BINNENLAND KERKNIEUWS RECHTZAKEN De moord te Stompwijk voor de Haagsche Rechtbank DINSDAG 19 MAART 1940 DE LE1DSCHE COURANT TV/E^np; Ri/n - pait:, g LUCHTBESCHERMING EN VRIJWILLIGE BURGERLIJKE DIENST. De heer Wiegman, oud-burgemeester van Wassenaar, inspecteur voor Zuid-Holland. Naar wij vernemen heeft de minister van binnenlandsche zaken benoemd tot inspec teurs voor den vrij willigen burgerlijken dienst de heeren J. Wiegman en J. Th. van der Voorde. De heer Wiegman zal voor de provincie Zuid-Holland, de heer van de Voorde voor de provincie Noord-Holland in de nieuwe functie werkzaam zijn, in samenwerking met den adjunct-inspecteur voor de lucht bescherming, 'tevens inspecteur voor den vrijwilligen burgerlijken dienst voor deze beide provincies, den heer A. van Baten burg. De heer J. Wiegman is oud-burgemeester van Wassenaar, de heer J. Th. van der Voorde is oud-secretaris ontvanger der ge meente Maarn en oud-hoofd van den lucht beschermingsdienst in de gemeenten Maarn en Renkum. De heer A. van Batenburg is oud-commissaris van politie te Renkum en hoofd van den rijksvoorlichtingsdienst bij de inspectie. BURGEMEESTER B. W. TH. VAN SLOBBE Binnenkort leider van de luchtbescherming Naar verluidt zou voor een benoeming tot coördineerend leider van de drie voor de luchtbescherming, samenwerkende dien sten aldus weet de „Tel." te melden ernstig in aanmerking komen de heer B. W. Th. van Slobbe, burgemeester van Breda, oud-gouverneur van Curasao, daar voor majoor bij den generalen staf. OPLEIDING TOT RES.-OFFICIER BIJ DRIE LEGERONDERDEELEN Voor drie legeronderdeelen: het wapen der militaire Luchtvaart, het Korps Motor- dienst en het Korps Pontonniers en Torpe- disten, vangt begin October a.s. een oplei ding tot reserve-officier aan. Naar plaatsing bij een dezer opleidingen kunnen mededingen dienstplichtigen die op 15 October 194Ü de eerste oefening nog niet of nog niet ten volle hebben vervuld en voldoen aan de eischen gesteld in art. 7 van de Indeeiingsbeschikking 1940. Buitengewoon dienstplichtigen zullen, in dien zij voor plaatsing in aanmerking ko men, een vrijwillige verbintenis moeten sluiten, om te dienen op den voet van een gewoon dienstplichtige. In het algemeen zullen bij het aanwijzen van dienstplichtigen voor deze opleidingen de jongsten en zij, die het korst in werke- lijken aienst zijn, de voorkeur genieten. Dienstplichtigen, wien wordt vergund een der officiersopleidingen te volgen, moeten er op rekenen, dat zij ongeacht het voortduren der buitengewone omstan digheden den geheelen cursus moeten medemaken en ook de verplichtingen, welke een adspirant reserve-officier later wachten, ten volle op zich nemen en voorts, dat hun gedurende den cursus geen verlof of uitstel van de vervulling van hun mili taire verplichtingen op grond van studie of andere belangen zal worden verleend. Aanvragen om plaatsing bij een dezer officiersopleidingen van in werkelyken dienst zijde personen moeten langs den hiërarchieken weg aan den minister van Defensie worden ingezonden. „TeL" NEDERLAND GAF MET MILDE HAND Voor Finland o.a. 300.000 Voor Polen 30.000 Nederland heeft ruim in de beurs getast om zwaarbeproefden volken op mensch- lievende wijze de behulpzame hand te bieden: dezer dagen is aan het Finsche Roode Kruis een bedrag van 300.000 en ten behoeve van het Poolsche volk een bedrag van 30.000 ter beschikking gesteld. De drie ton voor Finland vormen het resultaat van slechts één der acties, die ten bate van dit land zijn gevoerd, en wel de inzamelingsactie van de Finsch-Neder- landsche Vereeniging in samenwerking met het Nederiandsche Roode Kruis. De bijeengebrachte som ten bate van het Poolsche volk zal grootendeels daar wor den besteed, waar dé nood het grootst is, met name in de stad Warschau. Het comité heeft besloten ale gelden te verzenden door tusschenkomst van het Nederiandsche Roo de Kruis. EEN DREIGEND ARBEIDSCONFLICT TE AMSTERDAM. De samenwerkende textielarbeidersbon- den „St. Lambertus", „Unitas" en „De Een dracht" hebben reeds geruimen tijd ge tracht verbetering te brengen in de ar beidsvoorwaarden van het personeel der kousenfabriek N.V. Hin te Haarlem. De di rectie weigert echter elk overleg. In een vergadering met het personeel der vormerij zijn dezer dagen de grieven besproken en ter kennis van de directie ge bracht. Besloten is, dal indien ten aanzien van de punten in den brief der organisa ties vermeld, geen bevredigende tegemoet koming wordt verkregen en de directie, ge- lyk in het verleden, «en conferentie wei gert, op Maandag 1 April a.s. het werk niet cal worden hervat PASTOOR TE LOCHEM Op voordracht van den hoogeerw. pater Provinciaal heeft Z.H. Exc. de Aartsbis schop van Utrecht benoemd tot pastoor te Lochem pater G. van Vliet O.F.M. Pater van Vliet, geboortig uit A 1 p h e n aan den R y n, is in 1911 priester gewijd en is het grootste deel zijner priesterjaren in functie geweest als klooster-Overste. Nu was hij vicarius in het klooster te Vorden. Kantongerecht te Leiden GROENTEN GETEELD ZONDER VERGUNNING. Een geldboete van 100.— opgelegd. De groentekweeker Th. de M. te R ij n s- burg had zonder vergunning van de Ne deriandsche Groenten- en Fruitcentrale een oppervlakte van 36 Are groenten ge teeld. Deswege had hij zich gistermorgen voor den Leidschen kantonrechter le ver antwoorden. De ambtenaar bracht verdachte onder het oog, dat het niet voor de eerste maal is, dat hij voor een dergelijk feit terecht staat. Uit de documenten blijkt, dat er by ver dachte voor een waarde van 441 aan op het veld staande peen in beslag was ge nomen. Verdachte voerde aan', dat hij trots alles door blijft kweeken, want hij moet toch ook eten. Het O. M. vond, dat verdachte een flin ke straf moet hebben, want de lichte geld boete van 25, die hij de vorige maal ge kregen heeft, schijnt niet veel geholpen te hebben. Thans werd de eisch een geldboete van 200 subs. 4 maanden hechtenis. De kantonrechter wees verdachte er nog op, dat het maar niet zoo door kan blij ven gaan. Hij stoort zich in het geheel niet aan de landbouwcrisiswetten. Het vonnis werd ten slotte een geldboete van 100 subs. 1 maand hechtenis. Tijdens de gladheid. G. H. chauffeur te Amsterdam, had op 2 Februari een ernstige aanrijding veroor zaakt, op den Rijksweg te Oegstgeest. Met een autobus was hij plotseling uit een file auto's gekomen en was begonnen deze file te paseeren. Doordat er tegenliggend ver keer kwam was deze plotselinge zwenking mislukt, aangezien er geen ruimte meer was om toen te passeeren. Een der tegen liggers was aangereden en evrdachte wan bofte toen nog bovendien, want de be stuurder van dezen tegenligger bleek een districtscommandant van de rijks veld wacht te zijn. De ambtenaar vond de manier van ry- den van verdachte hoogst roekeloos en ge vaarlijk, gezien de gladheid van den weg. Remmen door de gladheid was volkomen onmogelijk en een chauffeur van een auto bus moet zeker weten hoe hij moet rijden, v/ant anders brengt hij zijn passagiers noo- deloos in gevaar. De eisch werd een geldboete van ƒ25. subs. 14 dagen en het vonnis een geldboe te van 20.subs. 8 dagen. Ook wielrijders hebben recht op den weg. De chauffeur F. K. te Noordwyk a. Zee had op 9 December van het vorige jaar op den Wassenaarschen weg te Kat wijk aan Zee een ernstig ongeluk veroor zaakt doordat hij op dien weg een aantal wielrijders in wilde halen en passeeren, terwijl de weg zulks niet toeliet. Het gevolg was geweest dat een der in file rijdende wielrijders, A. Vletter te Oegstgeest, werd aangereden, terwijl verschillende andere wielrijders in het, langs den weg staande prikkeldraad werden geduwd. Het O. M. vond, dat verdachte de wiel rijders noodeloos in gevaar heeft gebracht en eischte een geldboete van ƒ40.subs. 20 dagen. De kantonrechter wees verdachte er op, dat ook de wielrijders recht op den weg hebben en veroordeelde verdachte tot een geldboete van 25.subs. 10 dagen. Onder de boomen. H. de B. te Leiden was op 20 Decem ber met zijn motorrijwiel onder de reeds in dalende beweging zijnde spoorboom en door gereden aan den Morschweg te Leiden. Hij was daarbij ten val gekomen en ernstig ver wond. Aangezien hij midden op de rails ge legen had was het aan den blokwachter H A. Middelkoop te Leiden nog juist ge lukt om den reeds in aantocht zijnden trein tot stilstand te brengen. Er was een agent van politie bij ge haald en deze had tevens geconstateerd, dat verdachte onder invloed van sterken drank verkeerde. Verdachte voerde thans aan, dat hij maar één glas bier gedronken had en absoluut niet dronken geweest was. Van de dronken schap eischte de ambtenaar vrijspraak, om dat dat niet bewezen was. maar wegens het onder de reeds in dalende beweging zijnde spoorboomen doorrijden eischte spr. een geldboete van 15.— subs. 10 dagen, tot welke straf de kantonrechter verdachte veroordeelde. Ook al door de gladheid. H. M. M. te Oegstgeest had op de Disselbrug te Leiden, met z\jn bakfiets, al- WAAR KOMT „WITTE DONDERDAG" VANDAAN? Over het ontstaan van den naam „Witte Donderdag" als benaming voor den Don derdag vóór Paschen is men het niet eens Algemeen wordt wel aangenomen, dat dit in oorsprong is terug te voeren op het ge bruik van de witte kleur op dezen dag. De bedekking van het Kruis evenals het al taargewaad en het priesterkleed van dezen dag is wit. Anderzijds tracht men ook eenig verband te ontdekken met „wit" als „heilig". In Altaargeheimen schrijft Vondel: „O, driemaal witte dag". In Duitschland heet deze dag „Grün- donnerstag". Dit schijnt in verband te staan met het woord grunen, greinen weenen. Dit heeft betrekking op het feit, dat in vroeger tijden de boetelingen op dezen dag weer in de Kerk werden opge nomen. In Engeland heeft men de benaming „Maundy Thursday", hetgeen in verband wordt gebracht met het Latijnsche woord mandatum opdracht, bevel. In Engeland is voor de voetwassching de „maundy-penning" in gebruik gekomen. Ieder jaar deelt de Koning of de Lord- Aalmoezenier evenveel pennies uit als hy jaren telt aan een even zoo groot aantal armen. lereerst een dame aangereden en daarna een hek beschadigd. Ook hier was roekeloos rijden, in ver band met de gladheid, oorzaak van de aan rijding. Eisch' een geldboete van 15 subs. 10 dagen. Uitspraak 10.subs. 4 dagen. Links over den overweg. W. A. H. F. te Alkmaar was te Voor schoten links den overweg gepasseerd en toen hem op zijn overtreding gewezen werd nog onheusch tegen den stationschef te Voorschoten opgetreden. Een en ander kwam hem te staan op een eisch van 15.subs. 10 dagen. Uitspraak conform. B. C. B. te Voorschoten had zich aan een dergelijke overtreding schuldig ge maakt. Alleen was hij niet noodeloos on net opgetreden tegen den stationschef. Hij kwam er dus af met een geldboete van 7.50 subs. 3 dagen. Zijn auto werd gekraakt. W. S. te Leiden had geen voorrang verleend aan een tram-trein der N. Z. H. T M. op het kruispunt nabij de Jan van Houtbrug te Leiden. Het gevolg was geweest, dat de auto werd gegrepen, omvergeworpen en gekraakt werd. De eisch werd bovendien thans nog een geldboete van 25.subs. 10 dagen en de uitspraak 20 subs. 10 dagen. Bakfiets vernield. De vertegenwoordiger D. G. te Haarlem had te Sassenheim een bakfiets omver gereden, bestuurd door Jongbloed uit die gemeente. Eisch 15.subs. 10 dagen. Uit spraak 10.subs. 4 dagen. Magere ganzen. A. B. te Noordw ijkerhout had te Noordwijk, zonder jachtacte, gejaagd op wilde ganzen. De ambtenaar was niet te spreken over deze manier van jagen, want hij vond het gemeen om op broodmagere uitgeputte ganzen te gaan schieten zonder vergun ning bovendien nog. De eisch werd een geldboete van 8.subs. 4 dagen. De kan tonrechter veroordeelde verdachte tot een geldboete van ƒ5.subs. 3 dagen, maar met verbeurdverklaring van het in beslag genomen geweer. OUDE DAME OPGELICHT. Hoofddader tot twee-en-een-half jaar gevangenisstraf veroordeeld. De hoofddader van een oplichtersbende, S E. S. uit Den Haag, die er in slaagde een oude dame te Arnhem duizenden guldens afhandig te maken, is vandaag door de Arnhemsche Rechtbank veroordeeld tot twee en een half jaar gevangenisstraf. De eisch luidde twee jaar. In verband met ziekte van den verdachte moest deze zaak voortdurend door de recht bank worden uitgesteld. De handlangers zijn inmiddels him straffen niet ontgaan. ZIJN MEDEMINNAAR DOODELIJK VERWOND. Tot drie jaar en zes maanden gevangenis straf veroordeeld. De Arnhemsche Rechtbank heeft vandaag een 42-jarigen grondwerker uit Rossum, wegens mishandeling, den dood tengevolge hebbende, tot drie jaar en zes maanden ge vangenisstraf veroordeeld. Veroordeelde had eenigen tijd geleden zijn medeminnaar J. van M. opgewacht en met een knipmes zoodanig verwond, dat van M. enkele dagen later aan de beko men verwondingen overleed. De Officier van Justitie had een gevan genisstraf voor den tijd van zes jaar ge- eischt. Levenslange gevangenisstraf tegen verdachte geëischt DE VOORGESCHIEDENIS. Op Vrijdag 2 October des avonds om streeks half negen werden die radiopro gramma's onderbroken voor de uitzending van een extra politiebericht en op dat mo ment raakte het Nedierlandischie publiek in kennis met een dier afschuwlijkste misda den, die bedreven kan worden: een roof moord. Voor wat „slijk der aarde" was een nuediemensch op een gruwelijke wijze ver moord. Het slachtoffer was de 48-jarige veekoopman Kees G. v. d. Horst, wonende Kniplaan 2 te Stompwijk. Op dien middag van den 27sten October omstreeks half vijf ontdekte een Hagenaar, die langs den Oostvlietweg had zitten vis- sohen, op de berm, ter hoogte van de boer derij van Van der Salm, een lijk, dat met een reisdeken bedekt was. Hij waarschuw de den dichstbij wonenden caféhouder, den hoer H. van Velzen, die onmiddellijk de po litie ging waarschuwen. Dacht men aan vankelijk met een auto-ongeluk te doen te hebben, dan werd deze gedacht wel wreed verstoord toen bleek, dat het slachtoffer op laaghartige wijze, met een scherp voor werp de hals was afgesneden. Stukken van een koperen ketting werden nog tusschen die kleeddng gevonden. Het geheele land werd opgeschrikt door het afschuwelijke van deze daad en met alle mogelijke middelen werd begonnen met de opsporing van de dader (s), die vol gens getuigen gekleed moest zijn in een korporaals uniform. Politie en Justitie, daarin bijgestaan door de militaire over heid, zetten hun netten uit over het ge heele land. Tal van getuigen wenden ge hoord. Elke aanwijzing, hoe klein en on waarschijnlijk ook, werd nauwkeurig na gegaan en uitgeplozen. In het begin stond men voor een moeilijk geval omdat men de auto, waarin de als korporaal gekleedde persoon na het volvoeren van zijn daad ge vlucht was, niet te vinden was. De berich ten, dat een zekere G., voorheen woonach tig te Leidschendam, indertijd verdacht van den roofoverval in café van der Valk te Voorschoten gearresteerd zou zijn en dat zijn broeder voortvluchtig was, bleken onjuist te zijn. Inmiddels had de militaire politie verschillende personen aangehou den tegen wien men tal van aanwijzingen meende te hebben, maar alibi's en confron taties leverden een negatief resultaat op. De eerste aanwijzing, waaraan men hou vast had, kwam uit Zoetermeer alwaar men op de grens tusschen Zoetermeer en Bleiswijk in een sloot een korporaaleuni- form en putteas hal gevonden welke door de huishoudster van het slachtoffer her kend werden als gedragen te zijn door den vermoedelijken moordenaar. Op 1 November waren nog verschil en- de andere aan wij zengen naar voren ge komen. Zoo vond de politie o.a. uit, dat bij het lijk van den veehouder een potlood had gelegen, dat vermoedelijk aan den moordenaar had toebehoord en dat door een vinder was meegenomen. Verder kwam vast te staan, dat de dader op den grootan rijksweg nabij Zoetermeer met de auto tegen een hek was geneden, hetgeen door arbeiders, werkzaam langs den rijksweg den HaagGouda, was geconstateerd. De auto moest door deze botsing zwaar be schadig zijn en deze aanwijzing werd door de politie uitvoerig nagegaan.. Inmiddels dacht men weer, dat de dader te Roer mond was geweest, want daar was iemand bij een bankinstelling gekomen om kleine bankbiljetten voor grootere bankbiljetten ingewisseld te krijgen. Ook dit spoor bleek verkeerd te zijn. Plotseling op 3 November kwam er Liohl in de zaak, want de Rotterdamsche politie had een jongeman aangehouden, waarvan men aannam, dat hij meer van den moord moest weten. Tevens nam de politie aan, dat er twee personen bij het misdrijf be trokken moesten zijn geweest en eenige Rotterdamsche rechercheurs begaven zich naar Amsterdam om te zamen mei de Am- sterdamsche collega's een inval te doen in een perceel in de Groote Biokerstraat al daar, waar eveneens een man werd aan gehouden. Bovendien werd dien nacht een ernstig beschadigde auto aangetroffen in een pakhuis te Amsterdam waarvan men vermoedde, dat hij door den moordenaar was gebruikt. De te Amsterdam aangehou dene was een broeder van dengene, die te Rotterdam was gearresteerd. Deze laatste •bleek te zijn de 29-jarige R. A en de aan wijzingen tegen hem hoopten zich steeds meer op. Zoo werd nagenoeg het geheele gestolen bedrag op hem aangetrofflen. Toen ontkennen niet meer mogelijk bleek te zijn, legde hij echter nog maar een ge deeltelijke bekentenis af door te zeggen, dat hij niet de moordenaar was maar al leen maar een medepliohtige. De hoofd- aanleifding tot zijn arrestatie was geweest, dat hij in een magazijn te Rotterdam in- koopen had gedaan en het gekochte had betaald met een bankbiljet van 100. In een der magazijnen had de man een boord en een paar schoenen achter gelaten, waarvan de boord een waschmimmer droeg. De politie slaagde er in de wassche- rij op te sporen en wist daardoor aan het adres van hem te komen. Men had hem opgewacht, hij was eenige dagen voor za ken op reis, en toen was hij gearresteerd. Bij zijn aanhouding bleek hij in het bezit te zijn van 2000. Met deze feiten voor oogen had hij verklaard, dat hij het ge weest was, die in korporaals uniform ge kleed den veehoude van der Horst uit zijn woning had gelokt en dat hy daarna de auto had bestuurd. Zyn woordelijke verklaring luidde al dus: Ik heb hem niet vermoord. Ik bestuur de de auto en moest naar de Kniplaan 2 gaan om van der Horst te halen. Daar heb ik thee gedronken met de huishoudster en heb ik op den veekoopman gewacht. Toen wij een eind verder waren op den donkeren Oostvlietweg, heeft de man, die achter in den wagen zat, den veekoopman aangeval len. Hij sloeg hem met een ijzeren staaf op het hoofd. Toen van der Horst nog teeke nen van leven gaf, nam de man achter mij een mes en stak van der Horst daarmede in den nek. Ik vond dat vreeselyik en héb geprobeerd het te voorkomen. Toen ik het mes wilde grijpen, om dit allerafgrijse lijkste tegen te gaan, ben ik zelf 'in de hand gestoken. Daardoor was ik verwond. Ver der weigerde de verdachte pertinent den naam te noemen van den moordenaar. Wel gaf hij toe den dader te hebben geholpen bij het in den graskant Leggen van het li chaam van het slaohtoffer en dat hij de gene was geweest, die er de deken over gelegd had. Wij zijn in de opsomming van de feiten zoo sober mogelijk geweest, eenerzijds om dat alle omstandigheden door ons al uit voerig zijn gepubliceerd en anderzijds om dat alle feiten en omstandigheden in de te volgen rechtzitting naar voren zullen ko men. DE TERECHTZITTING. Vandaag diende deze zaak, die zoo lan gen tijd de gemoederen heeft bezig gehou den voor de Haagsche Rechtbank. De Officier van Justitie heeft geen ge- makikelijke taak gehad bij het uitbrengen van de dagvaarding. Aan verdachte is een zeer uitvoerige dagvaarding beteekend. In ce eerste plaats heeft de officier hem moord ten laste ge legd. In de tweede plaats doodslag, voor afgegaan, vergezeld of gevolgd door dief stal, welke doodslag is gepleegd om den diefstal te verheimelijken. Meer subsidiair is zware mishandeling, den dood tengevolge hebbend, ten laste ge legd., benevens diefstal. Nog meer subsi diair is diefstal, vergezeld, voorafgegaan of gevolgd door geweldpleging in de ten lastelegging opgenomen. De officier heeft het hierbij echter niet gelaten,, doch heeft in verband met de ver klaringen van den verdachte, subs, mede plichtigheid in deze feiten ten laste gelsgd. Tenslotte is als uiterst subsidiair heling ten laste gelegd. De samenstelling der rechtbank. De strafkamer der Haagsche rechtbank was als volgt samengesteld: president: mr. A. B. Bommezijn, rechters: mr. F. J. de Jong en jhr. mr. C. J. v. d. Wijck; officier van Justitie mr. N. S. Hoekstra, terwijl als verdediger voor verdachte optreedt mr. R. P. Kakasky uit Amsterdam. Het O.M. had twaalf getuigen opgeroe pen w.o. als deskundige den patholoog anatoom dr. J. P. L. Hulst uit Leiden en den politie-deskundige-criminalist C. J, van Ledden Hulsebosch uit Amsterdam. Enorme belangstelling De publieke belangstelling voor deze zaak was enorm groot. Reeds langen tijd voor den aanvang der zitting hadden zich velen aan de achterzijde van het paleis van Justitie opgesteld om zich een goed plaats je op de publieke tribunen te veroveren. Ook van de zijde der advocaten was de be langstelling enorm groot. Tal van zitplaatsen moesten ijlings in de groote rechtszaal worden bijgezet. Precies kwart over tien uur, nadat de rechtbank eerst een aantal uitspraken had gedaan, riep de deurwaarder de zaak R. Albers af. De verdachte Vergezeld door eenige veldwachters wordt verdachte binengeieid. Het is geen groot persoon, hij komt juist boven de middelmaat uit en maakt een heel rustigen indruk als hij zich in de verdachtenbank plaatst, zijn verdediger met een knikje be groetend. Het getuigen-verhoor Als eerste getuige werd gehoord het 11- jarige meisje A. M. Kooyman uit Leid schendam, die vertelde, dat zij op 27 Octo ber uit school komende, vier palen van de Kniplaan, een auto had gezien, die bestuurd werd door een soldaat. „Naast den soldaat zat v. d. Horst", zoo vertelde het meisje „dien ik goed ken". Een poosje later had het meisje, zooals zij vertelde, die zelfde auto weer gezien. Wederom zat de soldaat achter het stuur. President „En wat zag je op de plaats, waar v. d. Horst gezeten had" Getuige „Op de plaats waar v. d. Horst gezeten had lag een kleed". President „Hebt u nog iemand anders in de auto gezien". Getuige „Nee, niemand". De tweede getuige was eveneens een schoolmeisje, de 13-jarige J. F. van Santen uit Leidschendam, die met haar vriendin netje, de vorige getuige, vanuit school was meegereden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 6