DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Het bestuur in ons land tijdens de bezetting Thee en koffie DONDERDAG 6 JUNI 1940 31ste Jaargang No. 9660 S)e £eid&elie0oi4/tai/ii£ Bureaus Papengraëht 32. Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935. Giro 103003. Postbus 11. RICHTLIJNEN Het eerste nummer van het officieele mededeelingenblad voor Nederland, waar in belangrijke bekendmakingen zullen •worden gepubliceerd en dat in hoofdzaak de plaats zal innemen van het Nederland- sche Staatsblad en de Nederlandsche Staats courant, is verschenen. Het heet „Veror deningenblad voor het bezette Nederland sche Gebied" en verschijnt in de Neder landsche en de Diiitsche taal. Dit eerste nummer bevat het decreet van den Fuehrer over de uitoefening van de regeeringsbevoegdheden in Nederland, van 18 Mei jl. en den oproep van den Rijkscom missaris Seyss-Inquart aan het Nederland sche volk van 25 Mei j.l., welke procla matie reeds eerder in ons blad is gepubli ceerd. Voorts is er in opgenomen een verorde ning van den Rijkscommissaris over de. uitoefening van de regeeringsbevoegdhe den in Nederland en een decreet betref fende den organisatorischen opbouw van de dienstbureaux van het Rijkscommissa riaat. In deze stukken wordt bepaald, dat de Rijkscommissaris, voor zoover noodig ter uitvoering van zijn taak, alle bevoegdhe den heeft, welke volgens de grondjwet en de wetten aan den Koning en de regeering toekwamen. Zijn verordeningen hebben •kracht van wet. Het tot nu toe geldende Nederlandsche recht blijft van kracht voor zoover het vereenigbaar is met .de bezet ting. Alle rechtsvoorschriften moeten vóór de bekendmaking aan den Rijkscommis saris worden voorgelegd. De Rijkscommissaris bedient zich voor de uitvoering van zijn voorschriften van de Nederlandsche autoriteiten, voor zoo ver de aan hem ondergeschikte Duitsehe diensten niet direct in werking treden. De secretarissen-generaal van de departemen ten zijn hem verantwoording verschul digd. De Rijkscommissaris oefent zijn bevoegd heden uit door middel van op zijn bureau werkzame commissarissen-generaal. Voor de provinciën benoemt hij gevolmachtig den; zoo noodig benoemt hij bijzondere ge volmachtigden voor afzonderlijke gebie den of voor speciale werkzaamheden. Het bewaren van de openbare rust, orde en veiligheid wordt, voor zoover de Rijks commissaris zich niet van Duitsehe S.S.- en politietroepen bedient, opgedragen aan de Nederlandsche politie, die onder toezicht van de Duitsehe troepen staat en aan haar aanwijzingen gebonden is. De rechtspleging is onafhankelijk. De uitspraken worden in den naam van het recht gedaan. De Rijkscommissaris bepaalt bij verordening, welke strafbare feiten aan het oordeel van de bijzondere rechtbank moeten worden onderworpen en in welke gevallen personen van Nederlandsche na tionaliteit voor den krijgsraad of voor den Duitschen politierechter moeten verschij nen. De in actieven dienst zijnde rechters, openbare ambtenaren en beambten, als mede alle leeraren aan 1 onder wasinrichtin gen, moeten onder eede een verklaring af leggen, dat zij de verordeningen en voor schriften stipt zullen nakomen en dat zij zich zullen onthouden van elke h-andeling, gericht tegen het Duitsehe Rijk of de Duitsehe weermacht. Er komen vier commissarissen-generaal, te weten; 1. Voor Bestuur en Justitie. Onder dezen functionaris ressorteeren de aangelegenheden betreffende de wetgeving het binnenlandsch bestuur (toezicht op de gemeenten) de justitie, de cultuur (kunst, monumentenzorg etc.), het onderwijs, de kerken, de volksgezondheid alsmede de cul- tureele en sociale zorg voor de jeugd. 2. Voor de Openbare Veiligheid (Iloogere S.S.- en Politieleider). Deze commissaris-generaal heeft het be vel over de S. S.- en Duitsehe politie-or- ganen in Nederland en oefent tevens het toezicht uit over de Nederlandsche Rijks- en Gemeentepolitie. 3. Voor Financiën en Econ. Zaken. Hieronder ressorteeren de aangelegenhe den van de departementen van Financiën, Econ. Zaken en Waterstaat, alsmede de Pos terijen en een deel van Sociale Za"ken. 4. Voor Bijzondere Gevallen. Onder de taak van dezen Commissaris- generaal vallen o.m. de vraagstukken be treffende de vorming van de openbare mee ning en niet-economische vereenigingen. De gevolmachtigden van den Rijkscom missaris voor de afzonderlijke provinciën ho iden zich bezig met alle aangelegenhe den van openbaar bestuur, van economie en van de vorming der openbare meening in het aan hen toegewezen gebied. Zij hebben hun zetel in dezelfde plaats als de com missaris der Koningin. EEN TOELICHTING De juridische adviseur, dr. Rabl, behoo- rende tot den staf van den Rijkscommissa ris, heeft ons in een persconferentie op de. uitgevaardigde verordeningen de volgende toelichting gegeven: In deze verordeningen zijn de richtlij nen voor de bevoegdheid van den Rijks commissaris vastgelegd. Het gezag van den Rijkscommissaris is hierin bepaald, doch tevens blijkt uit de verordeningen, dat behouden zal blijven wat liier bestond. De orde zal niet verstoord, doch eerder ver groot worden. Dit, zoo zeide dr. Rabl, is niet alleen een moreele plicht, maar ook een plicht vol gens het recht. Dit recht is vastgelegd in de bepalingen van de derde Haagsche Con ventie, welke Conventie de verhoudingen beheerscht, die in een bezet gebied tus- schen 'de bezettende autoriteit en de be volking van het bezette gebied bestaan. De Fuehrer heeft steeds den geest van deze Haagsche conventie in eere gehouden. De rechten en plichten, zoowel van de bèzettende macht als van de oorspronke lijke bevolking', zijn door de Conventie-be palingen nauwkeurig aangegeven. Nu dient hierop te worden gewezen, dat de Rijkscommissaris er ten volle naar ge streefd heeft, dat de plichten 'van de Duit sehe Overheid en de rechten van de Ne derlandsche bevolking in de eerste plaats zouden worden overwogen en eerst dan de rechten van het Duitsehe Gezag en de plich ten van de_ bevolking hier te lande. Men dient te allen tijde in het oog te houden, dat het hier gaat om een wette lijke gezagsuitoefening, krachtens vast staande overeenkomsten. In alles is streng de hand gehouden aan het volkenrecht. Dr. Rabl wijst dan op een bepaling in de verordeningen, waarbij het Nederlandsche recht van kracht blijft.. Dit is geheel in uvereenstemming met het volkenrecht, dat zulks bepaalt indien geen dwingende om standigheden zulks onmogelijk maken., Hier te lande was de afwezigheid van de regeering zulk een dwingende omstandig heid, doch ook deze is ondervangen. Dr. Rabl deelde nog als bijzonderheid mede, -dat de rijkscommissaris persoonlijk het oorspronkelijke ontwerp voor de ver ordening had gecorrigeerd en wel in dier voege, dat zijn bevoegdheden werden om lijnd tot de .grens, waarbinnen zijn inmen ging noodzakelijk was. Voor den geest, welke spreekt uit de bepalingen der verordening wees dr. Rabl nog op de bepaling, waarbij van rechters, openbare ambtenaren en be ambten etc., slechts een verklaring werd gevraagd, dat ij zich zullen ont- werd gevraagd, dat zij zich zullen ont houden van elke handeling, gericht te gen het Duitsehe Rijk of de Duitsehe weermacht. Volgens het volkenrecht had men hier trouw kunnen eischen, doch zoo ver heeft men niet wijlen gaan. Het is trouwens geheel en al de bedoe ling, dat men het groote ambtenaren-appa raat volkomen intact laat. Zoo zijn door den Nëderlandschen minister-raad des tijds voorschriften vastgesteld voor Neder landsche ambtenaren en autoriteiten, wel ke voorschriftén dienen té worden gevolgd in geval van een bezetting. Wij hebben, zoo verklaarde dr. Rabl, deze Nederland sche aanwijzingen thans voor de Neder landsche ambtenaren vrijwel geheel over genomen. In de verordening zijn geen bepalingen opgenomen omtrent- inmenging in familie, eigendom, en geloofsovertuiging, daar wij dit zoo vanzelfsprekend hebben geacht, dat zulks niet behoefde te geschieden. Dr. Rabl wees verder speciaal op de bepaling, dat de rijkscommissaris zich voor de uitvoering van zijn voorschrif ten van de Nederlandsche autoriteiten zal bedienen. Dit, zoo zeide dr. Rabl, dient zoodanig te worden opgevat, dat ingrijpen van Duitsehe autoriteiten uitzondering zal zijn. liet optreden van Nederlandsche ambtenaren en autoriteiten zal steeds in de eerste plaats komen. Het is, zoowel voor het heden als voor de toekomst, het streven en de bedoeling van den rijkscommis saris om Nederlandsche autoriteiten en Nederlandsche ambtenaren in bun volle bevoegdheid te laten en het is niet alleen zijn streven, maar het zal zijn eerzucht streelen, indien deze Ne derlandsche ambtenaren ten volle aan de uitvoeringen der bepalingen mede werken. Ik heb, zoo zeide dr. Rabl, ter bevredi ging van eigen nieuwsgierigheid eens na gegaan, of dit bij het bezetten van een ge bied wel eens eerder was geschied, en ik kan u zeggen, dat ik tot de conclusie ben gekomen, dat, hetgeen ik zooeven uiteen zette, een omvang van „zelfbestemming" beteekent als nog nooit in een oorlog of bij het bezetten van een gebied is bereikt. Het is ons streven geweest in onze me dewerking tot het uiterste te gaan wat wij doen konden. Men zou kunnen zeggen, dat wij een overeenkomst of een charter met u hebben aangegaan van volkenrechtelij ken aard, dat het kader vormt, waarin plaats is voor een zoo soepel mogelijke uitoefening van het gezag. Wij hebben ons daarbij laten beïnvloe den door denkbeelden, die wij sinds 1933 in Duitschlónd gaandeweg vaax'wel hebben gezegd, n.l. conservatief-politieke, of, zoo gij wilt: liberale denkbeelden. Wij hebben ons ingedacht in de denkwijze van den Nederlander, toen wij 'tot het' vastleggen van de verordening.1 bepalingen kwamen. De overwegingen, welke hieraan dan ook ten grondslag liggen, zoo zeide dr. Rabl ons, zijn niet de onze maar de uwe. Hierdoor is verkregen* een volkomen ge- lijkrechtigheid tusschen Duitschers en Ne derlanders. een geLijkrechligheid, welke niet alleen gegrondvest is op het volken recht, doch die tevens is vastgesteld in een sfeer en een streven om elkander het le ven zoo gemakkelijk mogelijk te maken. V Nederlandsche waarden De waarden, die het Nederlandsche volk in de loop der eeuwen heeft opgebouwd, zullen niet verstoord worden, maar ver zorgd en versterkt. Deze verzekering, door dr. Rabl, een vooraanstaand Duitsch jurist, in een pers conferentie gegeven, móet goede verwach tingen wekken! In dezen geest zulltfn de Nederlanders, wien hoofdzakelijk de' uitvoerende macht blijft toevertrouwd, samenwerken met en onder het Duitsch gtrzag: „behouden zal blijven wat bestond"! een letterlijke aanhaling uit het communiqué van het A. N P. betreffende bovenbedoelde perscon ferentie. Aanvaardend de feitelijkheid, die nu eenmaal 'door de Duitsehe bezetting is ont staan, is er geen betere, geen meer bevre digende oplossing va^ de besluurs-kwestie mogelijk, dan de hier voorgestelde. Behouden de waarden waarden naar de waarde-schatting van het Nederlandsch volk zélf die het Nederlandsche volk in den loop der eeuwen heeft opgebouwd, is een zeer sympathiek streven; waarbij het Nederlandsche- volk niet in een slechts uiterlijke onderwerping zijn medewer king zal verleenen, maar in een loyale toe wijding Deze korte opmerkingen willen wij hier bij even maken en vastleggen. NIEUWE TAAK VOOR NEDERLAND WAT ANDERE BLADEN SCHRIJVEN INDELICATE VOORBARIGHEID. Aan een artikel in de Volkskrant onder bovenstaanden titel is het volgende ontleend: „Óver de koningin heeft sedert haar ver trek naar Engeland de Nederlandsche pers zoo goed als gezwegen. Dit zwijgen was van den eenen kant wel sprekend, van de andere een blijk van de licate ingetogenheid. En het is niet zoo onnatuurlijk, dat een volk, hetwelk meer dan een eeuw van on- gerepten en onverdeelden trouw aan zijn stamhuis heeft gekend,«dat de veertigjari ge kloeke en wijze regeering van zijn vorstin zich met erkentelijkheid herinnert, niet in een oogenblik van verbijstering een doodvonnis uitspreekt. Men neemt dei-halve minstens een af wachtende houding aan. In dit verband lijkt het ons ook voor barig, en niet minder indelicaat, zooals het dagblad der N.S.B. doet, de vraag te stel len: wat er met de paleizen van het ko ninklijk huis dient te gebeuren? Verworpen wordt alvast hetgeen andere landen veelal met de paleizen hunner voormalige vorsten hebben gedaan: er mu seums van maken, „w;aarin de bezoekers zich verbazen kan over de smakelooze praal, die vorsten pleegt te omringen". Kent de schrijver de voorname distinc tie der Nederlandsche „paleizen", of had hij er behoefte aan, een onhebbelijke alge meenheid te loozen, met de bedoeling, dat ze op ónze paleizen zou worden toegepast? Wij laten uiteraard de vraag van het eigendomsrecht en andere kwesties rusten. Onze bedoeling was op te komen tegen de krenkende wijze waarop over de ko ningin wordt gesproken en tegen de voor barigheid om een vraagstuk aan dc orde te stellen, neen, door te hakken, dat voor- loopig nog niet aan de orde kómt, pas het allerlaatst aandacht kan vragen. Men onderneemt van N.S.B.-zijde een actie om geestverwanten, die in de troe bele dagen onrechtvaardig of onrechtma- Aan een artikel van dr. Schn in het nieuwe Duitsehe dagblad, dat in Neder land is verschenen, ontleenen wij het vol gende: „Een zoo sterk internationaal ingestelde volkshuishouding als de Nederlandsche wordt door de jongste gebeurtenissen voör moeilijke economische problemen ge plaatst". Na te hebben opgemerkt, dat het nutte loos is te bedenken, dat alles zoo heel anders had kunnen loopen indien Duitsch- land niet tegenover den vernietigingswil der Westelijke mogendheden had gestaan, vervolgt de schrijver: „lntusschen moeten alle krachten wor den ingespannen om den welvaart van het land over moeilijke tijden heen te helpen en tegelijkertijd de aanknoopingspunten voor de toekomst te verwezenlijken. Wan neer de Nederlandsche openbare meening zich soms verschillende vragen stelt, die nog onopgelost zijn, dan is dat niet te ver wonderen. Wij komen thans in de Neder landsche economische pers telkens deze vragen, tegen: de vraag naar de waarde van den gulden; naar de kapilaalsbetrek- kingen en de buitenlandsche handelsbe trekkingen overzee en met het Westen, wier veelsoortige kanalen plotseling ge blokkeerd zijn; naar de overzeesche scheepvaart, de ontwikkeling der prijzen, enz.". Het is nog te vroeg, constateert de schrij ver, om reeds nu een gedetailleerd beeld van de situatie te geven, doch het volgen de kan thans reeds naar voren gebracht worden: „Dc waarde van de Hollandsche gulden is niet afhankelijk van een of ander dogmatisch monetair systeem, maar een aangelegenheid van de algemeen economi sche ontwikkeling en van de economische politiek. Op het gebied van de binnenland- sche geldcirculatie en van de voorziening in de behoefte aan betalingsmiddelen heeft de Nederlandsche zakenwereld en de over heid in samenwerking met de Duitsehe in stanties en door de gulden te koppelen aan de Rijksmark, waarachter de kracht van het DriitselSo Rijk staat, reeds krachtig in gegrepen om storingen te voorkomen. Zooals wij van Staatsrat Wohlthat, den tot commissaris bij de Ned. Bank en voor het Hollandsche bankwezen benoemden Ministerialdireklor, in een gesprek verna men, wordt alles gedaan, om de gulden als 'belalings- en als financieringsmiddel solide te houden. Vanzelfsprekend het is ook niet anders denkbaar en het mag ten ge volge van de blokkade juist in het eigen belang van Nederland ook niet anders zijn in verband met' de Duitsehe en Europce- sche invloedsfeer en haar economische kracht. Daarom ook hetgeen voor de in ternationale verhouding tot de Rijksmark van gewicht is in verband met de koop- krachtpolitiek van het Rijk. Voor de ver- zoi'ging van den gulden, van de betalings middelen-circulatie en van de productivi teit, zijn ook de economische aansluitings mogelijkheden tusschen Duitschland en Nederland van beteekenis. De goede be trekkingen, welke Duitschland altijd on derhouden heeft met de Hollandsche bank wereld, zullen naar ons gezegd werd het hunne daartoe bijdragen. Heeft mep in Nederland in theoretische discussies wel eens drie mogelijke doelein den van de geldpolitiek naar keuze voor gesteld, n.l. lo. stabiliteit van de wissel koersen, 2o. stabiliteit van de volks huishouding en "3o. stabiliteit van het prijsniveau; het spreekt bij de huidige oorlogseconomie van zelf, dat het doel zijn moet: de stabiliteit van de gezamen lijke volkshuishouding. Problemen van buitenlandschen handel, van prijzenconcurrentie enz. moeten zóó opgelost worden, dat de voedselvoorzie ning van de gezamenlijke bevolking verze kerd is en niet daalt beneden die van Duitschland; dat de bijzondere prestaties, welke de oorlogstoestand vereischt, be reikt worden en de natuurlijke mogelijkhe den voor de toekomst niet afgesneden wor den. Een belangenstrijd in de handels- en muntpolitick moet uitgesloten zijn. Nieu we vormen van munt- en credietpolitiek, 'welke andere middelen kennen dan die van een volkomen automatische en com mercieele beïnvloeding van de markt en welke in het nationaal-socialislische Duitschland reeds beproefd zijn, kunnen, rekening houdend met bijzondere verhou dingen, ook in Nederland tot oplossing van de vragen van den dag worden gebriiikt. Wij staan ten slotte allen voor de groota taak van de economische aan eensluiting. Ministerialdircktor Wohlthat, 'die bij zijn economisch-politieken arbeid reeds ver- Dll nummer beslaat uit twee bladen. scheidene banden tusschen Duitschland en andere landen in Europa heeft gelegd, duidde kortweg als het doel van Duitsch land aan: een nieuwe economische ordening in Europa scheppen. Een in vrede werkend Europeeseh zakenleven zal voor de andere economische sferen in de wereld de vruchtbaarste resultaten kunnen ople veren. De politieke bedoelingen van Engeland en Frankrijk waren er de laatste jaren op gericht óm zoo'n Europeeseh plan met een sterk Duitschland te verhinderen. Gelukt het, het Europeesche kapitaal en de produc tiekracht van de verschillende landen voor ondergang te bewaren, dan kan een nieuw geordend Europa met een planmatige aan eensluiting van de economische krachten tot uitgangspunt worden voor een nieuwe ontwikkeling van handel en industrie in de wereld. Een ontwikkeling, die leiden moet tol een stijging van den levensstandaard der volkeren. Een taak waaraan wij zelfs midden in den ooi-log moeten denken. Een taak, welke ook voor Nederland van be lang is. Uit de tegenwoordige spanningen moeten de vaste grondslagen van een door millioenen verlangde vrcdesontwikkeling geboren worden". op bon 69 Het departement van Handel, Nijver heid en Scheepvaart maakt bekend, dat bon „69" van het algemeen distribu- ticbonbockjc gedurende het tijdvak van Donderdag 6 Juni a.s. tot en met Vrijdag 5 Juli a.s. recht geeft op het koopen van 2 1/2 ons koffie of 1/2 ons tlice. De aandacht wordt er op gevestigd, dat de bevoorrading van de winkeliers tenge volge van verkeersmoeilijkheden vertra ging kan ondervinden. De winkeliers zul len in verband daarmede vermoedelijk niet onmiddellijk op alle bonnen, waarover hun klanten beschikken, koffie of thee kunnen afleveren. Men moet daarom niet aanstonds op 6 Juni of volgende dagen alle bonnen, waarover men beschikt, bij zijn winkelier inleveren. Indien men zijn bestellingen over de periode van 6 Juni lot en met 5 Juli verdeelt, kan ieder er zeker van zijn, dat hij in den loop van Juni de geheele hoeveelheid, waarop hij met zijn gezin recht heeft, bij zijn kruidenier kan koopen. Teelt van groenten en fruit Het Rijksbureau voor de Voedselvoorzie ning in Oorlogstijd brengt bij deze ter al- gemeene kennis, dat er in dc voorschrif ten betreffende het telen, verhandelen en verwerken van groenten en fruit geen ver andering is gekomen, zoodat deze voor schriften onverzwakt van kracht zijn.' Het telen van groenten is derhalve behoudens de teelt voor eigen gezinsver- bruik alleen toegestaan aan de bij ge noemde centrale aangesloten telers en ten hoogste voor een oppervlakte als voor de onderscheidene gewasen vermeld in%de in hun bezit zijnde geldige tuinbouwteelt vergunningen. Dit geldt ook voor de teelt van tuinza den, waarvoor een zaadteeltvergunning noodig is. tig zijn behandeld, recht te laten weder varen. Dal is redelijk: wie te kort is gedaan heeft aanspraak op herstel. Maar betaamt het dan niet, dat men ook tegenover het koninklijk huis, we spreken niet eens van égards, het recht in acht neemt?" GESNEUVELDE MILITAIREN. AANSPRAKEN OP PENSIOEN. Ingevolge de op pensioengebied bestaan de bepalingen beslaat recht op pensioen voor de weduwen en weezen van de in den strijd om het leven gekomen gehuwde mi litairen van zee- en landmacht. Zoodanig recht bestaat, mede voor de ouders of bij ontstentenis van dezen de grootouders, eventueel voor elk ouderloos kleinkind en voor de schoonouders van gesneuvelde mi litairen, voor zooveel de overledene hun kostwinner of mede-kostwinner was. Zij, die vermeen en aanspraak op pen sioen, als vorenbedoeld te kunnen doen gelden, gelieven zich mot een desbetref fende ongezegelde aanvrage zonder tus- schenkomst van derden, dus rechtstreeks te wenden tot de 3e afdeeling B van hel departement van defensie. Heerengracht no. 38a te 's-Gravenhage.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1