JliueetnaaC Gcmpièg,ne DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN DE FUEHRER ONTVANGT FRANSCHE DELEGATIE Wapenstilstands besprekingen begonnen Rijkscommissaris-rijksminister Seyss-Inquart op bezoek in Rotterdam WELKE BONS? ZATERDAG 22 JUNI 1940 31ste Jaargang No. 9674 S)e £eicbeli£6oii/fca/itt Bureaux PapengTacht 32. Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935. Giro 103003. Postbus 1L. DU nummer bestaal uit vi|l bladen, w.o. geïllustreerd Zondagsblad. V De Liturgie Morgen is het de Zondag van Godsver trouwen! In de wisselende gebeden van de heilige Mis wordt ons gewezen op de kracht, die het Godsvertrouwen in ons schept. Godsvertrouwen!.... Zonder dat wordt veler leven als niet van-buitenaf de zon schijnt dor en dood. Godsvertrouwen!Met Godsvertrou wen heft zich óp veler anderer zieleleven terwijl de uiterlijke omstandigheden voor hen dezelfde zijn vrij en blij tégen harde verdrukking in. In de Introïtus begint de Kerk al met deze bemoediging en smeeking: De Heer is de kracht van Zijn volk en de reddende beschermer van Zijn gezalfde: Heer behoud Uw volk en ze gen Uw erfdeel en wees hun Koning in eeuwigheid. Heer, U roep ik aan, blijf niet sprakeloos tegenover mij, op dat ik door Uw zwijgen niet worde als zy, die ten grave dalen. En m de Collecta wordt wéér gesmeekt tot den „God der sterkte": God der sterkte, van Wien alle goeds voortkomt, plant in onze harten de lief de voor Uw naam* en schenk ons ver- meerdeering in godsvrucht, opdat Gij wat goed is, in ons moogt aankweeken en wat aangekweekt is door yver in de deugd moogt bewaren. En zoo gaat de smeeking door in de an dere gebeden: God kan ons allen alles ge ven en Zijn welwillendheid is wonder groot: Doe mij met vasten tred voortgaan op Uw wegen zonder te wankelen: neig uw oor tot mij en verhoor mijn ge bed, betoon mij Uw wondergroote wel willendheid: Gij brengt immers hulp aan allen, die op U hun hoop gevestigd hebben. (Offertorium). En wij bidden kinderlijk-vertrouwvol in de Secreta: Verhoor genadig, Heer, onze nederi ge smeekbeden, en aanvaard welwillend de offeranden van Uw volk, en, op dat geen wensch onvervuld en geen bede onverhoord blyve, zoo verleen ons, dat wij werkelijk mogen verkrij gen, wat wij met vertrouwen van U afsmeeken. Zulk een Godsvertrouwen stemt ons blij, en blij zullen wij, als wij in den goeden geest in de heilige Mis hebben mee-gebe- den en mee-geofferd, de kerk verlaten, om den Zondag verder te vieren: Ik zal nader treden tot het altaar en een blij feestoffer opdragen in 'tHee- ren heiligdom, Hem zal ik lofzingen en verheerlijken. Dit is de blijheid, die de Kerk uitdrukt in een der slotgebeden van de heilige Mis, in de Communio. HET WEDER IN DIENST NEMEN VAN NA 9 MEI ONTSLAGEN ARBEIDERS De Directeur-Generaal van den Ar beid vestigt met nadruk de aandacht van werkgevers op het gebod, dat ar beiders, die na 9'Mei 1940 zonder toe stemming van de arbeidsinspectie zijn ontslagen, weder onmiddellijk in dienst moeten worden teruggenomen. Tegen niet-naleving van dit gebod zal ten strengste worden opgetreden. De pa troons zijn derhalve verplicht hun na 9 Mei j.L ontslagen arbeiders onver wijld weder in dienst te nemen, ter wijl zij daarna indien zulks noodig is, een verzoek tot de arbeidsinspectie kunnen richten, om tot ontslag van ar beiders te mogen overgaan. Ook de werkgevers die reeds zulk een verzoek hebben ingediend, zijn verplicht zoo lang op dit^verzoek niet is beslist, hun arbeider-dienst te houden of terug te nerrféH. Doel der Duitsche eischen IN FOCHS SALONWAGEN. Het blijkt thans, dat de onderhandelin gen tusschen de Duitschers en de Fran- schen over een wapenstilstand plaats hebben op dezelfde plek, waar deze ook in 1918 geschiedden, n.I. in het bosch van Compiègne. De Führer en opperste bevelhebber heeft gisteren om 15 uur 30, in aanwezig heid van de opperbevelhebbers der weer- machtsonderdeelen, van den chef van het opperbevel der weermacht, van den Rijks minister van Buitenlandsche Zaken en van den plaatsvervanger van den Führer, de Fransche delegatie ontvangen voor de overhandiging der wapenstilstandsvoor waarden. De Fransche delegatie bestond uit ge neraal Huntziger, lid van den Franschen oppersten Oorlogsraad, den generaal van het luchtwapen Bergeret, vice-admiraal Lel uc en ambassadeur Noel. De Führer verrichtte de handeling der overhandiging van de voorwaarden in het Bosch van Compiègne, in denzelfden salon wagen, waarin maarschalk Foch, op 11 November 1918, onder onteerende omstan digheden den Duitschen onderhandelaars den wapenstilstand dicteerde. De gebeurtenis van gisteren in het Bosch van Compiègne heeft gepleegd on recht tegenover de Duitsche wapeneer uit- gewischt. De waardigheid der handeling tegenover den in eere verslagen tegen stander «iond in tegenstelling tot de eeuwi ge haatzaaiende gedenkteekenen van deze plaats ,waar eens Gallische laagheid het niet overwonnen Duitsche leger smaadde. In opdracht van den Führer las de chef van het opperbevel der weermacht, gene- raal-kolonel Keitel, de volgende pream bule voor de wapenstilstandsvoorwaarden voor: In opdracht van den Führer en oppersten bevelhebber van de Duitsche weermacht heb ik u de volgende mededeeling te doen: In vertrouwen op de door den Ameri- kaanschen president Wilson aan het Duit sche Rijk gegeven en door de Geallieerde mogendheden bevestigde toezeggingen heeft de Duitsche weermacht in November 1918 de wapens neergelegd. Daarmede kwam een einde aan een oor log, dien het Duitsche volk en zijn regee ring niet hadden gewild en waarin het, ondanks ontzaglijke overmacht, den te genstanders niet gelukt" was het Duitsche leger, de marine of het Duitsche luchtwa pen op eenigerlei wijze beslissend te over winnen. Reeds op het oogenblik der aan komst van de Duitsche wapenstilstands commissie echter begon het verbreken der plechtig gegeven belofte. Op 11 November 1918 begon daarmede in dezen trein de lijdenstijd van het Duit sche volk. Wat aan onteering en verne dering, aan menschelijk en materieel leed een volk kon worden aangedaan, vond hier zijn begin. Woordbreuk en meineed hadden tegen een volk samengezworen, dat na een ruim vierjarigen heldhaftigen tegenstand slechts vervallen was in de eenige zwakheid van geloof te slaan aan de beloften van de democratische staatslieden. Op 3 September 1939, vijf-en-twintig jaar na het uitbreken van den Wereldoor log, hebben Engeland en Frankrijk we derom zonder eenigen grond Duitschland den oorlog verklaard. Thans is de beslis sing der wapens gevallen. Frankrijk is overwonnen. De Fransche regeering heeft de Rijksregeering verzocht haar de Duit sche voorwaarden voor een wapenstilstand bekend te maken. Wanneer voor het in ontvangst nemen van deze voorwaarden het historische Bosch van Compiègne werd aangewezen, dan ge schiedde zulks om door deze handeling van een weer goedmakende gerechtigheid eens en voor al een herinnering uit te wisschen, die voor Frankrijk geen roem rijk blad in zijn geschiedenis was, maar die door het Duitsche volk gevoeld werd als de diepste schande van alle tijden. Frankrijk is na een heroieken tegenstand in één enkele reeks bloedige slagen over wonnen en ineengestort. Duitschland heeft derhalve niet het voornemen aan de wa- penstilstandsondcrhandelingen de karak tertrekken te geven van beschimpingen te genover een zoo dapperen tegenstander. Het doel der Duitsche eischen is: 1. Hervatting van den Strijd te verhin deren; 2. Duitschland alle waarborgen te bie den voor de hem opgediongen voortzetting van den'oorlog tegen Engeland. 3. De voorwaarden in het leven te roe pen voor de vorming van een nieuwen vre de, welks belangrijkste inhoud zal zijn het herstel van het aan het Duitsche Rijk zelf met geweld aangedane onrecht. Na het voorlezen der preambule verliet de Führer, onder de tonen van het „Deutschlandlied", de plaats der onderhan delingen. BESPREKINGEN TE ZES UUR HERVAT. Het D. N. B. verneemt voorts uit Com piègne dat, nadat de Führer met zijn staf het bosch van Compiègne had verlaten en de Fransche onderhandelaars van generaal Keitel de voorwaarden voor de capitulatie hadden ontvangen, de Fransche gevolmach tigden zich te 16.25 uur in de voor hen in gerichte speciale tent terug trokken voor interne besprekingen. Van deze tent uit, hebben zij een draadlooze- en verre- schrijfverbinding met hun regeering te Bordeaux. Om 18.00 begaven zij zich wederom in het historische rijtuig, waar het contact met de gevolmach tigden van den Führer en oppersten bevel hebber, generaal Keitel, werd voortgezet. Gisteren in den namiddag heeft Rijks commissaris Rijksminister Seyss-Inquart, na eerst te Delft zich te hebben onderhou den met in het ziekenhuis aldaar opgeno men gewonde militairen, een bezoek ge bracht aan Rotterdam. De eerste gang van dr. Seyss-Inquart was naar het Zuider- jtiekenhuis. Niet alleen de Duitsche en Ne derlandsche gewonde soldaten hadden er zijn belangstelling, doch ook de Fransche en Engelsche gewonden heeft hij naar hun bevindingen gevraagd en tevens vele ge schenken aangeboden. Het bezoek aan Rotterdam had ook ten doel kennis te nemen van de plannen en teekeningen, door ir. Witteveen ontworpen voor den wederopbouw. Te ongeveer vijf uur arriveerde de Rijks commissaris met zijn gevolg aan het raad huis op den Coolsingel. De gemeente-secre taris mr. M. Smeding heeft op het bordes het gezelschap ontvangen en het geleid naar de kamer van den burgemeester, waar in tegenwoordigheid van de pers een korte ontvangst plaats had. Onmiddellijk begaven de heeren zich naar de kamer van burge meester en wethouders, waar groote kaar ten van Rotterdam op een standaard wa ren opgesteld, welke kaarten dienden om de denkbeelden, die ir. Witteveen tot lei draad hebben gestrekt bij zijn ontwerp, te illustreeren. Dr. Seyss-Inquart hield een rede, waar van wy hieronder den inhoud laten vol gen: Een belangrijke rede Rotterdam is de stad, waaraan de ver woestende gevolgen van de oorlogsmidde len, die tegenwoordig worden toegepast, het duidelijkste zichtbaar zijn geworden. Erkend moet worden, dat de Rotterdam- sche burgerij in het bijzonder, zooals de Ne derlanders in het algemeen, aan het werk is gegaan om de vernielingen op te ruimen en plannen te ontwerpen voor den weder opbouw der betrokken gebieden. Dit getuigt van het gezonde en juiste standpunt van het Nederlandsche volk tegenover deze ge beurtenissen en geeft ook den waarborg, dat op langeren termijn de juiste houding tegenover de nieuwe vorming der dingen gevonden zal worden. Het beeld van deze vernielingen geeft echter ook aanleiding er over na te denken, waar de laatste oorzaken gezocht moeten worden voor het ontstaan en het verloop van deze gebeurtenissen. Ik wil naar aan leiding hiervan en op deze plaats niet de redenen herhalen, die den Führer gedwon gen hebben in dit land te komen. Het is voor mij aan geen twijfel onderhevig, dat evenals thans reeds vele Nederlanders, die met open blik de vorming der toekomst zagen over eenigen tijd alle toonaange vende kringen van het Nederlandsche volk zullen inzien, dat Nederland niet door den grooten loop der historische gebeurtenissen gegrepen werd, om duurzame schade te lij den of beperkt te worden in de krachten van zijn volksaard en in de vrijheid van zijn handelen. Wanneer ik echter treed in de voor Rotterdam tragische gebeurtenis, zou ik uitdrukkelijk willen vaststellen, dat de Duitsche legerleiding voor zij de beve len tot het beslissende optreden voor haar hier ingesloten kameraden gaf, de Nederlandsche bevelvoerdjrs er van in kennis had .gesteld, dat binnen drie uur de aanval zou geschieden, wanneer Rot terdam niet intusschen tot een open stad werd door het wegtrekken van de Nederlandsche troepen. Door het dra len der Nederlandsche bevelvoerders is deze termijn zoozeer overschreden, dat tenslotte nog slechts de troepen op den beganen grond en slechts een deel van de luchteskaders op de hoogte kon den worden gebracht van de overgave, die op het laatste oogenblik was ge schied. Ook de ontruiming der door een aan val bedreigde Stadsgedeelten, waar voor, met drie uren, tijd genoeg was gegeven, werd niet geheel ten uitvoer gelegd. Deze constateeringen zijn niet bedoeld als verwijt tegen de Nederlandsche bevel voerders. Doordat de voor de leiding van het land verantwoordelijke factoren naar het buitenland gevlucht waren, is wellicht de besluitvaardigheid der achtergebleven commandanten geremd. -t Wanneer ik de verwoestingen en het aangevangen opbouwwerk in deze stad aan schouw, ben ik er zeker van, dat het Ne derlandsche volk de juiste consequenties zal trekken uit deze gebeurtenissen. Aan den eenen kant is het 't bewijs er voor, wat een onoverwinnelijke macht thans staat achter al degenen, die in de bescher ming zijn van de Duitsche weermacht en dat geldt op gelijke wijze voor iederen af zonderlijken Duitscher als ook voor den- gene, die met goeden wil samenwerkt met het Duitsche rijk. Aan den anderen kant zal deze gebeurtenis in zijn totalen omvang de aanleiding vormen om onversaagd de eigen krachten in het werk te stellen voor den wederopbouw en voor een nieuwe re geling der oeconomische politieke en volk- sche grondslagen van dit land. Laten wij thans onzen blik naar de toe komst richten. Gij hebt het plan de kern van Rotterdam schooner dan ooit te doen verryzen. Ik wensch u toe dat toekomstige geslachten hier een voor de stad Rotterdam waardig centrum zullen zien, als het juiste symbool voor de gebeurtenissen van dezen tijd nL dat uit het harde gebeuren van deze dagen een nog schoonere en nog krach tiger vormgeving geboren wordt dan het verleden vermocht te bieden. Ik heb met mijn eerste woorden, die ik tot u richtte, uitdrukking gegeven aan den wensch, dat vooral een aanvang zou wor den gemaakt met den wederopbouw van dit land. Ik heb toen verklaard, dat een wederopbouwfonds moest worden opge richt, dat op preferentieele wijze van middelen voorzien de basis moet bieden voor het verschaffen van middelen aan dit opbouwwerk. Ik heb nu vandaag een verordening on derteekend, welke dit wederopbouwfonds vastlegt. Volgens nog uit te vaardigen uit voeringsbepalingen zullen schadeloosstel lingen tot dekking van de schade van par ticulieren, zoowel als van de gemeenschap ter beschikking worden gesteld. Ik heb beschikt, dat een bedrag van tien millioen gulden terstond wordt uitgetrokken, dat in gevallen, die in sociaal opzicht waard zijn dat er reke ning mee gehouden wordt, ter beschik king wordt gesteld voor de onmiddel lijke leniging van den nood en de ver zekering van het bestaan der betrokke nen, zonder verplichting tot terugbeta ling, en wel op rekening van de schade loosstellingsbedragen uit het wederop bouwfonds. Het beheer en de verdeeling berust by het Nederlandsche ministerie voor sociale aangelegenheden, waarmeSe ik in het licht wil stellen, dat vooral rekening moet wor den gehouden met sociale gezichtspunten. Ik heb bepaald, dat die bedragen uit de Ne- derl. begrooting, die thans uit den aard der zaak niet meer kunnen worden gezonden BROOD. Bons 21 tot en mee 30 (broodbonboekje). Geldig tot en met Zondag 23 Juni (eventueel tot en met 27 Juni) recht gevende op totaal 2000 gram brood. THEE OF KOFFIE. Bon 69 (algemeen distributieboekje) Geldig tot en met 5 Juli, rechtge- vende op half pond koffie of half ons thee. BLOEM OF BAKMEEL Bon 75 (algemeen distributieboekje) Geldig tot en met 12 Juli, recht- gevende op 2% ons tarwebloem of 2H ons zelfrijzend bakmeel. Bon 70 (algemeen dlstributieboekje) Geldig tot en met 27 Juni, rechtge- vende op één kg. suiker. PETROLEUM. Petroleumzegel „Periode F, voor hen, die over geen andere kookgelegenheid beschikken dan petroleum. Geldig tot en met 30 Juni, rechtgevende op 2 liter. aan degenen, die daarop recht hadden, gestort worden in dit wederopbouwfonds, zooals b.y. de bijdrage voor den Volken bond e.d. Wij zullen by de opstelling van de toekomstige begrooting er zorg voor dra gen, dat ook nog verdere middelen ter be schikking zullen worden gesteld, die dan de waarborging vormen van rente en terugbe taling van die bedragen, welke als leeningen ter beschikking worden gesteld aan het we- deropbouwwerk. Behalve deze van overheidswege te treffen maatregelen, zal nog voldoende ruimte zijn voor alle medeburgers om be wijzen te kunnen geven van een echte volksgemeenschap. En in dezen zin der gemeenschap, die gij immers zelf in het verleden eenmaal hebt bewezen, verzoek ik u het te begrijpen, wanneer ik u thans voor al namens den Oostmarkschen gouw, die in het bijzonder de geboortegouw is van den Führer, de Opper-Donau, de uitnoodiging overbreng om Nederland- landsche kinderen, vooral van gezin nen, die door de oorlogsschade zijn ge troffen, te laten gaan naar vacantie- tehuizen in de Oostmark. Wanneer uw kinderen aan de oevers van de meren in het Salzkammergut of in Karinthie of in de schoone dalen van Tyrol en Stiermarken zich verheugen en schoone Duitsche landen leeren kennen en men- schen, die hun zonder voorbehoud zijn toegedaan, dan moet gij dit niet opvat ten, alsof dit gedacht is als een welda digheid van onzen kant, maar als een daad van wederzijdsche menschelijke hulpvaardigheid, waarin de dank me- despreekt voor de houding, die gij eens tegenover ons aan den dag hebt ge legd. Ik wensch de stad Rotterdam toe, dat zij na de moeilijke dagen van dezen tyd een gelukkige toekomst tegemoet zal gaan. Antwoord van den burgemeester. De burgemeester heeft de rede van den Rijkscommissaris met een korte toespraak beantwoord, waarin hij het oog op de toe komst richtte en er op wees, dat de Rotter- damsche bevolking niet bij de pakken bleef neerzitten, maar onmiddellijk begon met het opruimen van-de binnenstad. Hij ves tigde de aandacht op den aanleg dier tuindorpen en constateerde, dat op het oogenblik het probleem van de saneering van de binnenstad gemakkelijker op te los sen is. De sociale toestand zal by den op bouw alle belangstelling hebben. Met dr. Seyss-Inquart zegt mr. Oud dat de finan ciering van den wederopbouw een zaak is van het Nederlandsche volk. Tot slot dankte hij voor de vriendelijke gedachte om de geste van 22 jaar geleden van het Neder landsche volk te beantwoorden met de uit noodiging aan duizenden Nederlandsche kinderen om herstel van krachten te ko men zoeken in Tirol en het Salzkammergut. Mr. Oud zegde toe zich onmiddellijk met de organisaties tot het uitzenden van kinderen in verbinding te zullen stellen, om uitvoering te geven aan deze schoon® gedachte. De burgemeester besloot met het uitspreken van de hoop, dat een Rotterdam zal verrijzen schooner dan voorheen. Na deze bijeenkomst heeft dr. Seyss-In quart, die daartoe den wensch te kennen had gegeven, van den toten van het stad huis af het panorama van Rotterdam be keken. Per auto heeft het gezelschap daar na een korten rit door de stad gemaakt, om het bezoek te eindigen met een vaar tocht op de rivier. Te ongeveer 8 uur heeft dr. Seyss-Inquart met zijn gevolg de stad verlaten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1