Evenwichtige neutraliteits politiek Tweede Oranje- boek verschenen ZATERDAG 13 APRIL 1940 DE LEinSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PA^. 5 Een trouwe weerspiegeling van de even wichtige NederlandscLe neutraliteitspoli tiek wordt geleverd door het zoo juist ver schenen tweede Oranjeboek, waarin het departement van Buitenlandsche Zaken de voornaamste aangelegenheden, in de perio de NovemberApril behandeld, voorzoo- ver zij voor openbaarmaking geschikt wa ren, heeft vervat. Een groot deel van dit nieuwe Oranje- boek, dat, diker dan het voorgaande, 53 folio-pagina's bevat, wordt ingenomen door de gedachtenwisseling onzer diplomatieke vertegenwoordigers met belligerente regee ringen over gevallen waarin onzerzijds tegen rechtsschending moest worden ge protesteerd. Dat de Nederlandsche regee ring naar beide zijden voor de handhaving der neutraliteit is opgekomen, blijkt overal uit het Oranjeboek, waarin zoowel een aantal gevallen is opgenomen, waarin Ne derland zich genoodzaakt heeft gezien zich tegen handelingen van geallieerde zijde te keeren, als gevallen zijn vermeld, waarin dit tegen optreden van Duitsche zijde is geschied. Naar uit den inhoud der gewisselde no ta's blijkt, heeft de Nederlandsche regee ring ieder geval gewogen op eigen betee- kenis. Zoo is dan ook in de formuleering van de verschillende protesten rekening gehouden met den ernst van de betrokken inbreuk op onze rechten. De vorm en be woordingen van elke nota zijn telkens af gewogen naar den aard der gepleegde han deling. HET GRENSINCIDEN TE VENLO. Een geval van bijzondere belangrijkheid is het grensincident bij Venlo. Dat de Ne derlandsche regeering, uitputtend alle mid delen, welke het internationale recht biedt, alles heeft gedaan om tot een oplossing te komen, welke dit incident tot klaarheid zou kunnen brengen, blijkt uit de volgen de passage uit het Oranjeboek: Medio October ontving de chef van den inlichtingendienst van den generalen staf de mededeeling van den Britschen gezant schapssecretaris en chef van het Britsche paspoortencontrolebureau te 's-Gravenha- ge, majoor Stevens, dat Britsche organen in verbinding stonden met hooggeplaatste officieren van het Duitsche leger en dat majoor Stevens uit Londen opdracht had ontvangen om met deze officieren bespre kingen te voeren, om te onderzoeken of een basis zou kunnen worden gevonden voor mogelijke vredesonderhandelingen. Tot staving van zijn mededeelingen toonde majoor Stevens zjjn instructie. Aangezien het niet mogelijk was de besprekingen in Duitschland of Engeland te voeren, wilde men deze gaarne doen plaats hebben op neutraal gebied, bij voorkeur niet ver van de Duitsche grens. Majoor Stevens deelde mede, dat naast hem kapitein Payne Best voor het voeren van de besprekingen was aangewezen. Gevraagd werd om maatrege len te nemen, opdat de betrokken vreemde lingen in het grensgebied niet onnoodig zouden worden lastig gevallen door de po litie- en militaire autoriteiten. De chef van den Inlichtingendienst heeft ter voldoening aan dit verzoek en om op de hoogte te komen van hetgeen zou wor den besproken, een Nederlandschen offi cier, den eersten luitenant Klop, aangewe zen om deze besprekingen bij te wonen, en hem opdracht gegeven er voor te waken, dat geen daden in strijd met de Nederlandsche neutraliteit zouden worden verricht. Een tweetal bijeenkomsten heeft, vóór het in cident bij Venlo, op Nederlandsch gebied plaats gehad. Op 9 November kwam een personen auto, waarin, naar met groote waarschijn lijkheid mag worden aangenomen, gezeten waren majoor Stevens en kapitein Payne Best, benévens luitenant Klop en de Neder landsche chauffeur Lemmens, uit de rich ting Venlo aan bij het café Baskus, gele gen op Nederlandsch grondgebied op gerin gen afstand van de Duitsche grens. Daar aangekomen werden de genoemde perso nen overvallen door een aantal lieden die, beschikkend over een auto, die voor het Duitsche douanekantoor stond te wachten, de Nederlandsche grens hadden overschre den en het vuur op hen openden. Een per soon, klaarblijkelijk luitenant Klop, is neergeschoten, terwijl de overige personen met geweld over de Duitsche grens zijn ge voerd. De gewonde of doode werd even eens over de Duitsche grens gesleept. Het geheele voorval speelde zich in zoo korten tijd af, dat het voor de grenswacht, die zich ter plaatse niet in de onmiddellijke nabij heid van de grens bevond, niet mogelijk is geweest tijdig in te grijpen. „Aangezien degenen, die den overval pleegden, in burger gekleed waren, was er aanvankelijk geen aanleiding de Duitsche regeering aansprakelijk te stellen. Wel is onmiddellijk aan de Duitsche regeering ver zocht een onderzoek in te stellen. Toen evenwel in een Duitsch communiqué werd medegedeeld, dat de overval was geschied door Duitsche organen, is tegen het Duit sche optreden dienzelfden dag ernstig be zwaar gemaakt en opheldering verzocht. Van Duitsche zijde werd op deze stappen, niettegenstaande daarop herhaaldelijk werd teruggekomen, niet geantwoord. Daarop heeft het Nederlandsche gezantschap te Berlijn op 25 Januari aan de Duitsche re geering doen weten, dat het voor de Ne derlandsche regeering onmogelijk was deze zaak te laten rusten. Zij stelde aan de Duit sche regeering voor, de beoordeeling van het gebeurde aan de Nederlandsch-Duit- sche gTens bij Venlo te onderwerpen aan een internationale rechterlijke instantie, stantie: hetzij een Nederlandsch-Duitsche commissie ad hoe, de permanente conci- liatie-commissie die tusschen beide landen bestaat, of een arbitrale instantie, dan wel een internationale rechterlijke intantie, daarbij de keuze tusschen de evengenoem- de instanties aan de Duitsche regeering overlatende. Ook op dit voorstel heeft de Duitsche regeering ondanks eenige malen herhaald appel nog niets laten hooren." SCHENDING DOOR VLIEGTUIGEN. „In de periode van November tot Maart", aldus het Oranjeboek, ,,is het Nederlandsch rechtsgebied herhaalde malen overvlogen door vliegtuigen der oorlogvoerenden. De Nederlandsche krijgsmacht is steeds met al le beschikbare middelen dergelijke schen dingen tegengegaan. De afweerbaterijen op den grond hebben bij dag en bij nacht op ieder vreemd vliegtuig, dat binnen hun bereik kwam, gevuurd, en menigmaal zijn Nederlandsche jachtvliegtuigen opgeste gen om de gesignaleerde vliegtuigen te ver drijven, waarbij het meer dan eens tot een luchtgevecht kwam. Ten aanzien van bij zonderheden over enkele dezer gevallen moge worden verwezen naar het volgende hoofdstuk. Telkenmale wanneer de nationaliteit van het overvliegende vliegtuig kon worden vastgesteld, is bij de regeering van het land waartoe het vliegtuig behoorde gepro testeerd. BESCHIETING VAN ONZE VLIEGTUIGEN. Drie gevallen hebben zich voorgedaan, waarin Nederlandsche vliegtuigen boven ons grondgebied door een Duitsch vliegtuig werden beschoten. Het eerste geval deed zich voor op 18 Nov. 1939 boven Vlieland, het tweede den volgenden dag nabij Schier monnikoog en het derde geval op 25 Febr. boven Noord-Brabant. In alle drie geval len is te Berlijn geprotesteerd. In de eerste twee gevallen heeft de Duitsche regeering een tegenprotest ingediend, het derde voor val werd door de Duitsche regeering be treurd. VERNIETIGING VAN SCHEPEN. De Nederlandche vertoogen en verzoe ken tot het instellen van een onderzoek naar aanleiding van de vernietiging van een aantal Nederlandsche schepen en de verdere briefwisseling voor enkele geval len, waarin de Nederlandsche scheepvaart in gevaar is gebracht, zijn in het Oranje boek in een afzonderlijk hoofdstuk opge nomen. AANVALLEN OP VISSCHERS- SCHEPEN. Toen in de maand Maart dertien maal achtereen bericht werd. dat Nederlandsche visschersschepen door vreemde vliegtuigen in open zee waren aangevallen, waarbij menschenlevens verloren gingen, kon de regeering, aangezien de nationaliteit van het betrokken vliegtuig in geen enkel geval met zekerheid was vastgesteld de om standigheden wezen wel op actie van Duit sche luchtstrijdkrachten - aanvankelijk niet meer doen dan door Hr. Ms. gezant te Berlijn bij de Duitsche regeering er op te doen aandringen, dat alle mogelijke voor zorgsmaatregelen zouden worden genomen teeninde voorvallen van dien aard te voor komen. Later hebben zich eenige gevallen voorgedaan, die grond opleverden tot pro- BELEMMERINGEN VAN HET VRIJE VERKEER. De belemmeringen van het vrije verkeer en de daartegen ondernomen stappen vor men een hoofdstuk op zichzelf. Precies de helft van dit Oranjeboek wordt ingenomen door de vertoogen, welke over en weer over dit vraagstuk met de geallieerde re geeringen zijn gewisseld. MAATREGELEN TEGEN DUITSCHEN UITVOER. Het volgende hoofdstuk betreft de maat regelen tegen den Duitschen uitvoer. Toen de Duitschers zonder waarschuwing mij-- nen hadden gelegd was dit feit voor de ge allieerden aanleiding maatregelen tegen den Duitschen uitvoer aan te kondigen. Aangezien deze maatregelen een bena deeling van Nederlandsche belangen zou den medebrengen, heeft de Nederlandsche regeering reeds in die aankondiging reden gevonden te Londen en te Parijs, resp. op 22 en 28 November, overeenkomstige stap pen te ondernemen. In de nota van onzen gezant te Londen vraagt de Nederlandsche regeering zich af, waarom de Britsche regeering niet overeen komstig de regelen der moraal en de hoo- gere beginselen van het recht is overge- gan tot het in het nnenbaar in gebreke stel len van Duitschland, door de feiten, waar over de Britsche regeering gemeend heeft zich te moeten beklagen, algemeen bekend te maken, teneinde indien die feiten zou den worden bewezen het ophouden van de geincrimineerde practijken mogelijk te maken. Met kracht wordt opgekomen tegen deze maatregelen, die, omdat zij eveneens on- schuldigen treffen, een .hatelijk karakter" hebben. In de antwoorden op beide vertoogen zeggen de regeering der Geallieerden het te betreuren, dat deze maatregelen moes ten worden genomen. Verzekerd wordt, dat het uiterste beproefd zal worden om het bezwaar voor de neurtale reeders en koop- leden tot een minimum te brengen. BINNENLAND In die gevallen, waarin de wederpartij de schending erkende, werden door haar verontschuldigingen aangeboden. Indien de nationaliteit der vliegtuigen niet kon worden vastgesteld, werden aan beide partijen inlichtingen gevraagd. Vrij wel steeds volgde als antwoord op een der gelijk verzoek om inlichtingen dat niet de eigen vliegtuigen maar die van den te genstander de schuldigen waren. Met de Duitsche regeering heeft een vrij uitgebreide nota-wisseling plaats gehad, waarbij van Duitsche zijde beweerd werd, dat Britsche vliegtuigen herhaaldelijk on gestraft het Nederlandsche rechtsgebied overvlogen. Van Nederlandsche zijde is hierop geantwoord, dat, voorzoover de Duitsche beweringen met de Nederland sche gegevens in overeenstemming waren, niet is nagelaten de noodige stappen te Lon den te doen en dat de Nederlandsche re geering zich steeds met alle middelen te gen schending van haar rechtsgebied ver zet en blijkens de voortdurende uitbrei ding van de liuchtafweermiddelen er naar streeft dit verzet nog aan kracht te doen toenemen. De ervaringen, door de bellige- renten 'zelve opgedaan inzake vijandelijke verkenningsvluchten boven hun gebied, wijzen er overigens wel op, dat zelfs bij de grootste waakzaamheid en de meest uit gebreide verdedigingsmiddelen het over vliegen niet steeds kan worden voorko- test en aansprakelijkheid van de Duitsche regeering. De correspondentie betreffende deze voorvallen valt na 't tijdvak, dat door dit Oranjeboek wordt bestreken. GEDWONGEN VAART DOOR GEVAARLIJK GEBIED. Nederlandsche schepen zijn door de Brit- schë autoriteiten gedwongen voor verdere contrabande-contrale van de reede van Duins naar de haven van Londen op te va ren. Het voorkomen van mijnen in de vaar geulen van de Theemsmonding maakt dit gebied bijzonder gevaarlijk, op een derge lijke reis ging het vrachtschip „Spaarn- dam" verloren. Een desbetreffende brief wisseling is in het Oranjeboek afgedrukt. De Nederlandsche gezant te Londen schreef te vertrouwen, dat, indien in de toekomst het varen in Britsche wateren plaatselijk een sterk verhoogd gevaar medebrengt, de Britsche regeering haar rechten van oorlog voerende op zoodanige wijze zal uitoefe nen, dat zij geen overmatig risico mede brengen voor de Nederlandsche scheep vaart. Anders zou de Nederlandsche regee ring zich genoodzaakt zien de Britsche re geering aansprakelijk te stellen voor de schade, welke door de Nederlandsche scheepvaart tengevolge van de uitoefening van het toezicht op de contrabande zou worden geleden. Toen de aangekondigde maatregelen in werking waren gesteld, is daartegen te Londen en te Prijs geprotesteerd. „Tot een zoo ernstig ingrijpen in de interne verhou dingen van een neutralen en bevrienden staat, is geen enkele oorlogvoerende mo gendheid gerechtigd", heet het in de nota van onzen gezant te Londen. En verder le zen wij: „De eeried, dien d*n oorlogvoe renden aan een neutraal land verschuldigd zijn, is niet in overeensteming te brengen met deze maatregelen, voor welker scha delijke uitwerking geen enkele compensa tie is voorzien." In het van de Britsche regeering op deze nota ontvangen antwoord, wordt o.m. ge zegd, dat de Britsche regeering onmogelijk een afdoende représaille-methode kon vin den, „behalve zoodanige actie tegen Duitschland, als waarvan zij wordt weer houden door haar eerbied voor het oor logsrecht". Ook van de Fransche regeering i3 het antwoord afgedrukt en op beide no ta's hebben onze gezanten te Londen en te Parijs weer geantwoord. Hierna volgen nog enkele andere hoofd stukken. Het Oranjeboek opent met de reproduc tie van de telegrammen van Koningin Wil- helmina en Koning Leopold tot herstel van den vrede en de daarop ingekomen ant woorden van de betrokken Staatshoofden. Bij de instorting van een graansilo aan de Kleine Koppel te Amersfoort kwam een arbeider om het leven. De ravage was zeer groot. Het opruimingswerk TER BEVORDEING VAN DEN WONINGBOUW. Wijziging van de tweede-hypotheek regeling. De ministers van Binnenlandsche Zaken en van Financiën hebben een circulaire ge richt tot de gemeentebesturen, waarin o.m. gezegd wordt: De zeer bijzondere tijdsomstandigheden maken noodzakelijk, dat de regeering zich nog meer dan anders bezint op maatrege len, welke zouden kunnen bevorderen, dat het particuliere bouwbedrijf zich van zijn taak ten aanzien van de onmisbare aanvul ling van den woningvoorraad blijft kwij ten. 't Is immers van 't grootste belang, dat de particuliere bouwnijverheid zich ook in abnormale tijden den bouw van arbeiders woningen tot taak stelt opdat de overheid zich niet, als na den vorigen oorlog, ge dwongen ziet, de geheele woningvoorzie ning zelf ter hand te nemen. Daartoe is noodig, dat belemmerende bepalingen zoo veel mogelijk worden weggenomen en dat het noodige kapitaal gemakkelijk kan worden verkregen. De tweede-hypotheekregeling, vervat In de beschikking van de minsters van Socia le Zaken en Financiën d.d. 9/17 November 1934, zal, na het aanbrengen van eenige wijzigingen ook in de huidige omstandighe den een oplossing kunnen beteekenen voor de bezwaren, welke zich bij de credietver- leening voor woningbouw in den laatsten tijd doen gelden. Ten einde het risico voor de gemeenten te verminderen, wordt nu bepaald, dat een eventueel verlies in verband met het ver leening van hypothecaire leeningen door het rijk en de gemeente zal worden ge dragen in een verhouding van 3:1. De regeering moge thans met nadruk de medewerking van de gemeenten vragen voor de uitvoering van de gewijzigde re geling. Alleen met behulp van de gemeente kan het beoogde doel ten volle worden be reikt. Ook voor de toepassing van de cir culaire d.d, 23 Juni 1938 betreffende het verleenen van premie voor woningverbe tering wordt nog eens de bijzondere aan dacht gevraagd. Bij toepassing op ruime schaal van beide regelingen zal de wo ningvoorraad, naar de regeering hoopt, op het vereischte peil kunnen blijven. DE STEUNUITKEERINGEN. Verzoek aan de regeering oim verhooging van de duurtetoeslag van 5 pet. Het Nederlandsch Verband van Vakver- eenigingen, het R.K. Werkliedenverbond ln Nederland, het Christelijk Nationaal Vak verbond en de Nederlandsche Vakcentrale hebben een schrijven gericht tot den mi nister van Sociale Zaken, waarin zij den minister eraan herinneren, dat in verband met de stijging van de kosten van het le vensonderhoud de regeering op 17 Decem ber besloot, de steunuitkeeringen tot en met 2 Maart 1940 te verhoogen met een duurtetoeslag van 5 procent. Deze toeslag is op 22 Februari voor onbepaalden tijd verlengd. Sinds het tijdstip, waarop de duurtetoeslag werd verleend, heeft de stij ging van de kosten van het levensonder houd zich voortgezet. Over de maand Maart is het geheele gezinsbudget gestegen met 8.9 procent sedert Augustus 1939, ter wijl de kosten voor de voeding met 13.2 procent zijn gestegen. Het is daarom, dat de besturen der vak- vereenigingen den wensch uitspreken, dat de duurtetoeslag zal worden verhoogd in overeenstemming met de stijging van de kosten van het levensonderhoud. In een schrijven van 20 October werd den wensch geuit om de gevolgen van de kostenstij ging op te heffen door het verstrekken van een gecompenseerd duurtetoeslag. Er zijn inderdaad verscheidene maatregelen geno men, om aan den nood van de werknemers tegemoet te komen, doch ook allerlei om standigheden is het resultaat van den 5 procent duurtetoeslag geringer dan anders het geval zou zijn geweest. VAN KEUKENAFVAL TOT VEEVOEDER Vijf fabrieken worden opgericht. De minister van Economische Zaken heeft vergunning verleend aan de heeren J. Bierman, te Zaandam en A. Brauns te Apeldoorn, voor de fabricage van veevoe der uit keukenafval, zooals dit ook in den vorigen oorlog hier te lande is geschied. Uit rapporten is gebleken, dat op deze wijze per jaar 75.000 tot 85.000 ton gereed product verkregen kan worden. Hoewel dit in vergelijk met de jaarlijksche behoefte aan veevoeder niet groot is, is de bereiding er van toch de moeite waard. Dit voeder zal zonder beperkende bepalingen ver krijgbaar zijn boven het toegewezen ge wone veevoeder. Voor de fabricage zullen vijf fabrieken in verschillende deelen van het land wor den opgericht. Voor de verzameling der grondstoffen zal o.a. de medewerking van de huisvrouwenvereenigingen en den bond van schillenboeren worden gezocht. Voor de fabricage is een naamlooze vennoot schap gesticht met beide genoemde heeren tot directie. HET DREIGENDE CONFLICT IN DE METAALINDUSTRIE. Overeenstemming. Gisteren is op het departement van so ciale zaken onder leiding van den ri'ksbe- middelaar in het 4e district, mr. T. Ver schuur, een bespreking gehouden met par tijen, betrokken bij het dreigende conflict in de metaalindustrie. Deze bespreking heeft tot overeenstemming geleid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 5