Een
kenteringsproces
STADS
NIEUWS
De R.K. H.B.S. bij
haar 12/^-jarig bestaan
DONDERDAG 25 APRIL 1940
31ste Jaargang No. 9626
Bureaus Papengracht 32=
Telefoon; Redactie 20019= Administratie 20935.
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Adv. en Abonn.-tarieven zie po£ Z.
Giro 103003. Postbus 11.
DU nummer bestaal nil
drie bladen.
SITÜATIE-
TEEKENING
REEDS eerder hebben wij erop gewezen,
dat de strijd in Noorwegen behalve
allerlei voor de menschheid minder verhef
fende aspecten ook zijn interessante zij
de heeft, n.l. bekeken van uit het gezichts
punt van de strategische theorie.
Een diefstal verfoeien wij, omdat het een
misdaad is; maar voor de techniek van den
dief kunnen wij soms bewondering heb
ben.
Wat voor de moderne strategen in den
Noorschen strijd bijzonder belangwekkend
is, is de doeltreffendheid van het luchtwa-
pen tegenover de vlootmacht.
Duitschland heeft in Noorwegen de su
prematie in de lucht, Engeland overtreft
Duitschland verreweg in vlootsterkte.
Engeland heeft door de suprematie van
zijn vloot twee groote voordeelen: het
kan vrijwel ongelimiteerd troepen naar
Noorwegen transporteeren en aan land zet
ten op de daarvoor nog beschikbare plaat
sen; en vervolgens kunnen zijn zeestrijd
krachten het Duitsche troepentransport
over zee in belangrijke mate belemmeren.
Duitschland kan echter door zijn vliegtui
gen de Britsche schepen bombardeeren en
zoodoende de landing van de geallieerde
troepen weer belemmeren.
Welk wapen zal tenslotte het meest ef
ficient blijken?
Het iseen vraag, waarop thans in de
practijk een antwoord kan worden gegeven.
Op het oogenblik kan men de operaties
nog rangschikken onder de voorbereidings
maatregelen. Van weerskanten neemt men
de stellingen in, welke men bereiken kan.
Op grond van de laatste berichten uit
Zweden geeft het Britsche persbureau Reu
ter het volgende overzicht van de situatie:
In het Noorden zijn de pogingen der Duit-
schers, den geallieerden opmarsch naar
Drontheim te stuiten, mislukt. De Duit-
schers hebben den geallieerden ring, die
steeds nauwer om Drontheim sluit, niet ver
broken. Steinkjer is door de Duitsche bom
men en granaten volkomen verwoest en
zijn 6000 inwoners dakloos.
In het Zuiden trachten de Duitschers
langs drie wegen naar het Noorden door
te dringen. De middelste colonne is Kop-
pang, ongeveer 80 K.M. ten Notrden van
Elverum, genaderd. Meer naar het Oosten
houden de Noren de Duitschers tegen te
Osen, 40 K.M. ten N.O. van Elverum, en te
Trysail nabij de grens. De 'Duitsche linker
vleugel, die in het groote Gudbrandsdal
opereert, heeft onbesliste gevechten met
de geallieerden geleverd in den strategisch
belangrijken sectoi van Lillehammer, waar
het dal overgaat in de Zuidelijke vlakte van
Oslo. Van Dombaas uit worden voortdurend
geallieerde versterkingen naar het Gud
brandsdal gezodnen. Het belangrijke spoor
wegkruispunt Storen, ten Zuiden van
Drontheim is in 'handen der geallieerden.
In het gebied van Narvik woedt sedert
vijf dagen een sneeuwstorm, die de mili
taire actie belemmert.
Deze situatie-teekening lijkt vrij be
trouwbaar.
Het wachten is thans op het treffen, dat
waarschijnlijk in het Gudbrandsdal zal
plaats vinden.
WEER PERIODIEKE VERLOVEN.
VAN ZATERDAG 27 APRIL AF.
De regeeringspersdienst deelt mede,
dat van Zaterdag 27 April af (vertrek
Vrijdagavond daaraan voorafgaande)
weer zal worden overgegaan tot het
verleenen van periodieke verloven, zij
het op iets beperkter voet dan tot dus
ver het geval is geweest.
Het sociaal-democratische dagblad „Het
Volk" herdacht aan 't begin dezer maand
zijn veertigjarig bestaan, en naar aanleiding
daarvan werd in het gebouw der „Arbei
derspers" te Amsterdam een tentoonstel
ling georganiseerd, welke niet elechts de
opkomst en ontwikkeling dier pers aan
schouwelijk voorstelde, maar ook een
overzicht gaf van het leven en streven der
partij gedurende dat tijdvak.
Partij en pers zijn in den loop der jaren
sterk gegroeid, dit zal niemand ontkennen.
Maar tevens dient gezegd, dat er ook veel
is gewijzigd en in een nieuw aspect is
komen te staan.
Wie thans den inhoud en den toon van
een sociaal-democratisch orgaan vergelijkt
met die van een veertig jaren geleden, kan
een groote verandering constateeren. Hij
behoeft daarvoor zelfs geen vier decennia
terug te gaan. Dertig, twintig, of nog min
der jaren zijn voldoende. En al werden
tijdens het Paaschcongres te Arnhem, nu
twee jaren geleden, nog klanken vernomen,
die herinnerden aan de „groene" jaren der
partij, dat bij de leiding en de vooraan
staande figuren zich een gezindheid had
baan gebroken, welke daarvan aanmerke
lijk verschilde, kwam duidelijk tot uiting.
Reeds veel vroeger trouwens had wijlen de
heer Schaper, een der helderste koppen in
de partij, openlijk den draak gestoken met
de dreigende rollende „R".
De sociaal-democratie heeft haar revolu-
tionnair principe nog altijd niet afgelegd,
of verloochend, maar wel min of meer
geleidelijk en onomwonden de onhoudbaar
heid van verschillende harer theorieën
moeten erkennen. Het leven won het van
de leer, de realiteit der praktijk van de
broosheid en ondeugdelijkheid der theorie.
Onvruchtbaar en onhoudbaar bleek aller
eerst de strijd teger de Monarchie, zooals
die bij ons bestaat. De afkeerige en dikwijls
plompe houding,tegenover haar inge
nomen, en verdedigd met een beroep op
de democratie, deed zich meer en meer
kennen als een vergissing, om het zacht
uit te drukken. De Monarch ié, en niet in
de laatste plaats ons nationaal en constitu
tioneel Koningschap was juist hét tegen
overgestelde van een bedreiging voor
de democratische staats-instellingen. De
toestanden, in andere landen als recht-
streeksch gevolg van het over boord wer-.-
pen dier instellingen ontstaan, hebben er
niet weinig toe bijgedragen vele oogen
te openen, die al te lang gesloten waren
gebleven. En zoo kon het geschieden, dat
v ooraanstaande personen in de S.D.A.P.
steeds duidelijker de groote waarde der
Monarchie voor ons land ronduit erkenden.
Het werd hun door partijgenooten, die
niets geleerd en nog minder vèrleerd had
den, soms zeer kwalijk genomen; maar zij
hielden voet bij stuk, en wonnen gaande
weg terrein. Bij de viering van het regee-
rings-jubileum der Koningin in 1938 bracht
de heer Albarda onomwonden hulde aan
de Vorstin voor haar indrukwekkende
radio-rede op 31 Augustus, om dan, na een
terugblik te hebben geworpen op de veer
tig jaren harer regeering, tot deze twee
voudige conclusie te komen: „Ten eerste
dat de constitutioneele monarchie in ons
land, evenals elders, bewezen heeft ver-
eenigbaar te zijn met het staatkundige
leven en het sociale streven van een
democratisch volk. Maar ook, dat Koningin
Wilhelmina er in geslaagd is, dat bewijs te
leveren."
„De sociaal-democraten erkennen", had
reeds eerder een andere leider der partij,
dr. Henri Polak, verklaard, „dat het
koningschap, zooals het bestaat en uitge
oefend wordt in ons land, evenals in
België, Engeland en de Scandinavische
landen in geen enkel opzicht het ver
langen naar een republiek bevordert, ja,
dat het in vele opzichten te verkiezen is
boven hetgeen sommige republieken te
aanschouwen geven."
Dit is één.
Een tweede belangrijk punt, waar
omtrent zich in den loop der jaren
een nieuw geluid deed hooren, betreft het
karakter der partij. Al zingt men nog wel
eens de „Internationale", fel internatio
naal als vroeger is men lang niet meer.
Toen in 1914 de wereld-oorlog uitbrak,
klaarde een S.D.A.P.'er van aanzien, dat
hij onmiddellijk bereid was naar de gren
zen te trekken, ter verdediging van het
vaderland; en in die opvatting stond hij
niet alleen,
Men toonde zich langzamerhand ook min
der schichtig en onverschillig ten aanzien
van de Nederlandsche driekleur. En men
vermeed niet meer angstvallig het woord
„nationaal', dat in de wilde jaren stelsel
matig en opzettelijk was vervangen door
„landelijk". Zelfs kon men op een goeden
dag in het „Volk" lezen, dat het „Wilhel
mus" zulk een mooi lied was, en dat de
sociaal-democraten het al lang uit volle
borst zouden hebben meegezongen, wan
neer de „bourgeoisie" maar geen spaak in
't wiel had gestoken!
Of de vergaderingen der S.D.A.P. thans
geregeld met het zingen van het Wilhel
mus „symbool van ware volksgemeen
schap", schreef het „Volk" in Maart 1936
worden besloten, is ons niet bekend.
Maar wel staat vast, dat de houding der
partij ook met betrekking tot ons volks
lied een andere is, dan voorheen.
Ten slotte de leer van den klassenstrijd.
Prijs gegeven in den vorm van een
plechtige afzwering is zij door de partij
niet. Maar het zou toch niet moeilijk
vallen meer dan één uitspraak te citeeren
van leidende figuren in de socialistische
gelederen ook aan gene zijde der gren
zen die haar als ondeugdelijk hebben
losgelaten. Het besef dringt door, dat de
sociale gemeenschap hare eischen en
behoeften heeft, zooals ook de nationale
gemeenschap die kent. Een rechtmatige en
verstandige behartiging van groepsbelan
gen vraagt geen klassenstrijd, maar
overleg en samenwerking, de eer
biediging van rechten eenerzijds, de ver
vulling van plichten anderzijds. Alles wat
daartegenover staat, is uit den booze. En
daarom werd de klassenstrijd van meet af
in de pauselijke encyclieken en onder
richtingen veroordeeld, als een der groot
ste hinderpalen voor de maatschappelijke
orde en vrede.
Dat men ook in sociaal-democratische
kringen tot dit inzicht is gekomen, zij 't dan
nog geenszins algemeen, houdt een be
lofte in, en een bekentenis tevens. Het had
al veel eerder moeten geschieden. Maar er
kend dient te worden, dat men het den
predikers van den klassenstrijd niet altijd
gemakkelijk heeft gemaakt van de dwa
lingen huns weegs terug te keeren. Zelfs
kan de vraag worden gesteld, of. voor die
dwaling door anderen geen materiaal is
aangedragen. De slechte, onduldbare
sociale toestanden van vroeger tijden stem
men, wat dit betreft, tot ernstige over
weging, of, méér nog, tot groot zelfverwijt.
Want al verwierp men, en terecht, de
theorie van den klassenstrijd, de
p r a c t ij k, die men zelf toepaste, was
daarmee lang niet altijd in overeenstem
ming. Men denke slechts aan de vele
euvelen en misstanden, welke enquêtes in
ons land en elders aan 't licht hebben ge
bracht, en waaruit bleek, dat een groot
deel der menschheid zich bevond in een
toestand van „onverdiende ellende", om
een woord uit „Rerum Novarum" te ge
bruiken. Dit mocht dan niet in den ge-
bruikelijken zin van het woord „klassen
strijd" heeten, het was niet minder erg
en hoopte voor dien strijd maar al te veel
en a' te lang brandstof op.
Er zou over dit onderwerp, en over de
verhouding van klassen en standen in 't
algemeen, nog heel wat te zeggen zijn.
Maar het zou ons te ver voeren en vallen
buiten het raam van dit artikel, waarvan
de bedoeling alleen was eón beknopt over
zicht te geven van het kenteringsproces,
dat zich gedurende de laatste veertig
jaren op eenige belangrijke punten in de
sociaal-democratische gelederen heeft vol
trokken.
Aan voorspellingen over de bestendiging
en voortzeting van dit proces en zijn mo
gelijke gevolgen zullen wij ons niet wagen.
Maar wel mag worden vastgesteld, dat,
wat er ook moge veranderd zijn, en ten
goede veranderd, de principieele
scheidingslijn tusschen de sociaal
democratie en ons is blijven bestaan en er
geen reden is aan te nemen, dat zij ooit
zal verdwijnen, noch vervlakken.
P. S.
Vandaag is het twaalf en ->ri half jaar
geleden, dat de R.-K. H. B. S. hier ter ste
de onder leiding van de Paters Francisca
nen werd opgericht.
Hoewel koperen jubilea wat is eigen
lijk twaalf en een half jaar! in den re
gel niet plegen herdacht te worden, maak
te dit H. B. S.-feest daarop terecht een uit
zondering.
Wij zeggen terecht, omdat uit het feit
dezer herdenking duidelijk blijkt, dat de
stichting dezer R.-K. H. B. S. de vervulling
bracht van sinds jaren gekoesterde verlan
gens.
De herdenking zelve droeg uit den aard
der zaak een bescheiden karakter en ving
zooals gebruikelijk aan met een plechtige
Hoogmis, opgedragen in de parochiekerk
van den H. Leonardus, omdat het klooster
aan den Haagweg als de bakermat der H.
B. S. kan worden beschouwd.
De school toch was aanvankelijk gehuis
vest in een gedeelte der voormalige Kweek
school voor Zeevaart en de paters-directeur
en -leeraren woonden toen in Rozenhof.
De plechtige Hoogmis werd aan het ver
sierde hoogaltaar opgedragen door den
hoogeerw. pater Prudentius van Leusden,
provinciaal der Paters Minderbroeders,
daarbij geassisteerd door den zeereerw. pa
ter C. N. M. de Goede, directeur der school,
als presbyter sassistens. Diaken bij de H.
Mis was de zeereerw. pater mr. J. P. v. d.
Helm, oud-leeraar der H. B. S. en thans
rector van het Gymnasium vóór jongens te
Rotterdam, sub-diaken de \freleerw. pater
ir. J. H. L. Teepe, leeraar der school.
Onder de vele geestelijken die van hun
aanwezigheid blijk gaven merkten we
o.m. op pater dr. Mag. Pontianus Polman,
definitor der Orde, lector te Wychen, pa
ter Damascenus Rombouts directeur der
H. B. S. te Heerlen, pater dr. Isaias Oninx,
directeur van het Missiecollege te Katwijk
aan den Rijn, pater Ancharius v. d. Ven,
definitor der Orde, uit Heerlen, pater Cu-
nibertus Sloots archivaris der Ned. pro
vincie, de zeereerw. heeren pastoor Th. M.
Beukers, R. Smitz en Ign. Smeets en ka
pelaans der Haagweg-parochie en der Har-
tebrug-parochie.
Onder leiding van den heer Th. Brou
wers zong een versterkt zangkoor de mis
gezangen: de Gregoriaansche gezangen
van den dag en Kyrie en Gloria van de
Lauden Sion-Mis van Hub. Cuypers,
daarna de overige vaste gezangen van de
Missa in honorem Sanctae Mathildis van
Hub. Cuypers.
Recepties.
Te ruim elf uur werd de officieele re
ceptie in de aula der H. B. S. aan de Ma-
riënpoelstraat aangevangen.
Daarbij waren o.m. aanwezig de hoog
eerw. pater Provinciaal, het schoolbestuur,
(bestaande uit de pastoors Beukers, Smitz,
Smeets en de heer Heydeman), de paters
Franciscanen, die bij het H. Misoffer assis
teerden of in de kerk aanwezig waren, pas
toor Leusen uit Zoetermeer, pastoor
Looyaard uit Oegstgeest, en andere geeste-
VOORNAAMSTE NIEUWS
Buitenland
ER WORDT EEN FELLE STRIJD VER
WACHT IN HET GUDBRANDSDAL. (2de
blad).
HET AANDEEL VAN HET LUCHTWA
PEN IN DEN STRIJD. (2de blad).
Binnenland
MET INGANG VAN A.S. ZATERDAG
WEER PERIODIEKE VERLOVEN, DOCII
OP IETS BEPERKTER VOET. (lc blad)
EEN PERSVERORDENING VAN DEN
OPPERVELHEBBER. (2e blad).
DE ..KOFFERMOORD"
RECHTBANK, (lstc blad).
VOOR DE
lijken, prof. Keesom eft vele andere be
langstellenden, ouders van leerlingen en de
twee hoogste klassen der school.
De directeur der school, de zeereerw.
pater Balduinus de Goede, gaf bij den aan
vang der receptie een kort historisch over
zicht van de school. Toen men spr. vroeg of
hij er voor te vinden zou zijn dezen dag
feestelijk te hedenken, stond hij er eenigs-
zins sceptisch tegenover. Een 121/2-jarig
jubileum is niet van zoo'n beteekenis om
het algemeen te herdenken.
Toch had spr. gemeend hier Iets te moe
ten doen om na een 121/2-jarige werk
zaamheid eens na te gaan wat de stichting
dezer H. B. S. voor Leiden en omgeving
beteekende.
Allerlei wenschen en verwachtingen wa
ren uitgesproken en nu kon een oordeel
daarover gevormd worden. Zelf wilde spr.
een der laatsten zijn om zulks te doen of uit
te spreken.
In 1923 werd door de Tweede Kamer een
wet aangenomen, waarbij de stichting van
nieuwe inrichtingen voor M. O. werd stop
gezet. Daarmee was feitelijk de kans, om
hier tot een nieuwe H. B. S. te komen, ver
keken.
Toen evenwel in 1927 de Paters Jesuieten
besloten tot opheffing van de H. B. S. in
Katwijk, was het de groote verdienste van
den voorzitter van het schoolbestur den
zeereerw. heer pastoor Beukers, om voor
Leiden nog een laatste kans te wagen.
Maar om van een internaat H. B. S. te
Katwijk een externaat H. B. S. te Leiden te
maken bracht groote moeilijkheden mee.
Toch is het pastoor Beukers gelukt
om dezen wensch is vervulling te doen
gaan.
Zulks .is misschien alleen te danken ge
weest aan het feit, dat de toenmalige mi
nister van Onderwijs zeer sympathiek
stond tegenover het idee en het spijt spr.
dat oud-minister Waszink, hoewel in Lei
den woonachtig, door ziekte verhinderd is
aanwezig te zijn. Niettemin wilde hij hem
nog eens hartelijk dank zeggen, dat hij deze
zaak heeft aangedurft. (Applaus).
't Was al heel laat, op 28 Aug. 1927, dat
bij pastoor Beukers uit Den Haag een te
legram kwam, dat men zijn gang kon gaan
met de oprichting van een H.B.S.welke
half September moest beginnen.
Pastoor Beukers klopte aan bij den toen-
maligen pater provinciaal der Franciscanen,
den hoogeerw. pater Regalatus Hazebroek,
er op 31 Aug. werd spr. verrast met de op
dracht om de leiding der H.B.S. op zich te
nemen.
Men moet daarbij rekening houden met
de eerste klas der nog bestaande H.B.S. te
Katwijk, die half Sept. moest beginnen,
doch er was nog geen gebouw, er waren
nog geen leeraren en verdere leerlingen
moesten nog aangenomen worder.
Toen kwam hier de groote steun van pas
toor Beukers en van den directeur van
Heerlen, pater Rombouts. In twee weken
werd veel werk gedaan met den toenmali-
1 gen voorzitter van het parochiaal school
bestuur, pastoor Leusen.
Er werd een gedeelte van de voonnaligc
Kweekschool van Zeevaart gehuurd om
deze voor H.B.S. bruikbaar te maken en op
19 September volgde de plechtige inwij
ding.
Begonnen werd met 20 leerlingen, in
een der zalen, welke veel te groot was en
waar men zich voelde als in veel te wijd
costuum, zoodat he', volgend jaar nog plaats
was voor een klas der Chr, Opleidingsschool
aan het Noordeinde.
De bovenmatige groei der school deed
spr. echter spoedig naar Den Haag gaan om
toestemming voor een parallel-klas, doch
hij vernam daar, dat men aan het departe
ment aldus nimmer den gang van zaken
had voorgesteld. Men had gedacht een
school van 70 a 80, hoogstens 100 leerlin
gen te krijgen, maar dit eerste honderdtal
was na drie jaar met drie klassen al be
reikt.
De groei ging al net zoo voorspoedig als
de oprichting ondanks de stopwet.
Toen ontstonden plannen voor een eigen
gebouw, maar een nieuwe stopwet, nu in
zake den bouw van nieuwe scholen, dreig
de ook hier een spaak in het wiel te ste
ken. Evenwel, jüist veertien dagen voordat
deze nieuwe wet tot. stand kwam, werd
vergunning tot den bouw verleend en de
school werd ingericht op een capaciteit van
250 leerlingen.
Nu echter voelt men zich in een costuum,
dat veel te klein gaat worden. Nadat de
eerste vijf jaren compleet waren, steeg de
greei beangstigend. De laatste twee jaar zag
men na de vacanties telkens 50 leerlingen
meer dan daarvoor.
Spr. hoopte van harte, dat die groei een
klein beetje gematigd wordt.
Wat de resultaten betreft, zeide spr., dat
170 leerlingen tot nu toe eindexamen de
den en dat 150 daarvan geslaagd zijn. Over
dit resultaat mag men niet ontevreden zijn.
Het voornaamste van de school mag ech
ter niet zijn en is ook niet een bepaalde
dosis geleerdheid, maar h o e de leerlingen
in algemeen opzicht de school verlaten.
Ook ten deze echter mag het antwoord be-
vic-digend luiden.
Namens het comité van ouders der leer
lingen en oud-leerlingen sprak hierna de
heer ir. F. H. Guljé.
Spr. wees erop, dat een onderwijsinstel
ling, welke haar koperen jubileum viert,
speciaal in Leiden, nog geen reden heeft om
hoog van den toren te blazen.
Het feestbetoon komt vandaag echter niet
van de jubileerende instelling zelf, doch
van haar omgeving. En dat is een goed tee
lten: het zegt altijd meer, wanneer iemand
door anderen bejubeld wordt dan wanneer
hftzelf de feestmarsch oiaast.
De ouders van leerlingen meenden daar
om, dat dit jubileum niet onopgemerkt
voorbij mocht gaan, omdat zij de gelegen
heid willen waarnemen hi n tol van dank
baarheid aan de Raters te betalen.
Zij wilden, juist omdat de H.B.S. nog zoo
jong is, juist omdat het zoolang geduurd
heeft vóórdat Leiden een katholieke instel
ling kreeg voor middelbaar onderwijs, dui
delijk toonen hoe verheugd zij zijn, dat in
deze leemte vooizien is en go )d voor
zien is.
De vreugde, dat de paters Franciscanen
hier een H. B. S. stichtten, had een diepe
reden. Wie de geschiedenis der stad ken
nen, weten, dat door die stichting een his
torische traditie weder werd opgenomen.
Reeds in 1433 toch stond even buiten de
Hoogewoerd een Franciscanerklooster, St.
Hieronymusdal genaamd.. De terugkeer
der paters Franciscanen werd daardoor
het symbool van het herstel van de katho
lieke cultuur in de Noordelijke Nederlan
den.
Kloosters en scholen vormen onmisbare
elementen in de katholieke beschaving. Die
beide vinden we hier vereenigd.
De heilzame invloed van dit klooster be
strijkt de geheele stad en strekt zich door
een van zijn conventueelen zelfs uit tot
Den Haag, de Tweede Kamer! Het beves
tigt de overtuiging, dat het „monniken
werk". waaraan Nederland zijn bestaan als
natie te danken heeft, nog steeds niet zijn
waarde verloren heeft.
ZIE VERVOLG PAG. 2, 2de KOLOM.