BIOSCOPEN TE LEIDEN
SPORT
WOENSDAG 10 JULI 1940
i)E LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 7
EENHEID IN
DE WIELERSPORT
STAPPEN VAN DEN N. W. B.
De Wielerbond Nederland heeft zijn
ouden naam weer aangenomen en zal dus
in den vervolge weder als Nederlandsche
Wielerbond (N. W. B.) werkzaam zijn in
het belang van alle wielrenners. Het hoofd
bestuur werd aldur samengesteld: ■■-oorzit-
ter: jhr. G. D. H. Bosch van Drakestein, 2e
voorzitter: G. F. Otten; algemeen secretaris-
penningmeester J. Pieters, Stuyvesantstr.
333, Den Haag; commissaiissen: P. D.
Moeskops, M. P. Peeters, A. Mazairac en
L Didier. Het bestuur bestaat dus vrijwel
geheel uit oud-kampioenen en is uiteraard
uitstekend op de hoogte met de toestan
den in de renerswereld. De N. W. B. zal
een krachtige actie voeren om alle ren
ners zonder uitzondering te vereenigen.
Daartoe heeft de N. W. B. bereids stappen
ondernomen bij de nationale stichting voor
lichamelijke opvoeding, ten einde te ver
krijgen, dat de vier rennersbonden, t.w.
N. W. BNoordelijk Wieier Verband, Zuid-
Nederlandsche Wielerfederatie en N. W. U.,
tot overeenstemming komen nu de tijd van
heden ook op sportgebied volledige een
heid vordert.
WANDELSPORT
NIEUWE WANDELSPORTVEREENÏGING.
Te Leiden werd opgericht de wandel-
sportvereeniging „Per Pedes Apostolorum",
kortweg „P. P. A."
Het bestuur is als volgt samengesteld:
voorzitter J. B. de Groot, Bloemistenlaan
24, seer., J. W. van Leeuwen, Duinzichtstr.
30, Oegstgeest, penningmeester 'K. Ruig-
rok, Duinzichtstr. 20, Oegstgeest.
WATERPOLO
DE ZIJL I—ZIAN II 2—8
Het jeugdige proef elf tal van De Zijl,
dat dit seizoen in de tweede klasse uit
komt (de zoogenaamde afdeeling F) leed
gisteravond een wel buitengewoon zware
nederlaag (28) tegen de reserves van
het Haagsche Zian. In hoofdzaak moet dit
worden geweten aan het tekort aan rou
tine aan Leidsche zijde en aan het ont
breken van het noodige ploegverband.
Snelheid is er wel in dit team en aan
initiatief ontbreekt het dikwijls evenmin,
maar er wordt door ondoordacht handelen
onnoodig energie verspild, terwijl op die
wijze aan de tegenpartij bovendien zoo
veel mooie scoring kansen geboden wor
den dat een nederlaag bijkans onvermijde
lijk is. Gisteravond althans maakte men
vele fouten in de Zijl-ploeg en Zian maak
te daar een zeer dankbaar gebruik van.
Daarbij kwam tot overmaat van ramp dat
de Leidsche spelers met hun schoten dit
maal bijzonder onfortuinlijk waren. Meer
malen kwam een Zijl-speler vrij voor het
Haagsche doel, maar van al die kansen
konden er, onbegrijpelijk genoeg, slechts
twee worden benut. Aan het tactische
werk van den aanval mag men hier nog
wel eens speciale aandacht schenken. Het
zal de prestaties van dit jonge zevental
ten zeerste ten goede kunnen komen
Wij zullen van dezen weinig belangwek-
kenden wedstrijd niet alle scoring kansen
vermelden, zoomin als het verloop op den
voet volgen. Genoeg zij dat Zian voor de
rust een. 30 voorsprong nam en dat het
spoedig na de hervatting 50 was. Arnol-
dus scoorde toen tegen (15) terwijl H.
Blansjaar voor een tweede doelpunt van
de thuisclub zorgde (25). Even leefde bij
D Zijl nog de hoop dat men zou ophalen,
maar weldra was toen Zian weer aan het
woord en met 28 kwam het einde van
dezen door den heer Moolenaar goed ge
leide ontmoeting.
De stand in de Afd. F luidt thans:
gesp. gew. gel. verl. vt. pnt.
H.Z. en P. C. II
4
4
16—3
8
Zian II
3
1
1
1
10—6
3
Poelmeer
3
1
1
1
4—7
3
L.Z.C.
3
2
1
3—6
2
De Zijl
3
3
3—14
0
DE ZIJL n—L. Z. C. II 5—2.
Voor afdeeling G. speelde De Zijl II
tegen L. Z. C. II. De gasten verschenen
met slechts vijf spelers en waar de thuis
club besloot niet te laten uitvallen, van
oordeel dat de Leidsche" dan maar voor
invallers had moeten zorgen, werd het een
eenzijdige vertooning. Wel nam K. Kraaien-
brink bij de thuisclub met opzet vrijwel
niet aan het spel deel, maar ook met zes
spelers had De Zijl toch een overwicht,
waartegen L. Z. C. niet optornen kon on
danks het uitstekende spel van Teegelaar,
die keeper Kloots nog tweemaal wist te
verrassen. De Zijl maakte vijf doelpunten
(één punt werd gescoord toen Teegelaar
tijdelijk uit het water was gezonden zoodat
L. Z. C. slechts vier spelers telde!) en won
dus met 52.
In Afd. G. is de stand:
Zijl II
L. Z. c. n
Poelmeer II
H G. A. II
A. Z. C. II
9—5
1 12—6
2—2
1 0—6
2 2—6
GEMEENTERAAD VAN ZWAMMERDAM
De gemeenteraad van Zwammerdam
kwam in openbare vergadering bijeen.
Voorzitter: de Burgemeester.
Aanwezig 6 leden Afwezig de heer Van
Bunningen.
Alvorens tot de agenda over te gaan zegt
de voorzitter een kort woord te willen spre
ken. Hij herinnert er aan, dat na de laat
ste vergadering zeer veel is gebeurd. Tij
dens de vreemde bezetting van ons land zal
hij hierover echter niet spreken, doch wil
hij volstaan met een woord van eerbiedige
en ootmoedige hulde te brengen aan de dap
pere soldaten, die bij de verdediging van
ons grondgebied hun leven hebben gelaten,
waarbij wij dan bijzonder denken aan de
twee gevallenen uit onze eigen gemeente.
Wij allen voelen diep mede met de nagela
ten betrekkingen. Spr. wil in dit oogenblik
ook een woord van dank en hulde bren
gen aan de leden van de Luchtbescher
mingsdienst, het personeel der secretarie, en
de politie en al degenen die zich op eeniger-
lei wijze verdienstelijk hebben gemaakt en
hem hulp en steun hebben verleend bij het
volbrengen van zijn bijzonder moeilijke
taak in deze zware tijden. Hij hoopt dat
God ons allen bij voortduring de noodige
kracht zal schenken om voor ons vaderland
datgene te doen wat onze plicht is in deze
omstandigheden. Ten slotte verzoekt de
voorz. staande enkele oogenblikken van
stilte onze dooden te gedenken.
Overeenkomstig het voorstel van B. en
W. wordt vervolgens zonder hoofdelijke
stemming besloten ook dit jaar weder een
bijdrage uit de gementekas beschikbaar te
stellen voor de verstrekking van extra
hulp, z.g. B-steun aan werkloozen, in den
vorm van dekking, kleeding en schoeisel,
waarvoor op de begrooting van dit jaar
reeds een post is geraamd-
Ingevolge het bepaalde in art. 103, zesde
lid, der Lager-onder wijs wet 1920, worden
hierna vastgesteld de voorschotten ten be
hoeve der bijzondere scholen voor het jaar
1940.
Berekend naar het bedrag der kosten per
leerling van het openbaar onderwijs, zoo
als dit bij de begrooting is geraamd, n.l.
11.70 voor het gewoon lager ondei-Wijs en
17.24 voor het uitgebreid lager onderwijs,
kunnen dan de volgende voorschotten wor
den verleend, berekend naai- het gemiddeld
aantal leerlingen der verschillende scho
len over 1939: aan de Chr. Nat. School
1107.60; aan de Ned. Herv. school
1232.40; aan de R.-K. Meisjesschool 1911;
aan de R.-K. Jongensschool 1595.10 en
aan de R.-K. school voor U.L.O. f 764.30. In
totaal ƒ6610.40.
Vaststelling belooning gemeente-werk
man wegens het staken van stemmen in
de vorige vergadering.
Tijdens de behandeling van de gemeen-
te-begrooting voor 1940 in de vorige verga
dering, staakten de stemmen over een
voorstel van wethouder Hoogendijk, om
het loon van den gemeente-werkman te
brengen op 23.per week zonder'kinder-
toeslag; 3 leden stemden voor en 3 tegen
dit voorstel.
Dit voorstel komt thans opnieuw in stem
ming en wederom blijken de stemmen hier
over te staken; voor stemmen de heeren
Hoogendijk, Edelman en van Leeuwen; te
gen de heeren van de Poli. Linschoten en
de Kruijf.
Thans wordt in stemming gebracht het
voorstel van de meerderheid van B. en W.
(de burgemeestei en wethouder van de
Poll) om het loon te bepalen op 23.per
week plus 100 voor kindertoeslag, n.l.
50.per kind en per jaar. Over dit voor
stel staken eveneens de stemmen. Voor
stemmen de heeren van de Poll, Linscho
ten en de Kruijf, tegen de heeren: Hoogen
dijk, Edelman en van Leeuwen.
Over laatstgenoemd voorstel zal in de
eerstvolgende vergadering dus opnieuw
worden gestemd.
De voorgestelde wijzigingen der begroo
ting dienst 1939 en 1940, worden, na toe
lichting door den voorz. z.h.s. goedgekeurd.
Het kohier hondenbelasting 1940, wordt
na voorlezing van het ontwerp, conform
vastgesteld met een totaal eindbedrag van
310.—
Bij de rondvraag informeert de heer van
Leeuwen of het gewone onderhuiswerk
der gemeente-eigendommen stil staat of op
de gewone wijze wordt uitgevoerd.
De voorzitter antwoordt, dat het gewone
onderhoudswerk regelmatig wordt uitge
voerd. Voor het uitvoeren van meer be
langrijke werken, zooals b.v. het asphaltee-
ren van de Spoorlaan wordt eerst de goed
keuring der begrooting afgewacht.
Nadat geen der leden meer het woord
verlangt, wordt de vergadering hierna door
den voorzitter gesloten.
Radio-programma
DONDERDAG 11 JULI 1940.
JAARSVELD, 414.4 M. AVRO-Uitzen-
ding. 8.00 Berichten ANP, gramofoon
muziek 8.30 Orgelspel 8.50 Gramo-
foonmuziek 10.00 Morgenwijding 10.15
Gramofoonmuziek 10.30 Pianovoor
dracht 11.00 Wenken voor de huishou
ding. 11.20 Philliarmonisch kwartet
12.00 Gramofoonmuziek 12.45 Berichten
ANP, eventueel gramofoonmuziek 1.00
AVRO-Amusementsorkest en solist 2.00
Huishoudelijke wenken 2.20 Concert
(opn.) 3.10 Declamatie 3.30 AVRO-
Dansorkest 4.00 Disco-causerie 5.00
Voor de jeugd. 5.30 De Romancers en
roliste 6.30 VPRO: Cyclus „Lezen in de
Bijbel" 6.45 Orgelconcert 7.05 AVRO-
M +te-ensemblz en gramofoonmuziek
7 4c Causerie „Moderne inzichten in de
wereld der stof" 8.00 Berichten ANP.
8.15 Omroeporkest en solist 9.00 Ra-
diotooneel 9.20 Omroeporkest en solis
ten 10.00 Concertgebouworkest (opn.)
10.1510.30 Berichten ANF.
KOOTWIJK, 1875 M. VARA-Uitzending.
7.00 Berichten (Duitsch) 7.15 Berich
ten (Engels). 7.30 Gramofoonmuziek
8.00 Berichten ANP, gramofoonmuziek
9.30 Berichten (Vlaamsch) 9.45 Gramo
foonmuziek 10.00 Orgelspel 10.40
Gramofoonmuziek 11.00 Esmeralda
11.15 Berichten (Engelsch) 11.30 Be
richten (Vlaamsch) 11.45 Esmeralda
32.30 Berichten (Duitsch) 12.45 Berich
ten ANP 1.00 VARA-orkest 1.45 Gra
mofoonmuziek 2.00 Berichten (Duitsch)
2.15 VARA-orkest 3.15 Berichten (En
gelsch) 3.30 Gramofoonmuziek 3.45
Causerie „Van oud en nieuw maken"
4.15 Gramofoonmuziek 4.20 Keuken-
praatje 4.50 Gramofoonmuziek 5.00
Berichten (Duitsch) 5.15 VARA-orkest
6.00 Gramofoonmuziek 6.15 Berichten
'Engelsch) 6.30 VARA-orkest 7.00
Reportage 7.35 Klarinet, altviool en
piano 8.00 Berichten (Duitsch) 8.15
Berichten ANP 8.30 Berichten (En
gelsch) 8.45 Berichten Vlaamsch
8.00 Orgelspel en zang 9.15 Berichten
(Engelsch) 9.30 Esmeralda en soliste
9.45 Berichten (Vlaamsch) 10.00 Be
richten (Duitsch) 10.1510.30 Berich
ten ANP 11.1511.30 Berichten (En
gelsch).
HOOFDFILMS
INHOUD AANVANGSULx;
Mijn vrouw heeft
talent (Loretta
Young, Warner
Baxter).
Sherlock Holmes
contra Prof. Mariar-
ty.
Het privé-leven van
Elisabeth en Essex.
(Bette Davis, Errol
Flynn).
Alle hens aan dek.
(Jessie Matthews).
De vrouw van veer
tig. (Huguette Du-
flos, Jean Aumont).
De duivel van de
jungle (Anna May
Wong).
1 *schen twee ocea-
i a (Joel Mc. Crea,
"ranees Dee).
Visschersjongen
(Bobby Breen).
De havik der wilder
nis. (Mala, Monte
Blue).
'komisch
Detective-film
Speelfilm
Speel-zang-
film
lederen avond 8 uur
Zondag van 27 uur
Woensdag en Zater
dag matinée.
lederen avond 8 uur
Zondag van 27 uur
lederen dag matinée
aehalve Vrijdag.
lederen avond 8 uur
Zondag van 27 uur
Woensdag en Zater
dag matinée.
lederen avond 8 uur
Zondag van 27 uur
lederen dag matinée
lederen avond 8 uur
Zondag van 47 uur
Zaterdag en Woens
dag matinée 2.30 u.
Goedgekeurd
v. volwassenen
Goedgekeurd
v. volwassenen
Goedgekeurd
v. volwassenen
Goedgekeurd
v. volwassenen
Goedgekeurd
v. volwassenen
VOETBAL
V. I. O. S—U. V. S. 1—1.
In een meer spannenden dan fraaien wed
strijd is het U. V. S. niet gelukt de over
winning te behalen, waardoor anders het
kampioenschap een feit ware geweest.
V. I. O. S. heeft den Blauwitten geen
kans gegevens hun spel te notplooien, zoo
als wij dit in den wedstrijd tegen Quick
zagen. V. I. O. S. speelde of haar leven er
van af hing en liet de.i V V. S."ers geen
moment vrij spel. U. V. S. telde 1 invaller
voor H. Kramp, terwijl V. I. O. S. drie in
vallers had, die uitstekend vervangen wer
den. Eveneens was het kleine smalle veld
een handicap, waardoor de passen van
Wallaart niet tot hun recht kwamen en
hiervan vele uitballen het gevolg waren.
Reeds na een kwartier wist V. I. O. S. de
leiding te nemen, gevolg van een fout der
beide U. V. S.-backs (10). Voor de rust
wist van Leeuwen uit een voorzet van Oos-
etrom gelijk te maken. Na de rust heeft
U. V. S. energiek aangepakt en V. I. O.S. ge
heel in de verdediging gedrongen. De kan
sen, die zich in de tweede helft voordeden,
waren legio, maar niet een werd er benut
ofschoon het geluk U. V. S. niet mee zat.
Schoten tegen de paal en juist er naast
waren schering en inslag, de bal wilde er
niet in. Zoo verstreek de tijd zonder dat er
nog van beide kanten een gunstig resultaat
werd behaald.
DE LIEFDADIGHEIDSWEDSTRIJDEN
VAN DEN K.N.V.B.
De keuzecommissie van den K.N.V.B.
heeft de volgende zeventien spelers ge
kozen, waaruit op 17, 24 en 31 Juli een
Nederlandsch elftal samengesteld zal
worden voor de liefdadigheidswedstrijden
te Den Haag, Amsterdam en Rotterdam:
Bergman (Blauw Wit), Draeger
(D.W.S.), Drok (Sparta), van den Engel
(D.H.C.), de Harder (V.U.C.), van der
Heide (Feyenoord), Kraak (Stormvogels),
Kuppen (Feyenoord), Lenstra (Heeren
veen), Paauwe (Feyenoord), v. Spaan-
donck (Neptunus), Vente (Feyenoord), de
Vries (V.S.V.), de Vroet (Feyenoord),
Walhain (H.B.S.), Wilders (Blauw Wit)
en Wille (E.D.O.).
jpf"
CRICKET
CRICKET IN OORLOGSTIJD
In het graafschap Kent is, naar uit
Londen wordt gemeld, een revolte uitge
broken tegen cricketspelers, die, ondanks
den ernstigen oorlogstoestand, hun spelen
ook dit jaar wilden houden.
Het betreft een in 1685 opgerichte club.
De leider der club beriep zich er op, dat
zijn voorvaders onder admiraal Drake
dienst hadden gedaan en ftog een partij
cricket hadden gespeeld, voor zij de
Spanjaarden versloegen.
De tegenstanders van het houden van
cricket spelen toonden zich echter hiervan
niet Qnder den indruk en besloten het
speelterrein des nachts door omspitten te
vernielen. Daaruit ontwikkelde zich een
„oorlogstoestand" tusschen de bevolking
en de club, die het terrein liet bewaken
door met geweren met schroot gewapenoe
mannen.
De minister van oorlog, Eden, noemde
geweren met schroot „waardevol voor de
bestrijding van valschermjagers". Deze
kleine graafschappelijke oorlog komt
vooreerst verder tot uitdrukking in scher
pe ingezonden, stukken in de pers, waarin
gezegd wordt, dat het misdadig is om in
oorlogstijd cricket te spelen en dat de
Duitschers door cricketspel in geen geval
ver van het land gehouden kpnnen wor
den.
FEUILLETON
CLcftt&i de tiaó^cHen
Een roman uit Siberië.
Boor
Fr. ENSKAT.
15)
XIV.
Hal sloeg de dekens weg. Zijn lichaam
baadde in het zweet. Hij verdroeg het sla
pen in veeren bedden blijkbaar niet meer.
Hij stond op om zich daarna vlug te was-
schen en te kleeden.
Buiten was de schemering van den nieu
wen dag juist geweken. Op zijn teenen
sloop Hal naar beneden. De kamer, welke
hem was toegewezen, lag boven de ver
trekken op den beganen grond.
Hal bleek niet de eenige te zijn, die zoo
vróeg op stond. Toen hij de ruime woon
kamer binnen trad, wenschte de oude Bes
sin hem vriendelijk goeden morgen. Hij zat
bij de groote, ronde kachel, die een welda
dige warmte verspreidde.
„Ik dacht wel, dat je na den eersten nacht
in dit huis vroeg op de been zou zijn", be
gon Bessin het gesprek. „Alle anderen sla
pen nog."
Hij schoof Hal een groeten beker warme
melk, alsmede een paar sneden brood en
boter toe en terwijl hij hem aanspoorde toe
te tasten, bediende hij zich zelf eveneens
rijkelijk. Hal liet zich niet tweemaal noo-,
digen. Hij had een flinke eetlust en dat
scheen Bessin te kunnen waardeeren.
„Het doet me geweldig pleizier, jongen,
dat je nu bij ons bent. Wij kunnen je hier
best gebruiken. Is de reis vlot verloopen?
Maar daar zullen we het later wel eens over
hebben. Ik kan me voorstellen, dat het
heel wat van je krachten heeft gevergd.
Overigens.die Lansky, die goede vriend
van je en leider van den troep wat is dat
eigenlijk voor iemand....? Hij schijnt me
wel wat heel energiek en wat scherp te
zijn
Onrustig schoof Hal op zijn stoel heen en
weer; hij streed met een lichte verlegen
heid. Bessin bemerkte het.
„Zoo erg meen ik het niet, jongen. Ik wil
daarmee niets in zijn nadeel gezegd hebben.
Hij is jouw'vriend en dat is mij genoeg.
De rest vindt zich vanzelf. Heb je genoeg?
Mooi! Ga dan maar eens mee".
Het was Hal een pak van het hart, dat de
oude man, wien hij van het eerste oogen
blik af hartelijke gevoelens van sympathie
toedroeg, niet verder ging met zijn vragen.
Op merkzaam volgde hij den voor hem uit
loopenden heer des huizes.
Zij gingen naar de stallen, waar reeds
twee gezadelde paarden gereed stonden.
„Je schijnt een flink ruiter te zijn, Frans.
Dat heb ik gisteren al ontdekt. Hoe komt
dat?"
„Als ingenieur en meestal in het buiten
land werkzaam, heb ik het rijden vroeg ge
leerd."
„Nou, des te beter".
Zij zetten de paarden in draf. Met een
breeden armzwaai wees Bessin, dat al het
omliggende land hem toebehoorde.
„Het zal je hier best bevallen, jongen.
Er is weliswaar veel werk, maar een heer
lijk vrij leven. Ik wil je vandaag al eenigs-
zins bekend maken met de omgeving".
Een zuivere, piikelende lucht woei hun
tegemoet. De doorbrekende zonnestralen
gaven aan den dauw op het gras alle denk
bare tinten. Bessin reed in de richting van
het Gordelwoud.
„Wij wonen hier als in een natuurlijke ves
ting", legde hij uit. „In het Zuiden wordt
ons mooie Proesk-dal begrensd door het
Gordelwoud, waar niemand ongezien door
heen kan'dringen. De Signaalrivier met
haar steilen oever vormt een hindernis voor
eiken vreemdeling, die niet met den plaat
selijken toestand op de hoogte is. Dat heb
je gisteren zelf kunnen constateeren."
Een vol uur reden beiden langs den zoom
van het bosch. Daarop naderden bij de uit
lopers van den bergketen, welke zich langs
de westgrens van het dal uitstrekten.
„Ook deze heuvels vormen een uitmun
tende bescherming, want hierachter tot zeer
ver in het Westen ligt de toendra, die voor
een deel moerassig en daardoor onbegaan
baar is."
Onder- een geanimeerd gesprek over de
omgeving reden /ij langen tijd langs den
voet van den bergketen. Hal nam alles met
groóte bewondering in zich op. Dit dal
leek hem, na zijn langen zwerftocht door
onherbergzame streeken, een aardscb pa
radijs.
Nu naderden zij het eigenlek Ebir-ge-
bergte. De onderste hellingen vertoonden
voor zoover zij reeds door de zon werden
beschenen een rossen gloed. Geïnteres
seerd staarde Hal naar dit ongewone
schouwspel.
„Dat ziet er uit als roode zandsteen,
oom."
Hal schrok van zichzelf, toen hij bemerk
te, hoe gemakkelijk dit „oom" over zijn
lippen kwam.
,,Ik weet het niet, jongen, maar een ding
staat wel vast; het moet een zeer bijzon
dere steensoort zijn. Ik geloof zelfs een ver
rassende ontdekking te hebben gedaan
Maar daarover zal ik je later nog wel ver
tellen. Vandaag hebben we daar geen tijd
voor".
Ongeveer in het midden van het berg
land bevond zich een breed ravijn. Bessin
dreef zijn paard er in. Het pad ging lang
zaam omhoog, zoodat zij een heel eind kon
den rijden.
„Draai je eens om, Frans". Bessin had
zich half in het zadel omgekeerd en wees
achter zich. Hal liet zijn paard wenden en
staarde sprakeloos van bewondering om
laag. Onder hem strekte zich het Proeska-
dal in al zijn schoonheid uit. Kilometers
ver kon zijn blik over het land dwalen tot
de majesteueuze bosschen in het Zuiden,
rechts over den merkwaardig gevormden
heuvelketen en links over 'n golvend land
schap dat doorsneden werd door een bree-
de, groenachtig glinsterende rivier, welke
Hal nu pas ontdekte.
„Dat is de Irbytisch", verklaarde Bessin.
„In zekeren zin de oostelijke grens van ons
gebied, want ook deze rivier is voor vreem
delingen, die haar niet kennen onmogelijk
te passeeren. Zooals je ziet, stroomt hij
dicht langs ons huis om daarna het dal te
doorsnijden."
Hal kon zich moeilijk los maken van het
imposante schouwspel, maar ten slotte
meende de oude Bessin hem er aan te moe
ten herinneren, dat zij, sinds hun eerste
ontbijt nog niets genuttigd hadden. Uit de
zadeltasch van zijn paard haalde hij brood
en koud vleesch te voorschijn, dat door bei-
Iden met flinken eetlust werd verorberd.
Na het maal bestegen zij wederom hun
paarden. Bessin zette daarop koers naar de
Oostzijde van het dal. Juist reden zij om
een vrij breeden heuvel heen, toen Hal
een nieuwe verrassing beleefde.
Op eenigen afstand van de beide ruiters
bewoog zich een grauw-zwarte massa; een
eigenaardig gekrak en geschuur vervulde
de lucht. Hal ontwaarde een omvangrijke
kudde zeldzame dieren.
„Rendieren?" vroeg hij, zich verbaasd tot
Bessin wendend.
„Ja rendieren!" bevestigde deze.
„Mijn trots! Wat je hier ziet, is een ta
melijk wilde kudde. Toen ik jaren geleden
voor het eerst hier in het'dal kwam, was
ik eveneens nipt weinig verwonderd hier
rendieren aan te treffen. De kudde was des
tijds nog maar heel klein. In den loop der
jaren is het mij evenwel gelukt den troep
tot zijn huidigen omvang uit te breiden.
't Is alleen maar jammer, dat ik tot dusver
over te weinig hulpkrachten beschikte om
ze naar een betere weideplaats te kunnen
drijven. Ook daarin hoop ik nu echter bin
nenkort verandering te kunnen brengen....
Wij zullen er later nog wel eens over spre
ken. Voorloopig heeft het geen haast."
Het moest intusschen middag zijn gewor
den. Voor de beide mannen was de tijd om
gevlogen. Hal voelde de langen rit in al zijn
ledematen en hij koesterde oprechte be
wondering voor den ouden Bessin, die nog
niet het minste teeken van vermoeidheid
gaf.
Het laatste eind naar huis eischte echter
niet te veel meer van hun krachten. Bin
nen een uur bereikten zij de hofstede en
nauwelijks waren zij in de woonkamer, of
ze lieten zich beiden in een stoel vallen.
(Wordt vervolgd).