Nooden in het bloembollenbedrijf
WOENSDAG 10 JULI 1940
31ste Jaargang No. 9689
9e.
Bureaux Papengracht 32.
Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Giro 103003. Postbus 11.
■i— i -
De groote nationale waarde in dit bedrijf
WAT ANDERE BLADEN
SCHRIJVEN
Wat er met den
burgemeester van
Kerkrade is gebeurd
De jeugdbeweging
Wij. zijn overtuigde voorstanders van een
daadwerkelijk krachtig streven naar meer
eenheid in ons volk.
Stfaar wij moeten hierbij de opmerking
■«eken, dat die eenheid niet mag en ook
feitelijk niet kan bereikt worden door te
negeeren de pl i c h t e n van het christe
lijk geweten.
Deze overweging spreekt zeer duidelijk
tot ons, als wij beschouwen het ook op
dit terrein in zich alleszins verantwoord
streven naar meer eenheid in de jeugd
organisatie.
De Katholieke „Utrechtsche Courant"
constateert in een artikel in haar nummer
van gisteren een teveel van jeugdorgani
saties Er zijn vele jeugdvereenigingen,
aldus het blad, welke op sommige kleine
onderdeelen na dezelfde doelstelling en de
zelfde techniek hebben. En het blad ver
volgt dan:
„Het is moeilijk na te gaan, hoeveel
krachten, hoeveel materiaal en hoeveel
kostbare tijd hiermede zijn verspild.
Wij staan verstomd, wanneer wij eens
zien van welke jeugdorganisaties een
Nederlander allemaal lid kan worden.
Het eerste „Jaarboekje der Vrije
Jeugdvorming" (1928) noemde voor
Rotterdam alleen reeds 559 jeugdver-
e'enigingen, waarvan 269 met lichame
lijke ontwikkeling als speciaal doel. In
deze 559 vereenigingen waren 32056
jongens en meisjes georganiseerd, dus
gemiddeld nog geen 60 per vereni
ging.
De eenige reden, waarop een zekere
differentieecirig zich nog had kunnen
beroepen, zou geweest zijn het verschil
van religie. De godsdienst immers be
perkt zich niet tot de kerk of de bin
nenkamer, doch doordringt het geheele
leven en streven van den mensch, dus
ook de georganiseerde jeugd.
Doch waarom is het noodzakelijk de
jeugdorganisatie geheel te verbrokke
len? Waarom kunnen er geen katho
lieke, christelijke of neutrale af deelin
gen bestaan van de ééne, nationale
jeugdorganisatie die haar leden opleidt
tot goede en gezonde burgers van het
vaderland, die beseffen dat in eenheid
onze kracht ligt?"
Wij kunnen ons met dit denkbeeld ver
eenigen, indien de katholieke „afdeelin-
gen" de vrijheid en het recht behouden,
niet in strijd te handelen met de eigen be
ginselen, en, positief, de eigen beginselen
te volgen.
Deze vrijheid en dit recht blijvend op-
eischend, zijn wij nogmaals: overtuig
de voorstanders van een krachtige cen
tralisatie, welke practisch bèteekent een
geordende effectieve samenwerking in
eenheid. In die eenheid blijft echter vol
ledig behouden de zelfstandigheid op prin
cipieel natuurlijk op inderdaad princi
pieel terrein, met name op het terrein
van de godsdienstige beginselen. Politiek is
en blijve buiten de jeugdorganisatie.
Deze zelfstandigheid op het terrein van
de jeugdorganisatie zou ons kunnen wor
den ontnomen wij geven haar niet vrij
willig prijs. Dit is een beginsel-zaak,
die ons heilig en lief is.
Onze collega, de „Utrechtsche Courant"
is 't hiermede natuurlijk eens. Maar
't schijnt ons niet geheel overbodig, dit
katholieke standpunt klaar en onomwon
den bloot te leggen. Ook, de op zich zoo
gèwenschte en noodzakelijke, ijver naar
meerdere eenheid in ons volk kan in deze
dagen zoo gemakkelijk tot onberedeneerde
uitingen komen en teugelloos op hol slaan,
om ten slotte.... vast te loopen!
DE NATIONALE INZAMELING.
Opbrengst vermoedelijk 1 millioen.
De inkomsten van de nationale inzame
ling stijgen met den dag. Dinsdagmorgen
was op de giro van de Nationale inzame
ling een bedrag van 50.000 binnengeko
men.
Het totaal der inzamelingen is in den
loop van Dinsdag tot f 800.000 gestegen,
waarmede zeker nog niet het geheele be
drag is vastgesteld, want er zijn nog ver
schillende gemeenten waarvan de afreke
ning nog niet is binnen gekomen, terwijl
andere zelfs nog niet klaar zijn met tellen.
Zonder overdreven optimismje te helb-
'ben, mogen we verwadhten, dat de natio
nale inzameling het bedrag van f 1 mil
lioen gulden zal overschrijden.
Aan een beschouwing over de nooden en
waarden in het Bloembollenbedrijf in het
Handelsblad willen wij hier gaarne
het volgende ontleenen:
Er is reeds vaker gewezen op den
weerstand en de veerkracht, welke het
Nederlandsche bloembollenbedfrijf in
den loop der tijden heeft getoond en op
den moed, waarmee de bloembollen-
kweeker ook thans weer tracht zijn be
drijf naar een betere toekomst te lei
den.
Inderdaad, het zal aan de beoefenaars
van dit vak dat aan zooveel handen werk
geeft, hetzij in de kweekerij hetzij in de
middenstandsbedrijven, die de verschil
lende bedrijfsbehoeften levert, hetzij in
den handel en in de transportbedrijven,
die de bollen distribueeren, niet liggen!
Zij zijn paraat; zij willen desnoods dag en
nacht werken, om op den been tè blijven.
Maar zijn zij ook financieel in staat,
om door de moeilijke maanden heen te
komen? Deze vraag kan helaas in zeer
vele gevallen niet bevestigdend worden
beantwoord. Er is een groot geldtekort,
om de bedrijfsuitgaven te financieren
en dit wordt iedere maand, dat de vre
de op zich laat wachten, grooter.
In de eerste plaats zijn de reserves van
een groot aantal bedrijven uitgeput als
gevolg van de reeds sedert 1931 hëer-
schende crisis en de daarbij gekomen be
perking, welke het economische fundament
van vrijwel alle bedrijven heeft verzwakt.
In tegenstelling tot de moeilijke jaren van
19141918, toen aan de nevènbedrijvèn
llink geld werd verdiend, hebben thans
ook deze laatsten geen of onvoldoende re
sultaat opgeleverd.
In de tweede plaats is. als gevolg van
het uitbreken van het Europeesche con
flict in September 1939 de uitvoer van
het jongste seizoen zeer gering geweest en
zijn vele betalingen, door het buitenland
verschuldigd, gestagneerd, waardoor dit
voorjaar veel te weinig geld binnen is ge
komen om de kweekerij en voor het loopende
jaar te financieeren. Hierbij moet men be
denken, dat in het bloembollen vak de in
komsten lang na de uitgaven komen. De
uitgaven beginnen reeds in den zomer en
den herfst met het klaarmaken, bemesten
en beplanten van het land, daarna in den
winter en voorjaar met het onderhoud
van het gewas te velde, vervolgens in den
aaaropvolgenden zomer met het rooien,
sorteeren, bewaren en afleveren der bol
len en pas in het voorjaar, na de afleve
ring in het bijzonder op 1 Mei volgt
de betaling, dus bijna twee jaar
na de uitgaven van de eerste onkosten
voor het betreffende gewas!
In de derde plaats gevoelen de banken
er \yeinig voor de credieten, die over het
algemeen reeds te groot zijn. nog te ver-
hoogen. Het ligt voor de hand, dat een
bedrijf, dat zoo'n lange productieperiode
heeft, in de moderne maatschappij voor
een zeer belangrijk deel met bankcrediet
is gaan werken. Als gevolg van de ongun
stige verhoudingen zijn de banken eerder
geneigd de credieten in te krimpen dan
uit te breiden
Uit een en ander blijkt, dat de bloem-
bollèrfbedrijven voor de grootst mogelijke
moeilijkheden staan als gevolg van de veel
ie geringe inkomsten in de afgeloopen ja
ren en in het bijzonder in het loopende
jaar. Bij de vooraLsnog ongunstige voor
uitzichten, wat betreft den afzet van den
nieuwen oogst, komt nog, dat het be
plante areaal, vooral van tulpen en hya
cinthen, in verband met den oorlogstoe
stand in den afgeloope herfst sterk is be
perkt (nl. met 50 pet. nadat reeds in vo
rige jaren beperkingen waren opgelegd).
Ten slotte is als gevolg van de weersom
standigheden in dit seizoen de opbrengst,
vooral van het hoofdgewas, de tulpen, vèr
beneden normaal.
De voor de hand liggende conclusie
is dan ook dat zonder belangrijke on
middellijke financiëele hulp op een zoo
danige catastrophe moet worden gere
kend, dat een noodgedwongen verdere
beperking za] moeten volgen.
Nu zou zulkeen verdere beperking uit
nationaal-economisch oogpunt een ramp
worden, vooral, waar de beperking in de
afgeloopen jaren reeds zeer ernstige ge
volgen heeft gehad
In de eerste plaats heeft het bloembol
ler vak aan zeer vele handen *werk (10 a
12 millioen gulden arbeidsloon wordt jaar
lijks uitbetaald), terwijl allerlei bedrij
ven weer indirect hun welvaart aan het
bollenbedrijf hebben te danken. Een ver
dere beperking beteekent dus niet alleen
een buitengewoon nadeel voor de bollen-
bedrijven zélf, maar ook voor de geheele
stréék.
In de tweede plaats beteekent een ver
dere beperking een versterking van de po
sitie der buitenlandsche concurrenten, die
als gevolg van de beperkingsmaatregelen
van de laatste jaren, reeds naaf voren
zijn gekomen, waardoor de positie der
Ned. bedrijven zóu worden verzwakt.
In de derde plaats is er practisch slechts
een zeer geringe mogelijkheid, om het vrij
komende land voor andere intensieve
culturen te bestemmen.
In de vierde plaatszou een beperking"
der cultuur in de toekomst een beperking
van den uitvoer meebrengen, waardoor
vit nationaal-economisch oogpunt vele mil-
lioenen aan deviezen zouden moeten wor
den gemist. Het dichtbevolkte Nederland
moet uiteraard vele grondstoffen invoeren
en deze betalen met hoogwaardige uitvoer-
producten, waaronder de bloembollen een
zeer belangrijke plaats hebben ingenomen.
Men bedenke hierby nog, dat een even-
tueele uitbreiding na den oorlog van de
betreffende gewassen uiteraard slechts zeer
langzaam mogelijk is door gebrek aan
plantgoed.
Het is dus een nationaal belang van
de eerste orde, dat het bloembollen
bedrijf na den vrede sterk en onbeperkt
zijn rol voor de Nederlandsche volks
huishouding weer kan gaan opnemen.
Maar dan is het gezien den desolaten
financieelen toestand ook noodig, dat
er geholpen wordt op een waar
lijk nationale en sociale wijze!
De steun welke in het afgeloopen seizoen
is gegeven, (3 cents per kilo tulpen voor de
ingeleverde bollen) mag hierbij géén maat
staf zijn. In de eerste plaats lag deze steun
beneden de productiekosten en in de twee
de plaats heeft, de een zijn surplus ingele
verd en steun ontvangen, terwijl de ander
zijn overschot daarentegen in den handel
verkocht.
De steun, welke noodig is en welke
belangrijke bédragen zal eischen, dient
op basis van productiekosten te wor
den gegeven (noodzakèlijk arbeidsloon,
mèst, riet, landhuur). Als maatstaf
dient hierbij, wat de tulpen en de hya
cinthen betreft, te worden genomen het
ingekrompen areaal in 19391940, dat
door de registratie van de Sierteeltcen
trale nauwkeurig bekend is.
De nood bij de telers van andere bloem
bollengewassen is uiteraard óók groot.
Hier dient de hulp echter anders berekend
te worden.
Voor de uitvoèrihg van deze steunrege
ling behoort; een verantwoordelijke instan
tie, uit het bloembollenvak zelf voortgeko
men, te worden ingesteld, welke instantie
dient te worden bijgestaan en gecontro
leerd door een regeeringsgcvolmachtigde.
Ter oriënteering 'zij nog medegedeeld,
•dat onze bloembollen-export in de laatste
vijftien jaren steeds heeft geschommeld
tusschen 40 en 45 millioen kilo, de gelde
lijke opbrengst tusschen 20 en 40 millioen
gulden.
Het oorspronkelijke areaal van 10.300 ha
in 1933 was in de jaren daarna gedaald tot
7200 ha en in het loopende jaar toen de
cultuur van tulpen en hyacinthen tot de
helft moest worden ingekrompen trad
een verdere daling in tot ongeveer 5000
hectaren, dat is dus de hèlft van het jaar
1933!
Van de tulpen, hyacinthen en nar
cissen de hóófdcultures is het
areaal reeds gedaald tot 2900 ha tegen
5000 in 1939 en 8800 in het jaar 1933.
Er is dus nog slechts één derde deel
over van zeven jaar geleden!
Vérdere inkrimping moet derhalve vóór
alles worden voorkomen.
GEBRUIKT UW AUTO NIET VOOR
PLEIZIERRITTEN!
Het blijkt, dat particuliere personen
auto's veel voor vermaak en in het alge
meen niet-zakelijke doeleinden worden ge
bezigd.
Dit kan niet worden toegestaan, zoolang
motorbrandstof niet volledig voor zakelij
ke doeleinden beschikbaar is en tal van
bedrijven daarvan nadeel ondervinden.
ZOMERPOSTZEGELS 1940.
Verlengd tot en met 31 October 1940.
De verkoopterinijn van de zomerzegels,
welke aanvankelijk op 13 Juli zou sluiten,
is in verband met. de tijdsomstandigheden
tot en met 31 October 1-940 verlengd.
EIGEN EN ANDERER LEED.
In Lichtflitsen schrijft Henri de
Greeve Pr.:
,.Ik heb veel vrienden onder de taxi-rid
ders en graag maak ik een praatje met hen.
Dezer' dagen ontmoette ik er pen op straat.
Hij tikte aan zijn pet, ten teeken van ver
standhouding. Wij keuvelden even op een
trottoirrand: „Hoe gaat 't?" vroeg ik.
„Ja", zei hij, ,,'t is al zoo wat. Niets te
doen. De boel staat stil."
Hij keek even in de lucht. „Maar", voeg
de hij er aan toe, „ik r ig niet klagen. M'n
kameraad zit er beroerder voor. Bij mij
zijn ze Goddank allemaal gezond; maai- hij
zit met een zieke /rouw. De toestand is d'r
in d'r hoofd' geslagen."
Niemand zal ontkennen, dat de man,
waarmede ik praatte, er erg aan toe was;
maar de gedachte, dat t nog erger had
kunnen zijn, maakte hem bijna blij. De ge
dachte had ook nog een ander effect: zij
vervulde hem me medelijden met zijn
zwaar getroffen kameraad: Hij dacht aan
een die nóg zwaarder beproefd was dan hij.
Onmiskenbaar had dez« gedachte hem los,
of in ieder geval losser gemaak* van zich
zelf, van eigen leed en eigen miserie. Ook.
in dit motief kan egoisme verborgen liggen,
n.l. de blijdschap die er is, ómdat het erger
leed wel een ander, niet den persoon zelf
trof. Maar dit egoisme moet uitgedelgd wor
den door het medelijden, dat klaar staat om
den ander te helpen en bij tè staan. En de
man met de zieke vrouw": Hij kent een
vriend wiens vrouw levenslang invalide is.
En eenige huizen vrder kent hij er een
wiens vrouw gestorven is. En de zieke zelf?
In de oorlogsvoerende landen zijn moe
ders zonder kinderen, vrouwen zonder man
nen; vróuwen die alleen èn mén én kinde
ren kwijt zijn. Ik ken een vrouw die drie
zonen had en weduwe is. Zij verloof er
drie. Zij bleef alleen over.
Wie die zoo iets hoortr denkt nog aan
eigen leed?"
DE HARTEN OMHOOG.
Uit een artikel: „Ter overweging...."
van F., in Stella Duce, het orgaan van
het Limburgsche Missieleven:
„Op 10 Mei, in den ochtend van den dag,
dien niemand onzer ooit zal vergeten, la
zen wij te 5 uur de H. Mis, terwijl op en
kele honderdenmeter afstand de versche
strijd in vollen gang was. Ieder woord van
de H. Liturgie kreeg ineens zijn volle,
mooie beteekenis. Daar klonk het ineens,
met verheffing van stem gelijk de H. Kerk
dat beteekenisvol voorschrijft, „Sursum
cord a De harten omhoog"! Ach
ter ons zaten vele vluchtelingen, die in
bonte schaar met onze Seminaristen de
rustige kapel vulden. Het hart was zoo vol
leed en de ure zoo donker. En toch ant
woordde de misdienaar in naam van het
volk rustig en flink: „Habemus ad Domi-
num Wij hebben ze al tot den Heer ver
heven".
Zoo moet het zijn, lezer. De harten om
hoog. Ook in bange dagen, als de toe
komst zoo onzeker lijkt, moeten wij onze
harten verheffen tot den Heer, die „óns
geneest als Hij ons slaat en die ons be
houdt als Hij ons schijnt te verlaten". Ge
bed, geloof, vertrouwen, dat verwacht
God van ons in deze dagen. Dat is onze
sterkte!"
NIEUW ROTTERDAM
N. M. schrijft in het R. K. Bouwblad:
„De oorlogsramp heeft in Rotterdam veel
leeds deen lijden doch daartegenover staat,
dat alles wat een ideale stedebouwkundige
creatie in den weg stond met één slag is
opgeruimd. Alles is nu plotseling mogelijk
geworden. Ook de verwezenlijking van
datgene, wat in het uitstekende plan van
Berlage voor het Hofplein, onuitvoerbaar
bleek vanwege de kostbaarheid.
Wel stellen nieuwe tijden nieuwe eischen.
Maar de schoonheid van een, om zijn ruim
tewerking zoo hooggeprezen schepping,
blijft door alle tijden heen. Daarvoor mee-
nen wij thans een lans te moeten breken.
Hij, die vo-1 ijver en toewijding met het
nieuwe plan van Rotterdam bezig is, staat
voor een grootsche en geweldige taak; met
een schoone lei, maar met de verplichting
dit alles noodgedwongen in een haast on
mogelijk korte spanne tijds te verwezen
lijken. Terwijl Berlage daarentegen den
tijd heeft gehad, om zich rustig op het
geval te bezinnen. Het ligt o.i. dan ook wel
voor de hand, de vrucht van deze ernstige
studie thans te benutten.
Moge in het plan van Nieuw-Rotterdam,
Berlage's schepping van het Hofplein wor
den verwerkt, dat tot het beste behoort,
wat hij op - stedébouwkundig gebied ver
richt heeft".
Regelmatige orde eerbiedigen
Het volgende is ontleend aan de Neer-
1 a n d i a-p e r s:
Vorige week is er in Limburg veel op
spraak verwekt door het bericht, dat de
burgemeester van Kerkrade op staanden
voet zijn ontslag had genomen.
Het gerucht ging, dat dit onder dwang
zou zijn geschied. Burgemeester Habets
weigerde zoowel het een als het ander te
ontkennen of te bevestigen en bleek ook
niet tot inlichtingen bereid, toen hem in
den gemeenteraad om een nadere verkla
ring wórd verzocht.
Het orgaan van den heer Mussert, het
weekblad „Volk en Vaderland", verspreidt
nu in zijn jongste nummer eenig licht
over deze kwestie. Het drukt in fascimile
twee getypte, door burgemeester Habets
onderteekende stukken af, waarvan het
eene den tekst bevat van een aan den
secretaris-generaal van binnenlandsche
zaken te zenden verzoek om eervol ont
slag „met ingang van heden".
Uit de toelichting, die „Volk en Vader
land" geeft, blijkt, dat op Maandag 1 Juli,
omstreeks half 11 's ochtends, de heer Ha
bets bezoek ontving van „den plaatsvervan
gend districtsleider (der N. S. B.), verge
zeld van een functionaris der Beweging
kam. A. Brandts", en dat deze hem bewo
gen hebben tot het richten van bovenver
meld schrijven aan den genoemden secre-
tans-geperaal. Mede vermeldt het week
blad, dat door den officier van justitie te
Maastricht een bevel tot aanhouding is uit
gevaardigd tegen voornoemden Brandts.
Waaruit men zonder veel scherpzinnigheid
kan afleiden, dat tegen deze een aanklacht
is ingediend wegens het uitoefenen van on-
geoorloofden dwang. Daarmede is ook ver
klaard het feit. door „V. en V." vermeld,
dat de heer Habets, na in den voormiddag
.bédoeld stuk te hebebn onderteekend, in
den nacht van 1 of 2 dezer zijn ambtsbezig
heden als burgemeester hervatte. Het ver
loop van het geval is hiermede voldoende
uit de doeken gedaan.
Hot tweede stuk, dat door den burge
meester was órtdertëekend, heeft ter zake
geen beiang. Het is door den heer Habets
in den nacht van zijne ambtshervatting af
gegeven ei- behelst een belofte, dat alle
aangelegenheden der plaatselijke afdeelin-
gen van de N. S. B. en van de N. S. D. A.
P. door hem ir. volkomen loyale samenwer
king zullen worden behandeld.
Van meer belang is hetgeen „Volk en
Vaderland" verder weet te melden: dat
in den loop van den middag tusschen ge-
melden ochtend en nacht kam. d'Ansem-
bourg te Kerkrade is geweest en (bij de
niet-functoneering van den burgemeester
op dat oogenfclik) een onderhoud heeft ge
had met den weth.-loco-burgemeecter en
den commissaris van politie, dat hem aan
leiding gaf een telegram te richten aan den
Commissaris der Koningin in de provincie
Limburg. Daarin vermeldde afzender het
ontslagnemcn van den burgemeester en be
sloot met den volzin: „Ik heb in Uwe af
wezigheid den loco-burgemeester en den
commissaris van politie hiervan in kennis
gesteld en opgedragen de orde te handha
ven." De onderteekening luidde: „d'Ansem-
bourg, gevolmachtigde van den leider der
N. S. B. voor Limburg".
Hier nu coen zich verschillende vragen
voor. Met welk recht meende de heer
M. d'Ansembourg in afwezigheid van den
Commissaris der Koningin te kdnnen op
treden en aan plaatselijke gezagsdragers
opdrachten te kunnen verleenen? Zijn lid
maatschap van de Staten-Generaal, dat
metterdaad door de Duitsche bezetting wèr-
keloos is geworden, machtigt hem daartoe
toch zeker niet.
Evenmin de kwaliteit, waarmee hij zijn
telegram onderteekende. De leider der N.
S. B. kan hem geen volmacht geven, welke
zoo ver strekt.
Het is eer. bedenkelijke methode, welke
hier door voormannen eener bepaalde
groep in de Nederlandsche bevolking werd
toegepast. Wat zouden zij er tegen kunnen
inbrengen, a's morgen in andere gemeen
ten hetzelfde door gevolmachtigden van
groepenIeiaevs als „Nationaal Front", „Ver-
dinaso" of dergelijke werd toegepast?
De hier verantwoordelijke personen
hebben één ding vergeten,'en dit is: dat
door de Duitsche bezettingsmacht uit
drukkelijk het bestaande bcstuurswezen
in Nederland en de daaraan verbon
den rechten van gezagsuitoefening door
de .aangewezen ambtenaren en autori
teiten wordt gehandhaafd, behoudens
de door haar krachtens haar occupatie-
recht aangebrachte wijzigingen.
Tot deze wijzigingen behoort niet, al
thans nog niet, het verleenen van bijzon
dere bevoegdheden aan partijleiders hier te
lande, welke dan ook. Zoodat de functio
narissen eener niet-officieele organisatie,
welke hierbij betrokken zijn, daden héb
ben gesteld, welke zij nóch voor het Ne
derlandsche, nóch voor het Duitsche gereóht
kunnen verantwoorden.