DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
DINSDAG 9 JULI 1940
31ste Jaargang No. 9688
S)e CclcbelveSoii^aAit
Bureaux Papengracht 32.
Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935.
Giro 103003. Postbus 11.
Ieder op zijn plaats en
alles op zijn tijd
De staatsman Nolens hield bovenstaan-
den regel voor aan politici, die te veel of
te weinig spraken (aan een „te weinig"
maakte men zich bij hem niet gauw schul
dig!), of die in het politieke leven zich
een taak toeëigenden, welke een ander
had; die niet op hun plaats en op
den daarvoor geëigenden tijd wisten te
doen, wat er gedaan moest worden.
Ieder op zijn plaats en alles op tijd
Dit moet een levenswijsheid zijn voor
allen, die een goed leven willen leven.
Ieder op zijn plaats en alles op zijn
tijd. Dit wil ten slotte zeggen, dat
de vervulling van onze levenstaak ligt in
de vervulling van onze plichten van staat.
Onze collega „De Nieuwe Dag" schreef
dezer dagen in een artikel:
De dreigende dood heeft ons leeren
beseffen, dat ons dagelijksch werk iets
heiligs is en dat de voortgezette ver
vulling van onze plichten een nederige
en toch hooge dienstbaarheid inhoudt
jegens het leven, dat wij belijden, om
dat wij weten, dat wij ons door de
verantwoordelijke vervulling der
plichten van onzen staat in het alle-
daagsche bestaan op de zuiverste
wijze voorbereiden op de heerlijkheid
van het Eeuwige Leven.
Critici hebben altijd gemakkelijk werk
vooral als zij zelf „achter schot" zitten,
niet voor den dag behoeven te komen.
Die moest d i t en een ander moest dat
doen. En: wat doen zij zelf op hun
plaats en op den daarvoor aangewezen
tijd?.
Critici zijn altijd flinke dappere men-
schen, als zij zelf óf geen verant
woordelijkheid dragen óf althans er zich
niet van bewust zijn.
Wij hebben altijd, maar vooral in dezen
tijd behoefte aan bouwers en niet. aan af
brekende critici.
Bouwen ieder op zijn plaats en als 't
er de geschikte tijd voor is; iéder vol
gens den plichten van zijn
staat.
En mogen wij nu ons veroorloven, op
één plicht van staat van alle Katho
lieken, als zoodanig, te wijzen
eerst ons zelf, die ons ten deze vele tekort
komingen bewust zijn, en dan anderen?
Dat is de plicht van staat: iederen dag
waar en hartelijk God te bidden, opdat
Hij aan de arme wereld spoedig geve een
rechtvaardigen vrede.
Wie dat dagelijksch gebed nalaat, ver
zuimt te vervullen een allereersten plicht
van staat!
Wie dat dagelijksch gebed nalaat, leeft
niét principieel, leeft niet volgens zijn be
ginselen, bekent geen kleur.... voor God!
Schoon en inhoudsvol is het gebed van
de Kerk voor den vrede:
O God, van wien de heilige be
geerten, de goede voornemens en de
rechtvaardige werken voortkomen:
geef aan Uw dienaren dien vrede, dien
de wereld niet geven kan, opdat onze
harten genegen zijn tot het volbrengen
Uwer bevelen, en wij, van de vrees
voor de vijanden ontslagen, door Uwe
bescherming rustige tijden mogen be
leven.
Een nieuw dagblad
Wij hebben nu twee dagbladen van
„autoritaire" partijen. Naast (of: tegen
over?) het Nationale Dagblad van de N.
S. B. is gisteren verschenen het Neder-
landsche Dagblad van Nationaal Front.
Het eerste nummer bevat o. m. een ar
tikel van den leider Arnold Meijer, geti
teld „Naar de eenheid in het Neder-
landsche volk".
Wij hebben in „De Weg", het weekblad
van Arnold Meijer (dat naast het Dagblad
blijft bestaan), meermalen sympathieke,
speciaal ons, Katholieken, wei-bekende ge
dachten kunnen waardeeren van het
woord van den leider in het eerste nummer
van zijn dagblad hadden v/ij méér ver
wacht, dan het ons feitelijk geeft.
De heer Meijer houdt als program-pun
ten voor: de vorming van een Nederland-
schen Volksstaat, bestaande uit Rijks-Ne-
aerland, Vlaanderen en den Westhoek van
Frankrijk; verder de vorming van de so
ciale organisaties tot werktuigen voor „de
zelfhandhaving van het sociale recht"; de
vorming van functior.eerende organen (ge
vormd uit corporaties op bedrijfsschtppe-
lijk gebied) van een geleide economie. En
hij besluit zijn inleidend, niet heel erg
begeesterend, artikel, waarvan wij hier
den inhoud kert hebben gegeven, aldus:
„Door ons dagblad willen wij dagelijks
het Nederlandsche volk doen weten, hoe
die georganiseerde eenheid van de geheele
Nederlandsche. volksgemeenschap ge
bouwd moet worden. Wij zullen dat zeggen
aan de honderdduizenden, die nu de nood
zakelijkheid van zuIk een vastere eenheid
gevoelen, maar het „wat" en het „hoe"
willen kennen, opdat hun verstand het ge
voel bevestigen kan.
Dit is de eerste taak van dit dagblad. Ook
ten aanzien van de gebeurtenissen van
iederen dag moet men op dit dagblad kun
nen vertrouwen als op een veilig compas.
(De inhoud en opmaak van het dagblad is
grootendeels gelijk aan die van „De Resi
dentiebode").
De naam van dit blad is eenvoudig, maar
alles-zeggend: het begin- en het einddoel
van onze strijd was nimmer een andere
dan het Nederlandsche volk te dienen"
Wij stelden reeds de vraag, of dit nieuwe
dagblad naast of tegenover het Nationale
Dagblad zal staan.
Het antwoord op deze vraag is niet twij
felachtig, als men heeft gelezen, h o e in
„De Weg" over de N. S. B. wordt geschre
ven. En dezer dagen zeide nog de leider
van Nationaal Front in een rede volgens
een verslag het volgende:
Wat de andere autoritaire strooming
in ons land aangaat vroeg spreker zich
af of zij zich ooit Nederlandsch be
toonde. Van Nationaal Front is veel
kwaads gezegd, maar nooit is haar
verweten dat zij on-Nederlandsch zou
zijn.
Niet erg vriendelijk voor de zuster auto
ritaire partij, de N. S. B.!
Wij hopen, dat Nationaal Front zal too-
nen in zijn dagblad niet alleen niet on-Ne
derlandsch te zijn, maar positief en echt en
zuiver Nederlandsch!
WAT ANDERE BLADEN
SCHRIJVEN
Z. H. Exc. Mgr. J. P. Huibers, Bisschop van Haarlem, droeg Zondag het
Allerheiligste in de plechtige processie, welke te Heiloo werd gehouden ter
gelegenheid van de groote bedevaart naar O. L. Vrouw ter Nood.
GEEN HYPER-CRITIEK.
Wij schreven gis+eren:
„Ons ergeren degenen, die het verleden
voorstellen als ware daarin niets goeds,
nóg meer. dan de gelukkig: zeer weini
ge conservatieve geesten, die van het
verleden alles willen behouden".
De Maasbode van gisteravond vangt
een artikel over hyper-critiek aldus aan:
„Mag men sommige ook katholieke!
bladen thans gelooven, dan heeft er in
ons zoo welvarend vaderlandje vroeger
zoowr niets gedeugd, noch op .politiek,
noch op sociaal-economisch terrein. Dat
er op beide gebieden nog wel het een en
ander te verbeteren viel, zal niemand ont
kennen. Trouwens zelden of nooit is op
dit ondermaansche iets volmaakt. Maar
niet alleen van het kwade, maar ook van
het goede geldt het woord van Christus:
aan hunne vruchten zult gij ze kennen.
Welnu, past men dit toe op toestanden in
ons vaderland, dan moet er, gezien de
vruchten binnen onze grenzen toch wel
het een en ander op verschillend gebied
hebben bestaan, dat nog zoo kwaad niet
was, ook al is het voor verbetering en her
vorming vatbaar".
Het blad citeert dan verder de Nieu
we Koerier, die in verzet komt tegen
al te pessimistische en alarmeerende be-
schouwir.; van een Limburgsche collega;
en Ons Noorden, dat o.m. het volgende
schrijft:
„Enkele dagen geleden wezen wij er
reeds op, dat dit ook van Duitsche zijde
meer en meer erkend wordt. En ook dezer
dagen wees de Deutsche Ztg. in den Nie-
derlanden er op, dat hoe meer men Neder
land leert kennen, hoe meer de overtuiging
veld wint, dat het hier, een geregeld land
is, waar het goed leven ,4s. Er heerscht wel
vaart, goede woningtqéstanden en inten
sieve landbouw, handeLen zeevaart zijn in
bekwame handen, er isieen vruchtbare ko
loniale bedrijvigheid, etiz. Zoo oordeelt dit
Duitsche blad over ons land en de periode
van vóór 10 Mei.
Aan de oppervlakkige criticaster ij, waar
aan deze dagen op dit gebied zoo rijp zijn,
doen wij dan ook niet mee en nog veel
minder aan den waan van den dag, dat
aan onze politieke leiders in de nieuwe
wereld, welke ook ons land wacht, geen
plaats kan worden ingeruimd".
DE METHODE VAN
„HET NIEUWE".
Het Tweede Kamerlid Max van Poll
heeft indeUtrechtsche Courant
enkele artikelen geschreven, die hij ald/us
besluit:
„Wie zich rustig en welbewust op den
bodem der feiten stelt, en wie tevens
wenscht, dat ook in de gegeven omstan
digheden, bij de vormbepaling van „het
nieuwe" het Nederlandsche Volkseigen
zooveel mogelijk tot zijn recht komt, zal
uit deze praemhsen zijne conclusie moe
ten trekken.
Deze conclusie kan geen andere zijn dan
dat óók thans reeds een middel moet ge
zocht en gevonden worden, om door sa
menwerking ad hoe tusschen de Duitsche
machthebbers en het Nederlandsche Volk
de grootst nogelijke waarborg ir, het le
ven te roepen, dat bij alle maatregelen
met het Nederlandsche volkseigen reke
ning zal worden gehouden.
Dit nu is alleen bereikbaar als er een in
stantie is, welke zoowel door de bezettings
macht als door het Nederlandsche Volk
als representatief voor dat volk wordt er
kend.
En zoo herleidt zich de vraag naar de
methode, welke onder de gegeven omstan
digheden moet orden gevolgd tot deze
andere vraag: hoe kan zulk een instantie
snel in het leven worden geroepen?
Op het oogeniblik is er zulk een instan
tie niet.
De Staten-Generaal, hoewel volgens onze
Grondwet het geheele Nederlandsche Volk
vertegenwoordigd, kunnen het niet zijn,
omdat zij, volgens diezelfde Grondwet
slechts kunnen functioneeren in gemeen
overleg met de Regeering, dat is het Ka
binet mét H. M. de Koningin. Dit is thans
feitelijk onmogelijk.
Ongeschikt voor dit doel is verder voor
eenieder, die zich ook ten deze op den bo
dem der feiten stelt, elke partij of groe
peering uit ons volk, welke vóór de bezet
ting midden in den politieken strijd stond
en, de eene meer, de ander minder, doch al
le in zekere mate, verzet van grooter of
kleiner volksdeelen, hebben opgeroepen.
Want zoo eene kan niet representatief zijn
voor het geheele Nederlandsche volk.
Onbereikbaar alleen reeds wegens de
periode van voorbereiding welke dat zou
vorderen, maar voorts ook wegens het wan
trouwen van de bezettende macht in deze
methode is de aanwijzing van zulk een
instantie langs den weg van verkiezing. Zoo
eéne zou niet door de bezettingsmacht als
representatief worden erkend.
Maar in tijden als deze heeft een volk
VERBOD TOT DRAGEN VAN
MILITAIRE UNIFORMEN
WIE WEL GERECHTIGD ZIJN
De Weermachtsbevelhebber in Neder
land, de generaal der luchtmacht Chris
tiansen, heeft het volgende bepaald:
Aan alle officieren, onder-officieren en
manschappen, beroepsmilitairen en niet
beroeps-militairen der Nederlandsche
weermacht, die uit den militairen dienst
zijn ontslagen, op pensioen, non-activiteit
of wachtgeld zijn gesteld, of met groot
verlof zijn vertrokken en die niet in de
hier beneden (onder a en b) opgenoemde
diensten werkzaam zijn, is van 16 Juli
1940 af het dragen van de militaire uni
form verboden.
Voorzoover de militaire uniformen en
uitrustingstukken geen privé eigendom
zijn, zal over de inneming daarvan nog
een bevel worden gegeven.
Wie van bovengenoemde officieren, on
derofficieren en manschappen na 15 Juli
1940 nog in militaire uniform wordt aan
getroffen, maakt zich strafbaar.
Na 15 Juli 1940 zijn tot het dragen van
de militaire uniform slechts gerechtigd:
a. officieren, onderofficieren en man
schappen, die tot de mobilisatie-organen
van de Nederlandsche weermacht resp. tot
de afzonderlijke onderdeelen behooren. Bo
vendien is het officieren, die als rechters
in militaire gerechten fungeeren, geoor
loofd voor den duur der zittingen uniform
te dragen.
b. Officieren, onder-officieren en man
schappen van den opbouwdienst. Hun uni
form moet het onderscheidingsteeken van
den opbouwdienst dragen.
c. Slechts de onder a en b vallende of
ficieren zijn na 15 Juli 1940 nog gerech
ting het zijd-geweer te dragen.
wel andere middelen beschikbaar om tot re
presentatie te komen. Van Hogendorp, van
Limburg Stirum en van der Duyn van
Maasdam, die in 1813 optraden, waren ook
niét gekozen doch stelden zichzelf aan het
hoofd eener beweging, welke spontaan
practisch het geheele volk achter zich
kreeg.
Waaraan wij thans behoefte hebben, is
aan mannen, die, onbezwaard door eenig
politiek verleden, in hun karakter en in de
vervulling hunner functie, bewijzen hebben
gegeven van onverdacht Nederlanderschap
en tevens van zoodanige persoonlijke eigen
schappen, dat zij èn bij alle Nederlanders
in aanzien staan èn eerbied en vertrouwen
inboezemen aan Duitsche zijde.
Zelf geen tegenspraak wekkend door
vroegeren strijd, moeten echter alle Neder
landers, die Nederlandsch denken en voe
len, uit alle politieke groepen en bewegin
gen zich achter hen kunnen en mogen
scharen. Onder opperleiding van één zal
zulk een nationale concentratie, nationale
samenbundeling, niet in partij politieken
maar in volkschen zin, de moeilijke taak
kunnen vervullen, hierboven omschreven,
daarmee tevens den bodem voorbereidend,
waarop straks na den vrede, het Nederland
sche volk in andere omstandigheden dan
nu, den nieuwen bouw verder ter hand zal
kunnen nemen.
Zulke mannen hebben wij in Nederdand!
Zij mogen naar voren treden. Het oogen-
blik is daar. De tijd dringt."
HET MOOIE IN DEZEN TIJD.
Wij hebben reeds enkele keeren met na
druk gewezen op de mooie zijden van de
zen tijd. En met instemming nemen wij nu
hier over wat prof. dr. F. A. Weve O.P.
schrijft in Brabantia Nostra:
„Het is een bijzonder kenmerk van de
zen sterk-strevenden tijd, dat wederom
moreele, ideëele doeleinden gesteld worden
aan het volk als geheel en aan het leven
der natie. Lang hadden een laag utilarisme
en een plat genotsstreven gegolden als de
hoogste wet voor het werkende volk. Niet
meer de materieele behoeftenbevrediging,
niet meer het profijtelijk genieten van een
zooveel mogelijk verzorgd bestaan zijn de
doeleinden van de thans zich ontwikke
lende nieuwe bewegingen, maar de ware
kracht en moreele verheffing van een volk,
dat leeft in de nobele, gezonde tradities
van zijn voorgeslacht, door geloof en of
ferzin gestaald".
IN AMSTERDAM BRACHT DE
NATIONALE COLLECTE 120.000 OP
Het resultaat van de huis- en straat
collecte te Amsterdam ten bate van de
getroffen landgenooten in de geteisterde
gebieden is gisteravond te half twaalf be
kend geworden.
De opbrengst van de straatcollecte be
droeg 84.978.25. In de groote collectebus
ten name van den burgemeester werd een
bedrag van 35.000 aangetroffen. In totaal
heeft de collecte dus bijna 120.000 op
gebracht. Dit is de hoogste opbrengst van
een collecte ooit te Amsterdam gehouden.
DUITSCHE KRIJGSRAAD
MISDRIJF TEGEN DE DUITSCHE
WEERMACHT.
De persafdeeling van den staf van den
rijkscommissaris deelt mede:
Een Duitsche krijgsraad behandelde op 8
Juli in de raadszaal te Dordrecht een zaak
tegen den 41-jarigen Salomon Leo Jacob
van der Sluis, wonende te Dordrecht, Sin
gel 144.
Van der Sluis was bedrijfsleider van het
filiaal in Dordrecht van het warenhuis „He-
ma" aan de Voorstraat. Hij werd er van be
schuldigd, de vrouwelijke bedienden van
de zaak bij herhaling er tegen gewaar
schuwd te hebben, met Duitsche soldaten
uit te gaan, en haar verboden te hebben,
met hen zelfs te spreken.
Deze beschuldiging werd in de zitting,
waartoe vertegenwoordigers van alle cou
ranten uit Dordrecht toegang hadden,
door de onder eede afgelegde verklarin
gen der vrouwelijke getuigen als in vol
len omvang juist vastgesteld.
Van der Sluis, die inmiddels op 6 Juli
gearresteerd was, werd door den krijgs
raad wegens het verachtelijk maken van
de Duitsche weermacht tot 3 jaren gevan
genisstraf veroordeeld.
De aanklager had 5 jaren gevangenis
straf gevorderd.
BIJZONDERE ORGANISATIE TEN
BEHOEVE VAN DE VOEDING
Een zeer nuttige instelling
De secretaris-generaal, wnd. hoofd van
het departement van Sociale Zaken hééft
in het leven geroepen een bijzondere or
ganisatie ten behoeve .van de voeding.
Deze bijzondere organisatie draagt den
naam „Nederlandsche organisatie voor
toegepast-natuurwetenschappelijk onder
zoek ten behoeve van de voeding".
Zij is gevestigd te 's Gravenhage en zal
worden genoemd de „Voedingsorganisa-
tie T.N.O.".
De Voedingsorganisatie T.N.O. heeft tot
taak te bevorderen, dat het toegepast-
natuurwetenschappelijk onderzoek op de
doelmatigste wijze dienstbaar gemaakt
wordt aan de voeding.
Een gedelegeerde van den secretaris
generaal van het departement van Sociale
Zaken oefent het recht van verzet tegen
een besluit van het bestuur uit.
De secretaris-generaal beslist.
Tot gewone leden van het bestuur wor
den benoemd 2 personen, die geacht wor
den in natuurwetenschappelijk opzicht
deskundig te zijn op het gebied van de
voeding, en 2 personen die geacht worden
"overigens deskundig te zijn op dat gebied.
Het bestuur kan, al dan niet uit zijn le
den, commissiën van één of meer perso
nen instellen, teneinde het in eenig on
derdeel van zijn werkzaamheden bij te
staan.
In het bestuur van de voedselorganisatie
T.N.O. is benoemd als vertegenwoordiger
van het departement van Sociale Zaken
J. C. van den Berg, directeur-generaal
van de volksgezondheid en tot diens
plaatsvervanger jhr. mr. C. J. A. de Ra-
nitz.
INTELLECTUEELEN ZONDER WERK
Enquête vanwege den regeerings-
commissaris
Op verzoek van den regeeringscommis-
saris* voor de organisatie van den arbeid,
prof. dr. J. E. de Quay, stelt het Centraal
Bureau voor de Statistiek een onderzoek
in naar de werkloosheid onder intellectu-
eelen. Dit onderzoek beoogt uitsluitend
een inzicht te verkrijgen in den omvang
der werkloosheid onder deze groep der
bevolking.
De enquête heeft betrekking op personen
met een of meer der volgende diploma's,
akten of graden: onderwijzersakte, hoofd
akte, akte van bekwaamheid tot het geven
van nijverheidsonderwijs einddiploma
middelbare landbouwschool, einddiplomg
middelbare nijverheidsschool (middelbare
technische school of school kunst- en
kunstnijverheidsonderwijs), einddiploma
5-jarige handelsdagschool, einddiploma
zeevaart- en machinistenschool, einddiplo
ma middelbare meisjesschool, einddiploma
5-jarige H.B.S. of extranei-examen, eind
diploma gymnasium of staatsexamen, mid
delbare akte (M.O.), diploma van een
examen aan een universiteit of hooge-
school, universitaire graad.
Ook zij, die op wachtgeld zijn, als volon
tair of kweekeling met akte werkzaam zijn
en als zoodanig niet in hun levensonder
houd kunnen voorzien, alsmede gemobili-
seerden, die bij demobilisatie zonder werk
zullen zijn, worden in het onderzoek be
trokken.
Allen, die hiervoor in aanmerking ko
men, kunnen hun naam en adres opgeven
aan het Centraal Bureau voor de Statis
tiek (portvrij te richten aan het postkan
toor te 's-Gravenhage met tusschen haak
jes Centraal Bureau voor de Statistiek).