Wie wordt Lady Letchford MERKWAARDIGE FEUILLETON door CHARLES GARVTC1L (Nadruk verboden). 7) Lady Letchford was wanhopig. Daarna begon ze te denken, dat ze misschien een fout gemaakt had. De monstercollectie was te uitgebreid, te indrukwekkend en daar door verwarrend geweest. Het toeval wil de, dat juist om dien tijd, een paar maan den vóór May's thuiskomst op huize Gres- hem, een nieuwe ster in de goede Londen- sehe kringen was verschenen, een jonge schoonheid, die vanaf haar eerste intrede in de wereld furore had gemaakt. Rose Vavasour was niet alleen beeldmooi, maar ook van bevredigende afkomst; immers, ze was de tweede dochter van Sir Edward Vavasour, een ver zeer ver familie lid van de groote Letchfords. Toen Lady Letchford gehoord had van de onweerstaanbare charme dezer gevier de débutante, was ze gaan wikken en we gen. Ze herinnerde zich vaag, dat er on der Rose's broers een moest zijn, die Vane heete. Ze had Sir Heron wel eens zijn naam hooren noemen als dien van een zij ner Londensche vrienden; en met een I voortvarendheid, die teekenend voor haar J was, had ze haar zoon te kennen gegeven, dat ze van plan was, Vane en zijn zuster uit te noodigen om een dag of veertien op den Eikhof te komen logeeren. Sir Heron ze zaten aan het ontbijt keek verstrooid op van zijn brieven. „Vane", zei hij gedachteloos. „O, uitste kend; 't is een geschikte kerel. En welke van de zusters had u willen vragen?" „Ik had aan Rose gedacht", antwoord de zij, met keurig-gespeelde nonchalance. „Rose!" herhaalde hij glimlachend. „U bent te eerzuchtig, moedertje. Weet u wel. dat de machtigen dezer aarde de grootste moeite doen om haar een paar dagen in hun paleizen te gast te krijgen, en dat ze eens moet verklaard hebben, dat ze het buitenleven erger vond dan de dood?" ,,Is 't waar! Ik herinner he anders den tijd, dat een uitnoodiging om één dag op den Eikhof te komen doorbrengen, een Va vasour gek van vreugde zou gemaakt heb ben." „De tijden veranderen", zei Sir Heron, zijn donkere wenkbrauwen optrekkend. „Rose Vavasour is de koningin van 't sei zoen; maar vraagt u haar gerust, als u er den moed toe hebt. Je kunt nooit weten, of ze 't niet doet. Ik herinner we, dat ze me twee vingers toestak, toen ik haar den laatsten keer zag, en dat is meer, dan ze den hertog van Osmond gewoonlijk gunt. Ja, misschien komt ze wel." De uitnoodiging werd verzonden, 't Eer ste oogenblik had de beroemde schoon heid geglimlacht lachen deed ze nooit geglimlacht op een medelijdende, be schermende manier. „De Eikhof', zei ze; „ja, ik herinner me zooiets. Ik geloof, dat Papa me daar eens heengesleurd heeft om een visite te maken bij een lange, magere oude dame in zwart satijn, die me van onder haar oogleden aankeek of ik 't stof onder haar voeten was. Denkt ze misschien, dat ik overleden ben en behoefte heb aan een begrafenis? Ik zou net zoo lief in een grafkelder gaan logeeren." Maar Vane Vavasgour, haar broer, was er bij toen ze den brief opende, en Vane was geen idioot. „Laat mij dat epistel eens zien", zei hij. „Bij Jupiter, ze schijnt er werkelijk op ge brand, dat je komt. Neem een goeden raad van mij aan en ga er heen, Rose. Het goed van de Letchfords is een van de mooiste oude bezitingen van heel Engeland, en Heron is thuis." „Heron?" vroeg zijn zuster haastig. ,.Ja, Heron", zei Vane met rustigen na druk. ,„Kom, wees geen gans, Rose. Je zit er nu heel aardig in, maar hoelang zal dal duren? Tot de volgende schoonheid op het tooneel verschijnt geen dag langer. Wat heb je tot nog toe gewonnen met al die huldigingen? Een bedroefd beetje. Het sei zoen is voorbij en je bent nog steeds Rose Vavasour. Géén hertogin, geen barones zelfs. O ja. ik weet best dat je zelf niet gewild hebt, maar je kunt ook te lang wei felen. Wees verstandig neem de uitnoodi ging van dat oude mensch aan en vertrouw op je goed gesternte." Rose Vavasour die ten slotte werkelijk te verstandig was om den raad van haar wereldwijzen broer in den wind te slaan, was op staanden voet voor haar bureautje gaan zitten en had een allerliefst briefje geschreven, waarin zij de uitnoodiging aan nam. Zjj was gegaan en Lady Letchford zou den avond van haar aankomst nooit vergeten. HOOFDSTUK IV. „Wij zijn vreemden". Met rustige, statige gastvrijheid had de oude dame haar gasten verwelkomd en met even statige patricische koelheid had dt jonge dame die aanvaard; daarna had ze zich tot Sir Heron gewend. „Ik dacht, dat u in Palestina zat!" niettegenstaande Lady Letchford opzettelijk in haar briefje vermeld had, dat Sir Heron thuis zou zijn. Wat Vane betreft, hij had dadelijk erg joviaal en kameraadschappelijk gedaan. Zooals alle Vavasours had hij een bijzon der innemend uiterlijk. Een volmaakt-be- lijnd ovaal gezicht, golvend goudblond haar, glauwe oogen, die precies zooveel ver rieden als hun bezitter wenschie en een goudblond snorretje, dat den goed-gevorm- den mond eer accentueerde dan verborg. „Verbazend gezellig om hier te zijn. bes te kerel! Charmant van Lady Letchford on ons te vragen. We hebben onmiddellijk ons besluit genomen! Rob heeft ik-weet- niet-hoeveel afspraken laten loopen!" zei hij tot Sir Heron. „Dat spijt me", antwoordde deze rustig. „Ik hoop dan maar, dat juffrouw Vava sour niet achteraf gaat treuren over den slechten ruil dien ze gedaan heeft." Er waren nieuwe partije' gevolg en ex clusieve diners, die nog maanden later in de heele streek besproken werden. „Ze moet goed zien", dacht Lady Letch ford in haar moedertrots, „welke positie de Letchfords innemen, en dat ze onmoge lijk een betere keuze zou kunnen doen dan Heron, mijn zoon." Maar hoe stond het met Sir Heron zelf? De eerste dagen had hij de kleine comedie die voor z'n oogen werd opgevoerd, met ge amuseerde onverschilligheid gadegeslagen. Toen had de stille invloed van haar zeld zame lieftalligheid, baar ongewone charme, zich doen voelen en hij was gaan bepein zen dat, als hij dan toch een vrouw moest kiezen, hy niet beter kon doen dan zijn keus vestigen op deze koninklijke schoon heid, die spelenderwijs heerschte over al wie in haar nabijheid kwam, en die zelfs een zoo verheven taak als die van meeste res van den Eikhof, waardig zou kunnen vervullen. In haar omgang met hem was dc gevierde schoonheid een en al bemin- lykheid en eenvoud; hoe koud en afgeme ten ze ook tegen anderen kon zijn, voor hem was ze steeds ongedwongen hartelijk. Zyn minste wensch scheen haar een bevel te zijn. En deze subtielste vorm van vleie rij liet niet na, indruk op hem te maken; zoo Sir Heron nog niet werkelijk op haar verliefd was, dan stond hij toch op het punt, dat te worden. Maar al was het reeds zoover met Sir Heron gekomen, hij gaf zich toch nog niet gewonnen en wenschte voorloopig baas over zijn eigen tijd en dagindeeling te blij ven. Het gebeurde dikwijls, dat hij, wan neer Lady Letchford het een of ander plannetje had gemaakt, zonder zich daar aan in 't minst te storen, zijn geweer of wandelstok nam en er in zijn entje op uit trok. Geen aandringen of verwijten kon hem dan van zijn voornemen afbrengen. (Wordt vervolgd). Bij hun aankomst in Londen ter overname van de paleis-wachten maakten het .French Canadian* en het .Toronto Scottish" regiment een tocht door de Engelsche hoofdstad, welke groote belangstelling trok bewoners en bewoonsters van de Straits Settlements, die in Epgejand vertoeven, hebben een afzonderlijk ambulance corps gevormd als onderdeel van de Britsche Roode Kruis organisatie. Eenige leden in volledige uitrusting Het bekende voormalig K L.M - kantoortje op het Leidscheplein te Amsterdam is nog steeds niet afgebroken, daar het nog voor ver schillende doeleinden wordt gebruikt Te Arnhem is Dondsrdag het stoffe'ijk overschot ter aarde besteld van de drie Enge'sche vliegers, die Zondag tijdens het luchtgevecht nabij Babberich om het leven kwamen De stoet op weg naar de a gemeene begraafplaats 15000 mijl op zoek naar gezondheid Mary Louise Sheffer uit Sydney met haar ouders bij aankomst te Boston, waar dr Gubert Horrax diagnose moet stellen van een geheimzinnige ziekte, waaraan het kind lijdt en welke periodes van bewusteloosheid Het berenpaar in den Haagschen dierentuin is trotsch op zijn longste qezinsvermeerdering. De moederrijnet haar tweeling

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 9