BINNENLAND
KERKNIEUWS
RECHTZAKEN
De moord te Stompwijk voor de
Haagsche Rechtbank
DINSDAG 19 MAART 1940
DE LE1DSCHE COURANT
TV/E^np; Ri/n - pait:, g
LUCHTBESCHERMING EN VRIJWILLIGE
BURGERLIJKE DIENST.
De heer Wiegman, oud-burgemeester
van Wassenaar, inspecteur voor
Zuid-Holland.
Naar wij vernemen heeft de minister van
binnenlandsche zaken benoemd tot inspec
teurs voor den vrij willigen burgerlijken
dienst de heeren J. Wiegman en J. Th. van
der Voorde.
De heer Wiegman zal voor de provincie
Zuid-Holland, de heer van de Voorde voor
de provincie Noord-Holland in de nieuwe
functie werkzaam zijn, in samenwerking
met den adjunct-inspecteur voor de lucht
bescherming, 'tevens inspecteur voor den
vrijwilligen burgerlijken dienst voor deze
beide provincies, den heer A. van Baten
burg.
De heer J. Wiegman is oud-burgemeester
van Wassenaar, de heer J. Th. van der
Voorde is oud-secretaris ontvanger der ge
meente Maarn en oud-hoofd van den lucht
beschermingsdienst in de gemeenten Maarn
en Renkum. De heer A. van Batenburg is
oud-commissaris van politie te Renkum en
hoofd van den rijksvoorlichtingsdienst bij
de inspectie.
BURGEMEESTER B. W. TH. VAN
SLOBBE
Binnenkort leider van de luchtbescherming
Naar verluidt zou voor een benoeming
tot coördineerend leider van de drie voor
de luchtbescherming, samenwerkende dien
sten aldus weet de „Tel." te melden
ernstig in aanmerking komen de heer B.
W. Th. van Slobbe, burgemeester van
Breda, oud-gouverneur van Curasao, daar
voor majoor bij den generalen staf.
OPLEIDING TOT RES.-OFFICIER BIJ
DRIE LEGERONDERDEELEN
Voor drie legeronderdeelen: het wapen
der militaire Luchtvaart, het Korps Motor-
dienst en het Korps Pontonniers en Torpe-
disten, vangt begin October a.s. een oplei
ding tot reserve-officier aan.
Naar plaatsing bij een dezer opleidingen
kunnen mededingen dienstplichtigen die op
15 October 194Ü de eerste oefening nog niet
of nog niet ten volle hebben vervuld en
voldoen aan de eischen gesteld in art. 7 van
de Indeeiingsbeschikking 1940.
Buitengewoon dienstplichtigen zullen, in
dien zij voor plaatsing in aanmerking ko
men, een vrijwillige verbintenis moeten
sluiten, om te dienen op den voet van een
gewoon dienstplichtige.
In het algemeen zullen bij het aanwijzen
van dienstplichtigen voor deze opleidingen
de jongsten en zij, die het korst in werke-
lijken aienst zijn, de voorkeur genieten.
Dienstplichtigen, wien wordt vergund
een der officiersopleidingen te volgen,
moeten er op rekenen, dat zij ongeacht
het voortduren der buitengewone omstan
digheden den geheelen cursus moeten
medemaken en ook de verplichtingen,
welke een adspirant reserve-officier later
wachten, ten volle op zich nemen en voorts,
dat hun gedurende den cursus geen verlof
of uitstel van de vervulling van hun mili
taire verplichtingen op grond van studie of
andere belangen zal worden verleend.
Aanvragen om plaatsing bij een dezer
officiersopleidingen van in werkelyken
dienst zijde personen moeten langs den
hiërarchieken weg aan den minister van
Defensie worden ingezonden.
„TeL"
NEDERLAND GAF MET MILDE HAND
Voor Finland o.a. 300.000
Voor Polen 30.000
Nederland heeft ruim in de beurs getast
om zwaarbeproefden volken op mensch-
lievende wijze de behulpzame hand te
bieden: dezer dagen is aan het Finsche
Roode Kruis een bedrag van 300.000 en
ten behoeve van het Poolsche volk een
bedrag van 30.000 ter beschikking gesteld.
De drie ton voor Finland vormen het
resultaat van slechts één der acties, die ten
bate van dit land zijn gevoerd, en wel de
inzamelingsactie van de Finsch-Neder-
landsche Vereeniging in samenwerking
met het Nederiandsche Roode Kruis.
De bijeengebrachte som ten bate van het
Poolsche volk zal grootendeels daar wor
den besteed, waar dé nood het grootst is,
met name in de stad Warschau. Het comité
heeft besloten ale gelden te verzenden door
tusschenkomst van het Nederiandsche Roo
de Kruis.
EEN DREIGEND ARBEIDSCONFLICT TE
AMSTERDAM.
De samenwerkende textielarbeidersbon-
den „St. Lambertus", „Unitas" en „De Een
dracht" hebben reeds geruimen tijd ge
tracht verbetering te brengen in de ar
beidsvoorwaarden van het personeel der
kousenfabriek N.V. Hin te Haarlem. De di
rectie weigert echter elk overleg.
In een vergadering met het personeel
der vormerij zijn dezer dagen de grieven
besproken en ter kennis van de directie ge
bracht. Besloten is, dal indien ten aanzien
van de punten in den brief der organisa
ties vermeld, geen bevredigende tegemoet
koming wordt verkregen en de directie, ge-
lyk in het verleden, «en conferentie wei
gert, op Maandag 1 April a.s. het werk niet
cal worden hervat
PASTOOR TE LOCHEM
Op voordracht van den hoogeerw. pater
Provinciaal heeft Z.H. Exc. de Aartsbis
schop van Utrecht benoemd tot pastoor te
Lochem pater G. van Vliet O.F.M.
Pater van Vliet, geboortig uit A 1 p h e n
aan den R y n, is in 1911 priester gewijd
en is het grootste deel zijner priesterjaren
in functie geweest als klooster-Overste. Nu
was hij vicarius in het klooster te Vorden.
Kantongerecht te Leiden
GROENTEN GETEELD ZONDER
VERGUNNING.
Een geldboete van 100.—
opgelegd.
De groentekweeker Th. de M. te R ij n s-
burg had zonder vergunning van de Ne
deriandsche Groenten- en Fruitcentrale
een oppervlakte van 36 Are groenten ge
teeld. Deswege had hij zich gistermorgen
voor den Leidschen kantonrechter le ver
antwoorden.
De ambtenaar bracht verdachte onder
het oog, dat het niet voor de eerste maal
is, dat hij voor een dergelijk feit terecht
staat.
Uit de documenten blijkt, dat er by ver
dachte voor een waarde van 441 aan op
het veld staande peen in beslag was ge
nomen.
Verdachte voerde aan', dat hij trots alles
door blijft kweeken, want hij moet toch ook
eten.
Het O. M. vond, dat verdachte een flin
ke straf moet hebben, want de lichte geld
boete van 25, die hij de vorige maal ge
kregen heeft, schijnt niet veel geholpen te
hebben. Thans werd de eisch een geldboete
van 200 subs. 4 maanden hechtenis.
De kantonrechter wees verdachte er nog
op, dat het maar niet zoo door kan blij
ven gaan. Hij stoort zich in het geheel niet
aan de landbouwcrisiswetten.
Het vonnis werd ten slotte een geldboete
van 100 subs. 1 maand hechtenis.
Tijdens de gladheid.
G. H. chauffeur te Amsterdam, had op 2
Februari een ernstige aanrijding veroor
zaakt, op den Rijksweg te Oegstgeest. Met
een autobus was hij plotseling uit een file
auto's gekomen en was begonnen deze file
te paseeren. Doordat er tegenliggend ver
keer kwam was deze plotselinge zwenking
mislukt, aangezien er geen ruimte meer
was om toen te passeeren. Een der tegen
liggers was aangereden en evrdachte wan
bofte toen nog bovendien, want de be
stuurder van dezen tegenligger bleek een
districtscommandant van de rijks veld wacht
te zijn.
De ambtenaar vond de manier van ry-
den van verdachte hoogst roekeloos en ge
vaarlijk, gezien de gladheid van den weg.
Remmen door de gladheid was volkomen
onmogelijk en een chauffeur van een auto
bus moet zeker weten hoe hij moet rijden,
v/ant anders brengt hij zijn passagiers noo-
deloos in gevaar.
De eisch werd een geldboete van ƒ25.
subs. 14 dagen en het vonnis een geldboe
te van 20.subs. 8 dagen.
Ook wielrijders hebben
recht op den weg.
De chauffeur F. K. te Noordwyk a.
Zee had op 9 December van het vorige
jaar op den Wassenaarschen weg te Kat
wijk aan Zee een ernstig ongeluk veroor
zaakt doordat hij op dien weg een aantal
wielrijders in wilde halen en passeeren,
terwijl de weg zulks niet toeliet. Het gevolg
was geweest dat een der in file rijdende
wielrijders, A. Vletter te Oegstgeest, werd
aangereden, terwijl verschillende andere
wielrijders in het, langs den weg staande
prikkeldraad werden geduwd.
Het O. M. vond, dat verdachte de wiel
rijders noodeloos in gevaar heeft gebracht
en eischte een geldboete van ƒ40.subs.
20 dagen.
De kantonrechter wees verdachte er op,
dat ook de wielrijders recht op den weg
hebben en veroordeelde verdachte tot een
geldboete van 25.subs. 10 dagen.
Onder de boomen.
H. de B. te Leiden was op 20 Decem
ber met zijn motorrijwiel onder de reeds in
dalende beweging zijnde spoorboom en door
gereden aan den Morschweg te Leiden. Hij
was daarbij ten val gekomen en ernstig ver
wond. Aangezien hij midden op de rails ge
legen had was het aan den blokwachter
H A. Middelkoop te Leiden nog juist ge
lukt om den reeds in aantocht zijnden trein
tot stilstand te brengen.
Er was een agent van politie bij ge
haald en deze had tevens geconstateerd, dat
verdachte onder invloed van sterken drank
verkeerde.
Verdachte voerde thans aan, dat hij maar
één glas bier gedronken had en absoluut
niet dronken geweest was. Van de dronken
schap eischte de ambtenaar vrijspraak, om
dat dat niet bewezen was. maar wegens het
onder de reeds in dalende beweging zijnde
spoorboomen doorrijden eischte spr. een
geldboete van 15.— subs. 10 dagen, tot
welke straf de kantonrechter verdachte
veroordeelde.
Ook al door de gladheid.
H. M. M. te Oegstgeest had op de
Disselbrug te Leiden, met z\jn bakfiets, al-
WAAR KOMT „WITTE DONDERDAG"
VANDAAN?
Over het ontstaan van den naam „Witte
Donderdag" als benaming voor den Don
derdag vóór Paschen is men het niet eens
Algemeen wordt wel aangenomen, dat dit
in oorsprong is terug te voeren op het ge
bruik van de witte kleur op dezen dag. De
bedekking van het Kruis evenals het al
taargewaad en het priesterkleed van dezen
dag is wit. Anderzijds tracht men ook
eenig verband te ontdekken met „wit" als
„heilig". In Altaargeheimen schrijft Vondel:
„O, driemaal witte dag".
In Duitschland heet deze dag „Grün-
donnerstag". Dit schijnt in verband te
staan met het woord grunen, greinen
weenen. Dit heeft betrekking op het feit,
dat in vroeger tijden de boetelingen op
dezen dag weer in de Kerk werden opge
nomen.
In Engeland heeft men de benaming
„Maundy Thursday", hetgeen in verband
wordt gebracht met het Latijnsche woord
mandatum opdracht, bevel.
In Engeland is voor de voetwassching de
„maundy-penning" in gebruik gekomen.
Ieder jaar deelt de Koning of de Lord-
Aalmoezenier evenveel pennies uit als hy
jaren telt aan een even zoo groot aantal
armen.
lereerst een dame aangereden en daarna
een hek beschadigd.
Ook hier was roekeloos rijden, in ver
band met de gladheid, oorzaak van de aan
rijding.
Eisch' een geldboete van 15 subs. 10
dagen. Uitspraak 10.subs. 4 dagen.
Links over den overweg.
W. A. H. F. te Alkmaar was te Voor
schoten links den overweg gepasseerd
en toen hem op zijn overtreding gewezen
werd nog onheusch tegen den stationschef
te Voorschoten opgetreden.
Een en ander kwam hem te staan op een
eisch van 15.subs. 10 dagen. Uitspraak
conform.
B. C. B. te Voorschoten had zich
aan een dergelijke overtreding schuldig ge
maakt. Alleen was hij niet noodeloos on
net opgetreden tegen den stationschef. Hij
kwam er dus af met een geldboete van
7.50 subs. 3 dagen.
Zijn auto werd gekraakt.
W. S. te Leiden had geen voorrang
verleend aan een tram-trein der N. Z. H.
T M. op het kruispunt nabij de Jan van
Houtbrug te Leiden.
Het gevolg was geweest, dat de auto werd
gegrepen, omvergeworpen en gekraakt
werd.
De eisch werd bovendien thans nog een
geldboete van 25.subs. 10 dagen en de
uitspraak 20 subs. 10 dagen.
Bakfiets vernield.
De vertegenwoordiger D. G. te Haarlem
had te Sassenheim een bakfiets omver
gereden, bestuurd door Jongbloed uit die
gemeente. Eisch 15.subs. 10 dagen. Uit
spraak 10.subs. 4 dagen.
Magere ganzen.
A. B. te Noordw ijkerhout had te
Noordwijk, zonder jachtacte, gejaagd op
wilde ganzen.
De ambtenaar was niet te spreken over
deze manier van jagen, want hij vond het
gemeen om op broodmagere uitgeputte
ganzen te gaan schieten zonder vergun
ning bovendien nog. De eisch werd een
geldboete van 8.subs. 4 dagen. De kan
tonrechter veroordeelde verdachte tot een
geldboete van ƒ5.subs. 3 dagen, maar
met verbeurdverklaring van het in beslag
genomen geweer.
OUDE DAME OPGELICHT.
Hoofddader tot twee-en-een-half jaar
gevangenisstraf veroordeeld.
De hoofddader van een oplichtersbende,
S E. S. uit Den Haag, die er in slaagde een
oude dame te Arnhem duizenden guldens
afhandig te maken, is vandaag door de
Arnhemsche Rechtbank veroordeeld tot
twee en een half jaar gevangenisstraf. De
eisch luidde twee jaar.
In verband met ziekte van den verdachte
moest deze zaak voortdurend door de recht
bank worden uitgesteld. De handlangers
zijn inmiddels him straffen niet ontgaan.
ZIJN MEDEMINNAAR DOODELIJK
VERWOND.
Tot drie jaar en zes maanden gevangenis
straf veroordeeld.
De Arnhemsche Rechtbank heeft vandaag
een 42-jarigen grondwerker uit Rossum,
wegens mishandeling, den dood tengevolge
hebbende, tot drie jaar en zes maanden ge
vangenisstraf veroordeeld.
Veroordeelde had eenigen tijd geleden
zijn medeminnaar J. van M. opgewacht en
met een knipmes zoodanig verwond, dat
van M. enkele dagen later aan de beko
men verwondingen overleed.
De Officier van Justitie had een gevan
genisstraf voor den tijd van zes jaar ge-
eischt.
Levenslange gevangenisstraf tegen
verdachte geëischt
DE VOORGESCHIEDENIS.
Op Vrijdag 2 October des avonds om
streeks half negen werden die radiopro
gramma's onderbroken voor de uitzending
van een extra politiebericht en op dat mo
ment raakte het Nedierlandischie publiek in
kennis met een dier afschuwlijkste misda
den, die bedreven kan worden: een roof
moord. Voor wat „slijk der aarde" was een
nuediemensch op een gruwelijke wijze ver
moord. Het slachtoffer was de 48-jarige
veekoopman Kees G. v. d. Horst, wonende
Kniplaan 2 te Stompwijk.
Op dien middag van den 27sten October
omstreeks half vijf ontdekte een Hagenaar,
die langs den Oostvlietweg had zitten vis-
sohen, op de berm, ter hoogte van de boer
derij van Van der Salm, een lijk, dat met
een reisdeken bedekt was. Hij waarschuw
de den dichstbij wonenden caféhouder, den
hoer H. van Velzen, die onmiddellijk de po
litie ging waarschuwen. Dacht men aan
vankelijk met een auto-ongeluk te doen te
hebben, dan werd deze gedacht wel wreed
verstoord toen bleek, dat het slachtoffer
op laaghartige wijze, met een scherp voor
werp de hals was afgesneden. Stukken van
een koperen ketting werden nog tusschen
die kleeddng gevonden.
Het geheele land werd opgeschrikt door
het afschuwelijke van deze daad en met
alle mogelijke middelen werd begonnen
met de opsporing van de dader (s), die vol
gens getuigen gekleed moest zijn in een
korporaals uniform. Politie en Justitie,
daarin bijgestaan door de militaire over
heid, zetten hun netten uit over het ge
heele land. Tal van getuigen wenden ge
hoord. Elke aanwijzing, hoe klein en on
waarschijnlijk ook, werd nauwkeurig na
gegaan en uitgeplozen. In het begin stond
men voor een moeilijk geval omdat men
de auto, waarin de als korporaal gekleedde
persoon na het volvoeren van zijn daad ge
vlucht was, niet te vinden was. De berich
ten, dat een zekere G., voorheen woonach
tig te Leidschendam, indertijd verdacht
van den roofoverval in café van der Valk
te Voorschoten gearresteerd zou zijn en
dat zijn broeder voortvluchtig was, bleken
onjuist te zijn. Inmiddels had de militaire
politie verschillende personen aangehou
den tegen wien men tal van aanwijzingen
meende te hebben, maar alibi's en confron
taties leverden een negatief resultaat op.
De eerste aanwijzing, waaraan men hou
vast had, kwam uit Zoetermeer alwaar
men op de grens tusschen Zoetermeer en
Bleiswijk in een sloot een korporaaleuni-
form en putteas hal gevonden welke door
de huishoudster van het slachtoffer her
kend werden als gedragen te zijn door den
vermoedelijken moordenaar.
Op 1 November waren nog verschil en-
de andere aan wij zengen naar voren ge
komen. Zoo vond de politie o.a. uit, dat
bij het lijk van den veehouder een potlood
had gelegen, dat vermoedelijk aan den
moordenaar had toebehoord en dat door
een vinder was meegenomen. Verder kwam
vast te staan, dat de dader op den grootan
rijksweg nabij Zoetermeer met de auto
tegen een hek was geneden, hetgeen door
arbeiders, werkzaam langs den rijksweg
den HaagGouda, was geconstateerd. De
auto moest door deze botsing zwaar be
schadig zijn en deze aanwijzing werd door
de politie uitvoerig nagegaan.. Inmiddels
dacht men weer, dat de dader te Roer
mond was geweest, want daar was iemand
bij een bankinstelling gekomen om kleine
bankbiljetten voor grootere bankbiljetten
ingewisseld te krijgen. Ook dit spoor bleek
verkeerd te zijn.
Plotseling op 3 November kwam er Liohl
in de zaak, want de Rotterdamsche politie
had een jongeman aangehouden, waarvan
men aannam, dat hij meer van den moord
moest weten. Tevens nam de politie aan,
dat er twee personen bij het misdrijf be
trokken moesten zijn geweest en eenige
Rotterdamsche rechercheurs begaven zich
naar Amsterdam om te zamen mei de Am-
sterdamsche collega's een inval te doen in
een perceel in de Groote Biokerstraat al
daar, waar eveneens een man werd aan
gehouden. Bovendien werd dien nacht een
ernstig beschadigde auto aangetroffen in
een pakhuis te Amsterdam waarvan men
vermoedde, dat hij door den moordenaar
was gebruikt. De te Amsterdam aangehou
dene was een broeder van dengene, die te
Rotterdam was gearresteerd. Deze laatste
•bleek te zijn de 29-jarige R. A en de aan
wijzingen tegen hem hoopten zich steeds
meer op. Zoo werd nagenoeg het geheele
gestolen bedrag op hem aangetrofflen.
Toen ontkennen niet meer mogelijk bleek
te zijn, legde hij echter nog maar een ge
deeltelijke bekentenis af door te zeggen,
dat hij niet de moordenaar was maar al
leen maar een medepliohtige. De hoofd-
aanleifding tot zijn arrestatie was geweest,
dat hij in een magazijn te Rotterdam in-
koopen had gedaan en het gekochte had
betaald met een bankbiljet van 100.
In een der magazijnen had de man een
boord en een paar schoenen achter gelaten,
waarvan de boord een waschmimmer
droeg. De politie slaagde er in de wassche-
rij op te sporen en wist daardoor aan het
adres van hem te komen. Men had hem
opgewacht, hij was eenige dagen voor za
ken op reis, en toen was hij gearresteerd.
Bij zijn aanhouding bleek hij in het bezit
te zijn van 2000. Met deze feiten voor
oogen had hij verklaard, dat hij het ge
weest was, die in korporaals uniform ge
kleed den veehoude van der Horst uit zijn
woning had gelokt en dat hy daarna de
auto had bestuurd.
Zyn woordelijke verklaring luidde al
dus: Ik heb hem niet vermoord. Ik bestuur
de de auto en moest naar de Kniplaan 2
gaan om van der Horst te halen. Daar heb
ik thee gedronken met de huishoudster en
heb ik op den veekoopman gewacht. Toen
wij een eind verder waren op den donkeren
Oostvlietweg, heeft de man, die achter in
den wagen zat, den veekoopman aangeval
len. Hij sloeg hem met een ijzeren staaf op
het hoofd. Toen van der Horst nog teeke
nen van leven gaf, nam de man achter mij
een mes en stak van der Horst daarmede
in den nek. Ik vond dat vreeselyik en héb
geprobeerd het te voorkomen. Toen ik het
mes wilde grijpen, om dit allerafgrijse
lijkste tegen te gaan, ben ik zelf 'in de hand
gestoken. Daardoor was ik verwond. Ver
der weigerde de verdachte pertinent den
naam te noemen van den moordenaar. Wel
gaf hij toe den dader te hebben geholpen
bij het in den graskant Leggen van het li
chaam van het slaohtoffer en dat hij de
gene was geweest, die er de deken over
gelegd had.
Wij zijn in de opsomming van de feiten
zoo sober mogelijk geweest, eenerzijds om
dat alle omstandigheden door ons al uit
voerig zijn gepubliceerd en anderzijds om
dat alle feiten en omstandigheden in de te
volgen rechtzitting naar voren zullen ko
men.
DE TERECHTZITTING.
Vandaag diende deze zaak, die zoo lan
gen tijd de gemoederen heeft bezig gehou
den voor de Haagsche Rechtbank.
De Officier van Justitie heeft geen ge-
makikelijke taak gehad bij het uitbrengen
van de dagvaarding.
Aan verdachte is een zeer uitvoerige
dagvaarding beteekend. In ce eerste plaats
heeft de officier hem moord ten laste ge
legd. In de tweede plaats doodslag, voor
afgegaan, vergezeld of gevolgd door dief
stal, welke doodslag is gepleegd om den
diefstal te verheimelijken.
Meer subsidiair is zware mishandeling,
den dood tengevolge hebbend, ten laste ge
legd., benevens diefstal. Nog meer subsi
diair is diefstal, vergezeld, voorafgegaan
of gevolgd door geweldpleging in de ten
lastelegging opgenomen.
De officier heeft het hierbij echter niet
gelaten,, doch heeft in verband met de ver
klaringen van den verdachte, subs, mede
plichtigheid in deze feiten ten laste gelsgd.
Tenslotte is als uiterst subsidiair heling
ten laste gelegd.
De samenstelling der rechtbank.
De strafkamer der Haagsche rechtbank
was als volgt samengesteld: president: mr.
A. B. Bommezijn, rechters: mr. F. J. de
Jong en jhr. mr. C. J. v. d. Wijck; officier
van Justitie mr. N. S. Hoekstra, terwijl als
verdediger voor verdachte optreedt mr. R.
P. Kakasky uit Amsterdam.
Het O.M. had twaalf getuigen opgeroe
pen w.o. als deskundige den patholoog
anatoom dr. J. P. L. Hulst uit Leiden en
den politie-deskundige-criminalist C. J, van
Ledden Hulsebosch uit Amsterdam.
Enorme belangstelling
De publieke belangstelling voor deze
zaak was enorm groot. Reeds langen tijd
voor den aanvang der zitting hadden zich
velen aan de achterzijde van het paleis van
Justitie opgesteld om zich een goed plaats
je op de publieke tribunen te veroveren.
Ook van de zijde der advocaten was de be
langstelling enorm groot.
Tal van zitplaatsen moesten ijlings in de
groote rechtszaal worden bijgezet.
Precies kwart over tien uur, nadat de
rechtbank eerst een aantal uitspraken had
gedaan, riep de deurwaarder de zaak R.
Albers af.
De verdachte
Vergezeld door eenige veldwachters
wordt verdachte binengeieid. Het is geen
groot persoon, hij komt juist boven de
middelmaat uit en maakt een heel rustigen
indruk als hij zich in de verdachtenbank
plaatst, zijn verdediger met een knikje be
groetend.
Het getuigen-verhoor
Als eerste getuige werd gehoord het 11-
jarige meisje A. M. Kooyman uit Leid
schendam, die vertelde, dat zij op 27 Octo
ber uit school komende, vier palen van de
Kniplaan, een auto had gezien, die bestuurd
werd door een soldaat. „Naast den soldaat
zat v. d. Horst", zoo vertelde het meisje
„dien ik goed ken".
Een poosje later had het meisje, zooals
zij vertelde, die zelfde auto weer gezien.
Wederom zat de soldaat achter het stuur.
President „En wat zag je op de plaats,
waar v. d. Horst gezeten had"
Getuige „Op de plaats waar v. d. Horst
gezeten had lag een kleed".
President „Hebt u nog iemand anders in
de auto gezien".
Getuige „Nee, niemand".
De tweede getuige was eveneens een
schoolmeisje, de 13-jarige J. F. van Santen
uit Leidschendam, die met haar vriendin
netje, de vorige getuige, vanuit school was
meegereden.