat meer perspectief. Dit is
echter een afzonderlijk probleem,
waarover nog wat meer te vertellen
zou zijn.
Resumeerende betoogde dr. van Steijn,
dat njemand zich ongerust behoeft te ma
ken voor den komenden winter. Op de eer
ste plaats kunnen de toestanden zich met
den dag wijzigen, en, zoo dit niet het. geval
mocht zijn, valt er toch niet te wanhopen.
Ten tweede werkt Staatsboschbeheer op
volle kracht en evenals de Nederlandsche
Heidemaatschappij houdt het steeds de be
langen van ons volk in het oog, zoodat re
sultaten niet uit kunnen blijven.
Een herinnering
Wij verwijzen houders van vrachtauto's
e.d. met nadruk naar een herinnering, die
wij voor hen hebben opgenomen in ens
tweede blad.
Als zij aan de daarin vermelde verplich
ting niet voldoen, stellen zij zich bloot aan
ernstige schade.
't Is dus in hun eigen belang, dat zij be
doelde mededeeling goed lezen en dien
overeenkomstig handelen, als zij zulks nog
niet mochten hebben gedaan.
POSTDUIVENVEREENIGING IN
NEDERLAND.
Alle Nederlandsche vereenigingen van
postduivenliefhebbers zijn in opdracht
van den operbevelhebber der Duitsche
weermacht in Nederland, verplicht uiter
lijk 20 Juli een opgave (in drievoud) in te
zenden aan den heer mr. W. J. H. Stam,
Warnsveld, vermeldende:
a) naam der vereeniging, plaats der
vestiging en provincie;
b) namen, voornamen en adressen der
bestuursleden.
Ten aanzien der .vereenigingen, aange
sloten bij een der Nederlandsche bonden,
dient de inlevering van deze opgaven via
hun bondssecretai;is te geschieden.
Met den meesten nadruk wordt er op ge
wezen, dat een en ander zoo correct moge
lijk en binnen den gestelden termijn dient
te geschieden.
In „Herstel" lezen we de volgende me
dedeeling van het bestuur van het R. K.
Werkliedenverbond aan de besturen der
plaatselijke R. K. Volksbonden, Werklie
denverenigingen en Vakafdeelingen.
„Waarde vrienden,
U hebt ongetwijfeld kennis genomen van
de maatregelen door den heer Rijkscommis
saris voor Nederland genomen ten aanzien
van de „moderne" vakbeweging (het N.
V. V.) en gisteren door middel van het A.
N. P. gepubliceerd.
Wij achten het waarschijnlijk, dat een en
ander in de kringen der Nederlandsche
arbeiders en dus ook onder onze leden
eenige deining zal veroorzaken en dat men
zich afvragen zal of dergelijke maatrege
len ook ten aanzien van de andere rich
tingen in de Nederlandsche Arbeidersbe
weging zijn genomen.
Wij kunnen u geruststellen. Wel heeft de
heer Rijkscommissaris gemeend ook ten
opzichte van de drie andere centralen, het
C. N V.. de Ned. Vakcentrale en ons Ver
bond een maatregel te moeten nemen,
maar deze heeft een ander karakter.
Gezien de belangrijkheid van de arbei
dersbeweging voor de werknemers en voor
het scciaal-economisch leven van ons volk
in het algemeen, meent de heer Rijkscom
missaris beter dan tot dusver op de hoogte
te moeten zijn met wat er gebeurt in de
cent! ales en de aangesloten bonden.
Daarom is voor ieder van onze centrales
een Duitsch Contact-Commissaris benoemd,
die regelmatig met ons overleg zal plegen
en van dag tot dag ons werk volgen kan.
Naar ons uitdrukkelijk werd medegedeeld,
zal de beweging in haar werkzaamheid ten
bate van haar leden in geen enkel opzicht
worden belemmerd en blijft ons bestuur de
leiding houden. Alles blijft dus normaal
functionneeren.
Er is dus niet de minste reden tot on
rust: wij zetten ons werk gewoon voort en
hopen zelfs door dit regelmatig contact
met de bezettende autoriteiten in staat te
zijn gedurende de huidige buitengewone
omstandigheden beter nog dan tot dusver
de belangen van onze leden te behartigen.
Wij doen een krachtig beroep op onze
plaatselijke besturen en de andere plaat
selijke werkers om hetzelfde te doen
Tot heil van onze leden en hun gezin
nen, tot heil van ons geheele volk".
FRIESCHE
DRABBELKOEK
e
VL
DE HALVE GELE
Het was een bizondere ingeving, die ons
bracht naar Bayum, waar de vondst van
de rooie kloostermop haar uiteindelijke
voltooiing vond met de ontdekking van
een halve gele.
Indien het ons niet gelukt is door het
vorige verhaal eenige belangstelling te
wekken voor den zaligen Sjoerd, zal dit
spannende vervolg wel geen aanhangers
meer vinden.
Aanhang hebben we trouwens nergens
gevonden hoogstens medelijden. In de
gastvrije pastorie van pater Albada Jel-
gersma te Franeker, waar we op onzen
terugweg uit Mariëngaard geestdriftig bin
nenvielen, was er niemand, die ons enthou
siasme deelde: de pastoor was kalm, Rein-
tje, de goede, vriendelijke huishoudster,
blééf vriendelijk, Houkje, het dienstmeis
je, keek ons met groote, klare oogen aan
en Aage, de kerkmeester, was te beleefd
om veel te zeggen. Alleen Max, de bull
dog, toonde een, zij 't wat late, belangstel
ling. Dit enorme dier opende 's nachts tus-
schen twee en drie de deur van mijn
slaapkamer, vermoedelijk met geen ander
deel dan de rooie kloostermop te stelen,
en stond met bloed-beloopen oogen naast
m'n bed. Hij had van den zoo deerlijk ver
schrikten slapenden steen en-sjouwer bijna
de baksteen op zijn goedmoedige kop ge
kregen.
Dat is slechts een intermezzo, op de
eerste plaats om dank te brengen voor ge
noten gastrecht en een kersen-maal, op de
tweede plaats om de kilte te schetsen, wel
ke onze fortuinlijke vondst allerwegen toe
waaide.
Het deerde ons geen zier. Den anderen
morgen werd de roode knaap weer op zijn
duo-zit geheschen en voort ging de on
begrepen zegereis door de Friesche grei-
den.
Nu hadden we 's avonds in een geschie
denis-boek gelezen, dat de steenen van de
abdij „Mariëngaarde" gebakken waren in
het klooster te Bayum.
Het was deze terloopsche mededeeling,
die ons verleidde tot een tocht naar
dit oord. Iemand, die niet streng-weten-
schappelijk is opgevoed, zal de draag
wijdte van deze onderneming licht onder
schatten. We beschouwden het echter als
een heilige taak de kloostermop van Ma-
riëngaardt te confronteeren met die te
Bayum.
Deze beslissing viel, nadat we de stad
Tsjum reeds waren gepasseerd en terug
moesten krabbelen tot den weg, die voert
naar Bayum. Zoodoende hadden we een
prachtige gelegenheid te constateeren, dat
de toren van de stad Tsjum alzijdig scheef
is een wonder van bouwkunst, waarvan
het raadsel voor ons onoplosbaar bleek.
Bayum bezorgde ons aanvankelijk eeni
ge teleurstelling: het klooster was spoor
loos weggewandeld .Zoo spoedig lieten we
den moed echter niet zakken. Op der detec-
tiven wijze werd hier en daar een onschul
dig praatje gemaakt met de argelooze bevol
king, doch de beste bron van inlichtingen
verschafte ons de dochter van den herber
gier, een frissche, blonde Friesche schoone.
Iepeltsie zoo heette deze jonge maagd
hield een lang verhaal in haar „memme-
tael", waarvan ik geen jota verstond, doch
dat pater de Vries hoogelijk scheen te in
teresseeren.
Iepeltsie echter hield hardnekkig haar
blauwe oogen op mij gevestigd, wat
eenigszins pijnlijk was, omdat zij even
goed in het Russisch het woord tot me had
kunnen richten.
„Lieve Siepeltje" meende ik te moe
ten opmerken,„kijk me maar niet zoo
aan, want ik snap er niets van".
Waarop Siepeltje haar witte tandenreeks
liet blinken en in een klaterlach uit
barstte. Hoe kon ik ook weten, dat „sie-
pel" in het Friesch een ui is?
Wel, die Siepeltsie of Iepeltsie wist te
vertellen, dat de terp, waarop het klooster
lag, in de onmiddellijke nabijheid zich be
vond, doch half was afgegraven.
Daar zijn we gaan delven naar bak-
steenen het zweet parelde op onze voor
hoofden, want het was warm. We vonden
geen baksteen, doch wel een knook of kne
kel, voorheen het privé-eigendom van een
van de paters zaliger. De relikwie werd
buitgemaakt, ondanks de excommunicatie
waarmee de H. Kerk een dergelijke dief
stal van heilige gebeenten bedreigt. Het
was immers de groote vraag, of de pater
een heilige was. Laten we het, voor hem,
hopen.
Voortgezet naarstig onderzoek bracht
ons naar een bouwvallig boerderijtje. Dt
dubbele vreugde is alleen voor medevoe
lenden te begrijpen, toen we een heele
stapel Bayumsche kloostermoppen ontdek
ten, sommigen zelfs nog in muurverband.
Het doel van de reis was bereikt: de Ma-
riëngaarder mop bleek van dezelfde ma
kelij als de Bayumsche; alleen die van
Bayum was geel en gebroken. Het gele
brokstuk werd, met toestemming van de
eigenaresse, tot prijs verklaard en op de
fiets geladen.
Er was niemand, die zoozeer het gewicht
van deze vondsten heeft doorvoeld als de
beide vorschers en hun fietsen.
Dit verhaal van de rooie en de gele
kloostermop het zij grif toegegeven
is een Pickwickiaansch verhaal in vroo-
lijken trant. In den grond echter is het
een droefgeestige geschiedenis. Aan de kop
van het Parijsche dagblad de „Figaro"
staat geschreven: „Je me presse de rire
de tout de peur d' être obligé d'en pleu-
rer" „Ik ndop mezelf ertoe om alles te
lachen, uit vrees, dat ik anders genood
zaakt zou zijn erom te huilen". Deze kop
zou ook boven dit verhaal gepast hebben.
Anderhalve steen en een been dat wa
ren de poovere resultaten van een bezoek
aan twee groote Friesche kloosters, waar
eens in machtig, mannelijk koorgezang de
lof des Heeren werd gezongen.
Een bouwval vermag niet zulke zwaar
moedige gedachten te wekken als deze
twee losse kloostermoppen. We hebben ze
meegesleept als een echt gedenkteeken
aan Frieslands vergane glorie, als een
steenen gebed voor de herrijzenis van de
Kerk in dit rijke land met zijn gedegen en
kern-gezonde volk. Om deze beteekenis
zullen ze in het huisje aan de Tramstraat
trouw worden bewaard. Moge de kloos
termop van Mariëngaard eens tot hoek
steen worden gelegd.
Het giro-nummer van de Uithof is: Over
ste paters Franciscanen, Tramstraat 240 A
56, St. Jacobi-Parochie, no. 382452. Wie
medewerken wil aan onze bedevaart,
drage een steentje bij. Een stééntje? Liefst
een volslagen kloostermop.
LJIEWE.