Regeling civiel gezag tijdens
de bezetting
i V
DONDERDAG 30 MEI 1940
DE LEIDSCHE COURAn.
TWEEDE BLAD - PAG. 5
SAMENWERKING VAN DEN RIJKSCOMMISSARIS,
RIJKSMINISTER SEYSS-INQUART MET DE
SECRETARISSEN-GENERAAL
Rede Rijkscommissaris Rijksminister
Seyss-Inquart
TOESPRAAK GENERAAL VON
FALKENHAUSEN.
Generaal von Falkenhausen heeft gisteren
in de Ridderzaal de volgende toespraak ge
houden.
„Op bevel van den Führer en oppersten
bevelhebber der weermacht draag ik van
dit oogenblik af de militaire souvereine
rechten over aan den generaal der vliegers,
Christiansen, als bevelhebber van de Duit-
sche weermacht in de Nederlanden, en de
uitvoerende macht in het civiele bestuur
aan den Rijksminister Seyss-Inquart als
Rijkscommissaris voor de bezette Neder-
landsche gebieden.
Op dit belangrijke plechtige oogenblik
willen wij degenen gedenken, die aan beidt
zijden in den strijd getrouw hun plicht
vervulden en wier dood ons allen den plicht
oplegt, aan het herstel te werken.
Moge voor alles hun werk, mijnheer de
Rijkscommissaris, vrucht dragen, tot zegen
van het Duitsche en Nederlandsche volk".
Bij het eeresaluut, dat generaal von Fal
kenhausen aan de gevallenen bracht, wa
ren alle aanwezigen van hun zitplaatsen
opgestaan.
TOESPRAAK
GENERAAL CHRISTIANSEN
Generaal Christiansen heeft zijn functie
met de volgende rede, waarbij hij zich
richtte tot generaal Von Falkenhausen.
aanvaard.
„Generaal,
„In de geweldige gebeurtenissen van den
allerlaatsten tijd, was u door den Führer en
Opperbevelhebber der weermacht, de ver
antwoordelijke taak opgelegd om de veilig
heid van het bezette gebied in de Neder
landen en België te waarborgen.
„Binnen het kader der reorganisatie van
de toestanden in het onder uw bevelen
staande ressort, neem ik op bevel van den
Führer als bevelhebber der weermacht de
militaire souvereine rechten in de Neder
landen op mij.
„Ik ben daarbij bezield van den wensch
uw voorafgeganen succesvollen arbeid in
denzelfden geest voort te zetten, overeen
komstig het ontvangen bevel vaA mijn
Führer".
Zich hierna richtende tot den Rijkscom
missaris Rijksminister Seyss-Inquart, ging
generaal Christansen voort:
„Mijnheer de Rijksminister,
„Onze strijdgemeenschap en verbonden
heid van tot dusver waarborgt mij een suc
cesvolle samenwerking voor Führer. Volk
en Vaderland".
Nadat eerst het militaire bevel over de
bezette gebieden in handen was van gene
raal Hansen, trad vervolgens generaal Von
Falkenhausen op als bevelhebber over Ne
derland en België, totdat thans het burger
lijke bestuur in handen is gelegd van Rijks
minister Seyss-Inquart. Daarnaast is het mi
litaire opperbevel, gescheiden van dat over
België, opgedragen aan generaal Christian
sen.
De vlieger-generaal Christiansen is geen
onbekende in ons land. Hij stamt uit een
Friesch geslacht dat in vroeger eeuwen
reeds een tak in Nederland vestigde. Zoo
waren er walvischvaarders van dien naam
en ook in de Amsterdamsche stedelijke re
geering vindt men 'mannen van dien naam.
Geboortig te Wyk op het eiland Föhr zou
generaal Christiansen, die zestig jaar oud
is, aanvankelijk zeeman worden. Doch hij
toonde reeds vroeg zoo'n belangstelling
voor de luchtvaart, dat hij boven de zee de
lucht verkoos en in 1914 zijn vliegbrevet
haalde. Hij werd een der eerste en beste
Duitsche oorlogsvliegers, die in den we
reldoorlog vele lauweren oogstte.
Toen na den vrede van Versailles de
Duitsche luchtmacht verdween, hield hij
zich nog met de wetenschappelijke zijde
hiervan bezig. Hij was kapitein op de groo-
te schepen van de lijnen van Hamburg
naar Zuid-Amerika. In dien tijd heeft hij
vaak de Nederlandsche havens bezocht.
Reeds voor 1933 hield hij zich wederom
met de luchtvaart bezig en hy gaf leiding
by den bouw der vliegbooten. Zoo kwam
hij met de Do X naar Amsterdam, hij maak
te van hieruit met die vermaarde vliegboot
een tocht rond de wereld, die destijds ieder
een in spanning hield.
Sedert dien bleef hij een der belangrijk
ste figuren in de ontwikkeling van het
Duitsche vliegwezen.
Zal de vlieger-generaal Christiansen het
militaire opperbevel voeren, naast hem zul
len optreden generaal Schumann en Briga-
de-führer Hauter.
REDE RIJKSCOMMISSARIS
RIJKSMINISTER SEYSS-INQUART
De rede welke de Rijkscommissaris voor
de bezette gebieden in Nederland, Rijks
minister Seyss-Inquart gisteren in de Rid
derzaal te 'sGravenhage heeft uitgespro
ken, drukken wij thans volledig af.
Dr. A. SEYSS-INQUART, de Duitsche
rijkscommissaris voor de bezette Neder
landsche gebieden, tijdens zijn rede bij
zijn officieele ambtsaanvaarding.
Heeren bevelhebbers, Kameraden in de
Partij, in de Weermacht en in den Staat,
mijne heeren.
In dit uur gaat het hoogste regeerings-
gezag in het civiele bestuur in de Neder
landen, overeenkomstig den wil van den
Fuehrer, op mij over. Nog geen drie we
ken geleden moest de Duitsche weermacht
dit land in haar bescherming nemen, om
te verhinderen, dat het met miskenning
van alle beginselen der neutraliteit tot ba
sis gemaakt werd van den staat in het
hart van het Duitsche industriegebied,
zooals in de bedoeling lag van de. vijan
den van het Duitsche volk. Nadat alle
verwachtingen en plannen der Westelijke
mogendheden waren ineengestort, was
het duidelijk dat dezen een laatsten
uitweg voor het dreigende noodlot zoe
kend niet zouden aarzelen ook dezen
stap te doen. De Nederlanden waren het
tooneel geworden van de bloedigste en he
vigste gevechten, die in hun felheid en
vernietiging nog den geweldigen slag,
welke thans in Vlaanderen en Noord-
Frankrijk op zegevierende wijze beëindigd
wordt, zouden hebben overtroffen. Reeds
thans is het'mogelijk, dank zij de groot
moedigheid van den Fuehrer en de kracht
van de Duitsche weermacht, de ordening
van het openbare leven weder zoodanig te
herstellen, dat deze in den gewonen gang
van zaken slechts in zooverre zal ingrij
pen, als de bjjzondere omstandigheden
van dit oogenblik zulks vereischen.
Ik wil op dit oogenblik nu het hoogste
regeeringsgezag in het civiele bestuur in
de Nederlanden, krachtens opdracht van
den Fuehrer van het Groot-Duitsche Rijk
en opperste bevelhebber van de Duitsche
weermacht op mij overgaat, het Nederland
sche volk op duidelijke wijze uiteenzetten,
waar het om gaat. Op één ding wensch ik
aan het begin van mijn betoog den nadruk
te leggen: Alle wapen successen en de
heerlijkste overwinning, die ooit bevoch
ten werd en thans in Vlaanderen werke
lijkheid wordt, veranderen niets aan het
feit, dat wij Duitschers liever met de tot
een groet opgeheven hand naar dit land
waren gekomen, dan met de wapenen in
de vuist.
Dit feit zal eens voor den rechterstoel
der geschiedenis op beslissende wijze de
verantwoording voor al het ongeluk en
alle vernietiging op de schouders leggen
van hen, die niet opgewassen waren te
gen de grootheid van dit uur.
Het Duitsche volk staat in zijn laatsten
beslissenden strijd, waarin het ook gaat
om de laatste beslissing over zijn of niet
le zyn. Er zijn nog staten en regeerin
gen in Europa, die niet willen inzien, dat
tachtig millioen Duitschers heden tot een
krachtige eenheid en tot een machtig Rijk
aaneengesloten zijn. Deze tachtig millioen
Duitschers zijn er echter en zij zullen er
altijd zijn en klaar staan, eiken strijd
om hun leven en hun toekomst te strijden.
De geheele wereld weet heden, dat de
vijanden van dit volk en dat zijn vóór
alles de bestuurders en politiek verant
woordelijke personen in de vijandelijke
staten de verminking, de verarming
en daarmede tenslotte de vernietiging van
het Duitsche volk hebben beraamd en be
dreven. Duidelijk staat nog Versailles als
een voor altijd vloekwaardige daad voor
de oogen der wereld. Dit Versailles, dat
millioenen Duitschers van het moederland
had ontrukt, dat aan anderen millioenen
Duitschers den terugkeer naar hun vader
land wilde weigeren en dat al deze mil
lioenen wilde uitleveren aan het misbruik
van mindere culturen, welke aan het volk
vreemd zijn, teneinde hen te ontdoen van
hun Duitsch karakter; dit Versailles, dat
voor het Duitsche volk de toch reeds ka
rige levensruimte nog beperkt en het nog
bercofd heeft van de weinige schatten de
zer aarde, welke zich in deze ruimte be
vonden. Het Duitsche volk weet thans,
waar het om gaat en heeft daartoe niet de
belachelijke overdrijvingen noodig van de
zwakke nakomelingen van Versailles on
der de huidige vijandige volkeren, die een
nieuw en nog scherper Versailles zouden
wenschen. Met deze fantasieën van een nog
scherper Versailles vonnissen deze lieden
slechts zichzelf. Wij, Duitschers, zijn nu
eenmaal in een gebied geplaatst, dat ons
van het Oosten en Westen wëerloos heeft
uitgeleverd aan den aanval van dé telkens
machtigeren. Eeuwen lang waren wij
blootgesteld aan de rooftochten en roof-
oorlogen van de Franschen, eeuwen lang
brak over ons los de drang van het Oos
ten, welken wij tot redding van het avond
land steeds weer afweerden. Het Ger-
maansehe bloed in onze aderen gaf ons
het initiatief en de energie, die de Ne
derlanders tot flinke zeelieden en kooplie
den liet worden en ons Duitschers in den
strijd om onze levensrechten tot de beste
soldaten ter wereld maakte.
Ons Duitschers klinkt nog het woord van
dien man in de ooren, wiens levenswerk
in deze dagen onder de slagen van de
Duitsche weermacht is ineengestort, en
dat als laatste erfenis van den haat is ge
bleven: „Er zijn twintig millioen Duit
schers te veel". Moge elk land, dat zich
thans tegenover Duitschland al6 rechter
wil opwerpen, voor oogen houden, wat
het wil zeggen, wanneer men als voltrek
king van een politieken wil, welke z.g. den
rechtvaardigen en eeuwigen vrede dient
te brengen, in het gezioht geslingerd
krijgt, dat elke vierde levende burger van
deze natie te veel op de aarde is en ver
nietigd moet worden. Het land, dat op de
zen strijdroep niet alles in het werk zou
stellen om zijn levensrecht eens en voor
altijd onbetwist te maken, zou niets waard
zijn.
Wij, Duitschers, zullen er in ieder geval
onder de leiding van Adolf Hitler nog in
dezelfde generatie, die den eersten strijd
gestreden heeft, voor zorgen, dat deze le
vensrechten, en wel eens en voor altijd,
geen twistpunt meer vormen, hetgeen wij
zullen bereiken door ze onaantastbaar te
maken.
Gedragen door de zedelijke kracht van
deze grootste inspanning vcor het eigen
volk kwamen wij ook naar dit land. En
ook al liggen de doode strijders van onze
weermacht in de Nederlandsche aarde,
toch zijn onze harten niet van vijandschap
vervuld. Ook het Nederlandsche volk
heeft als gevolg van een geschiedkundige
dwaling zijn bloedige tol betaald. De Ne
derlandsche soldaten hebben zich in den
strijd goed geweerd, de Nederlandsche
burgerbevolking heeft zich tegenover de
strijdende troepen ordelijk gedragen. Er is
niets, wat ons zou kunnen verhinderen
elkander met achting te bejegenen.
Wij, Duitschers, echter, die door dit land
gaan met een blik, welke gescherpt is door
het begrip voor de waarden van de ban
den des bloeds en de ontbinding des bloeds
in een volk, verheugen ons over de Ne
derlandsche menschen. Wij verheugen ons
over de kinderen, wij wenschen, dat de
jongens hier moedige, krachtige en ener
gieke mannen en de meisjes gelukkige
moeders in groote gezinnen zullen wor
den. Wij gevoelen ons heden steeds en in
alle omstandigheden verantwoordelijk
voor het goede bloed, want bloed verplicht
ook over uiterlijke feiten en ontbrekend
begrip heen.
Uit dit inzicht en de daaruit opkomen
de verandering worden de krachten ge
vormd, welke de hoogste waarden van
ware menschelijkheid laten onderscheiden
en ontwikkelen.
Wij komen niet hier om een volkska
rakter in het nauw te brengen en te ver
nielen en om aan een land de vrijheid te
ontnemen. Wij kennen de ware vrijheids
oorlogen van dit land, welke eens tegen
den geloofsdwang en tegen Habsburg wer
den uitgevochten. Maar ditmaal is het niet
gegaan om volkskarakter en geloof en om
vrijheid. Deze goederen des lands waren
nooit bedreigd. Ditmaal is het er om ge
gaan, .of de Nederlanden zouden worden
misbruikt tot springplank voor een aanval
tegen het geloof, de vrijheid en het leven
van het Duitsche volk.
Wij willen noch dit land en zijn bevol
king imperialistisch in het nauw drijven,
noch aan dit land en zijn volk onze poli
tieke overtuiging opdringen. Wij willen
ons in ons optreden alleen laten leiden
door de noodzakelijkheid van den huidi-
gen bijzonderen toestand. Bovendien ech
ter zullen wij niet anders werkzaam zijn,
dan door onze houding en door het voor
beeld, dat de kracht van onze gezindheid
en de onvoorwaardelijkheid van ons stre
ven voor het volk in het Rijk kunnen ge
ven. Vanwaar ook mannen uit het Duit
sche land komen, de Nederlanders zullen
inzien, dat deze mannen uit het Noorden,
het Zuiden, het Oosten en het Westen van
het rijk in de eerste plaats altijd slechts
Duitschers zijn en arbeiders en strijders
voor den Fuehrer en het rijk.
Ik geloof, dat de Nederlanders hun
nuchteren zin voor de werkelijkheid in
deze dagen niet verloren hebben. Zij be
leefden de onweerstaanbare kracht van de
Duitsche soldaten als de wapendragers
van het Duitsche volk. Gij weet, dat een
volk van tachtig millioen, dat onder de
leiding van zijn grootsten zoon met een
nog nooit vertoonde militaire macht en
met een niet meer te overtreffen offer
vaardigheid den strijd om zijn levensrech
ten begon, dezen strijd niet verliezen kan
en de overwinning van dien strijd niet
meer uit handen zal geven.
De toekomstige vorming van de econo
mische betrekkingen onder de volkeren
van het Avondland zal in ieder geval door
de overwinningen van de Duitsche legers
bepaald worden.
Het gebied van Europa concentreert zich
op een nieuwe ordening, waarin alle gees
telijke afsluitingen zullen worden neerge
haald, welke worden opgericht in het be
lang van klassen en kapitalisme. Het zal
niet onze schuld zijn, wanneer het Engel-
sche volk aan de gevolgen eener voortzet
ting van dezen oorlog zou verarmen. Wij
zelf zullen met de gelatenheid van den
machtige de verdere ontwikkeling tege
moet zien. Zeker is, dat er een nieuw Euro
pa gevormd wordt, dat sterk is in zyn
grootheid en sterk door het evenwicht zij
ner behoeften, waarvoor de Nederlanden
een thans versterkte en in haar economisch
achterland beveiligde uitgangspoort aan de
monding van den Rijn kunnen zijn. Ik
hoop, dat de Nederlanders moedige en
vastberaden personen zullen vinden, die
zich daarvan rekenschap geven.
Als Rijkscommissaris oefen ik het hoog
ste regeeringsgezag in het burgerlijke be
stuur in de onder de bescherming der
Duitsche troepen staande Nederlandsche
gebieden uit, om de openbare orde en het
openbare leven te waarborgen. Ik zal alle
maatregelen, ook van wetgevenden aard
nemen, die noodig zijn, om deze opdracht
te vervullen. Het is mijn wil, hierbij het
tot dusver geldende Nederlandsche recht
in werking te laten, tot uitoefening van
het bestuur der Nederlandsche autoritei
ten er by te betrekken en de onafhanke
lijkheid van de rechtspraak te gararadee-
ren. Voorwaarde voor de verwezenlijking
van dezen mijnen wil is, dat alle in actie
ven dienst staande Nederlandsche rech
ters, ambtenaren, beambten en onderwijs
personeel niet slechts de onveranderlijk
heid, doch ook de logische juistheid van
deze ontwikkeling zullen inzien en nauw
gezet mijn deze doelen dienende verorde
ningen zullen nakomen, en dat het Neder
landsche volk met begrip en beheersching
deze mijn leiding zal volgen.
Het Duitsche volk vecht onder zijn Fueh
rer den beslissenden strijd uit om zijn of
niet te zijn, een strijd welken de haat en
nyd van zijn vijanden dit volk hebben op
gedrongen. Deze strijd gebiedt het Duit
sche volk al zijn krachten op het spel te
zetten en geeft dit volk het recht alle ter
beschikking staande middelen te gebrui
ken. Dit gebod en repht van den nood zal
ook zijn uitwerking hebben op het leven
van het Nederlandsche volk en op zijn
economie. Ik zal er echter naar streven,
dat het met het Duitsche volk bloedver
wante Nederlandsche volk niet in ongun
stiger levensomstandigheden zal geraken,
dan de bestaande lotsgemeenschap en de
vemietigingswil van onze vijanden in de
zen tijd noodig maken.
Als Rijkscommissaris moet ik de Rijks
belangen in de onder de bescherming van
de Duitsche troepen staande Nederlandsche
gebieden behartigen en ik zal ze beharti
gen. Het Nederlandsche volk zal door de
vervulling van de taak, die uit het gemeen
schappelijke lot voortvloeit, in staat zijn
zijn land en zijn vrijheid voor de toekomst
te verzekeren.
Dit land heeft onder de gevechtshande
lingen geleden. De Engelschen, die het Ne
derlandsche volk als vrienden en helpers
waren aanbevolen, stellen ook thans nog
pogingen in het werk deze schade te ver-
grooten. Op zinnelooze en doellooze wijze
werden tallooze verkeersmiddelen en brug
gen volgens een blijkbaar alleen aan de
Engelsche toeschijnend nuttig plan ver
nield Installaties en woonsteden hebben
door den oorlog schade geleden.
Wij willen ook thans reeds het Neder
landsche volk onze medewerking verleenen
deze schade te herstellen. Daarom zal ik
de aan mij als Rijkscommissaris gegeven
mogelijkheden en met name de verleende
volmacht van den Fuehrer gebruiken om
er toe bij te dragen deze schade in den
kortst mogelyken tijd te herstellen.
Als eerste handeling in mijn functie van
Rijkscommissaris voor de bezette Neder
landsche gebieden gelast ik daarom de op
richting van een fonds voor den weder
opbouw. In dit fonds zullen alle bedragen
vloeien, die in de openbare begrooting na
dekking van de noodige uitgaven en van
de op het land rustende verplichtingen,
bespaard of als aanvulling kunnen worden
opgebracht. Met name zal ik gelasten, dat
na afweging van de belangrijkheid aan de
verschaffing van middelen voor deze her
stelwerkzaamheden dezelfde plaats wordt
ingeruimd als aan de verrichtingen, waar
op de Duitsche weermacht en het Duitsche
bestuur in dit land recht hebben.
Zie hier de woorden, die ik heden bij de
overneming van het hoogste regeeringsge
zag in de Nederlanden tot het Nederland
sche volk te zeggen heb.
Wij zijn niet gaarne met wapengeweld
gekomen, wij willen beschermers en bevor
deraars zijn om dan vrienden te blijven,
dit alles echter in den zin van de hoogerè
taak, die wij Europeanen hebben. Want
het gaat er om een nieuw Europa te bou
wen, dat als richtsnoer tot grondbeginselen
heeft: nationale eer en gemeenschappelij-
ken arbeid.
Het Duitsche volk houdt van zijn Groofc-
Duitschland en is bereid daarvoor alles op
het spel te zetten. Het gevoelt echter de
hoogere beteekenis van den tot het Duit
sche volk gerichten roep, mede te werken
aan den opbouw van een nieuw-geordend
en vreedzaam Europa. De grootheid van
deze taak inziende is het bereid geweest
zijn hoogste goed namelijk Groot-
Duitschland in de waagschaal der ge
schiedenis te werpen om het nieuwe en
schoonere Europa te helpen vormen.
Wij Duitschers aarzelen niet, wy zyn
vervuld van het vertrouwen van hen, die
weten, want ons lot wordt geleid door den
Fuehrer. Wy zingen niet de belachelijke
liedjes der vijandelijke soldaten over de
Siegfried-linie, doch wij weten, dat wy op
bevel van den Fuehrer elke vijandelijke
linie zullen overrompelen.
Wy weten, dat de laatste zin der daden
van onzen Fuehrer blijvende vrede en ze
delijke ordening is voor allen, die van goe
den wil zijn. Het is het hoogste geluk van
eiken thans levenden Duitscher de uit
voerder te zyn van den wil van den Fueh
rer en daarmede van de geschiedenis.
Wij groeten den Fuehrer.
fb - i.Mf#
EN DE RIDDERZAAL te den Haag heeft dr. A. Seyss-Inquart het burgerlijk regeeringsgezag over het door de Duitsche troepen
bezette Nederlandsche gebied aanvaard. Een overzicht tijdens de plechtigheid.