DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
1 MEI A.S.
10 Hub k
i ROOM <L
tiRFV'
MAANDAG 29 APRIL 1940
31ste Jaargang No. 9629
S)e £ekiyefi£(2oti/Yatit
Bureaus Papeajpucht 33.
Telefoon; Redactie 20015, Administratie 20935.
Adv. en Abonn.-tarieven zie pag 2.
Giro 103003. Postbus 11.
Dll nummer beslaat nil
vier bladen.
V Onderwijsvernieuwing
Bij de Tweede Kamer is ingediend een
nieuw wetsontwerp, regelende het voorbe
reidend hooger en het algemeen vormend
middelbaar onderwijs. Wij geven elders een
korten inhoud van het wetsontwerp.
In de toelichting bij zijn wetsontwerp
schrijft minister Bolkestein o.m.:
Vrij algemeen is het verzet tegen de
overlading op intellectueel gebied, die
bij het voorbereidend hooger en mid
delbaar onderwijs gevonden wordt, on
der meer zich openbarend in het groo-
te aantal vakken, dat op de scholen
onderwezen wordt, waardoor andere
deelen van een harmonische vorming
der leerlingen, de physieke, de asce
tische, de religieuze in het gedrang ko
men en het schoolleven bovendien te
sterk het geheele leven der leerlingen
overheerscht.
De minister hoopt hiermede een eer
sten stap te zetten op den weg van het
„non multa sed multum", dien hij voor
verbetering van het onderwijs een ge
biedenden eisch acht.
„Non multa sed multum" dit be-
teekent, heel vrij vertaald: niet veel zaken
oppervlakkig kennen, maar de za
ken, welke men kent, grondig kennen.
Wij mogen herinneren aan wat wij schre
ven in ons nummer van 19 April j.l.:
,,'t Is noodig, dat wil men de overla
ding bij het onderwijs zien verdwijnen of
althans verminderen er wordt gehan
deld, wordt ingegrepen.
En ten slotte zal ieder verstandig mensch
het feit van de overlading bij het onder
wijs erkennen en de bestrijding van deze
ziekte want dat is 't! wenschen.
De maatschappij heeft meer aan men-
schen, die wat zij weten goed weten, dan
aan menschen, die wel van veel wat we
ten, doch van alles slechts héél oppervlak
kig op de hoogte zijn. De laatst bedoelden
zijn de gevaarlijke veel-praters, die de
samenleving onveilig maken door hun
schijn-wijs eigenwijs geklets over alles, en
uit de2e soort worden de met een even
groote beslistheid als domheid optredende
critici gerecruteerd.
Wij vinden vraagstukken als van de
spelling heel belangrijk, maar het vraag
stuk van de onderwijs-vernieuwing is toch
nog wel wat belangrijker.
Een minister van onderwijs moet er niet
langer over willen praten, maar moet hier
daden stellen!"
En de minister van onderwijs heeft nu
een daad gesteld eerder, dan wij durf
den verwachten.
Een daad, welke bedoelt een belang
rijk deel van het onderwijs van de be
staande overlading te bevrijden! Wij ho
pen, dat deze eerste stap spoedig zal
worden gevolgd door een tweede, waarbij
andere deelen van het onderwijs, die
ook zijn kromgegroeid onder de last van
een nutteloos en. schadelijk te-veel, zullen
worden gesaneerd.
Of de zoo bijzonder sympathieke bedoe
ling van het wetsontwerp, de zeer toe te
juichen poging van den minister in de
p r a c t ij k zal bereiken, en op een
gewenschte manier zal bereiken,
wat, blijkens de duidelijke toelichting, be
oogd wordt dat kunnen wij, na een
slechts vluchtige kennisneming, niet beoor-
deelen. Wij hopen het van harte. En wij
hebben er vertrouwen op. Intusschen zul
len deskundigen er hun meening over zeg
gen, welke wij met belangstelling tegemoet
zien.
V Een dringende raad aan
opvoeders.
De sociale nooden der opgroeiende jeugd
trekken gelukkig veler belangstel
ling en zorgen.
De sociale nooden der opgroeiende
jeugd, die er o o k waren vóór dezen angst-
aanjagenden tijd, hebben tegen den ach
tergrond van deze donkere dagen een scher
per omlijning gekregen.
Ter bespreking van de sociale nooden
der opgroeiende jeugd is in de loop van de
vorige week te Utrecht een bijeenkomst ge
houden, georganiseerd door d< Ned. Ver-
eeniging van Armenzorg en Weldadigheid.
Op deze bijeenkomst, die gedeeltelijk
vrij onverwacht werd bijgewoond
door H. K. H. Prinses Juliana, waren on
geveer 300 aanwezigen.
Te voren waren de prae-adviezen van
deskundigen op het gebied van jeugdzorg
in druk verschenen. En op deze bijeen
komst voerden een 20 a 25 sprekers hier
over het woord.
Over „de jeugd uit een oogppunt van
geestelijke verzorging en zedelijke beïn
vloeding" hadden praeadvies uitgebracht
prof. dr. K. Dijk, voorzitter van den Ned.
Bond van Jongelingsvereemgingen op Ge
reformeerden grondslag, te Zwolle; ds. J.
M. de Jong, Vrijzinnig Protestantsoh jeugd-
predikant te Amsterdam en prof. J. H. Nie-
kel, directeud van het Philosophicum te
W armond.
Onder de praeadvisseurs, die op de ge
maakte opmerkingen ingingen, was ook
prof. Niekel. Deze beklemtoonde nog eens
krachtig de noodzaak van een godsdie n-
s t i g e opvoeding der opgroeiende jeugd,
en, onderstreept door het applaus der ver
gadering, betoogde hij, dat allen, die het
waarachtig belang van de jeugd willen na
streven, als éérste taak hebben: voor de
jeugd te bidden en de jeugd te leeren bid
den.
Te leeren bidden dat is heel ietr an
ders, veel mooier en veel moeilijker, dan
alléén: gebeden leeren!
De gave ei*|jenade'om te kunnen bidden
komt van God. En wij moeten er om vra
gen: Heer, leer mij bidden! Maar God zal
ook déze genade geven door middel van
de menschen van de menschen, die zijn
geroepen anderen te leeren bidden.
Wie de opgeroeiende jeugd heeft leeren bid
den nogmaals: dat is heel wat méér,
dan: gebeden leeren! heeft gegeven wat
in het leven zal zijn met Gods genade
den krachtigsten steun, de diepste troost,
de heerlijkste vreugde.
De opgroeiende jeugd leeren bidden
deze dringende raad van prof. Niekel moge
•met de grootste ernst worden overwogen
door allen, die hebben de zware taak en
het schoone voorrecht, met opvoeding be
last te zijn.
ONGERUSTHEID OVER TWEE
NEDERLANDSCHE VISSCHERSSCHEPEN
Te IJmuiden en elders (-men zie hier
voor ook Gem. Ber. in dit blad) maakt men
zich ongerust over een tweetal Nederland-
sche visschersschepen, namelijk de trawler
„Willy", Sch. 61 en de logger „Teunisje",
K.W. 62, welke schepen bij een veertigtal
andere Nederlandsche trawlers en loggers
in de buurt van het mijnenveld ten Noor
den van Terschelling vischten en die later
niet meer zijn gezien.
Tal van visschers verklaarden eenige
zware explosies te hebben gehoord, terwijl
ook de schipper van den in IJmuiden bin-
nengeloopen trawler „Reiger" IJm. 106
heeft gerapporteerd wrakhout, waaronder
een deel van een visschersboot, te hebben
zien drijven.
Van de „Willy" heeft men sinds Donder
dag j.l. geen bericht meer gehoord.
De „Teunisje" K.W. 62 is een nieuwe
logger, die zijn eerste reis maakte.
RESTAURANT
„IN DEN VERGULDEN TURK"
Reserveeringen voor het
JUBILEUM-MENU op 1 Mei a.s. kunnen, wegens het groote aantal deel
nemers, niet meer worden aangenomen. Op Donderdag 2, Vrijdag 3
en Zondag 5 Mei zijn nog enkele tafels beschikbaar.
Orchestre Rumaine: GREGOR SERB AN.
PRINSES JULIANA
OVER DE
TAAK VAN HET
ROODE KRUIS
H.K.H. Prinses Juliana heeft vanmiddag
te 13 uur voor de N.I.R.O. in de studio
van de P.T.T. aan de Kortenaerkade
èen rede uitgesproken van den volgenden
inhoud:
Aan den vooravond van de Roode Kruis
week in Nederlandsch-Indië 'wil ik, als
voorzitster van het Nederlandsche Roode
Kruis, gaarne een woord Vjin opwekking
richten tot de Europeesche zoowel als tot
de inheemsche bevolking in deze gewesten
om haar te herinneren aan het schoone,
menschlievende streven van het Roode
Kruis in Nederlandsch-Indië, dat aan
spraak mag maken op uw aller sympathie
en steun.
Immers, het Roode Kruis stelt zich ten
doel lijden in allerlei vorm te voorkomen
of te verzachten en heeft, ten einde deze
taak te kunnen vervullen, eene organisatie
in het leven geroepen, die ten allen tijde
in staat wil zijn, onmiddellijke hulp te ver-
leenen wanneer deze gevraagd wordt.
Wil deze organisatie aan hare veelom
vattende doelstelling beantwoorden, dan is
eene ernstige voorbereiding een eerste ver-
eischte. Want op elk gebied, waar het
Roode Kruis hulp wil verleenen, hetzij bij
natuurrampen of wel in tijd van oorlog,
slechts eene degelijke voorbereiding kan
onmiddellijke en doeltreffende hulp mo
gelijk maken.
Het spreekt vanzelf, dat in deze ernstige
tijden aan de oorlogstaak van het Roode
Kruis ook in Nederlandsch-Indië bijzon
dere aandacht geschonken wordt. Er kan
geen twijfel over bestaan, dat ons streven
er onwrikbaar op gericht blijft ons buiten
den strijd te houden en onze neutraliteit
aan alle kanten krachtdadig te hand
haven. Maar, zouden wij, desondanks in
vijandelijkheden worden betrokken, dan
zullen, zoowel voor militaire als voor
civiele doeleinden in Indië aan de Roode
Kruis-organisaties hooge eischen worden
gesteld. Wil zij daaraan kunnen beant
woorden, dan moet&ii bijtijds de voorbe
reidende maatregelen worden getroffen.
Gewonde en zieke militairen züllen niet al
leen onder leiding van het Roode Kruis
vaak over groote afstanden moeten worden
vervoerd, voor een deel zal hunne ver
pleging in ziekeninrichtingen buiten het
operatie-gebied aan Roode Kruis personeel
moeten worden toevertrouwd.
In Nederland heeft het Roode Krui$ in
vele plaatsen vrouwen en meisjes opgeleid
tot helpster: zij vormen thans een leger
van 14.000 helpsters, dat door boktoren in
de elementaire verpleegkunst onderwezen,
in tijd van nood berekend is voor zijne
taak. Ook in Indië zal vrouwelijke hulp
niet gemist kunnen worden: ook daar zal
hulp gevraagd worden door zieken en ge
wonden in de verschillende zieken
inrichtingen, die binnen of buiten de
eigen woonplaats gelegen zijn. De oplei
dingscursussen bieden allen vrouwen en
meisjes de gelegenheid zich voor deze
taak voor te bereiden.
In Nederland zijn ongeveer 4000 helpers,
leden van transportcolonnes in 90 plaatsen
van ons land opgeleid en goed geoefend in
het verleenen van eerste hulp aan en het
transporteeren van zieken en gewonden.
Ook in Indië bestaat gelegenheid tot op
leiding van mannelijke hulpkrachten, die
leiding moeten geven bij het vervoer, dat
door de ziekendragers plaats vindt.
Ik doe een beroep op alle mannelijke en
vrouwelijke luisteraars in Nederlandsch-
Indië om het streven van het Nederlandsch
Indische Roode Kruis met de daad te
steunen, en zich aan te melden voor op
leidingscursussen of voor mobiele en plaat
selijke transportcolonnes opdat ook het
Nederlandsch-Indische Roode Kruis paraat
zij voor zijn menschlievenden arbeid. Moge
de Roode Kruis week in Nederlandsch
Indië er toe bijdragen de Europeesche zoo
wel als de inheemsche bevolking er nog
meer van te doordringen, hoe buitenge
woon belangrijk het Roode Kruis-werk
vooral in een tijd als deze is en hoezeer het
Indische Roode Kruis daarbij den daad
werkelijken steun van allen in deze ge
westen behoeft.
Ten slotte dit:
In deze tijden van veel en groot leed,
moeten wij ons sterken om o o k elkanders
leed te kunnen dragen. Het Roode Kruis,
geboren op het slagveld, te midden van
zwaren strijd en onmetelijk leed, bindt
hen, die leed willen verzachten, met een
machtigen band, de barmhartigheid.
Machtig omdat zij alle menschen die
van goeden wil zijn, bereid en vaardig
maakt offers te brengen ver boven hun
bewuste krachten.
Dit is haar geheim.
Want zij weet in jeder mensch bronnen
van naastenliefde sluimeren, die aange
boord, in staat zijn bergen van leed te ver
zetten en te verzachten.
Daarom gord u aan en weest sterk, om
té kunnen dienen de lijdende menschheid.
Ik heb gezegd.
DOCUMENTEN
ER WAS Zaterdag eenige spanning als
gevolg van de aankondiging, dat de
Duitsohe minister van buitenlandsche za
ken von Ribbentrop een belangrijke ver
klaring zou afleggen. Daartoe waren op de
Rijkskanselarij te Berlijn ambassadeurs,
gezanten en militaire attaché's in officieele
kleeding uitgenoodigd, terwijl ook de Duit-
sche pers en de in Berlijn aanwezige ver
tegenwoordigers van buitenlandsche bladen
waren ontboden.
Het ging om het aanhooren van een ver
klaring van de Duitsche regeering, dat er
documenten waren gevonden in Noorwe
gen, welke moeten aantoonen, dat de En-
genschen reeds vóór den Duitschen inval in
Noorwegen van plan waren om Noorwegen
te bezetten en vervolgens, dat de Noorsche
regeering daarvan op de hoogte was en
haar toestemming en medewerking had
verleend.
Wij hebben niet de beschikking over de
documenten, wij hebben alleen van Duit
sche zijde vernomen, wat zij zouden moe
ten bewijzen.
Tot staving van de bewering, dat de En-
gelsohen van plan waren om Noorwegen
te bezetten, wordt melding gemaakt van
een operatieplan, dat den Duitschers dezer
dagen bij Lillehammer in hander is geval
len en den naam droeg van het „Strafores-
plan". Dat document was een operatie-be-
Vel, dateerend van 7 Auril, waaruit blijkt,
dat het 8e bataljon der z.g. „Sherwood
Foresters" zich op dien dag (het was de
Zondag, die voorafging aan den morgen
waarop de Engelsehen mijnen' legden in de
Noorsche territoriale wateren, terwijl de
Duitschers reeds Dinsdagmorgen d. a. v.
in de Noorsche havens binnenvielen) op
den Engelschen kruiser „Glasgow" bevond
op weg naar Noorwegen.
In een dagboek vond men de notitie: „Wij
gaan naar Stavanger" waaruit wordt afge
leid, dat een landing te Stavanger in het
voornemen lag.
Het bewijs van de onneutrale houding
van de Noorsohe regeering moet gevonden
worden in documenten, die wijzen op het
bestaan van Britsche spionnage, en in do
cumenten betreffende de besprekingen in
den Noorschen ministerraad.
In een der zittingen zou Koht o. m. ver
klaard hebben, dat Noorwegen weliswaar
„neen" zou beantwoorden op vragen der Ge
allieerden, die in strijd waren met het neu-
traliteitsrecht, maar dat men dit „neen"
zoo zou dienen in te kleeden, dat het on
middellijk in een „ja" zou kunnen worden
gewijzigd.
VAN Britsche zoowel als van Noorsche
zijde is de tegenspraak niet uitge
bleven.
Men herinnert eraan, dat de Duitsche
schepen reeds verscheidene dagen vóór het
leggen van mijnen door de Engelschen in
de Noorsche wateren, op weg moeten zijn
geweest, om tijdig en gelijktijdig een in
val in de Noorsche havens te doen. Men
brengt in herinnering, dat de geallieerden
pas 9 dagen na den Duitschen inval begon
nen zijn met het ontschepen van een ex-
peditieleger, wat zij veel eerder hadden
kunnen doen en ongetwijfeld ook ge
daan zouden hebben, als zij daartoe in
staat waren geweest indien zij een ex-
peditieleger reeds op 7 April onderweg
hadden gehad.
Voorts wordt van Noorsche zijde gecon
stateerd, dat de Noorsche regeering steeds
heeft geweigerd om geallieerde troepen te
laten trekken door haar gebied teneinde
den Finnen te hulp te komen Voorts wordt
eraan hex*innerd, dat tegen het leggen van
mijnen in de Noorsche wateren onmiddel
lijk is geprotesteerd en dat de Noorsche
regeering op Maandag 8 April besloten
had, dat, indien de mijnen niet binnen kor
ten tijd door Engeland zouden zijn weg
genomen, de Noorsche vloot opdracht zou
hebben gekregen deze te verwijderen.
WIJ constateeren nogmaals, dat wij
den tekst der documenten niet ken-
ren en derhalve niet kunnen beoordeelen,
of zij de bewijskracht hebben, welke er
van Duitsche zijde aan wordt toegekend.
Maar wel kunnen wij vaststellen, dat de
Duitsche voorstelling van zaken zoo geheel
anders is, dan de indruk, welke het ver
loop van de gebeurtenissen heeft gemaakt,
dat er wel stevige bewijzen voor noodig
zijn om dien indruk te wijzigen.
Wij hebben in de eerste dagen na den
Duitschen inval in Noorwegen, toen de
Duitsche propagandadienst voor het eerst
met de bewering kwam, dat de Duitschers
den Engelschen slechts een paar uren vóór
waren geweest, als onze meening uitge
sproken, dat dit ons zeer onwaarschijnlijk
voorkwam, gezien de vrij stuntelige wijze
waarop de geallieerden op deze Duitsche
zet hebben geantwoord. Het woord „stunte
lig" was misschien iets te sterk, maar het
verloop der gebeurtenissen heeft toch wel
bewezen, dat de reactie op de zoo feilloos
uitgevoerde en derhalve perfect voorbe
reide Duitsche inval slechts moeizaam kon
worden ingezet, v/aarbij van eenige
voorbereiding al bitter weinig is gebleken.
Nog vreemder lijkt ons de beschuldiging
aan het adres van de Noren. Wanneer men
r.agaat, hoe de Noren volkomen zijn ver-
VOORNAAMSTE NIEUWS
Buitenland
VON RIBBENTROP BESCHULDIGT
ENGELAND EN NOORWEGEN. DOCU
MENTEN ZOUDEN UITWIJZEN, DAT
ENGELAND MET NOORSCHE HULP
EEN INVAL IN NOORWEGEN ILAD WIL
LEN DOEN. (2de blad).
DE STRIJD CONCENTREERT ZICH
TIIANS OM DRONTIIEIM EN NAMSOS.
(2de blad).
Binnenland
RADIO-REDE VAN PRINSES JULIANA
OVER IIET ROODE KRUIS. (1ste blda).
WETSONTWERP INZAKE REORGANI
SATIE MIDDELBAAR ONDERWIJS. (2de
blad).
BENOEMINGEN IN HET BISDOM
HAARLEM. (1ste blad).
NIEUWE ONGERUSTHEID OMTRENT
NED. VISSCHERSSCHEPEN. (de en
lste blad).
LEVENSLANG GEëlSCHT IN DE ZAAK
VAN DE „KOFFERMOORD". (lste b'arl).
Omgeving
OVERLEDEN IS DE HEER W. J. II. J.
M. KEYZER, BURGEMEKSTI 2i VAN
LEIDSCHENDAM. ,(4de blad)
Sport en Wedstrijden
BLAUW ZWART (WASSENAAR) BE
HAALDE GISTEREN HET KAMPIOEN
SCHAP VAN WEST II 2c KLAS I. V. C. B.
(2de blad).
NIEUW NED. RECORD 3 x 50 M. WIS
SELSLAG-ESTAFETTE (2de blad).
DE WEDSTRIJDEN DER VOOR-KAAG.
(2de blad).
rast en ovei-rompeld, hoe zwak hun verde
diging is geweest en hoe hun mobilisatie
nog moest beginnen, na den geslaagden
inval, dan wordt het toch wel heel on
waarschijnlijk, dat zij een uitbreiding van
het oorlogsterrein tot hun eigen land zoo
maar goedsmoeds zouden hebben geac
cepteerd en daaraan zelfs zouden hebben
meegewerkt.
Wij zullen de documenten afwachten; wij
geven den Duitschers volmaakt het recht
ons té laten gelooven in ongelooflijke din
gen, maar dan moeten hun argumenten ook
overtuigend zijn.