DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Minister De Geer over de
handhaving van onze
neutraliteit
föe daadótuif aaa% (ie&tuiffing,
aan ópionnag^e mopeCifk
yemaafit
ZATERDAG 4 MEI 1940
31ste Jaargang No. 9633
Bureaux Papengracht 32.
Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935.
Adv. en Abonm-tarieven zie pag 2.
Giro 103003. Postbus 11.
Het militaire gezag heeft verscheidene
personen geïnterneerd
I>e Minister-President, jhr. mr. D. J. de
Geer, heeft vanmiddag te 1 uiur voor de
rij'kszenders en voor de Bhohi-zenders de
volgende radiorede uitgesproken.
Waarde klister aars hier en overzee.
Met leedwezen moet ik. u meedeelen, dat
voor die regeering onomistooteliijik is komen
vast te staan, dat er onder onze landigenoo-
ten eenigen zijn, wier geestesgesteldheid
en optreden zóó weinig in overeenstem
ming zijn met den neutraliteitswil der na
tie, dat zij een gevaar vormen voor ons
land en dat tegen hen bijzondere maatre
gelen zijn moeten worden genomen.
Gij moet-mij hierbij niet misverstaan.
Dat gedurende een oorlog de eene bur
ger van °<en neutraal land meer sympathie
heeft voor deze en de ander voor die bel-
ligerente mogendheid, is een normaal ver
schijnsel. In den wereldoorlog was het niet
anders en gaf men daaraan in besloten
kring ook ruimschoots uiting. Een leven
dig temperament ontbrak daarbij niet.
Zelfs werd vernomen van familiebijeen
komsten, die periodiek plichten te worden
gehouden, maar nu tijdelijk moesten wor
den stopgazet, omdat ze altijd weer aan
leiding gaven tot 'hevige twistgesprekken
over 'het goed recht van de elkaar beoor
logende partijen. Een gevaar voor ons land
stak in dit alles niet en het geloof aan on
ze neutraliteit werd er nergens door aan
het wankelen gebracht.
Maar het onderscheid is, dat al die pro
dit of pro dat pleitende burgers bovenal
sche gevoelens waren buiten geding. Hun
sympathieën voor een strijdende partij la
gen in een ander, en lager, vlak. Om het
eens duidelijk te zeggen: wanneer de bel
ligerent van hun voorkeur op een bepaalden
dag onze neutraliteit geschonden zou heb
ben, dan zouden zij zich bitter ontgoocheld
hebben gevoeld en de tevoren gekoesterde
sympathie geleid hebben tot een te feller
afkeer
Thans is dit bij de personen, waarop ik
doelde, anders.
Zij zijn niet voor alles: pro-Nederlandsch.
Zij maken in het buitenland de eerlijk
heid van onze neutraliteitspolitiek ver
dacht.
Zij ondermijnen het vertrouwen in onzen
krachtigen wil tegenstand te bieden tegen
elke schending van ons grondgebied, van
welke zijde die ook komt.
De beveiliging, die voor elk der oorlog
voerende partijen ligt in de paraatheid van
onze weermacht, breken zij af en daardoor
tevens de bescherming, die voor ons in die
paraatheid ligt.
En wat het ergste is, de partijdigheid,
waarvan zij tenonrechte, en tegen beter
weten in, de regeering betichten, beoefenen
zij zelf.
Zij zijn niet te vergelijken met de po-
litiseerende Nederlanders uit de jaren 1914
1918, maar met de verdwaasde landgenoo-
ten, die aan het eind der 18de eeuw, in den
tijd van de Fransche revolutie, de donker
ste uren brachten over cms volk.
Reeds deze les der geschiedenis verbiedt
ons, hen ongemoeid hun gang te laten gaan.
Hun aantal is verdwijnend klein. De re
geering weet, dat ongeveer heel de natie
staat achter haar loyale en consequente
neutraliteitspolitiek. Maar zooals Predi
ker 10 het ons leert ook één vlieg kan be
derf brengen aan kostelijke apothekers-
zalf. Die vlieg moet onschadelijk gemaakt.
Het is in overeenstemming daarmee,
dat in den afgeloopen nacht een maat
regel is genomen, waartoe de gelegen
heid biedt het bepaalde in artikel 33
van de wet op een staat van oorlog en
beleg.
Dit artikel luidt aldus: „Het militair ge
zag is bevoegd, aan personen, wier aan
wezigheid voor de rust en de algemeene
veiligheid wordt geacht gevaarlijk te zijn,
het verblijf binnen het in staat van beleg
verklaarde grondgebied te ontzeggen en
deze daaruit te verwijderen, of, indien de
mogelijkheid daartoe niet bestaat" en dit
is het geval nu het geheele land in staat
van beleg is, „hen in bewaring te stel
len".
Het militair gezag heeft 21 personen,
die voor de rust en veiligheid gevaarlijk
werden geacht, in bewaring gesteld. Het
heeft dit gedaan, na grondige voorbe
reiding en met groote nauwgezetheid.
Menigeen, tegen wien voor den opper-
vlakkigen beschouwer vermoedens zou
den kunnen rijzen en wiens handelin
gen dan ook ernstig zijn nagegaan, is
buiten den maatregel egbleven, omdat
geenerlei concrete aanwijzing bestond
voor het gevaarlijke van zijn optreden.
Van deze 21 echter is komen vast te
staan, hoofd voor hoofd, en op grond
niet van eenig politiek inzicht, maar
van persoonlijke gedragingen, dat de
veiligheid des lands hun interneering
gebiedt.
De regeering is overtuigd,, dat deze daad
van het militair gezag, die geheel in de lijn
ligt van de sinds het uitbreken van den
oorlog constant door ons land gevolgde po
litiek, door de overweldigende meerder
heid van ons volk met onverdeelde instem
ming zal worden begroet.
Onverdeelde instemming
De overtuiging van de regeering in de
laatste regels van de radio-rede van Mi
nister De Geer uitgesproken stemt inder
daad volkomen overeen met de werkelijk
heid.
Ons Nederlandsche volk wenscht de
grootst mogelijk vrijheid. Ons Nederland
sche volk heeft een afkeer van interneerin-
gen, van arrestaties op grond van geruch
ten of op grond van politieke overtuiging
zonder meer van welke politieke over
tuiging dan ook.
Maar ons volk duldt niet, dat de vrijheid
zoo wordt gebruikt, ergerlijk en schande
lijk en hoogst misdadig wordt misbruikt,
dat 's lands zelfstandigheid en onafhanke
lijkheid daardoor in gevaar wordt ge
bracht; dat op de neutraliteit, die wij in de
meest volkomen eerlijkheid willen nastre
ven en beleven, daardoor eén ernstige ver
denking wordt geworpen.
Tegen interneering of arrestaties van
verdachte personen zonder grondige
voorbereiding en zonder groote nauw
gezetheid en zonder concrete aanwijzin
gen zou de vrijheidsliefde van den Ne
derlander in verzet komen!
Maar, wij zijn er zeker van na de ver
klaring van Minister De Geer, dat alleen
aldus is op getreden en in de naaste toe
komst alleen aldus zal opgetreden worden,
wanneer er inzooverre er bewijzen zijn,
die zulk een optreden wettigen, wanneer
en inzooverre de veiligheid des lands zulk
een optreden gebiedt.
DE VIERING
VAN DE
MEIMAAND
Sub Tuum Praesidium
„Sint Bavo" publiceert den volgenden
oproep van onzen Bisschop.
Onze H. Vader de Paus heeft wederom
een dringenden oproep aan heel de wereld
gedaan om de Meimaand dit jaar nog
ijveriger dan anders te vieren. In aan
sluiting met deze bede van Zijne Heilig
heid roepen Wij alle geloovigen, priesters
en leeken en vooral de kinderen op
om dagelijks vurig te komen bidden bij
het beeld der H. Moeder Gods om door de
voorspraak van Haar, die de Middelares
is van alle genaden, Gods rechtvaardigheid
te verbidden en vrede en geluk voor de
fel geteisterde wereld te verwerven.
Wij sporen allen aan zooveel mogelijk
dagelijks de H. Mis bij te wonen, en god
vruchtig te communiceeren, deel te nemen
aan de oefeningen welke in de kerk of
kapel gehouden worden, en ook in het
huisgezin het Rozenhoedje dagelijks ge
meenschappelijk te bidden.
Wij weten dat Onze geestelijkheid zal
voorgaan.
In deze dagen, waarin zoo duidelijk de
helsche geest zijn macht aanwendt om alle
goed op aarde te verwoesten en alle orde
te verstoren en Gods Rijk van de wereld
te doen verdwijnen, nemen Wij met nog
meer aandrang, en met nog meer vertrou
wen onze toevlucht tot de H. Moeder Gods.
Wij zijn er van overtuigd, dat ge allen
zult denken en doen als Wij.
t JOANNES PETRUS,
Bisschop van Haarlem
Haarlem, 26 April 1940.
De minister van Justitie, prof mr. P. S.
Gehbrandy, heeft gevolg gegeven aan den
aandrang der commissie voor privaat en
strafrecht uit de Tweede Kamer, om de
maximumstraf op spionnage en soortgelijke
misdrijven nog meer te verzwaren, dan in
het betreffende ontwerp werd voorgesteld.
De minister had, zooals men weet, voor
gesteld de maximumstraf op het misdrijf
van art. 98 W. van S. (openbaar maken aan
een buitenlandsdhie mogendheid van gege
vens, die met het oog op 's lands veiligheid
geheim moeten blijven) van 6 op 15 jaar
te brengen, hetgeen de commissie niet vol
doende achtte.
De minister heeft thans zijn ontwerp
gewijzigd in dier voege, dat voor spion
nage, althans voor wat feiten betreft,
gepleegd in tijd van oorlog, de moge
lijkheid wordt geopend van levenslange
gevangenisstraf of tijdelijke gevange
nisstraf van ten hoogste twintig jaren.
Dezelfde straffen zijn in een nota van
wijzigingen voorgesteld voor het mis
drijf van artikel 97 (het in verstand
houding treden met een buitenlandsche
mogendheid met het oogmerk haar tot
het plegen van vijandelijkheden tegen
den staat te bewegen).
Beide wijzigingen hebben tot gevolg, dat
bij deze delicten, „in geval van oorlog",
<L i. dus indien oorlog werkelijk is uitge
broken, de doodstraf zal kunnen worden
opgelegd, indien zij althans gepleegd wor
den in een in staat van 'beleg verklaard
gedeelte van het grondgebied des rijks.
Eveneens is in de nota van wijzigingen
voorgesteld om ook de voorbereidingshan
delingen van het misdrijf van artikel 102
(het opzettelijk in tijd van oorlog den
vijand hulp verleenen of den staat tegen
over den vijand benadeelen) strafbaar te
stellen.
Verder zou de minister, zoo deelt hij in
de Memorie van Antwoord aan de Tweede
Kamer mede, voor het oogenblik niet wil
len gaan.
Een foto-verordering
Men mag geen toestellen hebben
in vreemde auto's of vreemde
vaartuigen, in treinen, trams of
bussen.
De volgende verordening is opgenomen
in de Nederlandsche Staatscourant als
algemeene bekendmJiSLng no. 33 van den
Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht.
De verordening luidt:
Artikel I: In deze verordening worden
verstaan: onder Nederlandsche zeeschepen
en onder binnenschepen, welke in Neder
land thuisbehooren, datgene, wat daar
onder wordt verstaan in de wet behoud
Scheepsruimte 1939;
Onder binnenwateren: Alle wateren in
Nederland, vallende binnen de lijn, aan
gegeven in artikel 1, lid 1, van de Schepen
wet, welke voor het openbaar verkeer
openstaan;
Onder motorrijtuigen: Motorrijtuigen in
den zin van artikel 1 der Motor- en Rij-
wielwet;
Onder vreemde motorrijtuigen: Motor
rijtuigen, welke niet of niet op rechtmati
ge wijze voorzien zijn van een nummer
met letter, als bedoeld in artikel 9, lid 1,
sub. 1, van de Motor- en Rijwielwet.
Onder fototoestellen: Alle toestellen, ge
schikt voor het maken van fotografische
en cinematografische opnamen.
Een fototoestel wordt voor de toepassing
van deze verordening geacht voor onmid
dellijk gebruik voorhanden of gereed te
zijn, indien het een film of plaat (platen)
bevat.
Onder fotografeeren wordt verstaan: elk
gebruik van een fototoestel als zoodanig.
Onder militaire onderwerpen, militaire
onderwerpen, niet zijnde militaire werken
in den zin van artikel 430 van het Wetboek
van Strafrecht.
Onder militaire onderwerpen in den zin
van deze verordening zijn mede begrepen;
militairen bij de uitoefening van hun
dienst, militair materieel, gebouwen, waar
in militairen zijn ondergebracht of waarin
zich militaire bureelen, stafkwartieren of
commandoposten bevinden, gebouwen,
waarin militaire paarden, militair materi
eel of munitie zijn ondergebracht, militaire
vliegvelden, vliegparken of landingsterrei
nen, bivaks, militaire autoparken en mili
taire wagenparken.
Artikel H: Het fotografeeren van mili
taire onderwerpen is verboden.
Artikel III: Het is in de binnenwateren
verboden aan boord van andere dan Ne
derlandsche zeeschepen en aan boord van
binnenschepen, die niet in Nederland thuis
behooren, fototoestellen te vervoeren, in
voorraad te hebben of voorhanden te heb
ben, anders dan in een op last van het mili
tair gezag verzegelde bewaarplaats.
Artikel IV: Het is op voor het open
baar verkeer openstaande rijwegen ver
boden in vreemde motorrijtuigen foto
toestellen te vervoeren, in voorraad te
hebben of voorhanden te hebben.
Artikel V: Het is verboden in een trein
of in eenig openbaar middel van vervoer
fototoestellen voor onmiddellijk gebruik
voorhanden te hebben.
Artikel VI: Onverminderd het bepaalde
in de vorige artikelen is het verboden voor
onmiddellijk gebruik gereed zijnde foto
toestellen in het openbaar te vervoeren of
op of aan den openbaren weg of op voor
het publiek toegankelijke plaatsen voor on
middellijk gebruik voor handen te hebben,
in die gebieden, waarvoor dit verbod door
of vanwege het militair gezag door middel
van aanplakking nader ter algemeene ken
nis is gebracht.
Artikel VII: Van het bepaalde in de arti
kelen II, III, IV, V en VI kan door of van
wege den opperbevelhebber van Land- en
Zeemacht al dan niet voorwaardelijk
schriftelijk ontheffing worden verleend.
Deze ontheffingen kunnen ten allen tijde
en zonder opgaaf van redenen worden in
getrokken. Zij zijn slechts van kracht voor
zoover zij op eerste aanvraag worden ver
toond aan de personen, genoemd in artikel
VIII.
Bij misbruik of op vermoeden van mis
bruik kunnen laatstgenoemde personen
ontheffingen voorloopig intrekken en daar
toe innemen. Zij moeten alsdan de inge
nomen ontheffingen onverwijld inzenden
bij de betrokken autoriteiten, bekleed met
militair gezag, die terzake nader zullen
beslissen.
Artikel VIII: Met de zorg voor de na
leving en met de handhaving van deze ver
ordening zijn belast: 1. de personen, be
doeld in artikel 141 van het wetboek van
strafvordering; 2. het personeel der ko
ninklijke marechaussee; 3. de militaire
politie; 4. de militairen, belast met wacht-,
patrouille- of onderzoekingsdienst; 5. de
ambtenaren van den rijkswaterstaat; 6.
de ambtenaren van de scheepvaartinspectie
7, de ambtenaren van de rijksverkeers
inspectie; 8. de ambtenaren der invoer
rechten en accijnzen.
Met de zorg voor de naleving en met de
handhaving van het verbod om in treinen
fototoestellen voor onmiddellijk gebruik
voorhanden te hebben zijn mede belast de
beambten en bedienden van den spoorweg.
Artikel IX: Deze verordening kan wor
den aangehaald als „verordening fotografie
o.l.z.".
Artikel X: Deze verordening treedt in
werking op den dag na dien van hare ver
schijning in het Staatsblad, waarin zij on
verwijld zal worden afgekondigd.
SALARISSEN RIJKSPERSONEEL.
Besluit van de regeering.
De centrale commissie voor Georgani
seerd Overleg in Ambtenarenzaken heeft
te Den Haag vergaderd over de salaris-
kwestie.
De regecring heeft besloten, indien
de prijsstijging tien procent bedraagt
zij bedraagt thans 6.8 procent op
de salarissen tot 1800 vijf procent
toeslag te geven.
De centrales zullen nader hierover be
raden.
Lelden
MEJ. TH. ELSHOF.
Morgen is mej. Th. Elshof zeventig jaar.
Deze bijzondere verjaardag is voor ons
een gereede aanleiding, welke wij graag
willen gebruiken, om de jubilaresse te be
tuigen waardeering, dankbaarheid en eer
bied voor het vele, door haar belangeloos
gedaan gedurende tal van jarei en nog
iederen dag op charitatief en milder so-
ci. al terrein.
Een opsomming van de functies, door
haar vervuld, zal bij velen verwondering
wekken, ook misschien bij hen, die haar
heel goed kennen omdat hare werke-
DII nummer bestaat uit vt|f
bladen, w.o. geïllustreerd
Zondagsblad.
VOORNAAMSTE NIEUWS
Buitenland
OOK NAMSOS DOOR DE GEALLIEER
DE TROEPEN ONTRUIMD. NOORSCHE
TROEPEN MEEGENOMEN EN ELDERS
AAN LAND GEZET. (2de blad).
DE AANDACHT RICHT ZICH OP DE
MIDDELLANDSCHE ZEE EN OP DEN
BALKAN. (2de blad).
Binnenland
VANNACHT ZIJN ééN EN TWINTIG
PERSONEN GEÏNTERNEERD TER BE
SCHERMING VAN 's LANDS VEILIG
HEID. (1ste blad).
HET MILITAIRGEZAG HEEFT EEN
VERORDENING UITGEVAARDIGD in-
ZAKE HET FOTOGRAFEEREN. (Ie blad)
DE DOODSTRAF VOOR MISDAAD VAN
SPIONNAGE MOGELIJK GEMAAKT.
(lste blad).
DE SALARISSEN VAN HET RIJKS
PERSONEEL. (lste blad).
lijke uit kinderlijken Godsdienst ont
bloeide bescheidenheid al haar waar
digheden steeds als verborgen heeft ge
houden!
Mej. Elshof heeft de eer te zyn een der
oprichtsters en de eerste presidente van de
Zita-Vereeniging.
Zij heeft verscheidene jaren als presi
dente leiding gegeven aan de afd. Leiden
van den Katholieken Vrouwenbond.
Zij is geweest de stuwkracht bij de op
richting en is heden nog presidente van
onze onmisbare charitatieve organisaties:
„Kath. Kraamverzorging" en „Hulp in de
Huishouding en de Baby".
Zij geeft bovendien nog als werkend lid
haar krachten en tijd aan de oudste der
vrouwelijke charitatieve organisaties, de
St. Elisabethsvereeniging.
Zij is presidente van het Dames-comité
van het Euch. Ziekentriduum.
Ziehier een klaar bewijs uit de practijk
dat voortreffelijk verdienstelijk kan zijn
het leven van een ongehuwde vrouw, die
haar gaven en talenten gebruiken wil om
God en om God in den mede-mensch te
dienen.
Zulk een vrouw weet als 't ware tijd te
tocveren!
Ondanks de vele bijeenkomsten, die
mej. Elshof „ambtshalve" moet bijwonen,
heeft zij toch nog volop interesse en
blijkbaar ook nog tijd voor andere sa
menkomsten op cultureel en ander gebied.
Zoo hebben wij haar b.v. gezien als een der
zeer weinige aanwezige vrouwelijke leden
op vergaderingen van de afd. Leiden der
R.K. Staatspartij.
Met deze openlijke hulde voor al haar
werken in de courant, kwetsen wij de be
scheidenheid van mej. Elshofniet,
want wie haar kennen weten, dat zij
lof zoowel als critiek langs zich kan laten
heengaan, als zij weet te doen, den plicht,
haar door God opgelegd.
Maar toch mogen wij het, willen wij de
jubilaresse niet onaangenaam zijn, niet te
uihoerig maken! Wij besluiten, met de
jubilaresse de verzekering te geven, dat wij
schrijven naar het hart van talloozen, als
wij haar toewenschen nog menig jaar van
gezegenden charitatieven arbeid en dan: een
heerlijke levensavond in de voldoening, niet
voor niets te hebben geleefd!