VRIJDAG 3 MEI 1940 31ste Jaargang No. 9632 3)e Gcicbeh^SoufaMit Bureaux Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Adv. en Abonn.-tarieven 2de pag 2 Giro 103003. Postbus 11. Dit nummer bestaat alt vier bladen. TEGENSLAG ERNSTIGE tegenslag ondervinden de ge allieerde troepen in Noorwegen. Zij hebben zich overhaast terug moeten trek ken uit het gebied ten Zuiden van Dront- heim en daarmede geheel Zuid-Noorwegen overgelaten aan de Duitsche bezetting. Gistermiddag om 3 uur is de Duitsche oorlogsvlag geheschen in Andalsnes, de ha venplaats, welke de Engelschen tot nu ge bruikten om hun troepen en hun materiaal te ontschepen. De Noorsche troepen, welke zich in dat gebied bevonden en blijkbaar de aftocht van de Britten gedekt hebben, hebben zich overgegeven. De Britsche minister-president Chamber lain heeft gistermiddag in het Lagerhuis mededeeling gedaan van de mislukking der krijgsoperaties in Zuid-Noorwegen. Open hartig gaf hij toe, dat de Engelschen hun doeleinden niet bereikt hadden, maar de Duitschers hebben ook niet bereikt, wat zij dachten te zullen bereiken, zeide Cham berlain. Zij meenden door Noorwegen te kunnen wandelen, zooals zij dat door De nemarken gedaan hebben, maar dat i$ hun leelijk tegengevallen. Zij hebben ernstige verliezen geleden. Vanzelfsprekend is dat een doekje voor het bloeden, en het Engelsche volk zal het terugtrekken van de geallieerde troepen dan ook voelen als een geduchte tegenslag. Het verlaten van het gebied bezuiden Drontheim beteekent echter niet het einde van het avontuur in Noorwegen. Chamber lain verzekerde, dat de Britsche regeering de campagne in Noorwegen -niet als een operatie van bijkomstigcn aard beschouwt en het is derhalve te verwachten, dat de groote worsteling nog' moet beginnen. De groote krachtproef is, zooals men weet, of de vloot of het luchtwapen de sterkste zal blijken te zijn. Chamberlain heeft hierop ook gewezen; want hij noem de als grootste van de moeilijkheden, waar voor de geallieerde troepen zich geplaatst zagen, het feit, dat alle beschikbare vlieg velden in handen van de Duitschers wa rén.' De luchtvaartcorrespondent van de „Ti mes" schrijft: „Noorwegen was een toets steen van de luchtmacht, waarin de geal lieerden tot dusver in gebreke zijn geble ven. Het zou verkeerd zijn dat feit te mis kennen. De overheersching in de lucht kon in de eerste perioden van de campagne niet worden verkregen, omdat de geallieerden er niet snel genoeg landingsterreinen kon den krijgen en omdat noch de Britsche, noch de Fransche vliegtuigen tegen een sterken weerstand van zoo grooten afstand overdag konden opereeren. Het eenige hoopvolle aspect van de Noorsche campagne is tot dusver, dat de geweldige trefkracht is aangetoond van de Britsche bommenwer pers des nachts". VOORLOOPIG heeft de snelle aanvals- kracht van het luchtwapen derhalve gezegevierd en den Duitschers hel voor deel bezorgd van de onbetwiste heer schappij over Zuid-Zweden. Of dit succes op den langen duur bestendigd zal blijven, is een andere vraag.' De Engelschen zullen het er ongetwij feld niet bij laten zitten en de verwachting is, dat volgende week blijken zal, in welke richting nieuwe activiteit zal worden ont plooid. Chamberlain heeft aan het einde van zijn uiteenzetting aan het Lagerhuis gevraagd, thans geen debat te openen of vragen te stellen, teneinde de veiligheid van de troe pen niet in gevaar te brengen. Bovendien zegde hij toe, volgende week gelegenheid te zullen geven, tot het ventileeren van de ge voelens, welke de Lagerhuisleden onge twijfeld zullen hebben na het vernemen van deze ernstige tegenslag. Hij Chamberlain en Churchill hoopten dan ook meer te kunnen zeggen over de Noorsche krijgs operaties. OPMERKELIJK was in de rede van Chamberlain ook, dat hij zeide, er re kening mee te moeten houden, dat aan de vloot der "geallieerden op belangrijke wijze nieuwe bestemmingen zouden kunnen wor den gegeven. Hij vermeldde in dit verband de versterking van de Britsche vloot in de Middellandsche Zee. Is het zinspelen op de mogelijkheid van een vlootactie daar een nieuwe waarschuwing aan het adres van Italië, of een aanwijzing, dat er „iets" in de maak is? Amerika, ongerust over de dreigende si tuatie, heeft dezer dagen besprekingen ge voerd met Italië; de Amerikaansche ambas sadeur te Rome heeft gesproken met Mus solini en met graaf Ciano, en de Italiaan- sche ambassadeur te Washington heeft een onderhoud gehad met president Roosevelt, waarbij ook Sumner Welles tegenwoordig was. In Amerikaansche kringen laat men doorschemeren, dat Italië niet van plan is, om direct aan den oorlog deel te nemen. Eén ding schijnt echter wel zeker; wij staan thans weer op een keerpunt in de Europeesche situatie. „De zonsverduistering der beschaving" OPZIENBAREND ARTIKEL VAN DE „CrVILTA CATTOLICA" Niet alleen in Italië zelf, maar ook buiten de grenzen van dit land heeft een beschouwing van Pater Messineo S.J. in het beroemde ka tholieke tijdschrift „Civilta Catto- lica" veel opzien gebaard. Uit dit artikel onder den titel „De ver duistering van de Europeesche be schaving" laten wij hier enkele markante passages volgen. Sinds Kerstmis ir er in de politiek niet veel veranderd. Het nieuwe conflict, dat is uitgebroken door de blindheid der men- schen en door een belangenstrijd, waarin men een verzoening uitgesloten acht, zette zijn droevig werk van verwoesting voort. De legers staan tegenover elkaar achter sterke linies, maar de oorlog woedt ook, en vooral, op zee; op de zeeën heeft men sche pen zien zinken van allerlei natiën en on schatbare rijkdommen zijn vergaan, wier verlies in de naaste toekomst ernstig zal gevoeld worden. De haat tusschen de natiën is grooter ge worden. In een onbeteugeld rythme groeit de campangne van leugens, beschuldigin gen en tegenbeschuldigingen. De redevoeringen der verantwoordelijke staatslieden zijn feller geworden en nog meer onwrikbaar in het afwijzen van een conmpromis met den vijand, en zij blijven steeds doorgaan op ditzelfde thema: de noodzakelijkheid om den strijd tot het ein de te volvoeren, welk onheil er ook voor de menschheid uit moge voortvloeien; met kunstmatige laster tracht men haat jegens de vijanden te kweeken; men kent hem be doelingen, methodes en daden toe, die in- druischen tegen het volkenrecht, en tegen den rechtvaardigheidszin der volkeren; loos alarm verontrust het leven der natiën, die buiten het conflict gebleven zijn, en doet-de opwinding metterdag stijgen. De verbittering der strijdende partijen neemt toe; de blokkade wordt steeds stren ger en uitgebreider en tracht een langzame uithongering ie bewerkstelligen van de vijandige natie, welke op haar beurt ter zee weer heftig reageert, en dit zonder ^enigen eerbied voor schepen van andere (neutrale) natiën. De wil om te krenken wordt grooter en er worden steeds nieuwe middelen uitgedacht, om den vijand te benadeelen. Men wil geen vrede bereiken, die rekening houdt met de belangen van alle volkeren, maar men wil machtsopleg- ging als epiloog van een bloedig drama, dat nu ten wereldtooneele wordt gevoerd. Europa en de geheele wereld moet een droevigen tol betalen voor de theorieën, die aan het recht de hechte basis van de god delijke wetten hebben ontnomen, voor de ideologiën, die van de haat tusschen de vol keren een systeem hebben gemaakt, voor de politiek, die niet op gerechtigheid is ge grondvest, maar die met een hard en wreed nationaal egoisme de heiligste rechten met voeten heeft getreden". Pater Messineo S.J. roemt in de „Civilta Cattolico" den heldenstrijd van Finland, die na 194 dagen werd beslecht. Hierop Iaat hij de volgende opmerkingen volgen: „Er zijn er, die het verlies van zooveel jongen levens hebben betreurd, daar zij noo- deloos in den oorlog zouden zijn gezonden; door het verdrag van Moskou was de oor log niet gewonnen, maar werd integendeel meer verloren, dan men tevoren had ge- eischt Wie zoo oordeelt begrijpt echter niet, dat het hoogste welzijn de maatschappij van het recht is, en dat de dood voor de verdediging van het recht een van de hoog ste diensten is, die een volk aan de mensch heid kan bewijzen. Zooals Taparolli verklaarde, is de oor log voor de verdediging van het recht te gen een onrechtmatigen aanvaller een daad van sociale liefde, omdat men het hoogste goed van het sociale leven wil beschermen. Men moet veeleer betreuren, dat sommi gen gemeend hebben, dat het opofferen van het Finsche volk hun eigen belangen ten goede kwam en dat zij daarom diplomatiek of wezenlijk de Sovjet-Unie hebben ge steund bij haar onrechtvaardige bedoelin gen. De reeks van onrechtvaardigheden, die toch reeds zoo zwaar op Europa drukt, werd daardoor met een nieuwen geweld daad vermeerderd. De geheele wereld heeft de beteekenis begrepen van den vrede, die door Moskou aan Finland werd opgelegd. Men kan zich niet verheugen over het feit, dat deze oor logshaard verdwenen is, want men voelt zich geschokt in zijn rechtvaardigheidsge voel, terwijl diegenen die als bemiddelaars gefungeerd hebben voor een zoo schande lijken vrede, zich gedrongen gevoelden, de verantwoordelijkheid voor de gebeurtenis sen van hun schouders af te wentelen. De Finsche vrede is in wezen een vrede van geweld en niet van gerechtigheid, de triomf van de schending over het recht, de triomf van de barbaarschheid over de be schaving. Meer dan een volk, tegen wien de expansiezucht van het Stalinistische Rusland zich wellicht morgen zal verhef- V Heiligen In een artikel „Historische grootheid" in het tijdschrift „Het Kouter" van April j.l. wijst de Leidsche hoogleeraar prof. Huizin- ga erop, dat het begrip historische grootheid onbepaald is, wat zijn oorzaak vindt in een onvoldoende ontleding van den term groot heid op zichzelf. De menschelijke geest, aldus Huizinga, schijnt van nature geneigd, ontzag, bewon dering, vereering uit te drukken in termen van uitgestrektheid. Huizinga constateert dan, dat men meer spreekt van groote mannen, dan van groo te vrouwen; niet omdat men de hooge waarden, die in het woord grootheid vol gens velen besloten liggen, aan de vrouw wil ontzeggen, maar omdat „het niet groot heid is, wat de wereld van de vrouw ver langt". „Aan de voorstelling grootheid, kleeft nu eenmaal een stuk mannelijke waan", aldus Huizinga. Als Huizinga dan. na aldus in den term grootheid iets onbepaalds te hebben aangeduid, verklaart, in den term helden dom altijd iets te hooren rammelen en in den term genie romantische zelfover schatting te zien, vervolgt hij „Als dan grootheid te grootsch, en hel dendom te theatraal, en genie te litterair klinkt, en geen van alle deugt, om het menschenbestaan in zijn geheele volheid te omvatten, blijft slechts heiligheid over. Alleen het heilige straalt onverzwakt". De term èn het begrip heiligheid worden door de Katholieke Kerk gebruikt om aan te duiden de menschen, wier leven inder daad onverzwakt straalt door alle tijden heen als een wegwijzer naar dat, wat door grootheid en heldendom en genie slechts onvolledig wordt uitgedrukt; en die ons als voorbeelden worden gesteld. Het begrip heiligheid omvat het men schenbestaan in zijrif/heele volheid; en dit willen wij er aan toevoegen be schouwt den mensch in het meest wezen lijke van zijn bestaan: zijn verhouding tot God, waaraan tenslotte alleen de waar de van het leven kan worden ontleend. Gisteren heeft de Kerk twee vrouwen heilig verklaard van twee personen ver klaard, dat zij m hun leven hebben bezeten het eenige, wat door alle tijden heen on verzwakt uitstraalt: heiligheid! fen, zal hierdoor tot nadenken worden ge bracht. De verduistering van het recht en van het menschelijkheidsgevoel, dat eigen is aan beschaafde natiën, toont zich wel zeer al gemeen in de toestanden, waaraan het Pool- sche volk is blootgelegd. De natuurwet en het internationale positieve recht leggen aan den veroveraar moreele en juridische normen op, waaraan hij zich in bezette ge bieden moet houden. Hieronder vallen o.m. eerbiediging van het leven en van de par ticuliere bezittingen van de burgerlijke bevolking. Desniettegenstaande doet men alsof deze wetten niet bestaan. In Polen is het leven van de onschuldige bevolking niet in tel en de goederen worden geconfisceerd met methodes, die herinneren aan de droe vigste periodes der menschheid, toen men tegenover een overwonnen volk alles ge oorloofd achtte. Massale deportaties doen weer hun in trede op het bloedige schouwtooneel van Europa. Vrouwen, kinderen, ouden van da ger en geheele gezinnen worden van hun bezittingen en hun huis beroofd, verjaagd van de plaatsen, die hun dierbaar zijn, zij worden overgelaten aan de grootste ellen de met het vooruitzicht op een toekomst zonder eenige hoop". Pater Messineo wijst erop, dat al dit on recht grootendeels begaan wordt onderden invloed van het ethnisch beginsel. Maar er zijn ook nog andere oorzaken: „Onder de overige oorzaken neemt de wil, om het christelijke geloof met wortel en al uit het Poolsche volk weg te rukken, een voorna me plaats in. Tegelijk met den rassenhaat, heerscht de haat tegen den katholieken Godsdienst, de afkeer van de Latijnsche en Christelijke cultuur, waarvan Polen een bolwerk was. Antihum an isme, als ik dezen term mag gebruiken, en antigodsdienstigheid hebben zich met elkander verbonden, om tegelijk een volk en een geloof te vernietigen. Pater Messineo besluit zijn beschouwing als volgt: „Het is te hopen dat de wereld tegenover deze ondernemingen van het Nieuw Hei dendom en tegenover de bittere vruchten van antichristelijke theorieën, de noodza kelijkheid gaat begrijpen van een terugkeer tot de bronnen van elke ware beschaving, tot Christus, tot de Kerk en Haar leer, om tijdig nog te verhinderen, dat de zonsver duistering der beschaving een totale ver duistering zou worden". Twee nieuwe heiligen DE PAUS VERGELIJKT HUN LEVEN MET ONS TIJDPERK. Op den morgen van Hemelvaartsdag heeft Z. H. de Paus in de Sint Pieter te Ronic op plechtige wijze de heiligverkla ring uitgesproken van het Italiaansche meisje Gemma Galgani en de Fransche kloosterzuster Marie de Sainte Euphrasie Pelletier. Tijdens de plechtigheid van de heilig verklaring heeft Z. H. de Paus een toe spraak gehouden, waarin hij o.a. zeide: „Hoever staat ons tijdperk af van het van heiligheid stralende leven dezer beide maagden. Er zijn zooveel menschen tegen woordig. die niet streven naar het eeuwige geluk, maar aardsche genoegens najagen, en zooveel menschen. die hun fouten niet trachten te herstellen en hun ziel niet trachten te zuiveren, doch die hun onge regelde hartstochten en schuldige verlan gens trachten te voldoen. Het gevolg van dat alles is, gij weet het: de oorlog, die reeds acht maanden lang het bloed doet vloeien onder de menschen, die ons zoo dierbaar zijn; de oorlog, die reeds onmete lijke rijkdommen heeft vernield en zooveel landstreken in vuur en vlam heeft gezet". Lichting 1940 DATA VAN OPKOMST VAN BUITEN- GEWOON DIENSTPLICHTIGEN. De regeeringspersdienst deelt hieronder mede de data van opkomst in werkelijken dienst van gewoon dienstplichtigen van de lichting 1940, die vex-keeren in de positie van buitengewoon dienstplichtige. Regimenten rhotorartilleric en korps rij dende artillerie 17 Juni 1940, Artilleriemeetafdeeling 17 Juni 1940. Regimenten luchtdoelartillerie 17 Juni 1940. Regimenten infanterie (inbegrepen de regimenten grenadiers en jagers) 8 Juli 1940. Korps motordienst 8 Juli 1940. Eskadrons pantserwagens (le ploeg) 6 Aug. 1940. Regimenten huzaren-motorrijder (le ploeg) 6 Aug. 1940. Bataljon geneeskundige troepen 2 Sept. 1940. Luchtvaartregimenten (le ploeg) 1 Oct. 1940. Compagnie intendancetroepen 1 Oct. 1940. 2e regiment genietroepen 1 Oct. 1Q40. Korps pont. en torp.: Pontonnniers (le ploeg) 1 Oct. 1940. Torpedisten 1 Oct. 1940. 3e regiment genietroepen 4 Nov. 1940. Eskadrons pantserwagens (2e ploeg) 4 Nov. 1940. Regimenten huzaren-motorrijder (2e ploeg) 4 Nov. 1940. Regiment kustartillerie le ploeg) 16 Dec. 1940. Luchtvaartregimenten (2e ploeg) 3 Febr. 1941. le regiment genietroepen 3 Febr. 1941. Regiment huzaren (hieronder begrepen de paarden verzorgers (niet die van hel remontedepot) en de paardenoppassers 3 Febr. 1941. Remonledepot 2 Febr. 1941. Korps pont. en torp., pontonniers (2e ploeg) 3 Maart 1941. Regimenten wielrijders 17 Maart 1941. Luchtvaartregimenten (3e ploeg) 3 Juni 1941. Regimenten veldartillerie, beredenen en onberedenen 16 Juni 1941. Regiment kustartillerie (2e ploeg) 16 Juni 1941. Het bloembollenbedrijf NIEUWE STEUN VAN DE REGEERING Naar wij vernomen, heeft de regeering aan de Stichting Bloembollen Surplus- fonds, naast de reeds eerder toegezegde bij drage van drie millioen gulden, nog een leening verstrekt voor het bedrag ont brekend om een uitkeering van 71 pet. voor het surplus mogelijk te maken. De voor waarden dezer leening komen in hoofd zaak hierop neer: de terugbetaling zal uit- *sluitend drukken op de groepen bloem bollen, voor welke het bedrag noodig is, aflossing zal slechts behoeven te geschie den indien en naarmate de bedrijfsresul taten het vak daartoe naar het oordeel der régeering in staat stellen. Meri alle van belang zijnde factoren zal rekening worden gehouden. In geen enkel jaar zal per artikel meer afgelost behoeven te worden dan de helft van het verschil dat ligt tusschen een heffing van 16 pet. en het voor den opkoop van het surplus benoodigde, terwijl de andere helft van dit verschil gestort zal worden in het reservefonds van de betreffende groep. Daar de landbouw-crisiswet het ver strekken van een renteloos voorschot niet toelaat, is een rente van 1 pet. per jaar vastgesteld. VOORNAAMSTE NIEUWS Buitenland DE GEALLIEERDEN HEBBEN ZICI1 UIT HET GEBIED TEN ZUIDEN VAN DRONTHEIM TERUGGETROKKEN. (2de blad). MINISTER CHAMBERLAIN GEEFT OVERZICHT VAN DE SITUATIE IN NOORWEGEN. (2de blad). ITALIë GEEFT TEGENOVER AMERIKA TE KENNEN, VOORLOOPIG NIET IN OORLOG TE WILLEN GAAN. (2de blad). Binnenland OPKOMST BUITENGEWOON DIENST PLICHTIGEN LICHTING 1940. (1ste blad). INGEDIEND IS EEN WETSONTWERP TOT WIJZIGING VAN DE ONGEVAL LENWET EN DE LAND- EN TUINBOUW- ONGEVALLENWET, o.a. STREKKENDE TOT HET WEER OPNE5JEN VAN HET z.g.n. OORLOGSRISICO IN DEZE WET TEN. (1ste blad). WETSONTWERP INZAKE OORLOGS WINSTHEFFING. (1ste blad). STEUN AAN BLOEMBOLLENCUL TUUR. (1ste blad). EEN PROTESTANT OVER DEN H. VADER De nieuwe Amerikaansche gezant van Ierland, Mr. David Gray, heeft in een inter view zijn indrukken .weergegeven over zijn bezoek bij den H. Vader. Mr. Gray ver klaarde, dat hij ten zeerste onder den in druk was gekomen van de heiligheid, hel derheid en geesteskracht, die van hem uit straalt. „Ik ben protestant", verklaarde Mr. Gray, „en als zoodanig ben ik bij den Paus geweest. Ik had verwacht, een schran- deren, geestelijken en ervaren staatsman te ontmoeten, die de verwachtingen van een geteisterde wereld met Zijn vredes-bemoeiingen steeds nog zou vervullen. Ik had echter niet verwacht een heilige te treffen, van wien goedheid en heiligheid uitstralen". TWEE JONGENS PLEGEN EEN ROOFOVERVAL OP EEN BOER. Gisteravond is een roofoverval ge pleegd op den landbouwer van Stave ren in het gehucht Scheepstap, ge meente Bakel. Omstreeks tien uur kwamen twee jon gens aan de boerderij. De vrouw van den boer deed open. Onder bedreiging met een revolver liepen zij het huis in, naar den boer, van wien zij, eveneens onder bedrei ging met de revolver, tweehonderd gul den eischten. De boer gaf een rijksdaalder, doch daar nam het tweetal geen genoegen mee. Hierop ontstond een worsteling, waar na do indringers met den rijksdaalder op de vlucht gingen. De marechaussee werd gewaarschuwd, waarop een onderzoek werd ingesteld, dat tot resultaat had, dat de jongens werden gearresteerd. Hel zijn de 16-jarige P. van V. en de 17- jarige J. W., beiden uit Helmond. Bij het onderzoek kwam vast te staan, dat de kna pen tot den overval waren aangezet door den dertigjarigen van S. uit Helmond, die ook de revolver had verstrekt. Het drietal is op transport gesteld naar Roermond. De heer G. Th. Koekenbier, 40 jaar collectant in de St, Pctruskerk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1