RECHTZAKEN De eerste Duitsche terechtzitting in Nederland Niet val ze doende Vooi klaagd tieve 1 het vo den oi Bezwa uitspra Desg bezwa] aftrek De 2 i f 151 10( 4(X 20 10' 14951 1 1095 1453 2064 2833 3537 4118 5039 5961 7172 7847 8951 10127 11007 11751 11349 12431 12885 13694 14888 1 15487 16246 16771 1 17576 17992 19113 20101 20545 21121 21579 21732 22750 23087 24046 24860 1021 1298 1476 2008 2295 2490 2775 3080 3519 3929 4224 4541 4796 5055 5272 5542 5700 5940 6068 6278 6282 6495 6736 7043 7324 7566 7849 8129 8330 8780 9227 9408 9570 9883 10227 10546 10900 11112 11441 11789 12153 12410 12545 12690 13211 13482 13612 13827 13968 14284 14677 14881 15097 15280 15538 15822 16247 16441 16636 16810 16991 17279 17498 17754 17942 18217 18556 18773 19116 19615 20075 20250 20425 20743 21211 21396 21590 21827 22097 22294 1 22539 22980 2; 401 23579 23733 '33890 24111 24251 24413 24717 24929 Verbe m. DE LEIDSCHE COURANT Haagsche Politierechter Bij het ochtendgloren. Het was geen vreugdevol gezicht, dat meneer J. uit Leiden trok, toen hij, uit zijn bed gestapt zijnde, een blik naar bui ten wierp, in .figuurlijken zin gesproken natuurlijk. Daags tevoren stond daar nog een pracht van een boom met talrijke takken en thans stond er nog een pracht van een boom maar zonder talrijke takken. En aangezien er dien nacht geen storm gewoed had moes ten er andere oorzaken geweest zijn, die de takken spoorloos hadden doen worden. De hoofdoorzaak was volger/s meneer J. zijn buurman, die reeds dikwijls op- en aan merkingen op de zon benemende takken had gemaakt. Van dat standpunt uitgaande was hij in zijn sloffen, pantalon en aanver wante kleedingstukken geschoten en was den boozen buurman ter verantwoording gaan roepen. Deze „snoodaard" had wa- rempeltje eerst nog ontkend iets van het geval te weten, maar nadien had hij deze mcening giondig gewijzigd en was er totsch op gegaan, dat hij dat varkentje zoo radi caal had gewasschen. Mocht de buurman dan al een varkentje gewasschen hebben, meneer J. had toen nog een appeltje met buurman te schillen. Denkende de eerste klap is een daalder waard, had hij heel ongentlemanlike ge probeerd buurmans oog van kleur te doen veranderen. Maar het is nu eenmaal zoo in dit leven, dat wie wind zaait storm zal oogsten, dus mislukte deze strategie vol komen, want niet de buurman had een ver anderd oog, maar meneer J. hem zelf. En zoo had de buurman zich te verantwoor den voor het vernielen van meneers boom en diens oog. Wel probeerde buurman nog te vertellen, dat hij toch zoo'n last van de takken had en dat meneer J. begonnen was met handtastelijkheden, maar de Politie rechter nam hem vlug den wind uit de zei len door te zeggen, dat buurman en nie mand anders dan buurman de schuldige was. Nadat de Officier veertig gulden boete geëischt had veroordeelde de Politierechter hem tot een geldboete van 25.subs. 25 dagen en om hem voor de toekomst dit boomen snoeien voor oogen te doen hou den, kwam er nog een maandje voorwaar- delijke gevangenisstraf bij met drie jaar proeftijd. Wie zei, dat een goede buur beter is dan een verve vriend? Kantongerecht te Leiden Met muziek voorop. Toen er op den Lage Weg te Noord- wijk aan Zee, een militaire colonne met muziek voorop liep, was de bloemenkwee- ker C. H. te Noordwijk aan komen rijden in zijn auto en met onverminderde snel heid door de colonne heen gereden, waar door een sergeant een duw van de auto ge kregen had. De ambtenaar vond deze ma nier van rijden ergerlijk en eischte een geldboete van ƒ30 subs. 15 dagen. Vonnis 20.subs. 8 dagen. Vol gas gegeven. Toen een agent uit L e i d e n op 28 Maart den chauffeur C. V. uit Leiden, op den Rijnsburger weg wilde aanhouden, omdat hij hem verdacht van overtreding van het snorveibod, had hij zich daartoe midden op den weg opgesteld. Maar inplaats dat V. stopte had hij integendeel vol gas gegeven met als gevolg, dat de agent slechts door ijlings op zij te springen, aan een aanra king met de auto kon ontkomen. Eisch een geldboete van 30.subs. 25 dagen. Uitspraak 15.subs. 5 dagen. Op militaire colonne ingereden. G. van E. te Noord wy k had zich te verantwoorden, omdat hij op 7 Febr. op het kruispunt BronkhorststraatMolenlaan te Noordwijk, op 'n militaire colonne was in gereden waardoor de orde verstoord werd. Nadat eenige getuigen verklaard hadden, dat de autobus met onverminderde snel heid was doorgereden, eischte de ambte naar een geldboete van 20.subs. 10 da gen. .Uitspraak conform. Hooi vervoerd zonder vervoerbewijs. N. Z. Wzn. teKatwijkaan den Rijn had 300 K.G. hooi vervoerd, zonder een geleidebiljet te hebben. Verdachte voerde aan, dat hij op het betreffende bureau ge weest was en dat men hem daar gezegd had geen geleidebiljet te kunnen verschaffen, maar dat hij maar een aantal wagens aan elkaar moest koppelen en er een treintje van moest maken. Dit laatste ontkende de directeur van het bureau gezegd te hebben. Of een van zijn ondergeschikten zooiets gezegd zou hebben, kon hij niet verklaren. De ambtenaar vond, dat er eigenaardige dingen gebeurd waren en daarmede rekening houdende wilde hy maar een geld boete eischen van 6.subs. 3 dagen. De uitspraak werd een geldboete van 5 subs. 2 dagen. Met 80 K.M. snelheid op een spiegelgladden weg. G. W. de V, chauffeur te IJmuiden, had met zijn vischauto met een snelheid van ruim 8G K.M. op den Rijksstraatweg te Oegstgeest gereden, welke weg toen spiegelglad was. Door die snelheid had hij niet kunnen stoppen toen een luxe auto van richting wilde veranderen, met als re sultaat, dat de luxe-auto letterlijk ge kraakt werd. Het was een wonder geweest, dat er geen dooden gevallen waren, vertelde een ge tuige. De ambtenaar eischte een geldboete van 40.— subs. 20 dagen en de kantonrechter VUURWAPENEN NIET INGELEVERD. Beide beklaagden tot zes maanden veroordeeld. In het Marine-commandernentsgebouw te Den Helder had gisteren de eerste Duitsche terechtzitting plaats, waarin twee inwoners van Den Helder, Nederlanders, terecht stonden wegens diefstal, heling en het be zit van vuurwapenen, dit laatste in strijd met de verordening voor de bezette gebie den. Door den bevelhebber voor de bezette gebieden waren in dit rechterlijk college benoemd de Marine-Ozerkrieggerichtsrat ■dr. Schattenberg, de Korvetten-kapitein dr. Flesche en de matroos Beek. Als toege voegd verdediger fungeerde de Feldwebel V. Hahn. Wij vernamen echter in een ge sprek met den aanklager, dat dc beklaag den ook het recht hebben met de toestem ming van het gerecht zelf een Nederland sehen jurist tot verdediger te kiezen. Een tolk was ter terechtzitting aanwezig. Als getuigen waren opgeroepen een Duitsch opsporingsambtenaar en de kost- juffrouw van één der beklaagden. Voorts woonden een inspecteur en een rechercheur van de Heldex-sche gemeente politie deze openbare terechtzitting bij, evenals de vertegenwoordigers der twee plaatselijke bladen. Vooraf deelde de president mede, dat de beklaagden, wanneer zij geen vertrouwen in een der rechters stelden, het recht had den, een van hen of allen af te wijzen. Van dit recht konden zij gebruik maken totdat door den aanklager de aanklacht was inge diend, daarna zou dit recht vervallen zijn. Des gevraagd verklaarden de beklaagden echter, dat zij accoord gingen met de sa menstelling van de rechtbank. Nadat de beide rechters door den presi dent waren beëedigd, deelde de aanklager mede, dat het gerecht de plicht had waar het hier een feit gold, dat met de dood gestraft kan worden beklaagden een verdediger toe voegen. Hiervoor was aangewezen de Feldwebel Von Hahn, die door zij langdurig verblijf in Holland de Nederlandsche taal volkomen machtig is, en in Duitschland in de rechten gepromo veerd is. Voorts stond de tolk beklaagden ten dienste. De beide getuigen werden op de ernst van een meineed gewezen, waar op zij zich, uit de rechtzaal verwijderden. Het eerst werd verhoord de op 12 Decem ber 1921 te Nieuw Helvoet geboren D. M. ie Den Helder, leerling-geschutmaker op de rijkswerf, waar zijn vader scheepsmaker was. De tweede beklaagd was L. N. ge- schutmaker op de werf, wiens vader ser geant-majoor-schrijver der K. M. was. Deze beklaagde was 21 jaar en woonde eveneens te Den Helder. Door den aankla ger werd beiden ten laste gelegd wat M. betreft, dat hij op 21 Mei 1940 zich een vuurwapen, dat hy zich wederrechtelijk had toegeëigend, in zijn bezit had. zulks in strijd met de verordening voor de bezette gebieden; aan L. N. werd ten laste gelegd, ciat hij ten eigen voordeel een voorwerp, waarvan hij wist, dat het van diefstal af komstig was, had gekocht en in strijd met genoemde verordening in zijn bezit had gehouden. Het verhoor. Beklaagde M. oordeelde de tenlasteleg ging volkomen juist. Uit het verhoor door den president bleek, dat bekl. een pistool had ontvreemd van den zolder van de ge- schutmakerij op de werf en wel op 21 Mei, dus een week na de capitulatie. Het pistool was ongeladen en niet voorzien van een magazijn. Op de vraag, of hij. met het wa- veroordeeide hem tot een geldboete van 25.subs. 10 dagen. Drie vaten jenever leeg geloopen. De chauffeur J. J. S. te L e i d e n was op 26 Februari, op de .Langebrug plotseling met zijn auto links uitgeweken, waardoor hij een carrier, beladen met drie vaten je never, had aangereden. De drie vaten met vocht waren op het plaveisel leeg geloopen waardoor maar eventjes een schade was aangericht van een kleine 900. Verdachte moet voor deze manier van rij den thans een geldboete betalen van 10. subs 5 dagen. Wielrijder omver gereden. A. v. d. B. te Utrecht had op 28 Februari een ernstige aanrijding veroorzaakt door op dc Breestraat te; Leiden plotseling uit een file te komen, om de Koornbrugsteeg in te ryden. Een wielrijder was de dupe van deze manier van ryden geworden en de ambtenaar e.schte een geldboete van 20.subs. 10 dagen. Uitspraak conform. ERNSTIG ONGELUK OP ONBEWAAKTEN OVERWEG. De Rechtbank te Almelo heeft vandaag een ondermachinist van de Nederlandsche Spoorwegen veroordeeld tot f 40.boete, subsidiair 20 dagen hechtenis wegens het veroorzaken van een ernstig ongeluk. Verdachte had op 6 Februari op den on- bewaakten overweg bij Bergentheim hoogst roekeloos, onvoorzichtig en onnadenkend gereden, ten gevolge waarvan een van een begrafenis terugkeerende auto, waarin 6 menschen gezeten waren, door den trein werd gegrepen, Drie der inzittenden kwa men om het leven en drie werden gewond. Bovendien zou hij verzuimd hebben fluit signalen te geven. De verdachte verklaarde tijdens de rechts zitting op 12 Juni, dat hij geregeld waar schuwingssignalen had laten hooren. De stoker bevestigde dit, doch enkele getui gen hadden hier niets van gehoord. pen bedoelingen had in het bezette gebied, antwoordde bekl. ontkennend. Hij had het aan N., die als geschutmaker in dezelfde werkplaats werkte aangeboden. Hij wist, dat het bezit van vuurwapenen zoowel vol gens de Nederlandsche als volgens de Duit sche wetgeving verboden was. Hij had geen bezwaar het pistool aan N. te verkoopen en zuiver uit koopmansgeest vroeg hij er geld Voor; hij kreeg er f 10.voor. Op een vraag van den verdediger ver klaarde bekl., dat hij voor de oorlog nooit het plan had zich een pistool aan te schaf fen. Hij wist wel, dat tweemaal 24 uur na de bezetting inlevering nog mogelijk was. Ook was het, naar bekl. op een vraag van den president mededeelde, niet tot hem doorgedrongen, dat het hem voor het ge recht zou verontschuldigen, als hij het wapen alsnog had ingeleverd. Tweede beklaagde. Voorts werd verhoord de bekl. L. N., die toegaf het wapen te hebben gekocht. Hij wist, dat het verboden was, doch hij inte resseerde zich voor Vuurwapens, waarop de president opmerkte, dat bekl. zich had moeten realiseeren, dat het risico grooter was, dan zijn belangstelling. Bekl. zei, het wapen slechts te gebruiken voor experi- menteele doeleinden. Hij studeert graag, in de wetenschap van zijn vak van ge schutmaker. Hij had het wapen darj ook niet verborgen. Zijn cenige verontschuldi ging is, dat hij het wapen voor weten schapelij k werk had en niet met oog op den politieken toestand Behalve het van M. gekochte pistool had bekl. N. nog in zijn bezit een ander pis tool, dat een in aanbouw-zijnd wapen was van voor den oorlog. De leege magazijnen, die op bekl. gevonden werden, waren ook van diefstal op de werf afkomstig. De patronen, die bij hem gevonden werden, had hij al jaren. Op dit punt waren bekl.'s verklaringen echter niet al te duidelijk. Be klaagde N. zeide voorts voornemens te zijn geweest, na het doen van experimenten net pistool weer op de werf terug te bren gen of in te leveren. De aanklager legde N. ook nog diefstal van de magazijnen ten laste. Desgevraagd verklaarde bekl. N. dat hij niet wist, dat het pistool van diefstal afkomstig was. Hij dacht, dat M. het hier-of-daar had opge- vischt. Nadat de beide beklaagden op een vraag van den president verklaarden, geen prijs te stellen op nadere verklaringen werd het Verhoor, zonder getuigenverklaringen, be ëindigd. Requisitoir. De aanklager wees er- op, dat beklaag den handelden in strijd, zoowel met het Nederlandsche als met het Duitsche recht. De zwaarte van de straf is afhankelijk van wat beide beklaagden dachten en hoofd zaak is, dat de feitetn in tijd van oorlog gepleegd werden. De wet van het hoogste commando der Duitsche weermacht moet nagevolgd wor den. Spr. wil bij het bepalen van de straf maat in aanmerking nemen, dat beklaag den de wapens niet reeds in het bezit had den, toen bekend gemaakt werd, dat vuur wapens moesten worden ingeleverd, doch ze eerst na de bezetting in hun bezit kre gen. Voorts is de jeugd van beide beklaag den een verzachtende omstandigheid, ter wijl de doodstraf niet in aanmerking komt, omdat het niet in de bedoeling lag het wapen tegen de Duitschers te gébruiken. Beide beklaagden hebben nog nimmer straf gehad, zoodat tuchthuisstraf ook niet in aanmerking komt. Overigens wil spr. bei de beklaagden gelijk behandelen. Ook N. heeft gestolen, n.l. de magazijnen. Voor de drie feiten eischt spi\ tegen beide beklaag den een gevangenisstraf van 10 maanden. Pleidooi. Het woord was hierna aan den verdedi ger, Feldwebel V. Hahn. Beklaagden zijn, wat de diefstal en de heling betreft, van hun schuld overtuigd. Iets ander is de kwestie t. a. v. de Duitsche overheid. Plei ter verzocht de rechtbank te bedenken, dat dé" tijdsomstandigheden hier anders zijn dan in Duitschland. Pleiter wees er dan op, dat bei de beklaagden zq^wel als hun familie bij de politie gunstig staan aangeschre ven. Pleiter vraagt vertrouwen te schen ken aan de verklaringen van bekl. M., dat hij het wapen niet tegen de Duitschers wil de gebruiken. Tenslotte dringt pleiter aan op clementie. De uitspraak. Na,dat de rechtbank in raadkamer was geweest, deed de president voorle zing van het vonnis, waarbij beide be klaagden tot zes maanden gevangenis straf werden veroordeeld. De rechtbank nam op grond van de verklarinfgn van bekl. aan, dat zij met voorbedachten rade gehandeld hadden in strijd met de verordening voor de bezette gebieden. Het betrof hier echter geen nor maal geval, doch een bijzondere kwestie. De bedoeling van de verordening is, om het Duitsche bezettingsleger volledige vei ligheid te verzekeren. Beklaagden erken nen in strijd met de verordening te hebben gehandeld, doch de rechtbank wil er re kening mee houden, dat de handelingen van bekl. niet in strijd waren met de eigen- lylce bedoeling van de verordening. De rechtbank heeft den indruk, dat het hic geen gevaarlijke misdadigers betreft, d' onschadelijk gemaakt moeten worden, doe jonge onrijpe personen, die zich niet ten- volle van de omvang van hun daad bewust waren. De algemeene omstandigheden zijn Voorts aanleiding tot clementie. Er moet echter van de straf een preventieve wer king uitgaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 2