Wie wordt Lady Letchford WOENSDAG 5 JUNI 1940 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 6 FEUILLETON door CHARLES GARVICE. (Nadruk verboden). 44) Een gevoel van hulpelooze verlatenheid maakte zich van May meester. ,,En en heeft hij geen boodschap achtergelaten voor voor mij?" „Nee dat is nu toch al te dom van me! Daar had ik werkelijk bijna het doel van mijn bezoek vergeten! Ja. hij liet in derdaad een boodschap voor u achter een brief. Hij kwam in handen van mijn kame nier. en daar ze nogal vergeetachtig is en ik vond. dat u den brief onmiddellijk be hoorde te hebben, heb ik hem zelf maar meegebracht." Ze stond op en haalde den brief uit haar taschje. May nam hem aan en bleef er besluite loos mee in haar handen staan. Maar Rose Vavasour was niet van plan, zich te laten berooven van haar zoete wraak. ..Maakt u hem toch gerust open, juffrouw Dalton", zei ze met haar liefste stem. „On getwijfeld bevat hij den sleutel tot het raadsel en wij sterven allemaal van nieuwsgierigheid naar de eigenlijke oor zaak van zijn overhaast vertrek."' Werktuigelijk brak May de enveloppe open, en werktuigelijk las ze den inhoud. Een paar seconden lang stond ze op die twee regels te staren, alsof ze geen betee- kenis voor haar inhielden, toen drong de waarheid tot haar door. De kamer scheen om haar heen te draaien, het mooie, spot tende gezicht werd vaag en nevelig en wan kelend greep zij zich aan den schoorsteen mantel vast. „Scheelt er iets aan, juffrouw Dalton?" vroeg Rose Vavasour. „Voelt u zich niet goed? Toch geen slecht nieuws, hoop ik?" Vóór May tijd zou hebben kunnen vin den om te antwoorden, ging de deur open en de heer Boxall kwam binnen. Hy staar de vragend en bezorgd van de een naar de ander, toen ging hij naar May. „Juffrouw Dalton, wat is er? Neemt u me niet kwalijk", met een haastige buiging in de richting der beroemde schoonheid „ik dacht dat Sir Heron Letchford hier was." „Sir Heron Letchford", echode de bezoek ster ironisch, „is op 't oogenblik mijlen ver weg. Hij is vertrokken met den eersten trein. Deze brief, dien ik heb meegebracht, verklaart zijn afwezigheid. Juffrouw Dal ton schijnt er onaangenaam door getroffen te zijn." Weer keek mijnheer Boxall van de een naar de ander, toen duwde hij May zachtjes in een stoel neer. liep haastig naar Rose Vavasour en raakte haar arm aan. „Wist u het niet?" vroeg hij fluisterend .„Weten wat?" „Dat ik vrees, dat ze het u niet verteld hebben mijnheer Dalton ik wil u niet doen schrikken mijnheer Dalton is dood." De schoonheid verschoot van kleur en keek ontzet. „Ik ik wist er niets van", zei ze sta melend. „Ik zweer u, dat ik het niet wist." „Ja", fluisterde hij, ,,hij is dood. Ik dacht dat ze 't u wel verteld zouden hebben, en en als u me misschien kunt zeggen waar Sir Heron is „Dat kan ik u niet zeggen. Ik weet het zelf niet. Is is het werkelijk waar? Is hij dood?" „Bent u een vriendin van juffrouw Dal ton?" Zij knikte werktuigelijk. „Ja dat wil zeggen neen! Ik moet wegl Ik kan hier niet blijven!" „Een oogenblik", zei de heer Boxall, die geen vermoeden had, wie de bezoekster eigenlijk was en wat ze kwam doen. „Als u zoo vriendelijk zoudt willen zijn, Sir Heron te laten weten, dat zijn aanwezigheid hier zeer gewenscht zou zijn? - Ik ik zal och, het zal toch gauw genoeg een publiek geheim zijn. Als u hem dan misschien wilt vertellen, dat u mijnheer Dalton's zaakge lastigde hebt gesproken en dat de zaken verkeerd zijn geloopen „Verkeerd geloopen!" herhaalde de be zoekster werktuigelijk. „Ja. Ik ik vrees, dat we kunnen spre ken van een volslagen ondergang." „Ik zweer u, dat ik er niets van wist! Ik ik zou anders liever gestorven zijn dan hier te komen. Ik juffrouw Dalton", zei Rose Vavasour, terwijl ze naar May toe liep, die daar star als een standbeeld zat, „juffrouw Dalton, u zult me toch wel wil len gelooven, als ik zeg, dat ik er totaal onkundig van was, nietwaar? Ik in 's he melsnaam. laat ik maken dat ik uit dit huis kom! En en els het waar is wat ik zoojuist gehoord heb, hoop ik dat u me zult toestaan Zij brak af en hield May haar beurs voor. „Als u dit zoudt willen aannemen als als voor het eerste be gin Ze zweeg plotseling, want de roer- looze gedaante had zich in haar volle leng te opgericht, en er was iets in het krijt witte gezicht en in de oogen, die nu bijna zwart leken, dat haai' deed sidderen. „Weg!" zei May met inspanning. „Juffrouw Dalton Maar May's vinger wees naar de deur in onverbiddelijk bevel. •„Weg!" herhaalde ze. „U hebt uw werk gedaan. U hebt uw wraak gehad. Dit huis is nog van mij. Weg!" Met gebogen hoofd en een half-angsti- gen, half-berouwvollen blik op het witte gezicht keerde de schooheid zich om en ver liet de kamer. Pas toen ze verdwenen was, liet May zich in een stoel zinken en bedek te het gelaat met de handen. Mijnheer Boxall, die verbijsterd had staan toekijken, haastte zich naar haar toe. „Mijn lieve juffrouw Dalton, wat betee- kent dat alles? Die dame „Spreek niet meer over haar! Zij is het niemand anders dan zij, die hem van me afgerukt heeft! Ik voel het ik voel het!" „Hem? Bedoelt u Sir Heron? Komt hij niet?" „Sir Heron", zei May met vertrokken gezicht, „Sir Heron komt niet, mijnheer Boxall. We hebben vergeefs gewacht." „Goede hemel!" stiet d<: oude klerk uit. „U wilt toch niet zeggen dat dat Sir Heron de verloving verbroken heeft?" En toen May zwijgend knikte. „Als dat waar is, stuurt het al mijn verwachtingen in de war! Wilt u ik ben een zakenman, juf frouw Dalton, en ik kan er niets aan doen als ik misschien wat al te zakelijk lijk wilt u me eens vertellen, hoeveel contanten u bezit? Vergeeft u me de vraag, maar ik kan uw belangen alleen dienen als ik vol ledig op de hoogte ben." „Geld? Ik weet het niet. Maar", ze reikte hem haar beurs toe. „hier is alles wat ik heb." Hij nam het aan en schudde den inhoud op een klein tafeltje uit. Daarbij kwam de chèque hem in handen en hij vouwde ze open. „Twee honderd pond!" riep hij uit, met een blik op de klok. „Twee honderd pond! Bij Jupiter! Ik zal het probeeren! Ze zullen die misschien nog uitbetalen, als het nog niet bekend is. Juffrouw Dalton vindt u het goed, dat ik u voor een paar uur verlaat? Ik kan nog juist den eersten trein halen, en het is mogelijk, dat ik die twee honderd pond ten minste nog redden kan." Terwijl hij de kamer uitstormde kwam Carrie binnen met Heron's naam op haar lippen. Ze deed een stap achteruit toen ze May alleen bij het vuur zag zitten. ,,May, waar is Sir Heron?" „Sir Heron! Sir Heron is als de rest weg!" „Weg!" schreeuwde Carrie, op May toe vliegend. „Weg? Waar naar toe? Voor hoe lang?" „Voor altijd!" zei May met een,, ver dwaasd glimlachje. „Alles is weg mijn vader, mijn verloofde, en mijn fortuin. Car rie. m'n kleintje, we zullen ons er alleen door moeten slaan!" (Wordt vervolgd). Een groep Nederlandsche soldaten drie weken in den oorlog ONDER BOMBARDEMENTEN EN BESCHIETINGEN. Sinds Zaterdagavond zijn talrijke Neder landsche militairen, die tot diep in België en Frar^jjk waren gevliicht, in ons land teruggekeerd. Eerst kwamen zij in kleine- groepjes, later in grooter aantal en giste ren kon men in Brabant geen treinen ne men of men zat midden in de emotioneele avonturen, die Nederlandsche soldaten op vreemden bodem hebben beleefd. De „Tel." geeft een uitvoerig verhaal van hun belevenissen. Zij allen waren vol lof over de houding en de behandeling der Duitsche militairen. Een goed algemeen beeld van hetgeen onze soldaten op vreemden bodem hebben doorstaan en verduurd, gaf het sobere, maar schrijnende verhaal, dat ons gedaan werd door een jong onderofficier uil Roo sendaal. „Voor mij en njijn kameraden heeft de oorlog meer dan drie weken geduurd", zoo ving hij aan. „In den avond van den ne genden Mei is de alarmtoestand voor mij ingetreden en vandaag, in den morgen van den tweeden Juni ben ik na omzwervin gen door Nederland. België en Frankrijk weer thuis aangekomen Na twee rustige dagen op Walcheren volgde voor den verteller een overtocht van Vlissingen naar Zeeuwsch Vlaanderen, eventueel Belgie „Terwijl Vlissingen be schoten werd, voerden wij over de Wester- Schelde en net waren wij aan de over zijde, toen op Walcheren een vreeselijk bombardement losbarstte. Nog twee pon ten konden er overvaren, toen was ver dere overtocht uitgesloten. Met naar schat ting twee duizend a vijfentwintighonderd man trokken wij door Zeeuwsch-Vlaande ren naar België. In een klein plaatsje vlak over de grens werd onze troep door de Belgen ontwapend. Langs de Belgische kust bereikten wij zonder bijzondere ge beurtenissen enkele bombardementen, waaraan wy langzamerhand gewoon wa ren, niet meegerekend La Panne. De chaos van samenstroomende troepen, bij eengedreven door het geweld van den Duitschen aanval, in deze plaats, was on beschrijfelijk". Duinkerken. In Duinkerken begon het lijden. Onder hevige bombardementen hebben wij hier twee dagen en nachten doorgebracht en hier was ook het begin van het bitter lij den. Wij lagen in een groote kazerne, maar eten kregen wij bijna niet. Met ons Hol- landsche geld konden wij niets koopen en de Nederlandsche consul was niet te vin den. In den loop van den morgen van Zater dag 18 Mei kregen wij plotseling opdracht naar de haven te marcheeren. Wij zouden worden ingescheept op een groote vracht boot en ,met zeventienhonderd man naar Engeland worden overgebracht. De man schappen waren daar op tegen, maar wij waren nog steeds soldaat en hadden te ge hoorzamen. Het was echter alsof wij een voorgevoel hadden, dat er iets zeer ern stigs zou gaan gebeuren, 's Middags om twaalf uur werden wij op een vrachtboot geladen, die 's avonds om tien uur zonder geleide, zonder bescherming of verdedi ging, volle zee koos en toen is de hel pas goed losgebarsten. De Fransche kust was nog niet uit het gezicht verdwenen, toen onze boot door vliegtuigen werd bestookt. Zesmaal zijn ze met donderend geweld over ons heen ge vlogen. Twee bommen vielen in het wa ter, twee vielen er op het dek, doch kwa men niet tot ontploffing. De laatste bom was een voltreffer, die midscheeps groote verwoestingen aanrichtte. De paniek, die onder de desolate groep landrotten ontstond, was geweldig. De of ficieren poogden aanvankelijk de situatie te redden door den jongens in het bene- denruim toe te roepen: Kalm blijven, het is het afweergeschut. Maar de jongens wisten, dat er geen kanonnen aan boord waren. Ze stormden naar boven. Wie bo ven was, wou naar beneden. Het krioelde op het schip als in een mierennest. Tien tallen jongens sprongen over boord en zijn waarschijnlijk grootendeels verdronken. Een reddingboot sloeg om. Er werden 70 van fondsen gewonden en 120 dooden genoteerd. Tenslotte liep het schip aan den grond. Aan den wal vroegen wij bij een Fransche boerderij of wij ons mochten drogen en of wij eten en drinken konden krijgen. Wij mochten ons niet drogen en kregen niets. Dat was trouwens onze bitterste ervaring, die wij op onzen zwerftocht door Frank rijk opdeden, dat wij behandeld werden alsof wij een troep landverhuizers waren. Geen mensch had een vriendelijk woord voor ons over. Wij waren zichtbaar te veel en tot last. Nat, uitgehongerd en uitgeput bereikten wij tegen den avond Calais, waar nog hevig werd gevochten. Nog scheen Engeland onze eenige redding. Te calais kregen wij na twee dagen wachten telefonische verbinding met Londen. Wij vroegen om hulp, in welken vorm dan ook, doch kregen een afwijkend antwoord. De Nederlandsche regeering was evenmin bij machte ons te helpen. Een verrassing. „Toen ineens gebeurde het wonderlijke. Terwijl vlak achter ons de Fransche ka nonnen onophoudelijk hun vuur braakten, kwamen voor ons drie Duitsche soldaten, omzichtig maar volkomen kalm, op onze boerderij toeloopen. Wy konden onze oogen niet gelooven. Zij deelden ons mede, dat zij van onze aanwezigheid op de hoogte waren geweest en dat daarom de boerderij niet gebombardeerd was. Wij moesten nu maar gauw meekomen: zij zouden ons veilig naar het door de Duit sche troepen bezette gebied brengen en dan zorgen, dat wij terug konden keeren naar Nederland. Terwijl het geschutvuur aan beide zijden onverminderd voortduur de, werden wy door de Duitschers langs greppels en binnenpaadjes, 'door bosschen en over veldwegen naar het Zuiden ge leid, tot wij de Duitsche legermacht be reikten". Radio-programma DONDERDAG 6 JUNI 1940. JAARSVELD, 414,4 M. NCRV-uitzcn- dir»g. 7.157.30 VPRO. 8.00 Berichten A.N.F. 8.10 Schriftlezing, meditatie 8.30 Gramofoonmuziek 10.30 Morgen dienst 11.00 Christ, lectuur 11.30 Ho bo, piano en gramofoonmuziek 12.00 Be richten 12.15 Celesta-ensemble (12.45 I.00 Berichten A.N.P.) 1.45 Gramofoon muziek 2.25 Utrechtsch strijkkwartet en gramofoonmuziek 3.30 Officieele be richten of toespraken 4.00 Bijbellezing 5.00 Gramofoonmuziek 5.15 Handen arbeid voor de jeugd 5.45 Zang met pia nobegeleiding en gramofoonmuziek 6.30 Apollo-kwartet 7.00 Berichten 7.15 Cyclus „Groote mannen in bewogen tij den" 7.30 Officieele berichten of toespra ken 8.00 Berichten A.N.P. 8.15 Postil lons 8.50 „Opvoedingstaak in deze tijd", causerie 9.10 Arnhemsche orkestvereeni- ging. Hierna: Schriftlezing. 10.00 Be richten A.N.P., sluiting. KOOTWIJK, 1875 M. KRO-uitzending. II.1511.30 n.m. Berichten. 8.00 Berich ten A.N.P. 8.05 Gramofoonmuziek 9.00 Berichten (Fransch) 9.15 Gramo- foonmuziesk 11.15 Berichten (Engelsch) 11.30- Gramofoonmuziek 12.00 KRO- Meloiiisten (12.451.00. Berichten A.N.P.) 1.30 Gramofoonmuziek 1.45 Berichten (Fransch) 2.00 Gramofoonmuziek 3.15 Berichten (Fransch) 3.30 Eerste acte van de opera „Don Juan (gr. pl.) 4.30 KRO-orkest (5.155.45 Gramofoonmu ziek) 6.15 Berichten (Engelsch) 6.30 Gramofoonmuziek 6.45 Musiquette en soliste 7.30 Gramofoonmuziek 7.40 Rococo-octet 8.00 Berichten A.N.P. 8.15 Berichten (Engelsch) 8.30 KRO- Groot-Amusementsorkest 9.15 Berichten (Engelsch) 9.30 Gramofoonmuziek 10.00—10.15 Berichten A.N.P. 11.15 11.30 Berichten (Fransch). HET RADIOPROGRAMMA OVER DEN ZENDER KOOTWIJK (1875 M.). Met ingang van Dinsdag 4 Juni is in het door den Nederlandschen Omroep over den aender Kootwijk verzorgde programma een wijziging ingetreden, In het program ma zal n.l. een vijftal berichtendiensten in de Duitsche taal worden ingelascht en wel op de volgende uren: van 12.3012.45. 14.00—14.15,, 17.00—17.15. 20.00—20.15, en 22.00—22.15. Dientengevolge zullen de avonduitzen dingen van het A.N.P. over den zender Kootwijk niet meer geschieden om resp. 20.00 en 22.00 uur. doch om 20.30 en 22.15 Per zeilbotter wordt thans de verbinding tussehen Monnikendam en Marken onderhouden. Gereed voor het vertrek naar het eiland Hoewel de visscherij op de Noordzee thans zwaar getroffen is, kunnen ver moedelijk voor de snoekbaarsvangst op het IJselmeer een aantal menschen te werk gesteld worden. Scheveningsche v|sschers bespreken den toestand -v - Dank zij de medewerking der Duitsche militaire autoriteiten is thans over de Maas nabij Venlo een noodbrug aangebracht, waardoor de spoorwegverbinding met Limburg weer gedeeltelijk hersteld is ÜflM p

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 6