BIJNAMEN
MASKER
door
ANNY VAN DIEST
„Is 't héél erg met Moeder, Tante?"
Frida Lane was met haar tante op weg
naar huis. Moeder was al langen tijd ziek;
ofschoon moeder zich niet ziek voelde. Al
leen maar moe, o zoo moe. Dat was al
eenige jaren zoo. Toen moest moeder naar
sanatorium. Maar moeder, die altijd zoo
bezige moeder kon er niet toe besluiten
haar gezin te verlaten. En zoo was ze dan
thuis gebleven, om het groote gezin te be
sturen. Een paar maanden daarna kwam
tante in huis om moeder te helpen.
Tante was de jongste zus van moeder en
nog niet getrouwd. Vier jongere broertjes
en zusjes van Frida werden naar kostschool
gestuurd; Wim, die ouder was dan Frida
was op gymnasium. Frida zelf zou na de
vacantie naar lyceum gaan. Dan waren er
nog twee broertjes en een zusje thuis; nog
te jong om naar school te gaan. Kort na
dat tante in huis gekomenwas, was moeder
gaan liggen, eerst op een ruststoel, maar
toen ook dat niet meer ging was moeder in
bed gebleven. En nu was tante naar lyceum
gekomen om Frida naar huis te halen.
Vader vond 't beter dat de twee oudste
voorloopig naar huis zouden komtn: 't
ging niet goed met moeder.
„Is 't héél erg met moeder?" vroeg Frida
dan ook ongerust.
„Moeder is erg zwak", zei tante voor
zichtig.
„Dag lieve moesje", omhelsde Frida haar
moeder hartelijk en voorzichtig. Wat
schrok het meisje van 't bleeke, magere
gezicht van de lieve zieke! Was dat moe
der? Zou ze haar lieve moeder moeten,
missen? Zou God dat zware offer van haar
vragen? Neen, o nee, dat kon toch niet?
Ze verliet met tante de ziekenkamer; moe
der moest eerst wat rusten.
's Avonds toen ze met "ader, tante en
Wim een uurtje bij moeder op de kamer
was, vrotg de zieke of Frida en Wim samen
nog eens op piano en viool het angelus
wilden spelen.
Wanhopig keek Frida haar tante aan;
dat kon ze toch niet? Hoe konden ze nu
muziek maken als moeder zóó erg ziek lag?
„Kom Fri", fluisterde tante zacht, „dat
kun je moeder toch niet weigeren? Kom
houd je nu goed, kindje!"
Met stralende oogen luisterde de zieke
naar het moooie spel van haar twee oud
sten; zachtjes aan nam vermoeidheid de
overhand en sluimerde de zieke in.
Met een schelle dissonant eindigde het
pianospel; haastig snelde het meisje naar
haar kamertje en viel snikkend op het bed.
Ze schreide of haar hart zou breken!
„God, waarom? Waarom dat zware
offer?"
„Frida, kindje kalm nu!"
Tante, die vol ontroering had zitten
luisteren was het meisje gevolgd en sprak
haar nu kalmeerend aan. Ze nam het
blonde kopje van 't schreiende nichtje in
haar handen; streelend haar haren.
Langzaam aan bedaarde Frida,
„Kom, frisch je nu eens lekker op en
kom dan met een vroolijk gezichtje moe-
der welterusten zeggen. Dan drinken we in
de huiskamer samen nog een kopje thee.
Moeder mag niet zien dat je bedroefd bent,
lieve!"
Even later kwam het meisje werkelijk
met opgeruimd gezichtje bij moeder, die
van haar lichte sluimering weer ontwaakt
was.
Vroolijk babbelde ze nog even met moe
der, die het prettig vond dat haar dochter
zoo flink was en steeds zoo vroolijk. Wat
zou moeder het heerlijk vinden als Frida
na haar studie thuis kwam en dan zoo'n
prettige hulp voor moeder zou worden. Ze
moest maar altijd zoo vroolijk blijven!
Maar moeder wist niet dat die opge
ruimdheid slechts een masker was dat een
schreiend hartje moest verbergen. Een
hartje dat schreide van smart om het leven
van haar dierbare moeder; het leven dat
langzaam heen vlood.
VACANTIE
door Ria v. d. Reep.
Hoera, leve de vacantie,
Fijn niet meer naar school,
Spelen gaan we buiten,
Maken pret en jooL
Vacantie is een woord,
Dat iedereen graag hoort,
Is nu weer gekomen
Of zy ons bekoort!
Vacantie, is zoo fijn,
Dan spelen we heerlijk menig spel,
I In de zonneschijn,
Mijn vriendin en ik, een waardig stel!
Wie zijn jarig?
Van 13 tot en met 19 April
Op 13 April.
Bep van Hamersveld, Papen gr. 30
Antoon de Kroon, H. Rijndijk F 8, Z'woude
Rietje Tol, Binnenvestgr. 31
Joos van Dijk, Plantsoen 99
Leni Thora, Anna v. Saksenstr. 3
Jan van Goozen, H'woude 208a
Nico v. Berge-Henegouwen, v. d. Waalstr. 65
Grada Borst, Javastr. 22
Op 14 April.
Ploon v. d. Driftstr. Watertje D 20 Z'woude
Ansje Reekers, Breestr. 87
Antoon Meiman, Kaiserstr. 3
Jan v. Kampen, 's Grav.weg 28 Noorw.hout
Marie Beuk, Doipsstr. 213, Leimuiden
Willy Piey, Lage Rijndijk 106
Chris Walenkamp, Rijnsb.weg 43
Mientje Hoogt veen, Wolst. 4
Gètje v. d. Hoorn, Jaagp. C 118 Ter Aar
Bep Kuyf, Noorden B 97a
Ant. Spruyt, Noordw.hout 18a Zeeweg
Gretha v. Veglen, Alex.str. 66a
Martha Bakker, Meije Bodegraven.
Gerrit v. d. Meer, B 221 Hoogmade
Jan Bovit, Groend. A124, H'woude.
Op 15 April.
Gerard van Eeden, Dorpsstr. Noordw.hout
Evrard v. Rossum, Wassen.str. 4 Noordw. B.
Jenny Swagers, Toussaintk. 3a
Tonny Wesselman, B 207 R'veen.
Margaretha Tetteroo, Mgr. Broerestr. N'hout
Fransje Broeken, Da Costastr. 46
Willy Hockx, Oranjegr. 93
Betsie Zonneveld, Hoogm. B 362
Willy van Gent, IJpenl. 26 Sassenheim
Leni Trossel, Hoogewoerd 109
Jac. Bos, Hazesttr. 45
Marie Angevaere, Zevenhoven 104
Wim v. d. Broek, Trompstr. 32
Op 16 April.
Benny v. d. Meer, B 77 R'veen
Piet Eist, Lindelaan 5, Sassenheim
Adriaan Laarhoven, Wasstr. 30
Nico Bader, Groenew. 55 H'woude.
Corrie van Pol, N.E. B 359, Hoogmade
Jopie Splinter, W.E. E 1 H'woude
Jan Verhoog, Bankastr. 2
Nico Mank, Oude Rijn 11a
Kees Zwetsloot B 252, Hoomade
Alie v. d. Drift, C 76a, Z'woude
Op 17 April.
Corrie Stokkel, Waardgr. 68
Marietje v. Tol, N.E. B 359, Hoomade
Johanna Langeveld, Prinsestr. 55a
Alie Hecke, Pr. Steynstr. 21.
Sjaantje Philipse, Mirakelst. 12
Henkie Wesseling, Hoogedorpsstr. 1
Anny Vollebregt, G 28, Zegvaart
Truus Verheugd, Dorpsstr. 95, Leimuiden
Bartholomeus en Grietje Vogelenzang,
Kerkstr. 9
Op 18 April.
Leo Schreuder, Floris Schoutenw. 22,
Sassenheim
Wim v. Noort Verl. Dorpsstr. 342, Warmond
Op 1£ April.
Corrie Koot, C 82, Zoetermeer
Marietje de Jong, Achth. Leiderdorp.
Bernard Strottmann, Hugo de Vriesstr. 40
Marie den Hollander, B32 H'woude.
Ik feliciteer de jarigen.
Wie zijn of haar naam in deze lijst
voor schoolgaande kinderen bestemd
wil opgenomen zien, schrijve me minstens
14 dagen vóór den verjaardag. Zoo ook,
wie bij 't verlaten der school van deze
lijst wenscht afgevoerd te worden of wie
verandert van woonplaats, straat of huis
nummer. Ook, wie in de lijst een fout ont
dekt.
Oom WIM
LENTEMORGEN
door Piet Homan.
Als ik 's morgens vroeg
Uit 't venster kijken wil,
Dan doe ik dat, weet je
Heel rustig en heel stil.
Daar komen de vogels,
Die bouwen hun nest.
Ik strooi er dan kruimpjes,
Dat vinden ze opperbest.
Ook komen dan duiven,
Ze koeren blij en zacht,
Als of ze me willen vertellen,
Van stralende lentepracht.
Zie je ze vroolijk vliegen
En strijken telkens neer?
Wie zou niet graag naar hun kijken,
Met hun lijfjes rank en teer?
Ik word 't niet moe te kijken
Hoe ze vliegen van tak tot tak!
Nu eens zitten ze hoog in de boomen,
Dan weer komen ze dicht bij me,
op 't dak!
Maar dan komt Moe en zegt;
„Allo kereltje, vlug naar school!"
Met een vaartje ga ik er van door
En maak met m'n vriendje weer
pret en Jool!
Op het feest van Annie's
Plechtig Aannemen
door Oom Wim.
Het groote feest van Annie's droomen
zou dra komen,
Nog veertien dagen, wat 'n tijd!
Dan zou ook zij met d'andren
aangenomen worden,
Eri groot zijn, had haar pa gezeid.
Nog veertien dagen ernstig, stage
voorbereiding,
En leeren wat vereischt wordt voor
dat feest,
Dan zou dien lang verwachten,
schoonen dag er wezen
En schooner nog, dan ooit nog was
geweest.
Nog veertien dagen, 't lijken lange,
lange weken
Doch eindelijk is de tijd van wachten om
Nu kan 't groote feest van Annie gaan
beginnen:
Misschien met vlag en dan met slaande
trom.
Doch moeder zei: ,,'t vlaggen is dien
dag niet noodig,
En ook de trom moet zwijgen op jouw
feest,
„Laat in je hartje nu. muziek en
trommen schallen,
„Want dat verheugt Lief Heertje
nog 't meest."
En Annie vierde feest en met" haar
vader, moeder,
En alle huisgenocten vierden mee.
Zij voelde zich dien dag, als in den
schoonen hemel,
En was oprecht gelukkig, en tevrêe.
Cadeautjes werden ook bekeken en
bewonderd,
En haar op dezen dag nu toebedacht.
Het eene was nog mooier, rijker dan
't andre,
Neen, zooiets had zy nooit, ja nooit
gedacht.
VAN TWEE KIKKERS
door Ans Keizer.
Twee groote vette kikkers,
Die woonden in een sloot,
Ze speelden altijd samen,
Hun pret was oh, zoo groot!
Op zeek'ren keer daar werd eén z
Gevangen in een net,
Keesje was aan 't visschen,
En ving hem in zijn pet.
Hé, bah, zei Kees, een kikker!
En gooide hem in de plas.
Kwek, riep toen z'n vriendje,
Zag je ook, hoe bang hij was?
Toen gingen ze weer spelen,
En zagen geen gevaar.
Ook niet, toen naderbij kwam,'
Een groote ooievaar.
Langbeen had zoo'n honger,
Verlangde een fijn diner,
Daar zag hij beide kikkers
Verzwolg ze alle twee!
U vraagt?
1. Is spijbelen een Hollandsch woord?
2. Wat is een saletjonker? Zusje zegt,
dat wel eens tegen mijn groote broer.
3. Wat is een roek?
4. Wat is een hartsvanger?
5. Vader vraagt wie „Cambrinus" was?
6. Moeder vraagt, hoe men aan 't woord
hyacinth komt?
WIJ antwoorden
1. Ja! Dat is een Hollandsoh woord,
maar wordt niet overal voor 't zelfde
„kwaad" gebruikt. Het wil immers zeg
gen: stiiekum uit school wegblijven. In
Limburg spreekt men van „zich verste
ken." Elders zegt men: een sluiperte ma
ken; binken; kraampjes loopen; boemelen;
slieren; haagje schuilen; plat loopen;
schuilt je zetten, strikken; strijken; schob-
betjes maken; vlinders knippen....
Wie weet nog een ander passend woord!
Stuur me dat eens toe! Bij voorbaat mijn
dank! Adres: Oom Wim Leidsche Courant,
Leiden.
2. Dat bet. modegek; pronker.
3. Dat is een soort kraai; een raaf.
4. Dat is een lang jachtmes.
5. Gambrinus was een Vlaamsch? Ko
ning en is volgens de sage de uitvinder
van het bier.
6. Moeder houdt zeker veel van plan
ten en bloemen.
Hyacinth is Grieksch bet. een geel-rood
edelgesteente en in de plantkunde is de
bekende bloeiende plant. Nu weet het moe
der wel.
DE BRIEF VAN DORA KNIEST
ALS VOORBEELD.
Beste Oom Wim,
Ja, u vraagt wel om een brief, maar wat
moet ik eigenlijk schrijven? Het is heusch
nog niet zoo gemakkelijk. Laat ik maar
doen of ik bij u op visite kom.
Wat zegt u? Moet ik gaan zitten? Dank
u oom, ik heb al plaats genomen op deze
gemakkelijke stoel, welke het dichtst bij u
staat, en zal maar net doen of ik thuis ben.
Hoe gaat het met u? Dank u, met ons gaat
het gelukkig goed, wel is Moe pas ziek ge
weest, maar is nu gelukkig weer op de
been.
Zal ik u eens iets vertellen van onze
school? Zooals ik u al eens eer verteld
heb, ben ik op de huishoudschool, Galge
water 1. Doch nu is onze school door sol
daten ingenomen; wel zyn er nog enkele
lokalen vrij, waar we nog gewoon les heb
ben, zooals b.v. het strijklokaal en teeken
lokaal, maar de andere lessen hebben we
op de Heerengracht. Een heel eindje uit de
buurt, hoor ik u zeggen. Ja com, het valt
heusch niet mee. Maar daar is nu eenmaal
niets aan te doen. Ieder moet een offertje
brengen in deze benarde tijden. Wat is dit
offertje vergeleken bij die van de militai
ren, die vrouw, kinderen en zaak moeten
verlaten, om voor het vaderland te strijden.
Neen oom, we mogen heusch niet moppe
ren in ons vrije, kleine landje. We mogen
O. L. Heer danken, als wij bevrijd blijven
van de ellende van een oorlog, en we moe
ten bidden voor een langdurige en blijven
de vrede.
Over onze school verder gesproken, op
de Heerengracht is het een gewoon huis, in
het begin was het wel erg vreemd voor
ons, we waren van die frissche en ruime
lokalen gewend, en nu in gewone kamers,
was wel een beetje eng voor ons. Maar nu,
nu we gewend zijn, valt het reuze mee, en
is het precies of we in onze eigen school
zitten.
Weet u dat er 's avonds ook wel eens cur
sussen in naaien en koken gehouden wor
den voor vrouwen van werkloozen? Dat zyn
cursussen waar die vrouwen leeren naaien
van oud, nieuw maken. En met koken lee
ren, voor weinig geld een voedzame en ge
zonde maaltijd te bereiden. Op die naai
lessen mogen wel eens meisjes assisteeren.
Ook ik doe dit ééns per week. O oom, dat
is toch zulk leuk en dankbaar werk. Dan
mag je die menschen helpen. Als je iets
voor hen doet, kijken ze je aan, met een
blik, die meer zegt dan woorden. Met het
minste zyn ze in den zevenden hemel.
Laatst kwam het bestuur met den pastoor
kijken. Meteen stonden er eenige dames op,
om de japon, welke ze zelf gemaakt had,
vol trotsch te laten zien. En die goede pas
toor deed of ie een echte japonnaaister was,
keek vol ernst naar de naden, of het wel
netjes genaaid was, en zei: O dames, wat
zit er een fijne snit in die japonnen. Doch
i k als man, bewonder meer de heerlijke
smakelijke en gezonde stamppot van bruine
boonen en uien. Ja, oom, de huishoudelijke
voorlichting doet een zegenrijk werk.
Nu oom, ik zit wel te vertellen, en u te
vervelen, doch ik hoop maar, dat u er ge
noegen mee wilt nemen, want van mij kunt
u niet zooveel verwachten.
Oom de hartelijke groeten van ons allen
en ik kom nog eens gauw babbelen of
„vervelen" op papier
Vele groeten van
uw nichtje Dora Kniest.
Van vervelen is geen sprake; jouw brie
ven lees ik altijd met genoegen. Je hebt
wat te zeggen, en hoe je het zegt, is voor
den lezer een genot en het lezen dubbel
waard. Is dat een complimentje, Dora?
En nu wacht ik na de vacantie weer een
episteltje of een verhaal of vers of sprook
je. Bij voorbaat dank!
Oom WIM.
NIEUWE RAADSELS
door Ans Keizer.
1. Vul woorden in, die van boven naar
beneden, en van links naar rechts hetzelf
de z\jn.
1. groeit op je hoofd.
2. meisjesnaam.
3. doet moeder in de melk, als je ver
kouden bent.
4. keukenvijltje.
2. Verborgen jongensnamen.
Ja nergens is het veilig.
Welke esp bedoel je dan?
Is Willemsen al thuis,
O, ja, ried vader hem aan!
Wat dol fyn zeg!
Op de kruisjes kc-men:
x 1. medeklinker
xxx 2. deel van een dag
x x x x x 3. smeert men op brood
xxxxxxx4 Stad in Gelderland
x x x x x 5 overdreven lof
xxx 6. ontkenning
x 7. medeklinker
Dan krijg je vanzelf de zelfde stad weer
in het middenstuk.
De opl. niet opsturen. Deze geeft Ans
de volgende week zelf. Oom WIM.
door
OOM WIM
I.
(Voor de grooten)
Wie de kranten volgt en aan de recht
banken vaak hoort, hoe dieven en inbrekers
gekend zijn en bekend met een bijnaam,
heeft ztker wel eens gedacht, hoe komen
ze aan die namen? Zoo ook in het alge
meen wat die bijnamen betreft.
Nu is het waar, dat het geven van bij
namen op een dorp meer algemeen is
dan in een stad, waar men vaak als
vreemden naast elkaar zijn eigen weg
gaat. Maar behalve deze persoonlijke bij
namen, treft het ons te hooren van een
aparte naam voor de bewoners van een
bepaalde stad of dorp.
Waar komt een dergelijke naam van
daan? Er zijn er die hun oorsprong vinden
in het wapen, dat de gemeente voert; er
zijn er meer, waarvan men slechts vermoedt
wanneer en hoe zoo'n bijnaam ontstaan is.
Maar wie ter plaatse bekend is, geboren
en getogen is, vindt in zoo'n naam vaak iets
karakteristieks terug van de plaats zelf.
Ik zal eenige bijnamen geven van plaat
sen, die ik heb kunnen opsporen en ver
zamelen uit verschillende artikelen en
ontvangen als antwoord ter plaatse.
De bewoners van den Haag heeten naar
het wapen der stad: Ooievaars of water
kijkers.
De Leidenaars: kaaskoppen of klets
koppen of peueraars of blauwmutsen. De
naam kaaskoppen staat zeker in verband
met de kaasmarkten, die voorheen in
Leiden gehouden werden en waarvan de
beroemde Leidsche kaas algemeen bekend
was. De derde benaming komt van het vis
schen met een hengel, wat voorheen al
gemeen beoefend werd, terwijl de betite
ling „blauwmutsen" in verband moet wor
den gebracht met het weven, waarbij de
wevers blauwe mutsen droegen.
De Dordtenaren hebben den lieflijken
bijnaam van schapekoppen of schapen
dieven, een naam, die nu niet bepaald erg
vleiend voor de verstandelijke ontwikke
ling der bevolking lijkt, al is de eigenlijke
lezing heel anders. Zoo zegt men ook nog:
't Is een Dordtenaar, die van den os ge
geten heeft, d.w.z. die iets kwaads door de
vingers ziet, dewijl hij zich heeft laten
bewerken.
Hoe de Haarlemmers aan den een-
voudigen en prozaïschen bijnaam kwamen
van muggen zal al evenmin gemakkelijk
te verklaren zijn.
Gemakkelijker valt het echter voor de
gemeente „De Rijp". Waar in het wapen
een snoek voorkwam, lag het voor de
hand, dat de buurtbewoners de Rypenaren
Snoeken gingen noemen.
Aardig is het te hooren, hoe de Rotter
dammers aan hun bijnaam komen van
„kielschieters". Daar schijnt eeuwen ge
leden op zekeren dag een bootje met
den kiel naar boven gedreven te hebben,
die geweldig veel leek op een walvisch
enmet dien gevolge, dat de heele
wacht uitging om op dat monster te
schieten.
En de Rotterdammers werden ten spot
aan dat feit kielschieters genaamd. En
Delft dan? Men noemde de Delftenaren
niet kielschieters, maar kalverschieters.
Ook deze bijnaam ontstond door een ver
gissing. Wat was gebeurd? In 1574 werd
er oorlog met Spanje gevoerd. De wach
ters stonden op post. Van de wallen zagen
zij iets naderen enschoten en toen in
den vroegen morgen het daglicht begon te
gloren, toen zag men een kalf dood liggen
in plaats van een Spaanschen spion. Of ook
de kalverschieters door de ooievaars en
kielschieters uitgelachen zullen zijn!
Voor de hand ligt het, dat een bijnaam
gegeven werd in verband met een domi-
neerend bedrijf. Netm Alkmaar, waar in
de zeventiende eeuw 72 grutterijen waren.
De bijnaam gortzakken was zoo slechts
niet bedacht. Zoo ook tobbedansers voor de
bewoners van Harlingen, dat bekend is om
zijn vele bleekerijen (tobbe is kuip).
En dat men de Amsterdammers voor
koeketers uitschold, vindt niemand vreemd,
die weet. dat voorheen het Sint Nicolaas-
feest zeer hoog stond aangeschreven en
men er een speciale Sinterklaasmarkt op
na hield, waar tal van Sinterklaaskoeken
gegeten werden. In dit verband is de bij
naam gemakkelijk te verklaren.
Wordt vervolgd.
Uit Dordt kreeg ik in een schrijven
over dien bijnaam het volgende:
In vroegere jaren moest er tol betaald
worden voor ieder schaap, dat de stads
poort binnengebracht werd. Een boer
verzon een middel, om het tolgeld te ont-
duikern Hy kleedde het schaap als vrouw
aan er toen het op z'n achterste pooten
loopend onder de poort doorkwam, riep het
eensklaps mè-mè! en het bedrog kwam
uit en de bijnaam was gevonden.